zaterdag 31 december 2016

De twee culturen en het 'touwtje uit de brievenbus' van Jan Terlouw


Laatst aangepast op 7-1-2017.

Jan Terlouw stelt dat de huidige samenleving verschilt met die van vlak na de oorlog: het  vertrouwen is weg. Hierdoor wordt de aanpak van het klimaatprobleem bemoeilijkt. Zijn speech leidt tot een groot aantal negatieve reacties.
Uitgaande van het soortenmodel hebben samenlevingen een sterke neiging te verschuiven in negatieve richting: van productiegericht naar consumptiegericht. Een dergelijke verschuiving bemoeilijkt de aanpak van allerhande problemen.
Is de cultuur na 1960 inderdaad verschoven in negatieve richting? Ik kijk naar vier punten: 1. de populariteit van mensenrechten; 2. de opvatting dat onderwijs dient voor consumptie en niet voor productie; 3. de populariteit van strongmen; 4. de waardering van feitelijke juistheid.
Op alle vier punten vind ik dezelfde uitkomst: de cultuur is verschoven in negatieve richting
.


Op 30 november 2016 zie ik op Joop.nl een item met een link naar de toespraak van Jan Terlouw in DWDD (De Wereld Draait Door, hier). Het totale fragment duurt iets meer dan 10 minuten; de toespraak begint op 2:15.

Terlouw krijgt de gelegenheid om de natie in DWDD toe te spreken, omdat hij als bekend politicus en schrijver 85 is geworden. Die verjaardag was iets eerder, maar toen had hij longontsteking, vertelt hij.

Wat zegt Terlouw in zijn acht minuten? Ik geef hieronder weer, wat er bij mij in eerste instantie van zijn toespraak is blijven hangen.


De cultuur van het 'touwtje uit de brievenbus'

Terlouw vertelt in zijn praatje dat hij als kind de oorlog meemaakte. Na de oorlog was er een tijd van wederopbouw. De mensen vertrouwden elkaar. Uit de brievenbussen hingen touwtjes, dan kon je zo bij elkaar naar binnen lopen. Ook de autoriteiten vertrouwde men. Politici hadden een moreel gezag. Dat vertrouwen in elkaar is er niet meer. Ook het vertrouwen in politici is weg. Wie tegenwoordig een brug bouwt, heeft meer juristen nodig dan ingenieurs, vertelde een ondernemer hem.

De tweede, of misschien wel de eerste, component in het praatje is de toestand in de wereld. Wetenschappers weten sinds een jaar of twintig dat de Wereld (ik schrijf dat met een hoofdletter, want er is er voorlopig maar echt één van) in sneltreinvaart opwarmt. In de zeeën drijven gigantische massa's plastic troep. Door overbevissing dreigen vissoorten uit te sterven of zijn deze soorten al uitgestorven.

De nieuw gekozen president van de VS ontkent dat er een klimaatprobleem bestaat, omdat hem dat politiek beter uitkomt. Wanneer we niets doen, komt de zeespiegel meters omhoog en stijgt de temperatuur met vijf graden.

Waarom doen we niets aan die problemen? Technisch gezien zijn het geen onoplosbare problemen. We kunnen heel veel als we willen. Economisch gezien zijn het ook geen onoplosbare problemen. Toch gebeurt er niets. Waarom doen we niets?

De verklaring van Terlouw is dat er iets veranderd is in de samenleving. Na de oorlog moesten we gezamenlijk aanpakken om de boel weer op te bouwen. De touwtjes hingen uit de brievenbussen, want de mensen vertrouwden elkaar. Nu moet alles dichtgetimmerd worden met juridische contracten, met regelgeving. Fietsen moeten met drie sloten erop worden weggezet. Het onderlinge vertrouwen tussen burgers onderling en tussen burgers en politici is weg.

Het is een magistrale toespraak, vind ik. Uit het hoofd, helder en duidelijk en tegelijkertijd ook aangrijpend.

Behalve dat ik de toespraak aangrijpend vind, denk ik ook te begrijpen wat Terlouw bedoelt en deel ik zijn analyse en conclusie. Sinds 1960 is de cultuur belangrijk veranderd waardoor het oplossen van allerhande problemen steeds moeilijker begint te gaan.

Dat is ook precies wat je op grond van het soortenmodel zou verwachten. Door de toegenomen welvaart wordt de hoge cultuur steeds groter en machtiger en wordt de omvang en de macht van de lage cultuur steeds kleiner. Deze wordt door de hoge cultuur steeds meer onder druk gezet. Het gevolg is stagnerende productie en een steeds groter onvermogen om problemen op te lossen en bedreigingen het hoofd te bieden.

Het is verder iets dat niet alleen in Nerderland valt waar te nemen. De westerse cultuur schuift steeds verder op van democratisch naar fascistisch en totalitair. De westerse beschaving heeft kennelijk haar laatste levensfase bereikt en is op weg naar het einde. Wat ooit begon met de uitvinding van de drukpers en de wetenschappelijke revolutie begint nu, net als tientallen eerdere beschavingen, aan haar eigen succes ten onder te gaan.


Negatieve reacties

Uit de commentaren in de krant, maar ook uit de 93 reacties die ik op bijvoorbeeld Joop.nl zie, blijkt echter dat lang niet iedereen het met Terlouw eens is. Ik beschrijf hierna een aantal negatieve reacties, voor het gemak geef ik ze een nummer.

Van Joop.nl haal ik de volgende negatieve reacties.
Romantiek. Irrelevant (1).

. . . het feit dat er in de hele speech geen enkele keer de vinger op de zere plek werd gelegd? Dat er geen enkel serieuze oplossing werd geboden? Kortom ik zag alleen ene zemelende oude man, die ‘de jeugd’ wel even de les zou gaan lezen. Onbegrijpelijk al die mensen die ontroerd waren over een naïef verhaal dat het alleen maar een kwestie van vertrouwen is, alsof vertrouwen ‘zomaar’ verdwijnt (2).

Hoe goed bedoeld ook, een betere wereld begint niet met idealisme, maar realisme (3).

Een mooi, maar makkelijk betoog zonder oplossingen en zonder reflectie op de eigen bijdrage aan het probleem (4).

Ik was er niet van onder de indruk eerlijk gezegd. Hij stipt zeker wat punten aan, maar komt niet met een oplossing. Of een uitleg hoe het zover heeft kunnen komen. . . . Want waarom hangt er geen touwtje meer uit de brievenbus? En waarom vertrouwen wel elkaar niet meer? Lijkt mij vrij duidelijk waarom dat is, maar ja …. Mag ik niet zeggen natuurlijk. Maar we weten allemaal donders goed waarom dat is. Kwam hij maar eens met oplossingen, in plaats van een quasi intellectuele oproep te doen. Het is zijn partij die vrolijk heeft meegewerkt aan de huidige situatie in het land. Dus bedankt daarvoor Mijnheer Terlouw (5).

-  . . . Toch verzuimt hij te melden waarom er geen touwtjes uit de brievenbus hangen. Zou dat niet komen door de toegenomen criminaliteit, niet in de laatste plaats van Nederlanders met een allochtone achtergrond? En moeten man en vrouw niet beide de hele dag werken, omdat men anders de eindjes niet aan elkaar weet te knopen? Dan heb je geen tijd voor de eigen kinderen, laat staan voor die van de buren (6).

Als je in dit land hardop zegt wat je denkt als antwoord op de vraag : waarom kan je geen touwtjes meer uit de brievenbus hangen, wordt je als racist bestempeld en sta je voor je het in de gaten hebt voor de rechter (7).

-  . . . Oplossingen worden er niet gegeven . . . (8).


Een nep fact-check in de NRC

In de NRC heeft Arjen van Veelen het op 3 december in eerste reactie over 'onderbuikgevoelens'. Hij schrijft: Maar als we onze traantjes gedroogd hebben, is stap twee: erkennen dat die ontroering niet veel verschilt van wat we onderbuikgevoelens plegen te noemen. En even verder: Nostalgie moeten we niet afwijzen. Maar ja, je kunt er natuurlijk niet zo veel mee, is de boodschap (9).

Twee weken na de speech maakt de NRC het wel heel bont. Karel Knip stelt in een uitgebreid artikel dat een opmerking in de speech onwaar zou zijn (hier).

Terlouw stelde dat er een gigantische hoeveelheid plastic troep in de oceanen drijft. Knip gaat op zijn manier die opmerking 'fact checken' en komt tot de verrassende conclusie dat die opmerking onwaar is (10).

Ik nam het fact checken door de NRC niet serieus en bleek op dit punt niet de enige te zijn. In de NRC van 24 december moet Knip zijn merkwaardige uitspraak uitgebreid verdedigen in een artikel van ruim een halve bladzij (11).

Terlouw heeft het over een plastic 'soep' die op een aantal plaatsen in de oceanen drijft en grote oppervlaktes beslaat. Knip interpreteert dit alsof Terlouw daarmee gesteld zou hebben dat er reusachtige drijvende eilanden van plastic afval zouden zijn ontstaan. Zulke eilanden bestaan natuurlijk niet, maar die plastic soep bestaat wel degelijk.

Je zou dan verwachten dat Knip zijn onware beschuldiging aan het adres van Terlouw inslikt en terugneemt, maar nee. Letterlijk schrijft hij: "Misschien dat de mythische massa ooit op een satellietopname van Google Earth opduikt, maar voorlopig is het beste ervan uit te gaan dat-ie niet bestaat. En dat-ie er niet komt ook."

Knip geeft ook aan waarom er ''zo weinig wetenschappelijke literatuur is" die het bestaan van die plastic massa in zee ontkent. Dat ontbreken van die literatuur komt namelijk doordat wetenschappers nooit gedacht hebben dat die plastic massa zou bestaan, aldus Knip.

Hij verwijst voor deze bewering naar de Amerikaanse oceanografische dienst, de NOAA. Ik ben zo vrij via Google het oordeel van de NOAA op te vragen, want die plastic massa die opeens door onbekende oorzaak uit zee verdwenen zou zijn, komt me ongeloofwaardig voor.

De site van de NOAA waar Google me naar toestuurt, levert een minder opwekkend verhaal (hier). De titel van het verhaal luidt: Ocean Pollution. Did you know that approximately 1.4 billion pounds of trash per year enters the ocean? In het verhaal niets over het mysterieuze verdwijnen waardoor alles op geheimzinnige wijze wel goed zal komen. Integendeel, de bezorgdheid spat bijna van het papier/scherm af.

Een bepaalde vooringenomenheid van de NRC ten opzichte van Terlouw komt ook naar voren in de bijlage Literatuur van 23 december 2016. De titel luidt: Oud-politicus is bevangen door klimaatwoede. Het artikel is bedoeld twee recente boeken van de nog altijd productieve Terlouw te bespreken, maar de schrijver van het artikel, Thomas de Veen, kan het niet laten tussendoor ook nog even een negatief oordeel te vellen over Terlouw en zijn speech (12).

Ik citeer de laatste alinea over de speech: Terlouws speech is spoorslags uitgegeven in een klein boekje, en wat blijkt: zo uitgeschreven wordt de tekst alweer een stuk minder sterk. De emotie spat ervan af. Het gebrek aan onderbouwing maakt duidelijk dat het echt iets om te horen was, niet om te lezen. Terlouw komt over als een machteloze, boze man.

Als je Terlouw beschrijft als een 'boze man' ben je wel behoorlijk van de werkelijkheid los gefietst. Dankzij jarenlang onderzoek weten we tegenwoordig heel veel over boze mannen (en boze vrouwen). Een van de kenmerken is dat ze zich weinig tot niets van de realiteit aantrekken. Het lijkt er dus in dit geval op dat de pot de ketel verwijt, zwart te zien.


Heeft Terlouw gelijk?

Kort samengevat, stelt Terlouw vier dingen.
1. De wereld heeft (naast andere problemen) een ernstig klimaatprobleem.
2. Dat klimaatprobleem is technisch en economisch gezien oplosbaar.
3. Tot nu toe is er niet echt iets gedaan om dat klimaatprobleem aan te pakken en op te lossen.
4. De oorzaak waardoor we dat probleem niet aanpakken en oplossen, is dat onze cultuur sinds ongeveer 1960 sterk in negatieve zin veranderd is.

Van de twaalf negatieve commentaren die ik hierboven beschreven heb, is er niet één commentaar dat een van deze punten aanvecht.

Alleen Knip probeert het betoog van Terlouw inhoudelijk onderuit te halen door te suggereren dat er feitelijk iets niet klopt in het verhaal. Om dat doel te bereiken moet hij het verhaal echter op een détailpunt fout interpreteren. Niemand van de tien overige reaguuurders probeert verder één van de vier stellingen op inhoudelijke gronden aan te vechten.

In feite bevestigen de reaguurders daarmee het punt van Terlouw. Ze leven kennelijk in een cultuur waarin het erom gaat snel met een oppervlakkige opmerking te scoren en de ander weg te zetten als minderwaardig, terwijl ze geen enkele inspanning leveren om zich te verdiepen in het probleem en de oplossing daarvan. Een manier van reageren die precies tegenovergesteld is aan de oplossingsgerichte cultuur van onderling vertrouwen waar Terlouw het over had.

Ik denk dat het enige problematische punt in de redenering van Terlouw de vierde stelling is. Net als Terlouw geloof ik dat de cultuur sinds ongeveer 1960 belangrijk veranderd is in negatieve zin, maar het is misschien lastig dat met harde gegevens te onderbouwen.

Zodra je die verandering in de cultuur wel hard kunt maken, volgt uit het soortenmodel dat die verschuiving van invloed is op het aanpakken en oplossen van alle mogelijk problemen waaronder het klimaatprobleem. De reden daarvoor is dat een verschuiving in de cultuur samenhangt met het groeien van de machtige groep en het kleiner worden van het aantal double lows in de samenleving: de mensen die de productie verzorgen en de problemen oplossen.

Terlouw roept met zijn speech de mensen ter verantwoording. Hallo jongens en meisjes, hier ligt een probleem, het is een oplosbaar probleem en de oplossing is betaalbaar. Maar tot nu toe is er niets aan gedaan. Wordt het niet tijd dat jullie eens in actie komen en het probleem gaan aanpakken?

Wie vertrouwd is met hoe leden van de hoge cultuur in elkaar zitten en reageren, zal niet opkijken van de negatieve, emotionele en woedende reacties die hierboven vermeld zijn. Die reacties zijn typerend voor hoe mensen in de hoge cultuur reageren zodra ze worden aangesproken op hun tekortkomingen.

Leden van de lage cultuur reageren in doorsnee belangrijk anders. Ze zijn doorgaans even stil en zeggen dan iets in de trant van: ik begrijp wat je bedoelt. Hoe zeker ben je ervan dat de cultuur veranderd is en waarom denk je dat?

De grote vraag is dus of onze cultuur sinds ongeveer 1960 inderdaad opgeschoven is in consumptieve richting. In de richting van de hoge cultuur. Minder focus op productie en het oplossen van problemen, meer focus op macht en het vechten om de beschikbare welvaart.

Ik kijk voor deze cultuur-verschuiving naar vier punten. Hebben we nu minder respect voor mensenrechten dan in 1960? Zijn we nu als samenleving minder gefocust op productie en sterker op consumptie dan in 1960? Staan we nu meer open voor strongmen zoals Trump en Wilders?  En ten slotte: gaan we nu anders met de waarheid en feiten om dan in 1960?


1.  Mensenrechten zijn niet langer in de mode

Laat ik eerst kijken naar de mensenrechten. De nieuwssite van de BBC publiceerde net: Are we heading towards a 'post human rights world'? (hier).

Mensenrechten zijn na de Tweede Wereldoorlog opgesteld, maar zijn tegenwoordig niet populair meer, aldus het artikel. Toen was het idee: dat nooit weer. Nu is het idee: wat is er mis met martelen en geweld?

Het lijkt daarmee duidelijk dat de houding tegenover mensenrechten belangrijk verschoven is. Dit punt bevestigt dus het gelijk van Terlouw: de cultuur is veranderd in negatieve zin.

Uitgaande van het soortenmodel is ook duidelijk waarom de houding tegenover mensenrechten verschoven is. De machtige groep heeft haar macht vergroot ten koste van de individuele double lows. De positie van deze maatschappelijke onderklasse die overwegend de productie verzorgt, is slechter geworden. De sociale afstand tussen de onderklasse en de rest van de samenleving is groter geworden.

____________________________________________________________________

Het soortenmodel impliceert een tweedeling in de samenleving

Volgens het soortenmodel bestaan moderne samenlevingen zoals die na de landbouw-revolutie ontstonden uit drie soorten mensen: de leider met zijn elite, de volgelingen/gelovigen die blindelings de opdrachten van hun leider uitvoeren en de individuele double lows die de productie verzorgen en te kampen hebben met discriminatie door en agressie van de machtige groep.

Deze drie soorten resulteren in drie maatschappelijke lagen: de elite, een middenklasse die voor haar bestaan van de elite afhankelijk is en een maatschappelijke onderklasse die zelf in haar levensonderhoud moet voorzien en gedwongen is ook de rest van de productie te verzorgen en tenslotte ook nog fungeert als pispaal.

Van deze drie lagen hebben twee een positieve onderlinge relatie: de leider met zijn elite heeft de volgelingen/gelovigen nodig en de volgelingen/gelovigen hebben een leider met zijn elite nodig. Deze coalitie levert de machtige groep.

De relatie tussen de machtige groep en de individuele double lows is echter negatief. De individuele double lows worden via discriminatie en agressie gedwongen een deel van hun productie en/of tijd af te staan.

Het soortenmodel impliceert dus dat er in een moderne landbouw-samenleving altijd een tweedeling bestaat: enerzijds de machtige groep, anderzijds de individuele double lows. Zowel de machtige groep als de double lows hebben ieder hun eigen cultuur: gewoontes, waarden en normen.
____________________________________________________________________


Het gevolg van de grotere sociale verschillen is dat de leider met zijn elite nog verder af komt te staan van de realiteit. De interactie met de buitenwereld wordt immers in de praktijk vooral onderhouden via de individuele double lows. De problemen die zij ondervinden ziet de leider met zijn elitie echter als niet relevant en informatie hierover bereikt hem niet of amper. Een toekomstig probleem met het klimaat wordt daardoor als niet bestaand en niet relevant gezien.

Men kan de situatie vergelijken met de laatste dagen van Hitler. In deze periode verplaatste hij niet meer bestaande legeronderdelen en gaf hij orders aan niet meer bestaande eenheden. Door de hiërarchische verhoudingen durfden zijn ondergeschikten niet te vertellen hoe beroerd de zaken er werkelijk voorstonden.

Ook in de Bijbel wordt al een soortgelijk verhaal gerapporteerd over de grote leider die in een schijnwereld leefde. In Daniël 5 wordt verteld over de Babylonische vorst Belsazar. Hij geeft een groot feest voor zijn edelen en hun vrouwen en probeert daarbij zichzelf te overtreffen. In werkelijkheid staan op dat moment de Perzische troepen al voor de poort van Babylon. Diezelfde nacht vallen ze aan en doden ze hem.


2.  Onderwijs hoeft niet langer effectief te zijn, maar moet tegenwoordig vooral leuk zijn

In 1960 was de aandacht van de mensen in de samenleving sterk gericht op productie. Tegenwoordig is de aandacht sterk gericht op consumptie, op de verdeling van de welvaart. Ik illustreer deze verschuiving in de cultuur aan de hand van de veranderde opvatting over onderwijs.

In 2014 lieten mijn vrouw en ik in ons gezamenlijke proefschrift zien dat het via een simpel online programma mogelijk was de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten met één standaarddeviatie te verbeteren (hier).

Dat resultaat betekende dat studenten in relatief korte tijd aanmerkelijk beter leerden schrijven. Studenten die beter schrijven kunnen en scherper lezen en beter formuleren. Beide vaardigheden zijn van belang bij het uitoefenen van vrijwel alle beroepen waarin hoger opgeleiden werkzaam zijn.

Daarna lieten we zien dat als de methode landelijk werd toegepast, het te verwachten effect op de economische productiviteit de jaarlijkse aardgasbaten belangrijk overtrof. Eén van de stellingen bij het proefschrift wees erop dat het aardgas geleidelijk opraakt, maar dat een effectieve onderwijsmethode nooit opraakt.

Een methode die er echter op neerkomt dat men eerst iets moet doen, voordat men de vruchten kan plukken, is politiek gezien weinig interessant. Nederlandse politici maken zich druk over koopkrachtplaatjes, niet over manieren om de beschikbare koek jaarlijks groter te maken.

Na de publicatie van ons resultaat is het niveau van het Nederlandse onderwijs volgens internationale peilingen verder teruggelopen zonder dat men zich daar druk over wilde maken en zonder dat men vanuit de politiek daadwerkelijk actie ondernam.

Het niet gebruiken van onderwijsmethodes waarvan via onderzoek aangetoond is dat ze effectief zijn, is in de westerse cultuur al een tijd gebruikelijk. Effectieve onderwijsmethodes zoals het Keller Plan of PSI (Personalized System of Instruction) en Direct Instruction worden nauwelijks gebruikt. In plaats daarvan gebruiken docenten methodes die minder of niet effectief zijn (zie hier, p. 75-76).

Het gebruik van een niet effectieve onderwijsmethode valt te vergelijken met het dragen van water naar de zee. Hoe valt dit vreemde negeren van de effectiviteit van onderwijsmethodes te begrijpen?

Vroeger werd onderwijs gezien als een vorm van productie. Onderwijs was werken. Het hoefde niet leuk te zijn, maar het moest wel effectief zijn. Alle kinderen moesten leren lezen of zij en de onderwijzer dat nu leuk vonden of niet, omdat het kind anders in de samenleving geen enkele kans had.

Op de ULO of MULO werd ik bijna letterlijk doodgegooid met vele uren huiswerk. Dat huiswerk werd niet alleen opgegeven, maar ook overhoord en nagekeken. Dat was niet leuk, maar wel effectief in de zin dat je uiteindelijk veel kon en geleerd had.

Tegenwoordig wordt onderwijs gezien als consumptie-artikel. Het moet leuk, smakelijk en interessant zijn en de vorm van een hapklare brok hebben. In de huidige opvatting gaat het er niet om of de student iets leert, maar dat hij het onderwijs leuk en lekker vond.

Het onderwijsresultaat wordt bepaald alsof het om een film of toneelvoorstelling betreft: was het leuk? Als de student het leuk vond, was het onderwijs goed, vindt men.

Voor de docent, voor de onderwijsinstelling en voor de student pakt deze normverschuiving voordelig uit. Het is veel eenvoudiger een leuk college te geven dan een student daadwerkelijk iets te leren. Het is voor een student eenvoudiger te zeggen dat hij veel geleerd heeft, dan daadwerkelijk hoog te scoren op een toets.

De opvatting over onderwijs is verschoven van productiemiddel naar consumptiegoed. Men wil een leuke tijd hebben, het moet vooral leuk zijn en niet inspannend.

Dat we op die manier niets of weinig leren, doet er in de huidige opvatting niet toe. Zolang de Perzische troepen nog niet binnengetrokken zijn en zo lang de zeedijken nog niet bezweken zijn voor het wassende water, feesten we nog even door en doen we er zo mogelijk nog een schepje bovenop.

Het resultaat van die houding is drieledig. Allereerst kunnen en weten huidige studenten weinig vergeleken met eerdere generaties die het schaarser hadden.

Ten tweede leren studenten hierdoor dat ze informatie niet rationeel, maar emotioneel moeten beoordelen. Ze leren dat het niet gaat om de feitelijke juistheid, maar om het gevoel dat die informatie oproept. Op die manier ontstaat dankzij het onderwijs het ideale publiek voor rechtse politici.

Ten derde leren studenten door deze gang van zaken dat het niet nodig is tijd en concentratie aan iets te besteden om het onder de knie te krijgen: ze leren dat de snelle babbel volstaat.

De reacties op de speech van Terlouw illustreren deze drie punten. Allereerst blijkt een eenvoudig, helder en duidelijk verhaal van acht minuten voor de reaguurders qua veronderstelde voorkennis te hoog gegrepen. Ze begrijpen alle twaalf in feite niet wat Terlouw zegt. Ogenschijnlijk is zijn boodschap simpel, maar voor de reaguurders is zijn boodschap niet simpel genoeg.

Ten tweede beoordelen alle reaguurders de boodschap vooral emotioneel. Men koppelt een oordeel aan de persoon, terwijl men niet ingaat op het probleem dat aan de orde werd gesteld.

Ten derde lijkt duidelijk dat men niet geleerd heeft tijd en aandacht te investeren in de bestudering. Men komt met snelle, oppervlakkige reacties. Het is schieten vanuit de heup.

Wat is het effect van deze gewijzigde onderwijsvisie op de aanpak van het klimaatprobleem? Mensen missen de benodigde voorkennis, de benodigde vaardigheden. Mensen evalueren de informatie die ze krijgen niet rationeel, maar emotioneel. En tenslotte hebben mensen nooit geleerd wat meer tijd uit te trekken om zich in de problematiek te verdiepen.


3.  Strongmen, zoals Poetin en Trump, zijn weer populair

Als derde punt dat de verandering in de cultuur illustreert: de toegenomen populariteit van dictators en strongmen. Dat politici zoals Trump, Poetin, Wilders en Le Pen het tegenwoordig erg goed doen en populair zijn, lijkt moeilijk te ontkennen.

Was dit rond 1960 ook al het geval? Volgens mij niet. Mensen als Adolf Hitler, Benito Mussolini en Jozef Stalin werden eerder verafschuwd dan bewonderd. Men zag dictators als de oorzaak van de Tweede Oorlog met haar tientallen miljoenen doden en gigantische vernietiging.

De toegenomen populariteit van strongmen bevestigt daarmee het punt van Terlouw dat de cultuur belangrijk gewijzigd is in negatieve zin.

Wat maakt dat er nu door een  deel van de samenleving totaal anders wordt aangekeken tegen strongmen dan vlak na de oorlog?

Op de blog van E.J. Bron valt een pleidooi te vinden om strongmen de wereld te laten regeren. De titel luidt: Laat Trump, Poetin, Wilders, Marine Le Pen de wereld regeren! (hier). De schrijver verwacht daar kennelijk iets goeds van. Hij verwacht daar heil van.

Het doet denken aan het Duitse Sieg Heil uit de nazi-tijd. Heil aan de overwinning. Het idee is: als wij samen overwinnen, krijgen we het daarna samen, als groep, heel goed.

Het soortenmodel verklaart deze manier van denken. In eerste instantie zijn er slechts twee opties om te overleven in een landbouw-samenleving: als individuele double low of als volgeling/gelovige van een grote leider.

De laatste optie levert een hogere maatschappelijke status op, levert bestaanszekerheid op en geeft bescherming tegen discriminatie van en agressie door de machtige groep. Voor mensen die kunnen kiezen, is dit de meest aantrekkelijke optie.

Het gevolg is dat de groep (aspirant) volgelingen/gelovigen de neiging heeft te groeien. Er komen steeds meer mensen die een grote leider willen volgen en van hem hun heil en zo mogelijk hun inkomen hopen te ontvangen. Het gevolg is dat strongmen populairder worden.

De schrijver van de blogpost blijkt inderdaad een typerend kenmerk van een volgeling/gelovige te hebben. Hij vermeldt in zijn blog 'voor vrijheid van meningsuiting' te zijn (hier, rechtsboven). Hij ziet zelf kennelijk de tegenstelling niet met het idee om Trump, Poetin, Wilders, Marine Le Pen de wereld te laten regeren. Dat niet zien van tegenstelling geldt als een belangrijk kenmerk van volgelingen/gelovigen (autoritaristen).

Wat zijn de consequenties voor het oplossen van het klimaatprobleem van deze steeds groter groeiende groep van volgelingen/gelovigen die zich graag achter een sterke leider willen scharen?

Volgelingen/gelovigen volgen vooral en blindelings orders van bovenaf en geloven slechts wat door hun grote leider verteld wordt. Van volgelingen/gelovigen valt dus niet een bijdrage te verwachten aan het oplossen van het klimaatprobleem totdat dit door hun grote leider opgedragen wordt. Ook daarna zullen ze overigens niet veel kunnen bijdragen door de beperkingen van hun denken.

De oplossing voor het klimaatprobleem moet dus komen van de double lows, maar die zijn in aantal juist afgenomen. Verder moeten deze voorzien in hun eigen levensonderhoud en hebben ze ook nog eens te kampen met discriminatie door en agressie van de machtige groep. Hoewel double lows dus in aanleg geschikt zijn om het klimaatprobleem te zien en op te lossen, krijgen ze daarvoor niet gemakkelijk de benodigde tijd en middelen.

De enige groep die het probleem duidelijk ziet, zijn de double lows. Voor de volgelingen/gelovigen bestaat het probleem niet, omdat hun leider het ziet als niet relevant. En de leider met zijn elite ziet het probleem als niet relevant, omdat hij van zijn volgelingen/gelovigen geen dwingende informatie krijgt die hem op andere gedachten brengt.

De grotere populariteit van strongmen betekent dus meer volgelingen/gelovigen en minder double lows. Dit maakt het vervolgens moeilijker om het het klimaatprobleem daadwerkelijk aan te pakken.


4.  De moderne minachting voor feiten

Als laatste illustratie van de veranderde cultuur het loslaten van de waarheid en de feiten. Rond 1960 ging het erom dat uitspraken klopten met de werkelijkheid. Een benadering die typerend is voor een cultuur die productiegericht is en waarin double lows een grote rol spelen.

In een op consumptie gerichte cultuur dient taal vooral om te zorgen dat men zijn deel van de koek veilig stelt. De feitelijke juistheid van wat beweerd wordt, is daardoor minder relevant, terwijl het sociale effect van de boodschap doorslaggevend is. Wie het hardste schreeuwt, krijgt het meest. De feitelijke juistheid van wat beweerd wordt, doet er niet toe.

________________________________________________________________

Objectieve en sociale waarheid: feit en opinie

Waarheid kan in beginsel op twee verschillende manieren gedefinieerd worden. Wanneer we uit drie lijnstukjes van verschillende lengte de langste moeten kiezen, hebben we twee verschillende opties. De eerste optie is het lijnstukje aan te wijzen dat daadwerkelijk het langst is. De tweede optie is het lijnstukje aan te wijzen waarvan de anderen in de groep zeggen dat dat het langst is.

Bij onderzoek blijkt de overgrote meerderheid van alle mensen de laatste vorm van waarheid te hanteren. Anders geformuleerd: de meeste mensen leven in een sociale werkelijkheid. Zij omarmen en volgen het groepsstandpunt zelfs wanneer men weet dat dit feitelijk onjuist is.

Een kleine groep, vermoedelijk vooral double lows, blijkt echter ondanks de sociale druk de feitelijke lengte als norm te hanteren. Zij trekken zich van het groepsoordeel niets aan, en gebruiken de werkelijke lengte voor hun oordeel.

In een productiegerichte cultuur hanteert men vooral de feitelijke of objectieve waarheid. In een op macht gerichte cultuur hanteert men vooral sociale of subjectieve waarheid.

Het gevolg is dat machtsgerichte culturen vroeg of laat in conflict komen met de realiteit van de objectieve werkelijkheid.

Een voorbeeld is de Slag om Arnhem waar een volgens de geallieerden niet meer bestaande Duitse pantserdivisie de geallieerde parachutisten ondanks die geruststellende opinie, toch vernietigde.
________________________________________________________________


Anders geformuleerd: in de tegenwoordige op macht en status gerichte cultuur nemen mensen het niet al te nauw met de waarheid. Het gaat er niet langer om hoe het werkelijk is, vindt men, maar om wat men gelooft of vindt, dat het is of zou moeten zijn.

Feitelijke waarheid is ingeruild voor geloof en opinie. Bij natrekken werd bijvoorbeeld gevonden dat iemand als Donald Trump ongeveer 70% van de tijd stond te liegen (hier).

Men zegt in dit verband dat we leven in het 'post-truth' tijdperk. 'Post-truth' werd gekozen tot woord van het jaar door Oxford Dictionaries (hier).

Onware berichten of 'fake news' speelde een belangrijke rol bij de verkiezing van Trump (hier). Een verzonnen bericht over een atoomaanval leidde tot een waarschuwing van atoommacht Pakistan aan atoommacht Israel (hier).


Het gelijk van Terlouw

Heeft Terlouw gelijk? Is de cultuur sinds 1960 inderdaad belangrijk veranderd en bemoeilijkt die verandering de aanpak van het klimaatprobleem?

Afgaande op de negatieve reacties op zijn speech, de huidige impopulariteit van de mensenrechten, de opvatting dat onderwijs vooral leuk moet zijn, de populariteit van mensen als Trump, Poetin en Wilders en de minachting voor feiten, lijkt het duidelijk dat de cultuur sinds 1960 belangrijk veranderd is.

Verder lijkt het duidelijk dat die verandering niet in positieve richting is geweest. Voor iemand die niet vertrouwd is met het soortenmodel lijkt het vermoedelijk alsof er veel veranderd is op totaal verschillende gebieden. In werkelijkheid zijn al die veranderingen te herleiden tot een verschuiving van de cultuur van productiegericht naar consumptiegericht.

In de tijd na de oorlog was het grote probleem dat er bijna niets was. De centrale vraag van de samenleving was: hoe zorgen we samen dat er weer wat komt? In de huidige tijd is de centrale vraag in de samenleving vooral: hoe verdelen we onderling de beschikbare middelen?

In een op productie gerichte cultuur gaat het om produceren door scherp nadenken, samenwerken, valide kennis en hard werken. Deze cultuur is egalitair: iedereen is gelijk of heeft dezelfde rechten, omdat iedereen naar vermogen bijdraagt aan de productie. Verder hanteert deze cultuur strikte en objectieve normen.

In een op consumptie gerichte cultuur gaat het om bemachtigen van een zo'n groot mogelijk deel van de beschikbare middelen. Wat de een krijgt, krijgt de ander niet. Het gaat om handig praten, vechten, winnen en macht.

Deze cultuur is hiërarchisch: de grote leider staat aan de top van de piramide, zijn elite volgt daarna, onderin zitten de gewone volgelingen/gelovigen die blindelings dienen te gehoorzamen. Verder is deze cultuur discriminerend en agressief. De leden van de eigen groep worden bevoordeeld, de leden van andere groepen worden onderdrukt en gebruikt als productiemiddel. Tenslotte hanteert deze cultuur geen strikte en objectieve normen: de grote leider bepaalt wat mag en wat waar is.

Wanneer in een samenleving de productie een tijd lang geen problemen levert, wordt het bemachtigen van een zo'n groot mogelijk deel van de beschikbare middelen, de snelste weg naar succes. De cultuur van de samenleving verschuift van productie naar consumptie.

Wanneer we met zijn allen echter druk bezig zijn met het verdelen van de beschikbare middelen, gaat dit ten koste van de aandacht voor de productie van die middelen en komen we aan de oplossing van het klimaatprobleem al helemaal niet meer toe.

Ik denk dus dat Terlouw de spijker behoorlijk op de kop heeft geraakt.


Nawoord

Het eerste punt dat ik interessant vind, is dat Terlouw vanuit een empirisch probleem -- waarom wordt er niets aan het klimaatprobleem gedaan? -- tot de conclusie komt dat dit iets met de veranderde cultuur te maken moet hebben.

Het volledig op empirisch onderzoek gebaseerde soortenmodel draait de redenering om. Uitgaande van het soortenmodel heeft de cultuur de neiging in negatieve zin te veranderen, waardoor het constructief en rationeel aanpakken van problemen steeds lastiger wordt.

Hoewel Terlouw een totaal andere route volgt dan het soortenmodel komen beide uit op een soortgelijke conclusie. Dat levert bevestiging op voor beide redeneringen: zowel linksom als rechtsom vinden we hetzelfde.

Het tweede punt dat me belangrijk lijkt, is dat het kennelijk vrij simpel is om twee culturen te vergelijken. We hebben immers de cultuur van vlak na de oorlog vergeleken met de cultuur nu en hoewel de data waarover we beschikken misschien niet ideaal zijn, lijkt de conclusie duidelijk: de cultuur is in die periode verschoven van productief naar consumptief.

De reden waarom het vergelijken van die twee culturen relatief simpel is, ligt in het soortenmodel. Dankzij het soortenmodel kunnen een hele reeks ogenschijnlijk totaal verschillende dimensies gebruikt worden om beide culturen te vergelijken. Die dimensies lijken misschien verschillend, maar komen uiteindelijk allemaal op hetzelfde neer: de verschuiving van een productieve cultuur naar een consumptieve cultuur.

In totaal zijn (in meer of mindere mate) de volgende dimensies gebruikt:
1. het vertrouwen onderling en in politici;
2. de reacties op een toespraak;
3. de populariteit van mensenrechten;
4. de opvatting over onderwijs: productiemiddel of consumptiegoed;
5. de beschikbare kennis en vaardigheden
6. het reageren op informatie: emotioneel of rationeel;
7. de bereidheid om tijd en moeite in iets te investeren;
8. de populariteit van strongmen;
9. de minachting voor feiten en feitelijke juistheid.

Al die dimensies suggereren hetzelfde: de cultuur is verschoven in negatieve (consumptieve) richting.








donderdag 1 december 2016

Het blinde enthousiasme voor Trump


Laatst aangepast: 2/12/2016.


Toen ik het mijn vrouw vertelde, wilde ze het niet geloven. Een enthousiast artikel over Trump in de NRC op maandag, 28 november 2016. Ook nadat ik mijn mededeling herhaald had, bleef ze ontkennen: dat was niet mogelijk. Dacht ze.

Pas nadat ik het artikel opgezocht had en het haar liet zien, gaf ze tenslotte schoorvoetend toe: nou ja, het was alleen maar een opinie-artikel van iemand die zijn mening gaf over Trump. Maar, inderdaad, de redactie van de NRC had het artikel wel geplaatst.

Het is bepaald niet het eerste pro-Trump artikel dat de NRC plaatst na 9 november, voegde ik er nog aan toe, maar opnieuw wilde ze dat niet geloven zonder verder bewijsmateriaal. Dat moest nog wel ergens liggen, maar ik had mijn punt gescoord en liet het daar verder maar bij.

In deze blog (hier) schreef ik op 12 november over de normverschuiving die ik door de verkiezing van Trump verwachtte en toen al in de NRC dacht te zien. Het artikel dat ik mijn vrouw toonde en hierna uitgebreider bespreek, laat zien dat die norm in slechts iets meer dan twee weken tijd drastisch verder is opgeschoven.


Andersdenkenden berispen

Het artikel in de NRC waar ik mijn vrouw op attent maakte, is niet zozeer een pro-Trump artikel, maar vooral een anti-anti-Trump artikel. Dat iemand pro-Trump is, valt -- wetenschappelijk gezien -- te begrijpen en moet je als feit accepteren.

Maar dit artikel gaat een belangrijke stap verder. Het valt openlijk mensen aan die Trump (nog) niet zien zitten. Tot die laatste categorie reken ik mezelf ook.

De titel boven het artikel luidt: Dat linkse gehuil om Trumps verkiezing is ondemocratisch. De ondertitel luidt: Opiniemakers, schaam je voor je populisme-dedain, schrijft Jaap Plaisier: 'Trump is nog erger gedemoniseerd dan Fortuyn.' Het artikel valt in een iets langere versie te lezen op de blog van Jaap Plaisier (hier)

De strekking van het artikel is, dat de mensen die bedenkingen hebben bij Trump, ongelijk hebben, hem demoniseren, hem onrecht aandoen, fout zijn en zich moeten schamen.

Foei, stoute kinderen, snel stoppen met het beledigen van papa Trump, anders krijgen jullie met de roe!

Zo begint het, maar over een tijdje, blijft het niet bij die roe, vrees ik. Dan is ieder afwijkend geluid een afwijkend geluid te veel en volgen verdergaande maatregelen. Wie niet horen wil, moet maar voelen.


Lonken naar macht

Laten we kijken naar wat Plaisier over de anti-Trumpisten beweert. We zouden tenenkrommende, vermakelijke, linkse commentaren verspreiden.

Ik denk dat die laatste term interessant is. Je kunt altijd vinden dat iemand tenenkrommend en vermakelijk commentaar levert, maar dat 'linkse' commentaar vertelt iets over de schrijver.

Wat precies 'links' is, is namelijk uiterst vaag. Dat geldt echter in veel mindere mate voor 'rechts'. Plaisier ziet het in zijn ogen foute commentaar kennelijk als links, maar dat betekent dat hij zichzelf ziet als rechts.

De partijen aan de rechterzijde van de (absolute) vorst, waren de partijen die de vorst door dik en dun steunden. Wanneer je de machtige partij steunt, wil je van tijd tot tijd nog wel eens met een aardigheidje beloond worden. Voor wat, hoort wat. In dat opzicht kun je dus veel beter rechts zitten, dan links.

Linkse partijen zijn partijen die niet goed weten, wat ze precies willen. Uitgaande van het soortenmodel is dat ook begrijpelijk. De machtige partij heeft een duidelijk doel: macht. De onderliggende partij, overwegend bestaande uit double lows, is het onderling voortdurend oneens. Iedereen wil op zijn eigen manier vooruitgang, maar men is het niet eens is over wat dat precies inhoudt.

Men vormt dus geen goed georganiseerde groep, men wil van alles tegelijk en het resultaat is dat de machtige groep die toch al de meerderheid heeft, wat er ook gebeurt, altijd de machtige groep blijft. Zelfs een revolutie brengt daar geen verandering in aan, omdat in dat geval de ene machtige groep vervangen wordt door de volgende machtige groep.

Uit het gegeven dat Plaisier zichzelf ziet als rechts, volgt dus dat hij gericht is op macht. Dat zou je ook verwachten van iemand die Trump ziet als de grote leider.


Krom denken en zich racistisch uiten

Plaisier meldt vervolgens afkeurend dat een columnist moest huilen na de overwinning van Trump.  Een reactie die mij persoonlijk vrij begrijpelijk lijkt, want het zou hier binnenkort wel eens atoombommen kunnen regenen, maar Plaisier ziet dat anders.

Hij concludeert uit dat huilen, dat het met de VS, na acht jaar een zwarte president gehad te hebben, triest gesteld is. Zijn impliciete suggestie is: de ellende in de VS is de schuld van de zwartheid van die president.

Een volstrekt onlogische conclusie, typerend voor volgelingen/gelovigen. Op dezelfde manier kun je redeneren dat als een autochtone Nederlandse automobilist een auto-ongeluk krijgt, dat moet komen door zijn witheid.

Behalve dat de conclusie onlogisch is, laat die conclusie ook zien dat we te maken hebben met een racist. De huidskleur van de zittende president wordt via een ingewikkelde kronkel opgevoerd als de oorzaak van alle ellende. Ellende die de auteur zelf tegelijkertijd niet wil zien. Hoe krom kun je denken?


Moeders beschuldigen van seksisme

Sheila Sitalsing van de Volkskrant koppelde volgens Plaisier de overwinning van Trump aan 'intense vrouwenhaat' en wist niet goed, wat ze nu tegen haar dochter moest zeggen.

Op basis van de uitkomsten van de exitpolls die ik in een eerdere blogpost besprak, kun je stellen dat die vrouwenhaat feitelijk gezien niet klopt. Het onderscheid man/vrouw bleek in het stemgedrag maar een kleine rol te spelen.

Maar dat je als moeder niet goed weet, wat je tegen je dochter moet zeggen, als iemand die er prat op gaat vrouwen bij hun pussy te grijpen (hier), president wordt van het machtigste land ter wereld, kan ik me voorstellen. Lijkt me niet zo moeilijk, eerlijk gezegd.

Voor Plaisier is dat echter een intellectuele inspanning die te hoog gegrepen is. Als je als moeder met zoiets problemen hebt, ben je seksistisch!

Hoezo? Kennelijk moet je in de optiek van Plaisier iets zeggen in de trant van: zo zijn mannen nu eenmaal, dus ook de gekozen president van de Verenigde Staten. Wel, dat lijkt me pas echt seksistisch, want gelukkig vinden lang niet alle mannen 'grab them by their pussy' normaal.


Leven in een bubbel

Acht NRC-columnisten lieten over Trump hun licht schijnen, meldt Plaisier hierna. De kiezers van Trump waren sukkels en Trump was een racist, homofoob en seksist volgens deze columnisten.

Daar lijkt me feitelijk gezien geen speld tussen te krijgen. De columnisten verkondigden iets dat iedereen al lang kon weten.

Voor Plaisier is dit echter allemaal onbekende materie. Hij concludeert: Zelden werd de politieke voorkeur en het onbegrip van een krant zo duidelijk.

Wanneer je een ezel een ezel noemt, zou je een politieke voorkeur uiten? Wanneer je een racist, racist noemt, zou dat een soort waarde-oordeel zijn dat slechts iets over je eigen smaak zou vertellen? In de wereld van Plaisier is het kennelijk gewoonte om zaken vooral niet bij hun naam te noemen.

De mensen die op Trump stemden, waren -- voor zover dat valt na te gaan -- autoritaristen. Van die mensensoort is uit onderzoek bekend dat er ernstige problemen zijn met hun denken. Simpel gezegd: het zijn sukkels.

Maar het zijn geen goedaardige sukkels, het zijn gevaarlijke sukkels, die van zichzelf geloven dat ze uiterst intelligent zijn en behoren tot een uitverkoren, superieure groep die als dat zo uitkomt, ongelimiteerd geweld mag gebruiken.

Hoe autoritaristen er uit kunnen zien, valt hieronder te zien. Normale, brave, gezagsgetrouwe huisvaders. Maar in een groep onder leiding van een op macht beluste leider, vormen ze een geduchte en gevaarlijk macht.



Plaisier leeft kennelijk in een bubbel van soortgenoten: een soort eigen fantasiewereld. Typerend voor volgelingen/gelovigen. Vroeger zeiden we 'fascisten', maar dat is zo'n beladen, emotionele term. Voor volgelingen/gelovigen is niet relevant of iets feitelijk klopt, maar of iets in de eigen groep als juist wordt gezien.

Het is de grote groep mensen die als je ze drie lijnstukje laat zien, die duidelijk verschillen in lengte, zonder problemen de kortste aanwijzen als de langste, omdat de rest van de groep dat ook deed (hier). Solomon Asch deed die experimenten na de Tweede Wereldoorlog: begin jaren vijftig.

Toen ik zijn verslag van dat onderzoek las, was mijn indruk dat hij zo geschrokken was van zijn eigen uitkomsten, dat hij het moeilijk vond, die ronduit te rapporteren. Als ik het goed heb, heeft hij zijn vondst daarna laten rusten. De uitkomsten waren te verontrustend.

Hierdoor moesten we wachten totdat Altemeyer rond 2000 via een totaal andere route het achterliggende mechanisme blootlegde.


Een eend, die geen eend genoemd mag worden

Plaisier haalt hierna Ilja Leonard Pfeijffer aan, die op nrc.next Trump onder andere betitelde als fascist. Hij vindt dat onterecht.

Het loopt als een eend, het kwaakt als een eend, het ziet eruit als een eend, maar we mogen het geen eend noemen? Waarom niet? Omdat Trump geen geschriften geschreven heeft over het afschaffen van de democratie, stelt Plaisier.

Wow! Al die mensen in nazi-Duitsland die enthousiast achter Hitler aanliepen, waren geen fascisten, want ze hebben geen boeken geschreven over het afschaffen van de democratie. Heeft Hitler dat dan wel gedaan?

Ben je pas fascist als je boeken schrijft over het afschaffen van de democratie? Ik denk dat dat een uiterst merkwaardige definitie van fascisme is.

Uitgaande van het, volledig op empirisch onderzoek gebaseerde, soortenmodel bestaan er in een moderne samenleving slechts twee culturen. De ene cultuur is gericht op feiten, productie en gaat uit van hard werken. De andere cultuur is gericht op indrukwekkende en mooie verhalen, macht en gaat uit van vechten en winnen.

Als je serieus denkt dat Trump gericht is op feiten, productie en hard werken, heb je een bord voor je kop. De man doet niet anders dan verhalen produceren die op niets gebaseerd zijn en hij heeft maar één doel: hij wil winnen, hij wil de grootste zijn, hij moet het middelpunt zijn.


Meten met twee maten en het omdraaien van de werkelijkheid

Trump valt series vrouwen lastig, smaadt allerhande bevolkingsgroepen, licht kleine ondernemers op, besodemietert mensen met zijn Trump University, maar dat geeft allemaal niets, want hij heeft een machtige positie bereikt.

Moet gewoon kunnen, aldus het standpunt dat Plaisier probeert uit te dragen. Een echte leider mag zulke dingen doen, vindt hij kennelijk. Gewone mensen mogen dat natuurlijk niet, maar voor de grote leider ligt dat allemaal totaal anders.

Maar bij dat standpunt laat hij het niet. Hij stelt: De demonisering van Fortuyn verbleekt bij die van Trump. De strekking is: mensen die iets van de grote leider durven zeggen, zijn fout en moeten zich schamen.

Plaisier draait de werkelijkheid volledig om. Hij stelt het voor alsof de mensen die bezwaren hebben tegen Trump, Trump onrechtvaardig behandelen. In werkelijkheid is het Trump die mensen voortdurend onrechtvaardig behandelt, beschimpt, oplicht, misbruikt en lastig valt.

Dat volledig omdraaien van de werkelijkheid is een tactiek die mensen die discrimineren en agressie plegen, vaak toepassen. De feiten doen er niet toe, het gaat om het mooie verhaal en het goedpraten van de eigen agressie.

De man die de vrouw aanrandt, heeft volgens zijn verhaal geen schuld, want die vrouw was door haar aanwezigheid de oorzaak van zijn handelen. Hij is slechts het onschuldige slachtoffer van die slechte vrouw.


Ingebouwde negativiteit en agressie

Het punt waar het me hier echter vooral om gaat, is het openlijk aanvallen van de mensen die iets durven te zeggen van het kwalijke gedrag van de grote leider. De mensen die openlijk hun bedenkingen tegen Trump durven te uiten, zijn fout en moeten worden aangepakt.

Daar spreekt een echte Trumpist: niet verdedigen, maar aanvallen! Dit is ook wat voortdurend bij Trump zelf te zien valt. Een kleinigheid is voldoende om hem de meest extreme beschuldigingen en verwensingen te ontlokken.

Het is verder ook wat je op grond van het soortenmodel zou verwachten. Double highs, mensen die en sociaal dominant en volgelingen/gelovige zijn, zijn extreem geneigd tot discriminatie en agressie. Ze gelden als de gevaarlijkste mensen ter wereld. Het zijn vaten vol kokende en kolkende agressie, die er bij het minste of geringste uit kan knallen.

Plaisier stelt dat er genoeg kiezers van Trump zijn, die geslaagde en tevreden burgers zijn. Het eerste punt klopt. De mensen die op Trump gestemd hebben, waren overwegend afkomstig uit de middenklasse.

Het tweede punt klopt niet. De mensen die op Trump gestemd hebben, waren mensen met een bepaalde negativiteit en agressiviteit. Het zijn mensen voor wie de fles niet half vol is, maar half leeg, terwijl die dat voor hun idee niet zou moeten zijn.

Valt die negativiteit te begrijpen? Uitgaande van het soortenmodel bestaat een moderne samenleving, zoals die ontstond na de landbouwrevolutie, uit twee verschillende culturen. De ene cultuur is gericht op productie, de andere cultuur op macht, vechten en winnen. Omdat men zelf niet produceert, moet de productie elders via macht en geweld gehaald worden.

Het resultaat is dat er in een moderne samenleving twee totaal verschillende manieren bestaan om te overleven. De eerste manier is zelf produceren, de tweede manier is dreigen en vechten. Wat je niet hebt, kun je elders halen.

Beide manieren van bestaan leveren hun eigen cultuur op en hebben hun eigen specifieke soorten mensen. De ene cultuur is gericht op productie. Wie zelf wil produceren, moet positief denken. Wat vandaag niet lukt, lukt misschien morgen of overmorgen.

Men heeft een ingebouwde analytische, positieve instelling. Het lukt niet: het plantje gaat dood. Interessant! Waarom gaat het plantje dood? Nu lukt het niet, maar ooit zal er misschien iemand komen die een manier vindt waarop het wel lukt.

De andere cultuur is gericht op afpakken, winnen, vechten. De overwinning moet nu bevochten worden. Waar iets van onze gading is, hebben wij als superieure groep het onbetwistbare en natuurlijke recht dat af te pakken!

De twee mensensoorten waar de vechtcultuur uit opgebouwd is, hebben een ingebouwde agressiviteit. Een bepaalde negativiteit, een voortdurende ontevredenheid. Alles wat even tegenvalt, levert automatisch een agressieve, boze en woedende reactie.

Het zijn mensen die in een groot huis wonen en zich dan afvragen, waarom uitgerekend zij genoegen moeten nemen met zo'n kleine woning, terwijl iedereen (in hun optiek) veel groter en duurder woont. Iedereen die meer heeft of beter kan, wekt jaloezie, woede en boosheid op.


Problemen met de feiten

Ik kan weinig ontdekken in het verhaal van Plaisier dat wel klopt. Het klopt misschien met hoe hij en zijn mede gelovigen de wereld graag willen zien, maar zijn verhaal klopt vrijwel voortdurend niet met de feiten.

Ook in dat opzicht wijkt hij niet echt af van zijn grote voorbeeld Trump, die in doorsnee vaak meer leugens verkondigde, dan beweringen die klopten.

Ik beperk me voor de rest tot twee belangrijke punten in zijn verhaal. Allereerst: is de pers werkelijk links, zoals Trumpisten vaak beweren?

Trump had zonder uitgebreide medewerking van de media nooit president kunnen worden. Zo simpel is het.

De hoeveelheid aandacht en welwillendheid die Trump kreeg van de media was ongekend. Echt verwonderlijk is dat misschien niet, omdat beide dezelfde taal spreken. Vermaak, show, glitter en geleuter.

Pas in een uiterst laat stadium begonnen bepaalde media, vooral kranten, hun werk te doen. Maar in het totaal was dat te weinig, te laat en worden kranten tegenwoordig, en zeker in de VS, nog maar amper gelezen.

Het aan de macht komen van Trump is al met al volledig verlopen zoals geschetst werd in de film Er ist wieder da (trailer: hier). Alleen gebeurde het dit keer niet in Duitsland, maar in de VS.

Het tweede punt is de stelling van Plaisier dat de kritiek op Trump vooral zou komen van 'intellectuelen.' Ook die stelling lijkt me niet te kloppen. Uit de exitpolls komt voor opleiding maar een marginaal effect, zoals ik al eerder liet zien.

De kritiek op Trump zal ongetwijfeld vaker verwoord worden door journalisten en dergelijke dan niet-journalisten, maar is qua bevolkingsgroep -- uitgaande van de Amerikaanse exit-polls -- vooral afkomstig van de bedreigde groepen en van de productieve klasse in de samenleving.

In veel gevallen ging het om mensen uit de onderklasse van de samenleving. De mensen die hun handjes laten wapperen. De mensen die uit ervaring weten dat de wereld heel hard kan zijn en dat wie zijn billen brandt, op de blaren moet zitten. De mensen die blij zijn met het weinige dat ze met hard werken hebben weten te bereiken. De onderklasse die aan de ene kant veracht wordt, maar tegelijkertijd de kurk is waarop de samenleving drijft.

Tot die productieve klasse die Trump afwijst, behoren aan de andere kant natuurlijk ook professionals. Mensen die het door hun intelligentie, harde werken en deskundigheid in de samenleving gemaakt hebben. Denk bijvoorbeeld aan iemand als het Orakel van Omaha: Warren Buffett. Denk ook aan gedreven en hard werkende artiesten als Lady Gaga, Beyoncé, Katy Perry.

Ook iemand als Hillary Clinton lijkt me een typische vertegenwoordigster van die productieve klasse. Ze probeert zich aan de feiten te houden, is serieus, werkt hard, gelooft in moeizame en geleidelijke vooruitgang, wil iedereen een kans geven, maar mist het politieke charisma dat Trump onmiskenbaar wel heeft. Het prachtige onzinverhaal dat de volgeling/gelovige over de streep trekt.

Het verhaal dat de kritiek op Trump overwegend komt van 'intellectuelen', waarmee in de VS doorgaans vooral mensen met een geesteswetenschappelijke, literaire achtergrond worden bedoeld, lijkt me dus niet te kloppen en weer een omdraaiing van de werkelijkheid.

Op basis van het soortenmodel valt juist te verwachten dat de 'intellectuals' zich in hoge mate met Trump verwant zullen voelen, terwijl de 'scientists' niets van hem zullen moeten hebben. Interessant daarbij is dat Plaisier zelf volledig schrijft en redeneert als 'intellectual'. Het is een logische warboel waarbij voortdurend gespot wordt met de feiten.

Wanneer je het soortenmodel terugbrengt tot de essentie bestaat de samenleving uit: masters, servants en freemen. Trump speelt perfect de rol van master en de servants kunnen zijn lokroep niet weerstaan. Trump betekent voor hen de kans op een beter leven, geloven ze. De freemen weten door hun evolutionaire en culturele erfenis dat daar heel veel ellende van gaat komen, waarbij zij mogelijk het eerste doelwit vormen.


Het blinde enthousiasme voor Trump verklaard

Dat blinde enthousiasme voor Trump lijkt rationeel gezien, moeilijk te begrijpen. Voor volgelingen/gelovigen werkt Trump als een soort bel, die ze wakker wekt. Dit is hun man, dit is hun kans.

Wat is de verklaring voor dat volgeling/gelovige zijn? We weten dat die volgelingen/gelovigen in grote aantallen aanwezig zijn om gewekt te worden door een autoritaire leider, maar waarom was tot voor kort niet duidelijk. Wat is het voordeel? Wat is de drijvende kracht?

Uitgaande van het soortenmodel is de verklaring in beginsel simpel. Moderne samenlevingen, zoals die ontstaan zijn na de uitvinding van de landbouw, bestaan uit drie soorten mensen. Twee van die soorten zoeken elkaar op, klitten en vormen een machtige groep. De derde groep is niet machtig, maar overleeft door te produceren. Het zijn de kippen die de gouden eieren leggen.

De machtige groep is zo vrij die gouden eieren in beslag te nemen en te onteigenen en kan zich dankzij die gouden eieren een luxe leven veroorloven. Discriminatie en agressie lonen dus, niet een beetje, maar heel erg.

Mag je het vanuit deze optiek mensen kwalijk nemen dat ze tot alles bereid zijn om maar bij die machtige groep te komen en te horen en daar vervolgens een belangrijke positie in te bereiken? Mag je het een kat kwalijk nemen dat die op vogeltjes jaagt?

Het probleem is alleen dat die vogeltjes in dit gevallen de kippen zijn die de gouden eieren leggen en de samenleving draaiende houden. En dat dat jagen op vogeltjes gemakkelijk uit de hand loopt en dan resulteert in miljoenen doden: zowel bij de katten als de vogeltjes.



donderdag 24 november 2016

Het geloof van Max Pam


Wat ik in de kranten tegenkom aan voorbeelden en opmerkingen over discriminatie/agressie is gigantisch veel. Laat ik als voorbeeld de Volkskrant van vandaag (23/11/2016) nemen. In totaal heb ik daar vijf stukken in aangetroffen die handelen over discriminatie/agressie en die me de moeite waard leken om te bewaren. Ik kom dus zo langzamerhand om in de krantenstukjes die bewaard moeten worden.

Wat me in die talloze stukken opvalt, is dat er vaak veel niet klopt. Het leutert maar door. Men weet het zeker, maar wat men zeker denkt te weten, is vaak onzin.

Tot op zekere hoogte mag je dat journalisten niet kwalijk nemen. De krant moet vol, iedere dag weer en journalisten werken met scherpe deadlines en staan vaak onder hoge tijdsdruk. Verder kun je van een journalist, en zeker van de tegenwoordige journalisten, niet verwachten dat hij/zij op allerhande gebieden goed ingevoerd is.

Als we dus dikke kranten willen, waarin de advertenties wegens het afnemende en vergrijzende lezerspubliek bijna volledig verdwenen zijn, dan moeten we ons er bij neerleggen dat er vaak maar wat geleuterd wordt.

Mijn eigen inschatting, maar dat is ook maar een slag in de lucht, is dat zo'n drie vierde van alle artikelen qua strekking volstrekte onzin is. Als die wilde inschatting zou kloppen, doen kranten het niet slecht. We weten immers dat van sociaal psychologisch onderzoek dat gepubliceerd is in de 'betere' sociaal psychologische tijdschriften, twee derde niet herhaalbaar is.

Dat verspreiden van onjuiste informatie en onjuiste beweringen is tot op zekere hoogte normaal en hoort bij een vrije pers, zou je kunnen zeggen. Wetenschappelijk gezien is het ook niet erg, omdat ik als psycholoog zelf altijd gerekend heb met percentages van hoog in de negentig. Wie als onderzoeker psychologie wil beoefenen, moet leren de krenten uit de informatiebrij te vissen.

Als mensen dus onzin willen verkondigen, dan is dat hun democratische recht. Pas wanneer ze onware onzin verkopen over andere mensen, vind ik dat te ver gaan, maar ook dat beschouwt men tegenwoordig in navolging van Donald Trump tegenwoordig steeds meer als iets dat moet kunnen.

De slachtoffers moeten, zo lang ze nog niet in de gaskamers zitten, niet zo zeuren. Pas als ze daar echt in zitten, mogen ze proberen te klagen. Dat is zo'n beetje de kant die de samenleving uit gaat.

Aan het verkondigen van onzin zit echter nog een gevaarlijke kant. Wie deze blog heeft gevolgd, kan weten dat er met betrekking tot discriminatie en agressie slechts twee verschillende culturen bestaan. Die twee culturen verschillen op talloze punten van elkaar, maar er is in ieder geval een uiterst simpele manier om ze te onderscheiden.

De ene cultuur is die van de feiten, de andere cultuur is die van het geloof. Een moderne samenleving, die voor haar voedselvoorziening altijd gebaseerd is op landbouw, is opgebouwd uit die twee culturen. Na verloop van tijd gaat de tweede cultuur, die van het geloof en de ideologie, steeds meer winnen en neemt de discriminatie toe, de productie af en tenslotte wordt het vermoedelijk oorlog.

Als we dus discriminatie, agressie en oorlog willen vermijden, moeten we ons vastklampen aan de feiten. Bijna letterlijk, alsof we in een vlot op de grote oceaan drijven. Als we dat vlot loslaten, verzuipen we in de zee van discriminatie, agressie en oorlog.

Maar de andere kant van het verhaal wil ik ook vermelden. Als we ons vastklampen aan dat feitenvlot stijgt de productie, de welvaart neemt toe, we krijgen het allemaal beter en ... doordat we het allemaal beter krijgen, wordt het erg verleidelijk het vlot toch maar even los te laten en er weer gezellig op los te gaan leuteren.

Geloof en geleuter zijn dus verschillende benamingen voor hetzelfde verschijnsel. Mensen hebben de gewoonte woorden te produceren en feiten vormen dan een knellend harnas dat als het ware de bewegingsvrijheid drastisch inperkt. Weg ermee dus, we willen kunnen zeggen wat er in ons opborrelt.

Je kunt het ook anders formuleren. Hard werken is goed voor mensen. Zodra ze tijd hebben, beginnen ze te denken en te praten. En dan gaat het echt helemaal mis. Want dan gaan ze dingen beweren, die ze zelf tenslotte geloven. Ledigheid en vrije tijd zijn de grote problemen van de mensheid.

Wat ik in dit verband denk te zien, is niet bemoedigend. Het wordt steeds meer een leuter-cultuur. Feiten doen er niet langer toe, zijn vies, zijn achterhaald. Iedereen mag zijn eigen waarheid hebben. In zo'n cultuur kan vervolgens iemand als Donald Trump boven komen drijven. Grote verhalen, gebaseerd op niets.

Nu de column van Max Pam die ik vandaag in de Volkskrant las. De column is getiteld: Kop op, jongens en meisjes, droog jullie traantjes.

Na de overwinning van Trump is de wereld in shock. In de woorden van Max Pam: 'De wereld is treurig.' Wat moeten we doen?

Dat is een vraag waar iedereen mee zit, denk ik. En het is een belangrijke vraag. Dus het is goed dat Pam die aan de orde stelt.

Pam begint met de emotionele ontreddering te schetsen die bij sommigen heeft toegeslagen. 'Bij de NPO wilden ze zelfs Amerikaanse families adopteren, die lijden aan Trump gerelateerde psychische problemen,' stelt hij.

Lijkt me wel wat. Jongens, ik kom vandaag niet op het werk, want ik heb TRPD. Wat heb je? TRPD, Trump Related Psychological Disorder. Simpel, gemakkelijk en effectief. Is Trump toch nog ergens goed voor.

Zo'n emotionele reactie lijkt me begrijpelijk, maar Pam heeft natuurlijk gelijk dat we daar niets mee opschieten. Hierna begint hij over de plicht tot optimisme, die we volgens de filosoof Popper zouden hebben. Ik vind het wat negatief geformuleerd, maar kan het er nog wel mee eens zijn.

Toch moet je met die plicht tot optimisme erg voorzichtig zijn. Toen ik laatst op 7 meter hoogte een stuk boom probeerde af te zagen, realiseerde ik me nog net op tijd dat een ladder die slechts op drie punten ondersteund wordt, misschien toch enige reden voor pessimisme moet zijn.

Wanneer de mensen bij het plaatsen van het brugdeel in Alphen aan den Rijn iets pessimistischer waren geweest, was alles keurig verlopen.

Dan zie ik de eerste onjuistheid. De mens leert van zijn fouten, meende Popper. Wel, het kan best zijn dat Popper dat geloofde, maar het klopt niet. Wat de gedragsanalyse leert en wat je ook voortdurend bij studenten weer kunt observeren, zodra je het zo inricht dat je data kunt verzamelen, is dat ze niet leren van hun fouten. Mensen leren van wat ze goed doen, niet van hun fouten. En in dat opzicht zijn ze net als andere diersoorten.

Vervolgens werpt Pam de vraag op of Trump misschien een nieuwe Hitler is. Lijkt me weer een terechte vraag, maar het antwoord dat hij geeft, stelt me niet echt gerust. Hij stelt: '... ik geloof daar niet zo in.' Volgens het soortenmodel is de weg naar de hel geplaveid met geloof. Dus ik zou graag wat hardere informatie zien.

Pam voert dan aan dat de aanstaande vicepresident Pence heel fatsoenlijk reageerde op de toespraak van de cast van de musical Hamilton. Dat klinkt mij wat in de oren als de Jood die opgewekt zijn muziekinstrument meeneemt de veewagon in, om op de plaats van bestemming bij het kampvuur gezellig muziek te gaan maken. Het kan toch allemaal best meevallen? Helaas, het viel niet mee.

Optimisme, geloof in de goede afloop, denken dat het allemaal misschien wel mee zal vallen en emotionele reacties zijn allemaal volstrekt begrijpelijk, maar helpen niet en horen thuis bij de cultuur die het probleem Trump veroorzaakt heeft.

Wat me tenslotte over de streep trok om dit stukje te schrijven, was de slot-alinea van Pam. Die luidt: Ergens las ik dat de Boze Blanke Man niet bestaat. Volgens de laatste wetenschappelijke inzichten bestaan rassen ook niet. Het is maar goed dat terrorisme bestaat, want anders zouden we ons helemaal bezig houden met schijngevechten.

Laat ik met de Boze Blanke Man beginnen. Die bestaat echt. Net als de Boze Blanke Vrouw. En net als de Boze Zwarte Man en net als de Boze Zwarte Vrouw. Boosheid en negativiteit zijn vormen van agressie/discriminatie. Op zijn minst zijn het zaken die er sterk mee samenhangen. Mensen die geneigd zijn tot discriminatie/agressie, zijn ook vaker en eerder boos.

Uitgaande van het soortenmodel weten we zelfs ongeveer om hoeveel Boze Blanke Mannen het gaat. Het gaat om de volgelingen/gelovigen en om de (aspirant-)leiders, samen ruwweg 75 procent van alle blanke mannen. Dat is niet weinig, maar veel, heel veel.

Vrouwen zullen iets minder vaak boos zijn dan de mannen, maar in de praktijk gaat dat om relatief kleine verschillen. Ook zwarte mannen zullen vaak boos zijn (in verhouding zelfs nog iets vaker dan de blanke mannen als ik het goed heb), maar de boze zwarte mannen hebben bij de Amerikaanse verkiezingen meestal of niet gestemd of op Clinton gestemd. (Sommige zwarte mannen waren zo boos dat ze de fascistische verleiding niet konden weerstaan en toch op Trump hebben gestemd.)

Dan die rassen die niet zouden bestaan. Biologisch gezien is dat begrip 'ras' misschien wat onbevredigend. Maar wie in mijn vorige blogpost kijkt, ziet dat het verschil (het effect) van wit/zwart in de Amerikaanse verkiezingen volgens de exit-polls op ruim 100 punten lag. Het hoogste effect lag bij 140, het laagste bij 13. Dus geloof wat je geloven wilt, maar 'ras' of huidskleur was bij deze verkiezingen een van de grote bepalende factoren. (De andere twee waren: geloof en groep.)

En dan dat terrorisme. Bestaat dat eigenlijk wel? Begrijp me goed, deze blog gaat over discriminatie/agressie. Dat begint met schelden, geroddel, verdachtmakingen en het eindigt met grof geweld, genocide en oorlog. Dus wie met terrorisme alleen het gebruik van geweld bedoelt, kan op deze blog uitvinden waar dat geweld door 'veroorzaakt' wordt en waar het mee samenhangt.

Maar terrorisme als apart begrip ligt een stuk lastiger. De Nederlandse Wikipedia stelt: Terrorisme (van het Latijnse terror, paniek) is het zonder wettige grond plegen van ernstig geweld, of ernstige dreiging daarmee, met een politiek doel. In de meeste opvattingen over wat terrorisme is, moet het om illegaal geweld gaan, doorgaans gekoppeld aan burgers als slachtoffers.

We gebruiken dus 'terrorisme' voor illegaal geweld. Maar wat is 'illegaal'? Dat hangt volledig af van de wetgeving en rechtspraak. Met andere woorden: een dictator die geweld gebruikt, doet dat legaal, omdat hij zelf de wetten opstelt en zelf de rechters benoemt.

De Engelstalige Wikipedia is op dit punt misschien nog iets duidelijker: There is no universal agreement on the definition of terrorism. Various legal systems and government agencies use different definitions. Moreover, governments have been reluctant to formulate an agreed upon and legally binding definition. These difficulties arise from the fact that the term is politically and emotionally charged.

Het probleem met terrorisme is dus niet die geweldscomponent, want die kunnen we inmiddels vrijwel volledig verklaren. Het probleem is, dat het een subjectieve definitie is. De term 'terrorisme' is typerend voor de cultuur van geloof, gebabbel en geweld. We bestrijden met de kreet 'terrorisme' iets dat alleen in ons hoofd bestaat. We maken onszelf met die term wijs, dat het geweld dat wij gebruiken oké is, maar het geweld dat de andere partij gebruikt, fout is.

En dat is precies de manier van denken, die de basis vormt van het probleem.



vrijdag 11 november 2016

Welkom in de nieuwe wereld!


Laatst aangepast: 18/11/2016.


Even iets anders. De titel van deze blog, het zal geen nieuws zijn, is: 'Stop discriminatie!'

Ik heb indertijd die titel gekozen, omdat ik emotioneel iets heb tegen discriminatie. Ik hou er niet van, ik heb er een pesthekel aan en ik vind het driemaal niks. Die titel geeft dus in de eerste plaats weer, hoe ik emotioneel tegenover het onderwerp stond en sta.

Ik dacht, dat als je op een empirisch wetenschappelijke manier over een onderwerp als discriminatie wilt schrijven, het goed is om je persoonlijke bias duidelijk te vermelden. Met betrekking tot discriminatie ben ik wat vooringenomen, ik zal later mogelijk nog wel eens vermelden waar dat vandaan komt.

In de tweede plaats was die titel ook politiek correct. Toen ik de blog startte, was dat hoe in de Nederlandse samenleving in overgrote meerderheid over discriminatie gedacht werd. Ik vond het niet belangrijk om een politiek correcte titel te kiezen, maar ook niet verkeerd.

Inmiddels is er op politiek gebied veel veranderd: Donald Trump is nu gekozen tot president van Amerika. Op dit moment is hij alleen nog maar 'president elect', maar het zal niet lang meer duren of hij is het daadwerkelijk.

Trump heeft een belangrijk andere visie op discriminatie dan ik. Het is niet vies of slecht, maar het is een ideale manier om met mensen om te gaan. Je kunt mensen positief proberen te behandelen, maar je kunt ze ook negatief proberen te behandelen. Mensen die kiezen voor discriminatie/agressie zijn door hun persoonlijkheid, hoe die dan ook ontstaan is, niet vies van die laatste manier.

In de voorgaande blogposts heb ik het soortenmodel geschetst. Uitgaande van het soortenmodel zou ik verwachten dat Trump sociaaldominant is en dat hij autoritaristisch is. Dat hij sociaaldominant is, ligt gezien zijn inspanning om president te worden nogal voor de hand. Dat hij autoritaristisch is, volgt uit zaken als het vrijwel voortdurende liegen, dat hij doet en ook zijn vermogen om precies de taal van zijn volgelingen/gelovigen te spreken en aan te voelen.

Op basis van het soortenmodel is hij daarmee een double high en daaruit volgt dat hij extreem geneigd is te discrimineren en agressief handelen. Iets wat klopt met wat we over de man weten.

Van zijn volgelingen/gelovigen zou je verwachten dat ze autoritaristisch zijn en dat wordt door onderzoek bevestigd (hier en hier). Autoritarisme schijnt de factor te zijn die het beste voorspelt wie op Trump gestemd heeft. Ook dat punt wordt dus bevestigd.

Alles wat we daarmee weten over Trump en zijn volgelingen/gelovigen klopt met het soortenmodel. Voor het soortenmodel is dat mooi, maar de consequenties voor ons en de rest van de vrije wereld zijn minder mooi. Trump verkeert als president van de VS namelijk in een machtige positie en hij zal niet aarzelen die macht onbekommerd in zijn persoonlijke voordeel te gebruiken.

Nederland is in verhouding tot de VS maar een klein land, dat zijn leger vanwege de kosten vrijwel heeft afgeschaft. Liever zuinig, dan vrij, is kennelijk het motto. De praktijk is dus dat de Nederlandse regering haar oren erg laat hangen naar de grootmacht die en veel sterker is en ons moet beschermen tegen de aspiraties van mijnheer Putin.

Ik kan het ook anders formuleren. Nederlanders en zeker Nederlandse regeringen, zijn extreem autoritaristisch. Denk in dit verband aan de talloze Joden die wij als Nederlanders keurig en onderdanig voor de nazi-bezetters hebben opgespoord, overgedragen en afgevoerd. Als de grote baas het zegt, doen wij het en anders zorgt onze regering wel dat we het gaan doen.

De nieuwe norm in Amerika wordt dat discriminatie goed is en de basis van het bestaan. Geen slap geklep meer, maar onmiddellijk alles dat afwijkt of een grote mond geeft, in elkaar rammen, opsluiten en een kopje kleiner maken. Omdat Nederlanders zo autoritaristisch zijn, zullen ze die nieuwe norm na enige tijd keurig overnemen. Het nieuwe normaal, zeg maar. Je moet een beetje met je tijd meegaan.

En dan blijkt daar opeens nog mijn blog te zijn met een titel die suggereert dat discriminatie slecht is. Wat is dat voor een idioot verhaal? Begrijpt de schrijver niet dat de tijden veranderd zijn? Wie dat niet begrijpt, moet maar voelen.

Ik vrees dus dat over niet al te lang de titel van mijn blog politiek heel fout is. Welkom in de nieuwe wereld! Een wereld waarin zwarten weer hun plaats zullen weten, waarin vrouwen zullen weten dat ze aantrekkelijk moeten zijn, maar verder hun mond moeten houden en een wereld waarin LGBT's duidelijk zal worden gemaakt dat ze niet welkom zijn en moeten oprotten.



---
Aanvulling: 12-11-2016.

Blijft het bij de vervolging van minderheden?

Uitgaande van het soortenmodel zal het in de VS niet blijven bij een andere houding tegenover discriminatie, agressie, mensenrechten en minderheden. De agressie zal zich eerste instantie richten op de politieke tegenstanders, daarna komen de binnenlandse minderheden aan de beurt. Tegen die tijd is het iedereen in het land duidelijk wie de ultieme leider is en dan gebeurt er iets merkwaardigs.

Aan de ene kant beginnen de gestegen defensie-uitgaven een steeds groter deel van de nationale productie op te eisen, zodat minder voor het levensonderhoud van de bevolking overblijft. Tegelijkertijd groeit de agressie en onvrede in het land en richt de blik zich daardoor op het buitenland.

In NRC Handelsblad (11/11/2016, p. E7) was al zichtbaar dat de financiële markten niet geloven dat de productie van de VS op termijn op peil zal blijven. De rente op tienjaars staatsobligaties van de VS is in ongeveer twee dagen tijd opgelopen van iets meer dan 1,8 procent naar meer dan 2,1 procent. Een duidelijk signaal dat investeerders zich afvragen of hun geld over tien jaar wel echt terug komt.

Op het moment dat men de blik op het buitenland richt, ligt een gemakkelijke prooi vlak naast de deur. Bovendien zullen daar tegen die tijd veel dissidente Amerikanen een veilige toevlucht hebben proberen te vinden. Mensen waar de grote leider (of zijn opvolger) nog wel een appeltje mee te schillen heeft.

Kort gesteld, verwacht je dat de machtige groep zal groeien en haar macht steeds verder zal uitbreiden. Tegelijkertijd produceert die machtige groep niets en gaat de uitbreiding van die machtige groep en van de macht daarvan ten koste van de productie.

Na verloop van tijd ontstaat dus altijd de situatie dat de grote leider om de levensstandaard van de bevolking op peil te houden, die productie via geweld en intimidatie elders vandaan zal moeten halen. Het soortenmodel voorspelt dus niet alleen een totalitair Amerika, maar op termijn ook oorlog.


Hoe valt dit te begrijpen?

Laat ik dit toelichten. De basis voor deze voorspelling vanuit het soortenmodel is dat in een moderne samenleving, waar de voedselproductie via landbouw tot stand komt, een machtige groep ontstaat aan de ene kant met aan de andere kant individuele double lows die de productie verzorgen.

Je moet je dat voorstellen als een kern, de leider, met daaromheen zijn elite. De volgende laag ligt daar weer omheen en bestaat uit de gewone volgelingen/gelovigen. In de buitenste laag liggen de individuele double lows die voedingsstoffen opnemen uit de buitenwereld en die vervolgens doorgeven naar de laag van de gewone volgelingen/gelovigen.

Dat afgeven van voedingsstoffen gebeurt echter niet vrijwillig, maar is gebaseerd op discriminatie en agressie. De binnenste bol van een moderne samenleving, zoals die bestaat na de uitvinding van de landbouw, is dus voor haar overleven gebaseerd op macht, discriminatie en agressie.

De mensen in de binnenste bol hebben het goed, waarbij geldt dat hoe machtiger men is, hoe beter men het heeft. De kern van de bol, de leider, heeft het het allerbeste. Het resultaat is dat steeds meer mensen proberen onderdeel van de bol te worden en proberen het centrum van de macht te bereiken. De cultuur wordt steeds meer gericht op macht, discriminatie en agressie. Iedereen wil meer, groter en hoger.

De bol wordt dus steeds groter en steeds agressiever. Die agressie richt zich in eerste instantie tegen de wand van de bol, die de bol afschermt van de boze buitenwereld. Deze wand bestaat uit individuele double lows die zich niet goed kunnen verweren en alleen hun vermogen tot produceren hebben om te overleven. Door het groeien van de bol en de toenemende agressie vanuit de bol, kunnen de double lows het op een bepaald moment niet meer bolwerken: hun aantal en productie loopt terug.

Het resultaat hiervan is dat er in de bol een probleem ontstaat en een soort paniek uitbreekt, die men probeert op te lossen met nog meer agressie. Omdat er bij de double lows kennelijk weinig meer valt te halen, moeten er dus uiteindelijk nieuwe gebieden veroverd worden die men kan leeghalen en waarvan men de bevolking als dwangarbeider (of slaaf) kan gebruiken.

In een moderne samenleving, zoals die na de uitvinding van de landbouw ontstond, bestaat dus geen stabiel evenwicht tussen macht en productie. De macht heeft neiging te groeien en steeds meer te willen en steeds agressiever te worden en zich daarbij te richten tegen de productieve sector. Die productieve sector krijgt enerzijds te maken met die toenemende agressie en anderzijds met steeds hogere productie-eisen, kan het uiteindelijk niet meer bijbenen en stort tenslotte in.

Op het moment dat de productie terug begint te lopen, lost de machtige groep dat niet op door de double lows meer ruimte te geven, maar door haar agressie te richten op het buitenland. Op een bepaald moment valt ook daar echter niets meer te halen en stort het systeem volledig in.


Normverschuiving al begonnen

De norm-verschuiving in Nederland die ik in het stukje hierboven voorspelde, dacht ik vanochtend (gisteren) al in de krant te zien.

Ik citeer uit de Volkskrant van 11/11/2016, pagina 26-27.
- 'Laten we ons oordeel over Trump opschorten,' Frits Bolkestein.
- 'Trump heeft gelijk: een compleet isolement van Rusland moet voorkomen worden,' Joseph Nye.
- 'De keuze van Trump als president hóéft geen ramp te zijn,' Nicholas Kristof.


Is de verkiezing van Trump de schuld van de media?

Die normverschuiving ontstaat binnen de machtige groep doordat men de leider gaat napraten. (De individuele double lows zijn belangrijk meer geneigd absolute normen te hanteren.) De mensen die ik hierboven geciteerd heb, behoren dus tot die machtige groep of maken deel uit van de hoge cultuur.

Peter de Waard heeft over een deel van die hoge cultuur in de Volkskrant van 11/11/2016 op pagina 32 een alleraardigste column geschreven met de titel: Moet de kletsende klasse niet worden vervangen?

Ik citeer: 'De kletsende klasse die afgelopen tijd in de media had gecommuniceerd dat Trump niet kon winnen, kroop woensdag in keuvelprogramma's bijeen om te verklaren waarom Trump wel had gewonnen.' De Waard voert in zijn column beweringen uit de media over Trump-kiezers op en die waren -- afgaande op wat ik zelf gezien heb -- bij mijn weten soms inderdaad tenenkrommend onwaar.

Hij legt de schuld voor de opkomst van mensen als Trump bij deze kletsende klasse met hun 'tenenkrommende' onzin-commentaren. Hij sluit af met: 'En zo wordt er door de kletsende klasse automatisch voor gezorgd dat steeds meer mensen hun proteststemmen aan polariserende populisten geven.'

Ik denk dat hij hier een terecht punt aansnijdt. Eigenlijk twee punten. Wat mensen via de media te horen en te lezen krijgen, is voor een groot deel onzin. Van de volgens mij interessante informatie-items die ik tegenkom en vervolgens natrek, klopt vaak meer dan de helft niet. Voor een normaal mens dat die moeite niet neemt, is het dus door al die onzin extreem moeilijk feit en fictie te onderscheiden.

Uitgaande van het soortenmodel valt dat ook te verwachten. Feitelijke juistheid doet er in de hoge cultuur niet echt toe, is niet relevant. De machtige groep wordt immers door de laag van de individuele double lows afgeschermd van de buitenwereld. Het gaat om de gezellige babbel, het goede gevoel, het samen eens zijn, zelf scoren, proberen hoger te komen en het bewonderend opkijken naar de grote leider.

Het tweede punt lijkt me ook correct. Mensen als Trump kunnen alleen aan de macht komen dankzij de welwillende houding van de media. De hoeveelheid gratis zendtijd die Trump van de media kreeg, was in verhouding tot de aandacht die aan Clinton besteed werd, onvoorstelbaar. En daarbij was de attitude niet kritisch, maar welwillend. Men sprak in wezen dezelfde taal als Trump. De taal van show, glitter, amusement en oppervlakkig vermaak.

Toch is die verklaring niet volledig. Wie kijkt naar de cijfers ziet dat ongeveer een even groot deel van de bevolking in de VS voor Hillary Clinton heeft gestemd als voor Donald Trump. Een belangrijk deel heeft dus niet op Trump gestemd en zich dus kennelijk niet door de media en Trump op sleeptouw laten nemen.

In het geval van Trump zijn er volgens mij twee duidelijke factoren te zijn waardoor mensen zich niet door hem en de media hebben laten inpalmen. De eerste factor was (laag scoren op) autoritarisme: geen volgeling/gelovige zijn.

De tweede factor was ras en geslacht. Mensen van minderheidsgroepen zagen de bui vaak -- maar niet altijd --  hangen, in ieder geval veel vaker dan de mensen van de mannelijke, blanke meerderheid.

Kennelijk helpt het in dit opzicht om tot een minderheidsgroep te behoren. Dat is ook wat het soortenmodel stelt: de double lows die te kampen hebben met de voortdurende discriminatie van de machtige groep leveren uiteindelijk de knappe koppen. De situatie motiveert tot scherp denken.



---
Aanvulling 13/11/2016

Welk pad kiest Trump?

In de Volkskrant van 12/11/2016 (p. 9) filosofeert Koen Haegens over wat Trump zal gaan doen, zodra hij aan de macht is. Welk pad kiest Trump?, is de titel van zijn artikel.

Hij ziet twee opties. Onder leiding van Donald Trump neemt de elite nog eenmaal de gelegenheid te baat om zich onbeschaamd op het buffet te storten. Als andere optie ziet hij dat Trump enthousiast verder gaat met zijn plannen om handelsbarrières op te werpen. Wel, als het daar eens bij mocht blijven.

Uitgaande van het soortenmodel valt te verwachten dat het daar niet bij zal blijven en dat de zaak belangrijke internationale consequenties zal hebben. Ik denk daarbij, maar misschien ben ik op dit punt bevooroordeeld, dat het soortenmodel op dit moment het enige model is dat een voorspelling op dit gebied mogelijk maakt.


Verkiezing van Trump correct voorspeld

Met betrekking tot voorspellen zag ik dat Bob Altemeyer al op 2 maart 2016 als een van de weinigen de mogelijkheid van een president Trump nadrukkelijk niet uitsloot op basis van in feite dezelfde informatie als waar het soortenmodel van uitgaat (hier).

Altemeyer stelt letterlijk aan het einde van het artikel: 'If Trump’s opponents do not get as energized as Trump’s very loyal followers are, his supporters will carry him on their shoulders to the highest office in the land.'

We weten inmiddels dat dat inderdaad het probleem was. Een groot deel van het Amerikaanse electoraat is niet op komen dagen waardoor de Trump volgelingen/gelovigen hun kans kregen.

Ook het percentage gemotiveerde autoritaristen dat Altemeyer veronderstelt in zijn artikel, een 25%, klopt ongeveer met het percentage van het totale aantal stemgerechtigden dat bij de verkiezingen op Trump gestemd heeft (de opkomst was naar schatting een 57% waarvan iets minder dan de helft op Trump stemde).



---
Aanvulling: 15/11/2016


Wie zijn de 'deplorables' die op Trump gestemd hebben?

Altemeyer gaat er vanuit dat de mensen die op Trump gestemd hebben, het meest autoritaristische deel van de bevolking is. Ik ook. Alles wat we weten over autoritarisme (volgelingen/gelovigen), en dat is nogal wat, wijst in die richting.

Wat we onder andere weten, vat Altemeyer in zijn artikel nog eens samen. Voor het geval de link hierboven inactief wordt, geef ik hieronder zijn lijstje.

  1. They are highly ethnocentric, highly inclined to see the world as their in-group versus everyone else. Because they are so committed to their in-group, they are very zealous in its cause.
  2. They are highly fearful of a dangerous world. Their parents taught them, more than parents usually do, that the world is dangerous. They may also be genetically predisposed to experiencing stronger fear than most people do.
  3. They are highly self-righteous. They believe they are the “good people” and this unlocks a lot of hostile impulses against those they consider bad.
  4. They are aggressive. Given the chance to attack someone with the approval of an authority, they will lower the boom.
  5. They are highly prejudiced against racial and ethnic majorities, non-heterosexuals, and women in general.
  6. Their beliefs are a mass of contradictions. They have highly compartmentalized minds, in which opposite beliefs exist side-by-side in adjacent boxes. As a result, their thinking is full of double-standards.
  7. They reason poorly. If they like the conclusion of an argument, they don’t pay much attention to whether the evidence is valid or the argument is consistent.
  8. They are highly dogmatic. Because they have gotten their beliefs mainly from the authorities in their lives, rather than think things out for themselves, they have no real defense when facts or events indicate they are wrong. So they just dig in their heels and refuse to change.
  9. They are very dependent on social reinforcement of their beliefs. They think they are right because almost everyone they know, almost every news broadcast they see, almost every radio commentator they listen to, tells them they are. That is, they screen out the sources that will suggest that they are wrong.
  10. Because they severely limit their exposure to different people and ideas, they vastly overestimate the extent to which other people agree with them. And thinking they are “the moral majority” supports their attacks on the “evil minorities” they see in the country.
  11. They are easily duped by manipulators who pretend to espouse their causes when all the con-artists really want is personal gain.
  12. They are largely blind to themselves. They have little self-understanding and insight into why they think and do what they do.
Altemeyer en ik geloven dus dat dit lijstje van toepassing is op de doorsnee Trump-aanhanger. De mensen die Hillary Clinton 'deplorables' (beklagenswaardigen) heeft genoemd.

Nu moet ik er wel bij zeggen dat ze al toen ze die uitspraak deed, deze nuanceerde. Ze zei zoiets als dat de helft uit 'deplorables' bestond. Verder trok ze een dag later die uitspraak in en verontschuldigde ze zich daarvoor. Maar als het lijstje hierboven klopt, lijkt er waarheid in haar term te zitten.

Wat me in dit verband opvalt, is dat iedereen over Clinton heenvalt. Dat had ze niet mogen zeggen. Foei! Ik denk dat die reactie een voorbeeld van discriminatie is. Van seksisme. Trump zegt de meest kwalijke dingen zonder enige grond en trekt die nooit in, maar doet er vervolgens nog een stevige schep bovenop. Clinton zegt iets, dat feitelijk vermoedelijk behoorlijk klopt, doet dat heel genuanceerd, zegt vervolgens sorry en iedereen weet vervolgens zeker dat ze dat nooit had mogen zeggen en bazuint dat ook nog overal rond.

Een vrouw moet lief en aardig zijn en natuurlijk liefst sexy en mooi, maar een echte man mag gore praat verkopen, vooroordelen verspreiden, mensen oplichten, vrouwen tegen hun wil grijpen. Dat bewijst juist dat het een echte kerel, een echte leider is. Ik denk dus dat de mensen die Clinton die uitspraak kwalijk nemen zelf sociaal-dominant zijn, of autoritaristisch, of beide.

Terug naar het veronderstelde autoritarisme van de Trump-aanhangers. Wat weten we zeker of denken we vrij zeker te weten? Dat lijkt een simpele vraag, maar er zitten een aantal haken en ogen aan.

De belangrijkste informatie die we hebben komt van de exit-polls. Die exit-polls zijn vermoedelijk niet helemaal representatief, omdat Trump-aanhangers vaak vrij boze mensen blijken te zijn, die dus eerder nee zeggen. Vanuit de exit-polls de verkiezingsuitslag voorspellen zal daardoor snel een vertekening geven, maar dat is in ons geval niet relevant. We willen alleen weten wat voor mensen de Trump-aanhangers zijn. We krijgen dus misschien niet alle Trump-aanhangers, maar in ieder geval wel een deel te pakken.

Een tweede probleem bij de exit-polls (hier) is dat je per tabel akelig veel cijfertjes krijgt. Dat valt voor een mens al snel niet meer te overzien. Empirische wetenschappers willen daarom een enkel getal dat de grootte van het verschil aangeeft.

Laat ik een voorbeeld geven. Van de mannen stemde 41% op Clinton en 53% op Trump. Mannen hebben dus een voorkeur voor Trump van 12 procentpunten. Van de vrouwen stemde volgens de exit polls 54% op Clinton en 42% op Trump. Vrouwen hebben dus een voorkeur voor Clinton van ook 12 procentpunten. Het totale verschil tussen mannen en vrouwen kunnen we dan samenvatten als 24 procentpunten.

Wanneer we op deze manier de verschillen berekenen tussen twee groepen bedraagt het maximale verschil 200 procentpunten (de ene groep stemde voor 100% op Clinton en de andere groep voor 100% op Trump) en het minimale verschil 0 procentpunten (beide groepen stemden voor bijvoorbeeld 48% op Clinton en voor 48% op Trump; een paar procent stemde op de overige kandidaten).


Wat kunnen we op deze manier uit de exit-polls afleiden?


Ik heb het lijstje geordend van laag naar hoog. Voor inkomen zien we dat de mensen die minder dan 50.000 dollar per jaar verdienen vaker op Clinton hebben gestemd en de mensen die meer verdienen vaker op Trump. Het verschil bedraagt 13 procentpunten.

Er is één 'onderzoeker' bekend die rapporteert dat extreme autoritaristen in ruim 60% van de gevallen Trump-aanhangers zijn en dat met een nulschore het percentage zakt naar ongeveer 10%. Op grond daarvan zou je verwachten dat autoritaristen op deze manier berekend ongeveer een 130 procentpunten moeten verschillen met niet-autoritaristen. Ik heb die berekende waarde met een * aangegeven.

- inkomen: <50k / >50k ---  C/T  13
- college graduate: Y/N --- C/T 17
- vrouw / man   ---  C/T  24
- leeftijd: 18-29 / 65>  ---  C/T  26
- some college / post graduate --- T/C 32
- served US military Yes/No --- T/C 32
- how often attending religious services:  never/weekly --- C/T 47
- urban / rural ---  C/T 52
- LGBT: Yes/No ---  C/T 65
- mormon / jewish ---  T/C 83
- white-born again or evangelical christian: Yes/No --- T/C 89
- zwart /wit  ---  C/T  101
- direction of the country: right / wrong ---  C/T 126
- zwart vrouw / wit man ---  C/T  132
- liberal / conservative ---  C/T 140
---
- authoritarian: min. / max. --- C/T 130*
* via omrekening van hier.

Als ik naar het lijstje kijk, maken zaken als inkomen, opleiding, sekse, leeftijd en zelfs gediend hebben in het Amerikaanse leger wel iets uit, maar niet veel. Er beginnen pas behoorlijke verschillen te ontstaan tussen beide groepen die vergeleken worden, op het moment dat men vraagt naar kerkbezoek (anders geformuleerd, maar daar komt het op neer).

De verschillen worden nog groter zodra we de stad met het platteland vergelijken en komen dan voor het eerst boven de 50 procentpunten. Wat we daarna krijgen zijn groepen. LGBT's zien de ellende op zich af komen en zijn dus niet al te dol op Trump. Mormonen lopen met hem weg. Ze voelen zich kennelijk erg verwant. De Joden zien de bui ook hangen, wat me na de Tweede Wereldoorlog niet zo vreemd lijkt. De evangelische christenen en de 'white-born again' zien echter net als de mormonen geen enkel probleem: Trump is hun grote leider.

Daarna komen de grote klappers. De eerste klapper is zwart versus wit. Dat heeft ogenschijnlijk niets met politieke overtuiging te maken, of toch wel?

Dan komt een belangrijke klapper: is het land op de goede weg of op de verkeerde weg? Dat blijkt 132 procentpunten verschil te maken, het antwoord op die vraag. De ene groep vindt dat het wel vrij goed gaat, de andere groep vindt dat het helemaal verkeerd gaat.

Wanneer we sekse met huidskleur combineren, wordt het verschil nog iets groter dan met alleen huidskleur. Een groot verschil vinden we tussen de zwarte vrouwen die voor Clinton zijn en de blanke mannen die voor Trump zijn.

Een nog iets groter verschil vinden we tenslotte voor de mensen die zichzelf zien als 'liberal' en de mensen die zichzelf zien als 'conservative'.

De grote verschillen, uitgaande van deze exitpolls, zitten dus bij het geloof, huidskleur en of men zichzelf als liberaal of conservatief beschouwt.

Maar wacht even, als we het hebben over geloof, dan hebben we het toch in feite over volgelingen/gelovigen? Ja, dat klopt.

En van volgelingen/gelovigen is toch bekend dat ze extreem geneigd kunnen zijn allerhande groepen te discrimineren en snel gewelddadig kunnen worden? Ja, dat klopt ook.

Dus dat verklaart ook waarom huidskleur zo'n grote rol speelt bij deze verkiezingen. Deze verkiezingen gaan in feite voor een groot deel over ras! En daarnaast over geloof!

Hoe zit het dan met dat onderscheid liberaal versus conservatief? Ik denk dat dat een beetje van hetzelfde pak een laken is. Het zegt iets over hoe je de wereld ziet en bij welke groep je wilt horen. Dus weer geloof en groep.

Dat zijn wel twee componenten die je bij autoritarisme zou verwachten. Valt de derde component ook te lokaliseren? Discriminatie/agressie?

Gaat het verkeerde kant uit met het land of de goede kant? Mensen die het negatief zien, zijn doorgaans agressief geöriënteerd. Het is allemaal shit, denken ze. Voor dat soort mensen moet je uitkijken. Mensen die de zaken positief bekijken, zeggen: er moet nog wat gebeuren, maar met vereende krachten komen we er wel. Laten we aan de slag gaan.

Uit het lijstje doemt dus al met al een vrij onheilspellend beeld op: groep, geloof, ras en agressiviteit als de variabelen waar de grote verschiilen zitten.

Onder de '---' staat het verwachte verschil voor wel/niet autoritaristen in voorkeur voor Clinton versus Trump: ongeveer 130 procentpunt. Bij dit onderzoekje werd een heel beperkte operationalisatie van autoritarisme gebruikt, maar goed, het is in ieder geval beter dan niets. 

Ik bleek nog een tweede 'onderzoek' te kunnen lokaliseren op dit gebied: hier. Ook hier vallen wel een paar vraagtekens bij te zetten, maar wie de figuur en de rest goed bestudeert, ziet iets heel anders dan de auteurs suggereren.

De Trump-aanhangers blijken extreem negatief te scoren op alle vier gebruikte maten. (De informatie over Ted Cruz, Marco Rubio, John Kasich en Bernie Sanders kan het beste genegeerd worden vanwege de kleine aantallen. Vermoedelijk zijn er alleen voor Trump en Clinton behoorlijke aantallen respondenten.)

Tussen de Trump-aanhangers en de Clinton-aanhangers lijken dan op alle vier gebruikte maten zeer grote verschillen te bestaan. De maten waren autoritarisme, anti-elitisme, het niet vertrouwen van experts, en Amerikaanse identiteit.

Daar het hier kennelijk om behoorlijke aantallen gaat (bij Trump en Clinton), lijken alle vier maten onderling hoog te correleren, met andere woorden, hetzelfde te meten. De onderzoekers meten dus viermaal autoritarisme op verschillende manieren en vinden dan grote verschillen tussen de Trump- en Clinton-aanhangers.

Kennelijk is het dus zo dat de Trump-aanhangers gekenmerkt worden door extreem autoritarisme, terwijl de Clinton-aanhangers daar relatief laag op scoren.

Wat betekent dat?  Dat betekent dat de grote leider Trump beschikt over een leger van fanatieke volgelingen/gelovigen die bereid zijn hem blindelings te gehoorzamen en uit zijn naam bereid zijn geweld en agressie te gebruiken.

Dat lijkt me een situatie waarin je een volstrekt betrouwbare, serieuze leider al liever niet wil zien. Macht corrumpeert immers en absolute macht corrumpeert absoluut.