zaterdag 29 april 2017

Is 'Mein Kampf' bijzonder?



Laatst aangepast op 7-5-2017.


In de NRC verscheen op vrijdag, 7 april 2017, een bespreking van Het verboden boek van Ewoud Kieft. De titel slaat op het boek Mein Kampf van Adolf Hitler.

De bespreking is voor mijn idee op punten nogal prikkelend, maar misschien had ik anders deze blogpost niet geschreven. 


Mein Kampf verbieden?

De titel van Kieft stelt dat Mein Kampf verboden is. Is het boek van Hitler echt verboden in Nederland? Een tijdje geleden kon ik het nog moeiteloos en gratis downloaden via een link op Wikipedia.

Wel heeft de Nederlandse overheid er voortdurend van alles aan gedaan om de verspreiding van de Nederlandse vertaling tegen te houden.

Ik denk dat dat laatste meer vertelt over de Nederlandse overheid en de doorsnee Nederlander dan over het boek van Hitler. Het zijn namelijk bepaalde mensen die menen dat boeken fout kunnen zijn en verboden moeten worden. Of dat andere boeken heilig zijn en vereerd moeten worden.

De mensensoort die zo tegen boeken aankijkt, staat bekend als autoritaristen. Een vreemd, lastig en nog vrij onbekend woord. Ik heb het daarom meestal liever over 'volgelingen/gelovigen'.

Het tegenwerken van de verspreiding van Mein Kampf door de Nederlandse overheid lijkt onschuldig, maar wijst erop dat een belangrijk deel van de Nederlandse bevolking tot de autoritaristische mensensoort behoort. Dat is ook wat er op grond van onderzoek bekend is. Verder is Nederland vergeleken met andere landen op dit punt niet uitzonderlijk.

Volgelingen/gelovigen zijn precies de mensensoort waar Hitler op mikte en die hij nodig had. Het zijn de mensen die graag en enthousiast de orders van een sterke man uitvoeren en namens hem geweld plegen.

Dit klinkt misschien wat onvoorstelbaar en is natuurlijk iets wat sommige mensen liever niet willen horen. Maar wie kijkt naar de percentages weggevoerde Joden, ziet dat veel Nederlanders gezagsgetrouw de nazi-orders hebben opgevolgd en uitgevoerd.

Aan de andere kant zijn er ook veel Nederlanders die op het punt van rationaliteit, min of meer het tegenoverstelde van autoritarisme, hoog scoren. Het is om en om. Aan de ene kant hebben we veel volgelingen/gelovigen (autoritaristen), aan de andere kant veel mensen die dat niet zijn, omdat ze rationeel zijn, houden van hun vrijheid, geloven in gelijkheid en niet bereid zijn onvoorwaardelijk een Grote Leider te volgen.

Op grond van het soortenmodel zou je dan verwachten dat de volgelingen/gelovigen de meeste macht bezitten in het land en dat de irrationele reactie wint. Dat is dus precies, wat in werkelijkheid ook gebeurde.

Wat is de rationele reactie op Mein Kampf? Dat is dat het een belangrijk boek is. Het is belangrijk omdat het laat zien, hoe Hitler dacht. Zonder Mein Kampf gelezen te hebben, valt de Tweede Wereldoorlog moeilijk goed te begrijpen.

Wie Mein Kampf weggooit of verbiedt, gooit daarmee de sleutel tot het begrijpen van de Tweede Wereldoorlog weg. Denk aan al die miljoenen doden. Hebben we niet een plicht om herhaling van zo'n tragedie zo mogelijk te voorkomen?

Dus het boek niet weggooien of verbieden, maar bestuderen en gebruiken. Kieft denkt op dit punt hetzelfde als ik. Ook hij kiest hier voor de rationele benadering.


Werd Mein Kampf echt gelezen?

Het verboden boek is volgens de NRC een lezenswaardige studie die verklaart waarom Mein Kampf zo veel weerklank vond. "Hitlers boek kwam voort uit de Duitse oorlogscultuur die in de Eerste Wereldoorlog was geradicaliseerd en bood zicht op een Duitse wederopstanding," aldus Robin te Slaa in zijn bespreking.

Dat klinkt plausibel en is leuk bedacht, maar klopt die verklaring wel, vraag ik me af.

Om te beginnen ben ik er helemaal niet van overtuigd dat Mein Kampf zo populair was. Ik denk dat het met Mein Kampf net zo ging als de Bijbel. Iedereen heeft er een en vrijwel niemand weet wat er precies in staat.

Speciaal volgelingen/gelovigen blijken doorgaans slecht te weten wat er in hun heilige boek staat. Maar dat waren precies de mensen waar Hitler op mikte, die hem aan de macht hielpen en daarna zijn orders blindelings uitvoerden.

Volgelingen/gelovigen doen hun kennis normaal niet op via boekenstudie, maar door bijeenkomsten te bezoeken. Het zijn groepsmensen die het heerlijk vinden bij elkaar te komen, te kletsen, overal onrecht en gevaar te zien en het onderling eens te zijn. Maar een boek lezen, laat staan bestuderen, doen ze doorgaans niet of amper. Mogelijk omdat het een solitaire activiteit is.

Ze kopen boeken, ze zwaaien met auteurs en titels, maar ze lezen die boeken niet echt. Typerend voor volgelingen/gelovigen is ook een soort aanbidding van het heilige boek. Ze willen het boek voelen en betasten, omdat het in hun optiek gekoppeld is aan de hoog verheven auteur.

Of omgekeerd: ze willen het boek verbranden en verbieden omdat in hun optiek de auteur fout was. Door het boek te verbieden of te verbranden, bestrijden ze de vijand, denken ze.

Ik ben dus niet overtuigd van de invloed die Mein Kampf werkelijk gehad heeft op de Duitsers die achter Hitler aanliepen en hem op het schild hesen. Ik denk dat het boek meer fungeerde als een soort bijbel, een heilig boek, dat Hitler voor zijn volgelingen/gelovigen status verschafte, maar dat in werkelijkheid amper gelezen werd door zijn aanhangers.


Hitler leverde wat zijn publiek vroeg

De vraag moet dus niet luiden, wat Mein Kampf zo aantrekkelijk maakte, maar: wat maakte Hitler en zijn fascistische ideologie zo aantrekkelijk? Waarom liep een belangrijk deel van de toenmalige Duitsers blindelings achter Hitler aan en hees hem op het schild? Dat is de duizend-dollar-vraag.

Eigenlijk is dat niet zo'n moeilijke vraag, want het verhaal en de optredens van Hitler waren juist bedoeld om op het schild gehesen te worden. Hij construeerde zijn verhaal nadrukkelijk zo dat het precies was wat zijn volgelingen graag wilden horen. Hij vermeldt dit punt expliciet in Mein Kampf: hij gebruikte het aantal nieuwe aanmeldingen na een toespraak als graadmeter voor het succes van zijn toespraak.

Hitler probeert dus expliciet dat verhaal te leveren dat de Duitsers van dat moment graag willen horen, mooi vinden en graag willen geloven. De ideologie van Hitler is een verhaal om aan de macht te komen. Vertel je klant wat hij graag wil horen en zorg dat de koop gesloten wordt. Het is propaganda en niets meer dan dat.

Ik denk dat dit een belangrijk punt is dat Kieft en andere historici kennelijk gemist hebben. De boodschap van Hitler voor zijn publiek is slechts een reclamefolder met prachtige plaatjes van de heerlijke toekomst die mensen te wachten staat als ze zijn volgeling/gelovige worden.

Ook Mein Kampf is natuurlijk onderdeel van die reclame-campagne. Dat boek was bedoeld zijn boodschap gewicht te geven. Maar het is lastig een boek te schrijven zonder daarin veel prijs te geven over jezelf. Wat Mein Kampf zo belangrijk maakt, is dat het laat zien, hoe Hitler dacht.

In het NRC-artikel valt te lezen dat historici bij een nieuwe Duitse uitgave van Mein Kampf talloze voetnoten hebben toegevoegd om aan te geven wat er allemaal niet klopt. Daarmee illustreer je dat je niets van het boek begrepen hebt. En het laat zien dat je niets begrijpt van het soort mensen waar Hitler op mikte.

Het is alsof je een Trump-aanhanger vertelt dat Trump meestentijds leugens staat te verkondigen. Het is wel zo, maar die boodschap heeft geen enkel effect. Want daar gaat het die Trump-aanhanger helemaal niet om.

De vraag naar de aantrekkelijkheid van Hitler en zijn boodschap lijkt me daarmee voor het aandeel van Hitler beantwoord. Hitler probeerde slechts te leveren wat zijn publiek wilde horen en zien, en slaagde daarin kennelijk vrij goed.

Vanuit het soortenmodel gezien, is zijn drijfveer duidelijk. Hij wilde macht, absolute macht. Zijn doelgroep om die macht te bereiken, was het soort mensen waartoe hijzelf ook behoorde. De ideale volgeling/gelovige en dienaar. Hij kon daardoor perfect aanvoelen, wat zijn publiek wilde horen en zien. (Ik ga er vanuit dat Hitler een double high was: hij kon de perfecte dienaar zijn, maar ook de Grote Leider.)


Wat wil de volgeling/gelovige?

De vraag die dan overblijft, is: waarom zijn volgelingen/gelovigen (autoritaristen) zo vatbaar voor een feitelijk gezien, rammelend reclameverhaal? Wat wil de autoritarist graag horen? Welke lokroep kan hij niet weerstaan? Vertaald naar onze eigen tijd: wat wil de Trumpist horen en, vooral ook, zien?

Uitgaande van het op onderzoek gebaseerde soortenmodel valt dat goed te voorspellen. De volgeling/gelovige is voorbestemd een machtig leider te volgen en daarbij als het ware in dienst te treden. Dankzij de leider is men verzekerd van een goed bestaan, geniet men een bepaalde veiligheid en straalt de macht van de grote leider af op zijn onderworpen en agressieve dienaar.

De enige manier voor de grote leider om zijn machtssysteem in stand te houden, is ergens productie weg te halen. Discriminatie en agressie vormen dus de basis van zijn machtssysteem en de volgeling/gelovige weet dat impliciet, accepteert dat en vindt dat geen probleem.

Het is niet relevant of wat de Grote Leider beweert, klopt, maar dat de Grote Leider inderdaad macht heeft en bereid is, die macht te gebruiken. Hoe meer de Grote Leider verovert en onderwerpt, hoe meer macht hij verzamelt, des te groter de kans dat die macht de volgeling/gelovige een goed bestaan oplevert.

Voor een volgeling/gelovige is dus niet de feitelijke juistheid van het verhaal doorslaggevend, maar de macht en agressiviteit die de Grote Leider uitstraalt.

Wil het verhaal van de Grote Leider werken, dan moet de volgeling/gelovige het idee hebben dat er elders het nodige te halen valt en dat hij ten onrechte slecht af is. Even verderop wonen echter de gore rijkaards die de oorzaak van zijn ellende zijn en die hij samen met zijn makkers en uit naam van de Grote Leider wel even te pakken kan nemen.

Volgelingen/gelovigen hebben dus een automatische focus op macht, discriminatie, agressie en 'foute' anderen. Geweld loont en ze zijn volledig bereid daar optimaal van te profiteren zodra de kans zich voordoet.

Kort geformuleerd kun je zeggen: volgelingen/gelovigen zijn voorbestemd de dienaren en strijders van de Grote Leider te zijn en kunnen daardoor zijn lokroep niet weerstaan. Het is hun lotsbestemming. Het is waar de evolutie en hun milieu ze voor geschapen heeft. 


Wat wil de fascist?

Klopt het beeld dat Hitler van zichzelf en de NSDAP neerzette met deze schets op grond van het soortenmodel?

Oorlog
Google levert een kernachtig document waarin Tups fascisme beschrijft (Wat is fascisme?). De negen kenmerken die hij noemt, bespreek ik hierna.

1. Racistisch: het eigen (witte) 'ras' is het beste. Andere groepen zoals zigeuners, joden en zwarte mensen zijn minderwaardig en kunnen dus uitgeroeid worden.

2. Zondebokken: alle problemen in de wereld worden veroorzaakt door andere, minderwaardige groepen. Als die zijn uitgeroeid, zal er vanzelf een betere wereld ontstaan.

3. Nationalisme: de eigen groep (het eigen Volk) is superieur en komt eerst. Het moet gezuiverd worden van minderheden en vreemde elementen.

4. Hiërarchisch en totalitair: er is slechts één Führer of Grote Leider die de absolute macht heeft en het Volk leidt naar de overwinning, daarna komt het partijkader, vervolgens de partijleden en ten slotte het Volk.

5. Seksisme: mannen zijn bestemd te strijden en te heersen. Vrouwen moeten mooi en gewillig zijn en kinderen baren en groot brengen.

6. Geweld: strijd en oorlog vormen de natuurlijke manier van bestaan. Een groot, sterk leger en een machtig binnenlands veiligheidsapparaat zijn essentieel. Buitenlandse en binnenlandse tegenstanders moeten bestreden en vernietigd worden.

7. Symbolen: uiterlijk vertoon, symbolen en tradities zijn belangrijk. Denk aan: hakenkruis, uniformen, parades en massa-bijeenkomsten. Men gelooft in tradities en oude mythen.

8. Gevoel: dit moet overheersend en richtinggevend zijn. Nadenken is niet de bedoeling. Mensen moeten doen, wat hun wordt opgedragen. Befehl ist Befehl!

9. Crisis: het land is in gevaar, de vijand staat voor de deur. De moraal wordt bedreigd door zedenverwildering en foute invloeden. Binnenlands is er een gevaarlijke vijfde colonne actief, die probeert te saboteren.

Facisme is dus -- uitgaande van Tups -- een typische oorlogsideologie. Wij zijn superieur, alle problemen worden veroorzaakt door anderen, maar die zullen wij als superieure groep onder aanvoering van onze Grote Leider overwinnen en vernietigen. 

Nulsomspel
Een andere kernachtige omschrijving van fascisten is dat ze de wereld als een 'zero sum game' zien. Finton O'Toole omschrijft het fascistische dogma als : History is a zero sum game – either we subjugate them or they will subjugate us (hier). 'De geschiedenis is een nulsomspel – of we onderwerpen hen of zij onderwerpen ons.'

Met 'nulsomspel' wordt bedoeld dat men uitgaat van een bepaalde hoeveelheid die verdeeld moet worden. Stel dat we twee proefpersonen hebben die een week geen eten hebben gehad. Een 'zero sum game' is dan dat ze samen één cake mogen verdelen. Alles wat de een teveel pakt, krijgt de ander minder. Onder dit soort omstandigheden wordt het dus oorlog.

Dit voorbeeld maakt ook op simpele wijze het tegenovergestelde van de fascistische benadering duidelijk. Je kunt in die situatie ook redeneren dat het slim is om er gewoon één cake of eventueel honderd cakes bij te maken. Dan kan daarna iedereen voldaan gaan slapen.

Tegenover het vechten om de schaarse, beschikbare middelen staat dus de productieve, rationele benadering. Hoe komen we aan honderd extra cakes? Oké, laten we aan de slag gaan. 

Bully
George Orwell, de auteur van 1984, werd geconfronteerd met het probleem dat het woord 'fascist' simpel is, maar de definitie niet. Dat komt doordat vooral volgelingen/gelovigen (fascisten) vaak zullen aanvoeren dat een 'fascist' volgens hen toch net iets anders is, dan welke definitie men ook kiest.

Zo vermeldt de pagina van de Engelstalige Wikipedia maar liefst 19 verschillende definities van 'fascism' (waarbij iedere aangehaalde auteur een andere omschrijving hanteerde).

Min of meer uit wanhoop reduceerde Orwell het begrip 'fascist' tenslotte tot 'bully' (hier). Hij schrijft: Except for the relatively small number of Fascist sympathizers, almost any English person would accept ‘bully’ as a synonym for ‘Fascist’. "Uitgezonderd het relatief kleine aantal fascistische sympathisanten, zal vrijwel ieder Engels persoon 'bully' accepteren als synoniem voor Fascist."

Vanuit het soortenmodel gezien, is zijn gedachtegang duidelijk. De 'bully' is de sociaal dominante Grote Leider op het schoolplein. Hij doet in de praktijk twee dingen. Allereerst zoekt hij steun bij de overvloedig aanwezige autoritaristische medeleerlingen. Vervolgens gaat hij zijn macht gebruiken door zijn volgelingen/gelovigen alleenstaande kinderen te laten terroriseren. 

Volg mij en krijg het goed
Alle drie beschrijvingen leveren uiteindelijk hetzelfde op. De sterke man predikt terreur, agressie en oorlog en dat is voor de volgelingen/gelovigen de lokroep die hen doet ontwaken uit hun sluimer. In combinatie met hun leider vormen ze een geduchte macht en ligt de buit voor het oprapen.

De boodschap die Hitler uitdroeg, komt precies overeen met wat de volgeling/gelovige (autoritarist) volgens het soortenmodel wil horen: een Grote Leider (Godfather) die leden voor zijn bende (maffia) zoekt door ze rijke buit te beloven: 'Volg mij, dan worden we machtig en krijgen we het goed. 


De verklaring van Kieft: cultuur en boodschap

Kieft verklaart -- uitgaande van het NRC-artikel -- de populariteit van Hitler uit twee elementen:
1. de sterke oorlogscultuur die al voor de Eerste Wereldoorlog bij de Duitsers bestond en door deze oorlog nog verder toenam;
2. de boodschap van Hitler.

Ogenschijnlijk lijkt die verklaring juist en logisch, want dat lijken de enige twee bepalende elementen in de situatie te zijn. Er was een bepaalde cultuur en Hitler leverde een bepaalde boodschap af. Die combinatie leverde het verkiezingssucces op waarmee hij Reichskanzler werd.

De verklaring dat het de oorlogscultuur was in combinatie met de boodschap, klopt altijd, maar maakt uiteindelijk niets duidelijk.

Iedere boodschap wordt gedaan binnen een bepaalde culturele setting en heeft een bepaald effect op het beoogde publiek. Je kunt dus altijd beweren dat het effect van de boodschap te danken is aan de cultuur in combinatie met de boodschap. Deze verklaring brengt ons niet verder.

Kieft stelt het in zijn verklaring voor alsof de Duitsers collectief voor Hitler kozen. In werkelijkheid koos de meerderheid echter in eerste instantie niet voor Hitler. De meerderheid voelde niet voor de route die Hitler wilde nemen. Kennelijk was dus de oorlogscultuur toch niet zo sterk, of was de boodschap toch niet zo overtuigend.

De vraag waar het om gaat, is: waarom koos die minderheid voor Hitler, terwijl de meerderheid niets in hem zag? Kieft kan dat enthousiasme van de minderheid, terwijl de meerderheid niets in Hitler zag, niet echt verklaren.

De boodschap van Hitler had bij een minderheid van de Duitsers succes, maar bij de meerderheid niet. Dat betekent dat er iets moet zijn, een factor X, waardoor sommige Duitsers de boodschap van Hitler zagen zitten, terwijl anderen er niets in zagen.

De vraag is dan: wat is die factor X precies? Waardoor ontstaat dat verschil in beoordeling? Waardoor zag een minderheid van de Duitsers Hitler als hun Verlosser, als hun ticket naar een beter bestaan?

Het soortenmodel levert voor die scheiding der geesten een op jarenlang onderzoek gebaseerde verklaring: autoritarisme. Mensen zoeken het voordeel en de veiligheid van een hechte groep.

Na de ontdekking van de landbouw, bestaan er twee verschillende manieren om te overleven. De eerste manier is zelfstandig voedsel of goederen te produceren. De tweede manier is dienaar (volgeling/gelovige) te worden van een machtig Heer, die zijn ondergeschikten voedsel en goederen laat weghalen bij de mensen die dat produceren. (Er is ook nog een derde manier, namelijk zelf dat machtig heerschap worden, maar in eerste instantie zal het meestal gaan om de eerste twee mogelijkheden.)

Door evolutie en cultuur ontstaan daardoor, wat zwart-wit gesteld, twee soorten mensen: rationele producenten en niet-rationele, gelovige volgelingen (autoritaristen) die hun Heer blindelings geloven en bereid zijn, zijn orders blindelings te volgen ook al betekent dat het gebruik van geweld.

Toegegeven, er is natuurlijk niet rechtstreeks bij de aanhangers van Hitler het autoritarisme (RWA) gemeten. Maar uit onderzoek blijkt wel dat in landen als Amerika, Nederland en Rusland een belangrijk deel van de bevolking autoritaristisch is.

In werkelijkheid is autoritarisme niet een kwestie van alles of niets, maar heeft iedereen het in meer of mindere mate. Het is een glijdende schaal. Sommigen mensen hebben het amper, anderen heel veel.

Ik ben dan gemakshalve geneigd de verdeling door midden te hakken. Je krijgt dan 50% van de bevolking die autoritaristisch is en 50% die dat niet is. Altemeyer, de grote man van het autoritarisme-onderzoek, is terughoudender en rekent een derde of een vierde van de bevolking tot autoritarist.

Wie kijkt naar de instemming met het beleid van Trump, ziet dat in doorsnee een 40% van de Amerikanen, ongeacht wat hij doet of wat er bekend raakt, achter de Grote Leider blijft staan. Hitler wist in eerste instantie ongeveer hetzelfde percentage stemmen te verzamelen. In beide gevallen was het dus een minderheid van de bevolking die de sterke man in het zadel hielp.

Dit is een interessant punt: waarom is slechts een minderheid van de bevolking autoritaristisch en de rest niet? De verklaring is simpel. Als iedereen autoritaristisch zou zijn, stort de productie in elkaar en komt men allemaal door honger en armoede om. Al te veel autoritaristen in een samenleving levert collectieve armoede op.

Ogenschijnlijk was de boodschap en de presentatie van Hitler heel effectief. In werkelijkheid had hij alleen succes bij het autoritaristische deel van de bevolking. Het was dus de cultuur, dat wil zeggen: de relatief grote groep autoritaristen in de samenleving, waardoor hij aan de macht kon komen.

Dat wil niet zeggen dat zijn boodschap niet effectief was, dat was deze vermoedelijk wel. In iedere cultuur met autoritaristen zullen voortdurend Grote Leiders opstaan, die effectief zijn in het oproepen van volgelingen/gelovigen. De effectiviteit van de propaganda is op termijn niet de beperkende factor. Wil de boodschap effect hebben, dan moeten er voldoende autoritaristen in de samenleving aanwezig zijn.

Toen de Duitse cultuur eenmaal te ver was opgeschoven in de richting van oorlog, toen er eenmaal te veel autoritaristen in de samenleving aanwezig waren, was de teerling geworpen.

Het was Hitler die de lont van het kruitvat aanstak, maar pas nadat het door de cultuur gevuld was met autoritaristen.


Oorlogscultuur en -enthousiasme

We moeten het kind echter niet met het badwater weggooien. Kieft heeft twee interessante verschijnselen beschreven en onder de aandacht gebracht: oorlogscultuur en oorlogsenthousiasme.

Hij denkt te zien, dat er een bepaalde cultuur nodig is, voordat de vlam in de pan kan slaan. Oorlog komt niet uit de lucht vallen, maar wordt voorafgegaan door allerhande typerende uitingen in de samenleving van dat moment.

Verder ziet hij binnen zo'n samenleving in bepaalde kringen openlijk enthousiasme voor oorlog. Men ziet op een romantische manier oorlog als een ideaal dat zuiverend zal werken.

Ik kijk eerst naar het verband tussen cultuur en oorlog. 

Cultuur en oorlog
Uitgaande van het soortenmodel verwacht je binnen een samenleving het ontstaan van twee tegenovergestelde culturen: een rationele en een irrationele. De eerste is gericht op rationeel handelen en productie, de tweede is gericht op macht, overheersing en consumptie.

Na verloop van tijd, gaat de irrationele cultuur, de cultuur van de machtige groep, de gang van zaken steeds meer bepalen. De samenleving verschuift in de richting van de irrationele cultuur: men wordt steeds irrationeler en agressiever. Status- en groepsverschillen worden steeds belangrijker. Het is een kwestie van tijd voordat de vlam in de pan slaat.

Op grond van het soortenmodel valt dus te verwachten dat er een duidelijk verband bestaat tussen de cultuur van een samenleving en het uitbreken van conflict en oorlog.

Enige tijd geleden heb ik de kwantitatieve data van een groot vragenlijst-onderzoek geanalyseerd. Deze survey bestrijkt een groot aantal landen/culturen. Bij de analyse van deze data vind ik:
1. dat er slechts één betrouwbare factor uit deze data valt te destilleren;
2. dat deze factor sterk lijkt samen te hangen met oorlog en conflict.

Landen die laag scoren op deze factor zijn politiek stabiel, landen die hoog scoren zijn vaak verwikkeld in (burger)oorlog en conflicten. (Ik hoop dit later uitgebreider te rapporteren.)

Deze uitkomsten bevestigen precies wat op grond van het soortenmodel verwacht wordt: culturen verschillen op één factor die sterk samenhangt met discriminatie, agressie, conflict, oorlog en genocide.

De veronderstelling dat er een bepaalde cultuur nodig is voor oorlog en conflict lijkt dus ook via kwantitatief onderzoek bevestigd te kunnen worden. (Op deze manier wordt alleen een verband aangetoond, dit hoeft niet een causaal verband te zijn. Het valt op grond hiervan niet te zeggen of een bepaalde cultuur leidt tot oorlog, of dat oorlog leidt tot een bepaalde cultuur.) 

Oorlogsenthousiasme
Het tweede punt van Kieft is het oorlogsenthousiasme dat in bepaalde kringen optreedt. Op basis van het soortenmodel valt te verwachten dat er binnen bepaalde groepen een sterke verheerlijking van het fascistische conflictmodel kan optreden. Simpeler gezegd: het wij-zij-denken.

In autoritaristische (niet productieve) groepen is veel agressie aanwezig. Verder trekken autoritaristische groepen sociaal dominante leiders aan, die denken in termen van winnen, strijd en oorlog. Zij moeten het grootste, het snelste en het beste zijn.

De leden van een autoritaristische groep laten zich verder niet remmen door feiten, maar zien de woorden van hun leider zoals een hond de woorden van zijn baas meestal interpreteert. Als de baas blij is, is het goed. Als hij boos is, is er een probleem. Men evalueert boodschappen dus niet op feitelijke juistheid, maar op emotionele lading. Wanneer andere groepsleden instemmen met iets, dan is het waar.

Er ontstaat daardoor snel een vlucht in een virtuele, verbale werkelijkheid waarin men zelf en de eigen groep een krijgshaftige heldenrol speelt.

Verder is het natuurlijk niet mogelijk een heldenrol te spelen, zonder vijand. Er is een uiterst gevaarlijke en doortrapte vijand nodig, die overwonnen moet worden. Dit betekent dat men geneigd is zondebokken te zoeken en overal bedreigingen te zien.

Doordat autoritaristen 'sociale' mensen zijn, waarvoor de groep en de status in de groep van levensbelang zijn, wordt het gerucht dat de een bedenkt, voor de ander een onbetwistbare waarheid, terwijl de volgende het nog wat aandikt.

Tenslotte doet zich nog een probleem voor. Autoritaristen zijn geneigd verbale informatie te zien als orders van hogerhand voor actie.

Niet-autoritaristen zullen proberen verbale informatie te toetsen aan de fysische werkelijkheid of aan wat verder bekend is. Informatie is voor hen feitelijk juist of feitelijk onjuist.

Voor autoritaristen vormt verbale informatie echter vooral het woord van hun Heer of het verwerpelijke woord van de vijand. Foute informatie moet bestreden en onschadelijk gemaakt worden, goede informatie moet omgezet worden in actie tegen de vijand.

Beide observaties van Kieft suggereren dat de cultuur belangrijk is en kloppen met het soortenmodel. 


Mijn conclusie

Ik denk dat Mein Kampf niet bijzonder is. Het idee dat het boek op een bepaalde manier bijzonder zou zijn, is een idee dat thuishoort bij volgelingen/gelovigen (autoritaristen). De doelgroep van Hitler, maar ook een doelgroep die haar tijd in doorsnee niet verdoet met het bestuderen van zo'n boek.

Ik vind Mein Kampf wel een belangrijk boek, omdat het boek de sleutel is tot het denken van Hitler en het begrijpen van de Tweede Wereldoorlog.

Wat bijzonder is en vraagt om verklaring, is dat een belangrijk deel van de bevolking door figuren als Hitler en Trump geïnspireerd wordt en hen enthousiast in het zadel helpt. Hoe kan dat, wat bezielt deze mensen?

Vanuit de huidige kennis over autoritarisme (RWA) valt dat enthousiasme voor de Grote Leider echter te begrijpen. We dragen door erfelijkheid en milieu in meer of mindere mate een eigenschap met ons mee, die ons drijft om als onderdanig dienaar een machtig Heer te dienen, waarbij we in naam van die Heer bereid zijn tot moord en doodslag.

We doen dat niet, omdat we zo graag een machtig heer dienen, maar omdat we een gemakkelijk, gezellig, veilig, comfortabel en gestructureerd bestaan willen, zonder dat we diepgaand moeten nadenken. Want dat kost veel tijd en energie en daar word je moe van. We vinden het leuker om gezellig met andere leden van onze bijzondere groep te leuteren over de toestand in de wereld en hoe slecht en gevaarlijk al die vreemde anderen zijn.

Het zou misschien duidelijker zijn om autoritarisme 'bende-geschiktheid' te noemen. Voor een bende geldt: samen zijn we sterk en machtig en pakken we wat we te pakken kunnen krijgen. Maar niet iedereen heeft de juiste instelling om onderworpen en agressief bendelid te zijn. Die geschiktheid om als bendelid te fungeren, kunnen we meten en duiden we aan als 'autoritarisme'. 


Wat is er nu nog bijzonder?

Vaak is het zo, dat we bijzonder vinden, wat we niet goed begrijpen. Op het moment dat je iets begrijpt, lijkt het minder bijzonder te worden.

Omdat we de oorzaken van de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog niet goed begrijpen, zijn we geneigd Hitler als de bepalende factor te zien en als heel bijzonder voor te stellen.

Hitler trekt als centraal figuur in nazi-Duitsland al onze aandacht naar zich toe. Talloze boeken, talloze documentaires gaan over Hitler. We stellen Hitler als een magische figuur voor, waardoor het ontstaan van de oorlog begrijpelijk wordt.

Op dezelfde manier zijn we geneigd Mein Kampf te zien als iets dat samen met Hitler de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog veroorzaakte. We schrijven het boek een soort bovennatuurlijke kracht toe. Het zou een geheimzinnig effect uitoefenen op de lezer.

Maar het probleem is niet dat Hitler zo bijzonder was, of dat Mein Kampf zo bijzonder was, het probleem is dat een bepaalde groep mensen extreem gevoelig was voor de boodschap van Hitler.

Op dezelfde manier is nu een verontrustend groot deel van de Amerikanen extreem gevoelig voor de boodschap van Trump.

We moeten onze aandacht richten op de factor die de gevoeligheid voor zo'n boodschap veroorzaakt: autoritarisme.

Wanneer je dat echter doet en meer te weten komt over autoritarisme, begint autoritarisme minder bijzonder te worden. Een bepaald deel van de samenleving scoort hoog op die variabele en is daardoor extreem ontvankelijk voor de boodschap van een strongman.

Verder lijkt duidelijk te zijn dat het autoritarisme in een samenleving altijd de neiging heeft toe te nemen. De machtige groep in de samenleving biedt vaak een aantrekkelijker perspectief dan overleven als kleine zelfstandige.

Het probleem is niet Hitler, niet Mein Kampf en ook niet de werking van autoritarisme. Wie het aan de macht komen van Hitler wil verklaren, moet duidelijk maken waardoor de hoeveelheid autoritarisme in de Duitse samenleving zo hoog kon oplopen.

Op dezelfde manier is niet Trump het probleem, maar is dat de grote groep Trumpisten die hem blindelings volgt, ongeacht de informatie die over Trump naar buiten komt.

Anders geformuleerd: hoe kon het autoritarisme in Amerika zo toenemen?

In Nederland, Duitsland, België, Engeland en Frankrijk doet zich, misschien in iets mindere mate, precies hetzelfde probleem voor.

Strikt genomen, gaat het uiteindelijk zelfs niet om het verklaren van de toename. De vraag waar het om gaat: is het op een of andere manier mogelijk het autoritarisme in een samenleving te verminderen, zodat we wegsturen van discriminatie, agressie, oorlog en genocide?

Een positief neveneffect van het verminderen van het autoritarisme in de samenleving is het toenemen van de productie, zodat uiteindelijk iedereen het beter krijgt.








zaterdag 31 december 2016

De twee culturen en het 'touwtje uit de brievenbus' van Jan Terlouw


Laatst aangepast op 7-1-2017.

Jan Terlouw stelt dat de huidige samenleving verschilt met die van vlak na de oorlog: het  vertrouwen is weg. Hierdoor wordt de aanpak van het klimaatprobleem bemoeilijkt. Zijn speech leidt tot een groot aantal negatieve reacties.
Uitgaande van het soortenmodel hebben samenlevingen een sterke neiging te verschuiven in negatieve richting: van productiegericht naar consumptiegericht. Een dergelijke verschuiving bemoeilijkt de aanpak van allerhande problemen.
Is de cultuur na 1960 inderdaad verschoven in negatieve richting? Ik kijk naar vier punten: 1. de populariteit van mensenrechten; 2. de opvatting dat onderwijs dient voor consumptie en niet voor productie; 3. de populariteit van strongmen; 4. de waardering van feitelijke juistheid.
Op alle vier punten vind ik dezelfde uitkomst: de cultuur is verschoven in negatieve richting
.


Op 30 november 2016 zie ik op Joop.nl een item met een link naar de toespraak van Jan Terlouw in DWDD (De Wereld Draait Door, hier). Het totale fragment duurt iets meer dan 10 minuten; de toespraak begint op 2:15.

Terlouw krijgt de gelegenheid om de natie in DWDD toe te spreken, omdat hij als bekend politicus en schrijver 85 is geworden. Die verjaardag was iets eerder, maar toen had hij longontsteking, vertelt hij.

Wat zegt Terlouw in zijn acht minuten? Ik geef hieronder weer, wat er bij mij in eerste instantie van zijn toespraak is blijven hangen.


De cultuur van het 'touwtje uit de brievenbus'

Terlouw vertelt in zijn praatje dat hij als kind de oorlog meemaakte. Na de oorlog was er een tijd van wederopbouw. De mensen vertrouwden elkaar. Uit de brievenbussen hingen touwtjes, dan kon je zo bij elkaar naar binnen lopen. Ook de autoriteiten vertrouwde men. Politici hadden een moreel gezag. Dat vertrouwen in elkaar is er niet meer. Ook het vertrouwen in politici is weg. Wie tegenwoordig een brug bouwt, heeft meer juristen nodig dan ingenieurs, vertelde een ondernemer hem.

De tweede, of misschien wel de eerste, component in het praatje is de toestand in de wereld. Wetenschappers weten sinds een jaar of twintig dat de Wereld (ik schrijf dat met een hoofdletter, want er is er voorlopig maar echt één van) in sneltreinvaart opwarmt. In de zeeën drijven gigantische massa's plastic troep. Door overbevissing dreigen vissoorten uit te sterven of zijn deze soorten al uitgestorven.

De nieuw gekozen president van de VS ontkent dat er een klimaatprobleem bestaat, omdat hem dat politiek beter uitkomt. Wanneer we niets doen, komt de zeespiegel meters omhoog en stijgt de temperatuur met vijf graden.

Waarom doen we niets aan die problemen? Technisch gezien zijn het geen onoplosbare problemen. We kunnen heel veel als we willen. Economisch gezien zijn het ook geen onoplosbare problemen. Toch gebeurt er niets. Waarom doen we niets?

De verklaring van Terlouw is dat er iets veranderd is in de samenleving. Na de oorlog moesten we gezamenlijk aanpakken om de boel weer op te bouwen. De touwtjes hingen uit de brievenbussen, want de mensen vertrouwden elkaar. Nu moet alles dichtgetimmerd worden met juridische contracten, met regelgeving. Fietsen moeten met drie sloten erop worden weggezet. Het onderlinge vertrouwen tussen burgers onderling en tussen burgers en politici is weg.

Het is een magistrale toespraak, vind ik. Uit het hoofd, helder en duidelijk en tegelijkertijd ook aangrijpend.

Behalve dat ik de toespraak aangrijpend vind, denk ik ook te begrijpen wat Terlouw bedoelt en deel ik zijn analyse en conclusie. Sinds 1960 is de cultuur belangrijk veranderd waardoor het oplossen van allerhande problemen steeds moeilijker begint te gaan.

Dat is ook precies wat je op grond van het soortenmodel zou verwachten. Door de toegenomen welvaart wordt de hoge cultuur steeds groter en machtiger en wordt de omvang en de macht van de lage cultuur steeds kleiner. Deze wordt door de hoge cultuur steeds meer onder druk gezet. Het gevolg is stagnerende productie en een steeds groter onvermogen om problemen op te lossen en bedreigingen het hoofd te bieden.

Het is verder iets dat niet alleen in Nerderland valt waar te nemen. De westerse cultuur schuift steeds verder op van democratisch naar fascistisch en totalitair. De westerse beschaving heeft kennelijk haar laatste levensfase bereikt en is op weg naar het einde. Wat ooit begon met de uitvinding van de drukpers en de wetenschappelijke revolutie begint nu, net als tientallen eerdere beschavingen, aan haar eigen succes ten onder te gaan.


Negatieve reacties

Uit de commentaren in de krant, maar ook uit de 93 reacties die ik op bijvoorbeeld Joop.nl zie, blijkt echter dat lang niet iedereen het met Terlouw eens is. Ik beschrijf hierna een aantal negatieve reacties, voor het gemak geef ik ze een nummer.

Van Joop.nl haal ik de volgende negatieve reacties.
Romantiek. Irrelevant (1).

. . . het feit dat er in de hele speech geen enkele keer de vinger op de zere plek werd gelegd? Dat er geen enkel serieuze oplossing werd geboden? Kortom ik zag alleen ene zemelende oude man, die ‘de jeugd’ wel even de les zou gaan lezen. Onbegrijpelijk al die mensen die ontroerd waren over een naïef verhaal dat het alleen maar een kwestie van vertrouwen is, alsof vertrouwen ‘zomaar’ verdwijnt (2).

Hoe goed bedoeld ook, een betere wereld begint niet met idealisme, maar realisme (3).

Een mooi, maar makkelijk betoog zonder oplossingen en zonder reflectie op de eigen bijdrage aan het probleem (4).

Ik was er niet van onder de indruk eerlijk gezegd. Hij stipt zeker wat punten aan, maar komt niet met een oplossing. Of een uitleg hoe het zover heeft kunnen komen. . . . Want waarom hangt er geen touwtje meer uit de brievenbus? En waarom vertrouwen wel elkaar niet meer? Lijkt mij vrij duidelijk waarom dat is, maar ja …. Mag ik niet zeggen natuurlijk. Maar we weten allemaal donders goed waarom dat is. Kwam hij maar eens met oplossingen, in plaats van een quasi intellectuele oproep te doen. Het is zijn partij die vrolijk heeft meegewerkt aan de huidige situatie in het land. Dus bedankt daarvoor Mijnheer Terlouw (5).

-  . . . Toch verzuimt hij te melden waarom er geen touwtjes uit de brievenbus hangen. Zou dat niet komen door de toegenomen criminaliteit, niet in de laatste plaats van Nederlanders met een allochtone achtergrond? En moeten man en vrouw niet beide de hele dag werken, omdat men anders de eindjes niet aan elkaar weet te knopen? Dan heb je geen tijd voor de eigen kinderen, laat staan voor die van de buren (6).

Als je in dit land hardop zegt wat je denkt als antwoord op de vraag : waarom kan je geen touwtjes meer uit de brievenbus hangen, wordt je als racist bestempeld en sta je voor je het in de gaten hebt voor de rechter (7).

-  . . . Oplossingen worden er niet gegeven . . . (8).


Een nep fact-check in de NRC

In de NRC heeft Arjen van Veelen het op 3 december in eerste reactie over 'onderbuikgevoelens'. Hij schrijft: Maar als we onze traantjes gedroogd hebben, is stap twee: erkennen dat die ontroering niet veel verschilt van wat we onderbuikgevoelens plegen te noemen. En even verder: Nostalgie moeten we niet afwijzen. Maar ja, je kunt er natuurlijk niet zo veel mee, is de boodschap (9).

Twee weken na de speech maakt de NRC het wel heel bont. Karel Knip stelt in een uitgebreid artikel dat een opmerking in de speech onwaar zou zijn (hier).

Terlouw stelde dat er een gigantische hoeveelheid plastic troep in de oceanen drijft. Knip gaat op zijn manier die opmerking 'fact checken' en komt tot de verrassende conclusie dat die opmerking onwaar is (10).

Ik nam het fact checken door de NRC niet serieus en bleek op dit punt niet de enige te zijn. In de NRC van 24 december moet Knip zijn merkwaardige uitspraak uitgebreid verdedigen in een artikel van ruim een halve bladzij (11).

Terlouw heeft het over een plastic 'soep' die op een aantal plaatsen in de oceanen drijft en grote oppervlaktes beslaat. Knip interpreteert dit alsof Terlouw daarmee gesteld zou hebben dat er reusachtige drijvende eilanden van plastic afval zouden zijn ontstaan. Zulke eilanden bestaan natuurlijk niet, maar die plastic soep bestaat wel degelijk.

Je zou dan verwachten dat Knip zijn onware beschuldiging aan het adres van Terlouw inslikt en terugneemt, maar nee. Letterlijk schrijft hij: "Misschien dat de mythische massa ooit op een satellietopname van Google Earth opduikt, maar voorlopig is het beste ervan uit te gaan dat-ie niet bestaat. En dat-ie er niet komt ook."

Knip geeft ook aan waarom er ''zo weinig wetenschappelijke literatuur is" die het bestaan van die plastic massa in zee ontkent. Dat ontbreken van die literatuur komt namelijk doordat wetenschappers nooit gedacht hebben dat die plastic massa zou bestaan, aldus Knip.

Hij verwijst voor deze bewering naar de Amerikaanse oceanografische dienst, de NOAA. Ik ben zo vrij via Google het oordeel van de NOAA op te vragen, want die plastic massa die opeens door onbekende oorzaak uit zee verdwenen zou zijn, komt me ongeloofwaardig voor.

De site van de NOAA waar Google me naar toestuurt, levert een minder opwekkend verhaal (hier). De titel van het verhaal luidt: Ocean Pollution. Did you know that approximately 1.4 billion pounds of trash per year enters the ocean? In het verhaal niets over het mysterieuze verdwijnen waardoor alles op geheimzinnige wijze wel goed zal komen. Integendeel, de bezorgdheid spat bijna van het papier/scherm af.

Een bepaalde vooringenomenheid van de NRC ten opzichte van Terlouw komt ook naar voren in de bijlage Literatuur van 23 december 2016. De titel luidt: Oud-politicus is bevangen door klimaatwoede. Het artikel is bedoeld twee recente boeken van de nog altijd productieve Terlouw te bespreken, maar de schrijver van het artikel, Thomas de Veen, kan het niet laten tussendoor ook nog even een negatief oordeel te vellen over Terlouw en zijn speech (12).

Ik citeer de laatste alinea over de speech: Terlouws speech is spoorslags uitgegeven in een klein boekje, en wat blijkt: zo uitgeschreven wordt de tekst alweer een stuk minder sterk. De emotie spat ervan af. Het gebrek aan onderbouwing maakt duidelijk dat het echt iets om te horen was, niet om te lezen. Terlouw komt over als een machteloze, boze man.

Als je Terlouw beschrijft als een 'boze man' ben je wel behoorlijk van de werkelijkheid los gefietst. Dankzij jarenlang onderzoek weten we tegenwoordig heel veel over boze mannen (en boze vrouwen). Een van de kenmerken is dat ze zich weinig tot niets van de realiteit aantrekken. Het lijkt er dus in dit geval op dat de pot de ketel verwijt, zwart te zien.


Heeft Terlouw gelijk?

Kort samengevat, stelt Terlouw vier dingen.
1. De wereld heeft (naast andere problemen) een ernstig klimaatprobleem.
2. Dat klimaatprobleem is technisch en economisch gezien oplosbaar.
3. Tot nu toe is er niet echt iets gedaan om dat klimaatprobleem aan te pakken en op te lossen.
4. De oorzaak waardoor we dat probleem niet aanpakken en oplossen, is dat onze cultuur sinds ongeveer 1960 sterk in negatieve zin veranderd is.

Van de twaalf negatieve commentaren die ik hierboven beschreven heb, is er niet één commentaar dat een van deze punten aanvecht.

Alleen Knip probeert het betoog van Terlouw inhoudelijk onderuit te halen door te suggereren dat er feitelijk iets niet klopt in het verhaal. Om dat doel te bereiken moet hij het verhaal echter op een détailpunt fout interpreteren. Niemand van de tien overige reaguuurders probeert verder één van de vier stellingen op inhoudelijke gronden aan te vechten.

In feite bevestigen de reaguurders daarmee het punt van Terlouw. Ze leven kennelijk in een cultuur waarin het erom gaat snel met een oppervlakkige opmerking te scoren en de ander weg te zetten als minderwaardig, terwijl ze geen enkele inspanning leveren om zich te verdiepen in het probleem en de oplossing daarvan. Een manier van reageren die precies tegenovergesteld is aan de oplossingsgerichte cultuur van onderling vertrouwen waar Terlouw het over had.

Ik denk dat het enige problematische punt in de redenering van Terlouw de vierde stelling is. Net als Terlouw geloof ik dat de cultuur sinds ongeveer 1960 belangrijk veranderd is in negatieve zin, maar het is misschien lastig dat met harde gegevens te onderbouwen.

Zodra je die verandering in de cultuur wel hard kunt maken, volgt uit het soortenmodel dat die verschuiving van invloed is op het aanpakken en oplossen van alle mogelijk problemen waaronder het klimaatprobleem. De reden daarvoor is dat een verschuiving in de cultuur samenhangt met het groeien van de machtige groep en het kleiner worden van het aantal double lows in de samenleving: de mensen die de productie verzorgen en de problemen oplossen.

Terlouw roept met zijn speech de mensen ter verantwoording. Hallo jongens en meisjes, hier ligt een probleem, het is een oplosbaar probleem en de oplossing is betaalbaar. Maar tot nu toe is er niets aan gedaan. Wordt het niet tijd dat jullie eens in actie komen en het probleem gaan aanpakken?

Wie vertrouwd is met hoe leden van de hoge cultuur in elkaar zitten en reageren, zal niet opkijken van de negatieve, emotionele en woedende reacties die hierboven vermeld zijn. Die reacties zijn typerend voor hoe mensen in de hoge cultuur reageren zodra ze worden aangesproken op hun tekortkomingen.

Leden van de lage cultuur reageren in doorsnee belangrijk anders. Ze zijn doorgaans even stil en zeggen dan iets in de trant van: ik begrijp wat je bedoelt. Hoe zeker ben je ervan dat de cultuur veranderd is en waarom denk je dat?

De grote vraag is dus of onze cultuur sinds ongeveer 1960 inderdaad opgeschoven is in consumptieve richting. In de richting van de hoge cultuur. Minder focus op productie en het oplossen van problemen, meer focus op macht en het vechten om de beschikbare welvaart.

Ik kijk voor deze cultuur-verschuiving naar vier punten. Hebben we nu minder respect voor mensenrechten dan in 1960? Zijn we nu als samenleving minder gefocust op productie en sterker op consumptie dan in 1960? Staan we nu meer open voor strongmen zoals Trump en Wilders?  En ten slotte: gaan we nu anders met de waarheid en feiten om dan in 1960?


1.  Mensenrechten zijn niet langer in de mode

Laat ik eerst kijken naar de mensenrechten. De nieuwssite van de BBC publiceerde net: Are we heading towards a 'post human rights world'? (hier).

Mensenrechten zijn na de Tweede Wereldoorlog opgesteld, maar zijn tegenwoordig niet populair meer, aldus het artikel. Toen was het idee: dat nooit weer. Nu is het idee: wat is er mis met martelen en geweld?

Het lijkt daarmee duidelijk dat de houding tegenover mensenrechten belangrijk verschoven is. Dit punt bevestigt dus het gelijk van Terlouw: de cultuur is veranderd in negatieve zin.

Uitgaande van het soortenmodel is ook duidelijk waarom de houding tegenover mensenrechten verschoven is. De machtige groep heeft haar macht vergroot ten koste van de individuele double lows. De positie van deze maatschappelijke onderklasse die overwegend de productie verzorgt, is slechter geworden. De sociale afstand tussen de onderklasse en de rest van de samenleving is groter geworden.

____________________________________________________________________

Het soortenmodel impliceert een tweedeling in de samenleving

Volgens het soortenmodel bestaan moderne samenlevingen zoals die na de landbouw-revolutie ontstonden uit drie soorten mensen: de leider met zijn elite, de volgelingen/gelovigen die blindelings de opdrachten van hun leider uitvoeren en de individuele double lows die de productie verzorgen en te kampen hebben met discriminatie door en agressie van de machtige groep.

Deze drie soorten resulteren in drie maatschappelijke lagen: de elite, een middenklasse die voor haar bestaan van de elite afhankelijk is en een maatschappelijke onderklasse die zelf in haar levensonderhoud moet voorzien en gedwongen is ook de rest van de productie te verzorgen en tenslotte ook nog fungeert als pispaal.

Van deze drie lagen hebben twee een positieve onderlinge relatie: de leider met zijn elite heeft de volgelingen/gelovigen nodig en de volgelingen/gelovigen hebben een leider met zijn elite nodig. Deze coalitie levert de machtige groep.

De relatie tussen de machtige groep en de individuele double lows is echter negatief. De individuele double lows worden via discriminatie en agressie gedwongen een deel van hun productie en/of tijd af te staan.

Het soortenmodel impliceert dus dat er in een moderne landbouw-samenleving altijd een tweedeling bestaat: enerzijds de machtige groep, anderzijds de individuele double lows. Zowel de machtige groep als de double lows hebben ieder hun eigen cultuur: gewoontes, waarden en normen.
____________________________________________________________________


Het gevolg van de grotere sociale verschillen is dat de leider met zijn elite nog verder af komt te staan van de realiteit. De interactie met de buitenwereld wordt immers in de praktijk vooral onderhouden via de individuele double lows. De problemen die zij ondervinden ziet de leider met zijn elitie echter als niet relevant en informatie hierover bereikt hem niet of amper. Een toekomstig probleem met het klimaat wordt daardoor als niet bestaand en niet relevant gezien.

Men kan de situatie vergelijken met de laatste dagen van Hitler. In deze periode verplaatste hij niet meer bestaande legeronderdelen en gaf hij orders aan niet meer bestaande eenheden. Door de hiërarchische verhoudingen durfden zijn ondergeschikten niet te vertellen hoe beroerd de zaken er werkelijk voorstonden.

Ook in de Bijbel wordt al een soortgelijk verhaal gerapporteerd over de grote leider die in een schijnwereld leefde. In Daniël 5 wordt verteld over de Babylonische vorst Belsazar. Hij geeft een groot feest voor zijn edelen en hun vrouwen en probeert daarbij zichzelf te overtreffen. In werkelijkheid staan op dat moment de Perzische troepen al voor de poort van Babylon. Diezelfde nacht vallen ze aan en doden ze hem.


2.  Onderwijs hoeft niet langer effectief te zijn, maar moet tegenwoordig vooral leuk zijn

In 1960 was de aandacht van de mensen in de samenleving sterk gericht op productie. Tegenwoordig is de aandacht sterk gericht op consumptie, op de verdeling van de welvaart. Ik illustreer deze verschuiving in de cultuur aan de hand van de veranderde opvatting over onderwijs.

In 2014 lieten mijn vrouw en ik in ons gezamenlijke proefschrift zien dat het via een simpel online programma mogelijk was de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten met één standaarddeviatie te verbeteren (hier).

Dat resultaat betekende dat studenten in relatief korte tijd aanmerkelijk beter leerden schrijven. Studenten die beter schrijven kunnen en scherper lezen en beter formuleren. Beide vaardigheden zijn van belang bij het uitoefenen van vrijwel alle beroepen waarin hoger opgeleiden werkzaam zijn.

Daarna lieten we zien dat als de methode landelijk werd toegepast, het te verwachten effect op de economische productiviteit de jaarlijkse aardgasbaten belangrijk overtrof. Eén van de stellingen bij het proefschrift wees erop dat het aardgas geleidelijk opraakt, maar dat een effectieve onderwijsmethode nooit opraakt.

Een methode die er echter op neerkomt dat men eerst iets moet doen, voordat men de vruchten kan plukken, is politiek gezien weinig interessant. Nederlandse politici maken zich druk over koopkrachtplaatjes, niet over manieren om de beschikbare koek jaarlijks groter te maken.

Na de publicatie van ons resultaat is het niveau van het Nederlandse onderwijs volgens internationale peilingen verder teruggelopen zonder dat men zich daar druk over wilde maken en zonder dat men vanuit de politiek daadwerkelijk actie ondernam.

Het niet gebruiken van onderwijsmethodes waarvan via onderzoek aangetoond is dat ze effectief zijn, is in de westerse cultuur al een tijd gebruikelijk. Effectieve onderwijsmethodes zoals het Keller Plan of PSI (Personalized System of Instruction) en Direct Instruction worden nauwelijks gebruikt. In plaats daarvan gebruiken docenten methodes die minder of niet effectief zijn (zie hier, p. 75-76).

Het gebruik van een niet effectieve onderwijsmethode valt te vergelijken met het dragen van water naar de zee. Hoe valt dit vreemde negeren van de effectiviteit van onderwijsmethodes te begrijpen?

Vroeger werd onderwijs gezien als een vorm van productie. Onderwijs was werken. Het hoefde niet leuk te zijn, maar het moest wel effectief zijn. Alle kinderen moesten leren lezen of zij en de onderwijzer dat nu leuk vonden of niet, omdat het kind anders in de samenleving geen enkele kans had.

Op de ULO of MULO werd ik bijna letterlijk doodgegooid met vele uren huiswerk. Dat huiswerk werd niet alleen opgegeven, maar ook overhoord en nagekeken. Dat was niet leuk, maar wel effectief in de zin dat je uiteindelijk veel kon en geleerd had.

Tegenwoordig wordt onderwijs gezien als consumptie-artikel. Het moet leuk, smakelijk en interessant zijn en de vorm van een hapklare brok hebben. In de huidige opvatting gaat het er niet om of de student iets leert, maar dat hij het onderwijs leuk en lekker vond.

Het onderwijsresultaat wordt bepaald alsof het om een film of toneelvoorstelling betreft: was het leuk? Als de student het leuk vond, was het onderwijs goed, vindt men.

Voor de docent, voor de onderwijsinstelling en voor de student pakt deze normverschuiving voordelig uit. Het is veel eenvoudiger een leuk college te geven dan een student daadwerkelijk iets te leren. Het is voor een student eenvoudiger te zeggen dat hij veel geleerd heeft, dan daadwerkelijk hoog te scoren op een toets.

De opvatting over onderwijs is verschoven van productiemiddel naar consumptiegoed. Men wil een leuke tijd hebben, het moet vooral leuk zijn en niet inspannend.

Dat we op die manier niets of weinig leren, doet er in de huidige opvatting niet toe. Zolang de Perzische troepen nog niet binnengetrokken zijn en zo lang de zeedijken nog niet bezweken zijn voor het wassende water, feesten we nog even door en doen we er zo mogelijk nog een schepje bovenop.

Het resultaat van die houding is drieledig. Allereerst kunnen en weten huidige studenten weinig vergeleken met eerdere generaties die het schaarser hadden.

Ten tweede leren studenten hierdoor dat ze informatie niet rationeel, maar emotioneel moeten beoordelen. Ze leren dat het niet gaat om de feitelijke juistheid, maar om het gevoel dat die informatie oproept. Op die manier ontstaat dankzij het onderwijs het ideale publiek voor rechtse politici.

Ten derde leren studenten door deze gang van zaken dat het niet nodig is tijd en concentratie aan iets te besteden om het onder de knie te krijgen: ze leren dat de snelle babbel volstaat.

De reacties op de speech van Terlouw illustreren deze drie punten. Allereerst blijkt een eenvoudig, helder en duidelijk verhaal van acht minuten voor de reaguurders qua veronderstelde voorkennis te hoog gegrepen. Ze begrijpen alle twaalf in feite niet wat Terlouw zegt. Ogenschijnlijk is zijn boodschap simpel, maar voor de reaguurders is zijn boodschap niet simpel genoeg.

Ten tweede beoordelen alle reaguurders de boodschap vooral emotioneel. Men koppelt een oordeel aan de persoon, terwijl men niet ingaat op het probleem dat aan de orde werd gesteld.

Ten derde lijkt duidelijk dat men niet geleerd heeft tijd en aandacht te investeren in de bestudering. Men komt met snelle, oppervlakkige reacties. Het is schieten vanuit de heup.

Wat is het effect van deze gewijzigde onderwijsvisie op de aanpak van het klimaatprobleem? Mensen missen de benodigde voorkennis, de benodigde vaardigheden. Mensen evalueren de informatie die ze krijgen niet rationeel, maar emotioneel. En tenslotte hebben mensen nooit geleerd wat meer tijd uit te trekken om zich in de problematiek te verdiepen.


3.  Strongmen, zoals Poetin en Trump, zijn weer populair

Als derde punt dat de verandering in de cultuur illustreert: de toegenomen populariteit van dictators en strongmen. Dat politici zoals Trump, Poetin, Wilders en Le Pen het tegenwoordig erg goed doen en populair zijn, lijkt moeilijk te ontkennen.

Was dit rond 1960 ook al het geval? Volgens mij niet. Mensen als Adolf Hitler, Benito Mussolini en Jozef Stalin werden eerder verafschuwd dan bewonderd. Men zag dictators als de oorzaak van de Tweede Oorlog met haar tientallen miljoenen doden en gigantische vernietiging.

De toegenomen populariteit van strongmen bevestigt daarmee het punt van Terlouw dat de cultuur belangrijk gewijzigd is in negatieve zin.

Wat maakt dat er nu door een  deel van de samenleving totaal anders wordt aangekeken tegen strongmen dan vlak na de oorlog?

Op de blog van E.J. Bron valt een pleidooi te vinden om strongmen de wereld te laten regeren. De titel luidt: Laat Trump, Poetin, Wilders, Marine Le Pen de wereld regeren! (hier). De schrijver verwacht daar kennelijk iets goeds van. Hij verwacht daar heil van.

Het doet denken aan het Duitse Sieg Heil uit de nazi-tijd. Heil aan de overwinning. Het idee is: als wij samen overwinnen, krijgen we het daarna samen, als groep, heel goed.

Het soortenmodel verklaart deze manier van denken. In eerste instantie zijn er slechts twee opties om te overleven in een landbouw-samenleving: als individuele double low of als volgeling/gelovige van een grote leider.

De laatste optie levert een hogere maatschappelijke status op, levert bestaanszekerheid op en geeft bescherming tegen discriminatie van en agressie door de machtige groep. Voor mensen die kunnen kiezen, is dit de meest aantrekkelijke optie.

Het gevolg is dat de groep (aspirant) volgelingen/gelovigen de neiging heeft te groeien. Er komen steeds meer mensen die een grote leider willen volgen en van hem hun heil en zo mogelijk hun inkomen hopen te ontvangen. Het gevolg is dat strongmen populairder worden.

De schrijver van de blogpost blijkt inderdaad een typerend kenmerk van een volgeling/gelovige te hebben. Hij vermeldt in zijn blog 'voor vrijheid van meningsuiting' te zijn (hier, rechtsboven). Hij ziet zelf kennelijk de tegenstelling niet met het idee om Trump, Poetin, Wilders, Marine Le Pen de wereld te laten regeren. Dat niet zien van tegenstelling geldt als een belangrijk kenmerk van volgelingen/gelovigen (autoritaristen).

Wat zijn de consequenties voor het oplossen van het klimaatprobleem van deze steeds groter groeiende groep van volgelingen/gelovigen die zich graag achter een sterke leider willen scharen?

Volgelingen/gelovigen volgen vooral en blindelings orders van bovenaf en geloven slechts wat door hun grote leider verteld wordt. Van volgelingen/gelovigen valt dus niet een bijdrage te verwachten aan het oplossen van het klimaatprobleem totdat dit door hun grote leider opgedragen wordt. Ook daarna zullen ze overigens niet veel kunnen bijdragen door de beperkingen van hun denken.

De oplossing voor het klimaatprobleem moet dus komen van de double lows, maar die zijn in aantal juist afgenomen. Verder moeten deze voorzien in hun eigen levensonderhoud en hebben ze ook nog eens te kampen met discriminatie door en agressie van de machtige groep. Hoewel double lows dus in aanleg geschikt zijn om het klimaatprobleem te zien en op te lossen, krijgen ze daarvoor niet gemakkelijk de benodigde tijd en middelen.

De enige groep die het probleem duidelijk ziet, zijn de double lows. Voor de volgelingen/gelovigen bestaat het probleem niet, omdat hun leider het ziet als niet relevant. En de leider met zijn elite ziet het probleem als niet relevant, omdat hij van zijn volgelingen/gelovigen geen dwingende informatie krijgt die hem op andere gedachten brengt.

De grotere populariteit van strongmen betekent dus meer volgelingen/gelovigen en minder double lows. Dit maakt het vervolgens moeilijker om het het klimaatprobleem daadwerkelijk aan te pakken.


4.  De moderne minachting voor feiten

Als laatste illustratie van de veranderde cultuur het loslaten van de waarheid en de feiten. Rond 1960 ging het erom dat uitspraken klopten met de werkelijkheid. Een benadering die typerend is voor een cultuur die productiegericht is en waarin double lows een grote rol spelen.

In een op consumptie gerichte cultuur dient taal vooral om te zorgen dat men zijn deel van de koek veilig stelt. De feitelijke juistheid van wat beweerd wordt, is daardoor minder relevant, terwijl het sociale effect van de boodschap doorslaggevend is. Wie het hardste schreeuwt, krijgt het meest. De feitelijke juistheid van wat beweerd wordt, doet er niet toe.

________________________________________________________________

Objectieve en sociale waarheid: feit en opinie

Waarheid kan in beginsel op twee verschillende manieren gedefinieerd worden. Wanneer we uit drie lijnstukjes van verschillende lengte de langste moeten kiezen, hebben we twee verschillende opties. De eerste optie is het lijnstukje aan te wijzen dat daadwerkelijk het langst is. De tweede optie is het lijnstukje aan te wijzen waarvan de anderen in de groep zeggen dat dat het langst is.

Bij onderzoek blijkt de overgrote meerderheid van alle mensen de laatste vorm van waarheid te hanteren. Anders geformuleerd: de meeste mensen leven in een sociale werkelijkheid. Zij omarmen en volgen het groepsstandpunt zelfs wanneer men weet dat dit feitelijk onjuist is.

Een kleine groep, vermoedelijk vooral double lows, blijkt echter ondanks de sociale druk de feitelijke lengte als norm te hanteren. Zij trekken zich van het groepsoordeel niets aan, en gebruiken de werkelijke lengte voor hun oordeel.

In een productiegerichte cultuur hanteert men vooral de feitelijke of objectieve waarheid. In een op macht gerichte cultuur hanteert men vooral sociale of subjectieve waarheid.

Het gevolg is dat machtsgerichte culturen vroeg of laat in conflict komen met de realiteit van de objectieve werkelijkheid.

Een voorbeeld is de Slag om Arnhem waar een volgens de geallieerden niet meer bestaande Duitse pantserdivisie de geallieerde parachutisten ondanks die geruststellende opinie, toch vernietigde.
________________________________________________________________


Anders geformuleerd: in de tegenwoordige op macht en status gerichte cultuur nemen mensen het niet al te nauw met de waarheid. Het gaat er niet langer om hoe het werkelijk is, vindt men, maar om wat men gelooft of vindt, dat het is of zou moeten zijn.

Feitelijke waarheid is ingeruild voor geloof en opinie. Bij natrekken werd bijvoorbeeld gevonden dat iemand als Donald Trump ongeveer 70% van de tijd stond te liegen (hier).

Men zegt in dit verband dat we leven in het 'post-truth' tijdperk. 'Post-truth' werd gekozen tot woord van het jaar door Oxford Dictionaries (hier).

Onware berichten of 'fake news' speelde een belangrijke rol bij de verkiezing van Trump (hier). Een verzonnen bericht over een atoomaanval leidde tot een waarschuwing van atoommacht Pakistan aan atoommacht Israel (hier).


Het gelijk van Terlouw

Heeft Terlouw gelijk? Is de cultuur sinds 1960 inderdaad belangrijk veranderd en bemoeilijkt die verandering de aanpak van het klimaatprobleem?

Afgaande op de negatieve reacties op zijn speech, de huidige impopulariteit van de mensenrechten, de opvatting dat onderwijs vooral leuk moet zijn, de populariteit van mensen als Trump, Poetin en Wilders en de minachting voor feiten, lijkt het duidelijk dat de cultuur sinds 1960 belangrijk veranderd is.

Verder lijkt het duidelijk dat die verandering niet in positieve richting is geweest. Voor iemand die niet vertrouwd is met het soortenmodel lijkt het vermoedelijk alsof er veel veranderd is op totaal verschillende gebieden. In werkelijkheid zijn al die veranderingen te herleiden tot een verschuiving van de cultuur van productiegericht naar consumptiegericht.

In de tijd na de oorlog was het grote probleem dat er bijna niets was. De centrale vraag van de samenleving was: hoe zorgen we samen dat er weer wat komt? In de huidige tijd is de centrale vraag in de samenleving vooral: hoe verdelen we onderling de beschikbare middelen?

In een op productie gerichte cultuur gaat het om produceren door scherp nadenken, samenwerken, valide kennis en hard werken. Deze cultuur is egalitair: iedereen is gelijk of heeft dezelfde rechten, omdat iedereen naar vermogen bijdraagt aan de productie. Verder hanteert deze cultuur strikte en objectieve normen.

In een op consumptie gerichte cultuur gaat het om bemachtigen van een zo'n groot mogelijk deel van de beschikbare middelen. Wat de een krijgt, krijgt de ander niet. Het gaat om handig praten, vechten, winnen en macht.

Deze cultuur is hiërarchisch: de grote leider staat aan de top van de piramide, zijn elite volgt daarna, onderin zitten de gewone volgelingen/gelovigen die blindelings dienen te gehoorzamen. Verder is deze cultuur discriminerend en agressief. De leden van de eigen groep worden bevoordeeld, de leden van andere groepen worden onderdrukt en gebruikt als productiemiddel. Tenslotte hanteert deze cultuur geen strikte en objectieve normen: de grote leider bepaalt wat mag en wat waar is.

Wanneer in een samenleving de productie een tijd lang geen problemen levert, wordt het bemachtigen van een zo'n groot mogelijk deel van de beschikbare middelen, de snelste weg naar succes. De cultuur van de samenleving verschuift van productie naar consumptie.

Wanneer we met zijn allen echter druk bezig zijn met het verdelen van de beschikbare middelen, gaat dit ten koste van de aandacht voor de productie van die middelen en komen we aan de oplossing van het klimaatprobleem al helemaal niet meer toe.

Ik denk dus dat Terlouw de spijker behoorlijk op de kop heeft geraakt.


Nawoord

Het eerste punt dat ik interessant vind, is dat Terlouw vanuit een empirisch probleem -- waarom wordt er niets aan het klimaatprobleem gedaan? -- tot de conclusie komt dat dit iets met de veranderde cultuur te maken moet hebben.

Het volledig op empirisch onderzoek gebaseerde soortenmodel draait de redenering om. Uitgaande van het soortenmodel heeft de cultuur de neiging in negatieve zin te veranderen, waardoor het constructief en rationeel aanpakken van problemen steeds lastiger wordt.

Hoewel Terlouw een totaal andere route volgt dan het soortenmodel komen beide uit op een soortgelijke conclusie. Dat levert bevestiging op voor beide redeneringen: zowel linksom als rechtsom vinden we hetzelfde.

Het tweede punt dat me belangrijk lijkt, is dat het kennelijk vrij simpel is om twee culturen te vergelijken. We hebben immers de cultuur van vlak na de oorlog vergeleken met de cultuur nu en hoewel de data waarover we beschikken misschien niet ideaal zijn, lijkt de conclusie duidelijk: de cultuur is in die periode verschoven van productief naar consumptief.

De reden waarom het vergelijken van die twee culturen relatief simpel is, ligt in het soortenmodel. Dankzij het soortenmodel kunnen een hele reeks ogenschijnlijk totaal verschillende dimensies gebruikt worden om beide culturen te vergelijken. Die dimensies lijken misschien verschillend, maar komen uiteindelijk allemaal op hetzelfde neer: de verschuiving van een productieve cultuur naar een consumptieve cultuur.

In totaal zijn (in meer of mindere mate) de volgende dimensies gebruikt:
1. het vertrouwen onderling en in politici;
2. de reacties op een toespraak;
3. de populariteit van mensenrechten;
4. de opvatting over onderwijs: productiemiddel of consumptiegoed;
5. de beschikbare kennis en vaardigheden
6. het reageren op informatie: emotioneel of rationeel;
7. de bereidheid om tijd en moeite in iets te investeren;
8. de populariteit van strongmen;
9. de minachting voor feiten en feitelijke juistheid.

Al die dimensies suggereren hetzelfde: de cultuur is verschoven in negatieve (consumptieve) richting.








donderdag 1 december 2016

Het blinde enthousiasme voor Trump


Laatst aangepast: 2/12/2016.


Toen ik het mijn vrouw vertelde, wilde ze het niet geloven. Een enthousiast artikel over Trump in de NRC op maandag, 28 november 2016. Ook nadat ik mijn mededeling herhaald had, bleef ze ontkennen: dat was niet mogelijk. Dacht ze.

Pas nadat ik het artikel opgezocht had en het haar liet zien, gaf ze tenslotte schoorvoetend toe: nou ja, het was alleen maar een opinie-artikel van iemand die zijn mening gaf over Trump. Maar, inderdaad, de redactie van de NRC had het artikel wel geplaatst.

Het is bepaald niet het eerste pro-Trump artikel dat de NRC plaatst na 9 november, voegde ik er nog aan toe, maar opnieuw wilde ze dat niet geloven zonder verder bewijsmateriaal. Dat moest nog wel ergens liggen, maar ik had mijn punt gescoord en liet het daar verder maar bij.

In deze blog (hier) schreef ik op 12 november over de normverschuiving die ik door de verkiezing van Trump verwachtte en toen al in de NRC dacht te zien. Het artikel dat ik mijn vrouw toonde en hierna uitgebreider bespreek, laat zien dat die norm in slechts iets meer dan twee weken tijd drastisch verder is opgeschoven.


Andersdenkenden berispen

Het artikel in de NRC waar ik mijn vrouw op attent maakte, is niet zozeer een pro-Trump artikel, maar vooral een anti-anti-Trump artikel. Dat iemand pro-Trump is, valt -- wetenschappelijk gezien -- te begrijpen en moet je als feit accepteren.

Maar dit artikel gaat een belangrijke stap verder. Het valt openlijk mensen aan die Trump (nog) niet zien zitten. Tot die laatste categorie reken ik mezelf ook.

De titel boven het artikel luidt: Dat linkse gehuil om Trumps verkiezing is ondemocratisch. De ondertitel luidt: Opiniemakers, schaam je voor je populisme-dedain, schrijft Jaap Plaisier: 'Trump is nog erger gedemoniseerd dan Fortuyn.' Het artikel valt in een iets langere versie te lezen op de blog van Jaap Plaisier (hier)

De strekking van het artikel is, dat de mensen die bedenkingen hebben bij Trump, ongelijk hebben, hem demoniseren, hem onrecht aandoen, fout zijn en zich moeten schamen.

Foei, stoute kinderen, snel stoppen met het beledigen van papa Trump, anders krijgen jullie met de roe!

Zo begint het, maar over een tijdje, blijft het niet bij die roe, vrees ik. Dan is ieder afwijkend geluid een afwijkend geluid te veel en volgen verdergaande maatregelen. Wie niet horen wil, moet maar voelen.


Lonken naar macht

Laten we kijken naar wat Plaisier over de anti-Trumpisten beweert. We zouden tenenkrommende, vermakelijke, linkse commentaren verspreiden.

Ik denk dat die laatste term interessant is. Je kunt altijd vinden dat iemand tenenkrommend en vermakelijk commentaar levert, maar dat 'linkse' commentaar vertelt iets over de schrijver.

Wat precies 'links' is, is namelijk uiterst vaag. Dat geldt echter in veel mindere mate voor 'rechts'. Plaisier ziet het in zijn ogen foute commentaar kennelijk als links, maar dat betekent dat hij zichzelf ziet als rechts.

De partijen aan de rechterzijde van de (absolute) vorst, waren de partijen die de vorst door dik en dun steunden. Wanneer je de machtige partij steunt, wil je van tijd tot tijd nog wel eens met een aardigheidje beloond worden. Voor wat, hoort wat. In dat opzicht kun je dus veel beter rechts zitten, dan links.

Linkse partijen zijn partijen die niet goed weten, wat ze precies willen. Uitgaande van het soortenmodel is dat ook begrijpelijk. De machtige partij heeft een duidelijk doel: macht. De onderliggende partij, overwegend bestaande uit double lows, is het onderling voortdurend oneens. Iedereen wil op zijn eigen manier vooruitgang, maar men is het niet eens is over wat dat precies inhoudt.

Men vormt dus geen goed georganiseerde groep, men wil van alles tegelijk en het resultaat is dat de machtige groep die toch al de meerderheid heeft, wat er ook gebeurt, altijd de machtige groep blijft. Zelfs een revolutie brengt daar geen verandering in aan, omdat in dat geval de ene machtige groep vervangen wordt door de volgende machtige groep.

Uit het gegeven dat Plaisier zichzelf ziet als rechts, volgt dus dat hij gericht is op macht. Dat zou je ook verwachten van iemand die Trump ziet als de grote leider.


Krom denken en zich racistisch uiten

Plaisier meldt vervolgens afkeurend dat een columnist moest huilen na de overwinning van Trump.  Een reactie die mij persoonlijk vrij begrijpelijk lijkt, want het zou hier binnenkort wel eens atoombommen kunnen regenen, maar Plaisier ziet dat anders.

Hij concludeert uit dat huilen, dat het met de VS, na acht jaar een zwarte president gehad te hebben, triest gesteld is. Zijn impliciete suggestie is: de ellende in de VS is de schuld van de zwartheid van die president.

Een volstrekt onlogische conclusie, typerend voor volgelingen/gelovigen. Op dezelfde manier kun je redeneren dat als een autochtone Nederlandse automobilist een auto-ongeluk krijgt, dat moet komen door zijn witheid.

Behalve dat de conclusie onlogisch is, laat die conclusie ook zien dat we te maken hebben met een racist. De huidskleur van de zittende president wordt via een ingewikkelde kronkel opgevoerd als de oorzaak van alle ellende. Ellende die de auteur zelf tegelijkertijd niet wil zien. Hoe krom kun je denken?


Moeders beschuldigen van seksisme

Sheila Sitalsing van de Volkskrant koppelde volgens Plaisier de overwinning van Trump aan 'intense vrouwenhaat' en wist niet goed, wat ze nu tegen haar dochter moest zeggen.

Op basis van de uitkomsten van de exitpolls die ik in een eerdere blogpost besprak, kun je stellen dat die vrouwenhaat feitelijk gezien niet klopt. Het onderscheid man/vrouw bleek in het stemgedrag maar een kleine rol te spelen.

Maar dat je als moeder niet goed weet, wat je tegen je dochter moet zeggen, als iemand die er prat op gaat vrouwen bij hun pussy te grijpen (hier), president wordt van het machtigste land ter wereld, kan ik me voorstellen. Lijkt me niet zo moeilijk, eerlijk gezegd.

Voor Plaisier is dat echter een intellectuele inspanning die te hoog gegrepen is. Als je als moeder met zoiets problemen hebt, ben je seksistisch!

Hoezo? Kennelijk moet je in de optiek van Plaisier iets zeggen in de trant van: zo zijn mannen nu eenmaal, dus ook de gekozen president van de Verenigde Staten. Wel, dat lijkt me pas echt seksistisch, want gelukkig vinden lang niet alle mannen 'grab them by their pussy' normaal.


Leven in een bubbel

Acht NRC-columnisten lieten over Trump hun licht schijnen, meldt Plaisier hierna. De kiezers van Trump waren sukkels en Trump was een racist, homofoob en seksist volgens deze columnisten.

Daar lijkt me feitelijk gezien geen speld tussen te krijgen. De columnisten verkondigden iets dat iedereen al lang kon weten.

Voor Plaisier is dit echter allemaal onbekende materie. Hij concludeert: Zelden werd de politieke voorkeur en het onbegrip van een krant zo duidelijk.

Wanneer je een ezel een ezel noemt, zou je een politieke voorkeur uiten? Wanneer je een racist, racist noemt, zou dat een soort waarde-oordeel zijn dat slechts iets over je eigen smaak zou vertellen? In de wereld van Plaisier is het kennelijk gewoonte om zaken vooral niet bij hun naam te noemen.

De mensen die op Trump stemden, waren -- voor zover dat valt na te gaan -- autoritaristen. Van die mensensoort is uit onderzoek bekend dat er ernstige problemen zijn met hun denken. Simpel gezegd: het zijn sukkels.

Maar het zijn geen goedaardige sukkels, het zijn gevaarlijke sukkels, die van zichzelf geloven dat ze uiterst intelligent zijn en behoren tot een uitverkoren, superieure groep die als dat zo uitkomt, ongelimiteerd geweld mag gebruiken.

Hoe autoritaristen er uit kunnen zien, valt hieronder te zien. Normale, brave, gezagsgetrouwe huisvaders. Maar in een groep onder leiding van een op macht beluste leider, vormen ze een geduchte en gevaarlijk macht.



Plaisier leeft kennelijk in een bubbel van soortgenoten: een soort eigen fantasiewereld. Typerend voor volgelingen/gelovigen. Vroeger zeiden we 'fascisten', maar dat is zo'n beladen, emotionele term. Voor volgelingen/gelovigen is niet relevant of iets feitelijk klopt, maar of iets in de eigen groep als juist wordt gezien.

Het is de grote groep mensen die als je ze drie lijnstukje laat zien, die duidelijk verschillen in lengte, zonder problemen de kortste aanwijzen als de langste, omdat de rest van de groep dat ook deed (hier). Solomon Asch deed die experimenten na de Tweede Wereldoorlog: begin jaren vijftig.

Toen ik zijn verslag van dat onderzoek las, was mijn indruk dat hij zo geschrokken was van zijn eigen uitkomsten, dat hij het moeilijk vond, die ronduit te rapporteren. Als ik het goed heb, heeft hij zijn vondst daarna laten rusten. De uitkomsten waren te verontrustend.

Hierdoor moesten we wachten totdat Altemeyer rond 2000 via een totaal andere route het achterliggende mechanisme blootlegde.


Een eend, die geen eend genoemd mag worden

Plaisier haalt hierna Ilja Leonard Pfeijffer aan, die op nrc.next Trump onder andere betitelde als fascist. Hij vindt dat onterecht.

Het loopt als een eend, het kwaakt als een eend, het ziet eruit als een eend, maar we mogen het geen eend noemen? Waarom niet? Omdat Trump geen geschriften geschreven heeft over het afschaffen van de democratie, stelt Plaisier.

Wow! Al die mensen in nazi-Duitsland die enthousiast achter Hitler aanliepen, waren geen fascisten, want ze hebben geen boeken geschreven over het afschaffen van de democratie. Heeft Hitler dat dan wel gedaan?

Ben je pas fascist als je boeken schrijft over het afschaffen van de democratie? Ik denk dat dat een uiterst merkwaardige definitie van fascisme is.

Uitgaande van het, volledig op empirisch onderzoek gebaseerde, soortenmodel bestaan er in een moderne samenleving slechts twee culturen. De ene cultuur is gericht op feiten, productie en gaat uit van hard werken. De andere cultuur is gericht op indrukwekkende en mooie verhalen, macht en gaat uit van vechten en winnen.

Als je serieus denkt dat Trump gericht is op feiten, productie en hard werken, heb je een bord voor je kop. De man doet niet anders dan verhalen produceren die op niets gebaseerd zijn en hij heeft maar één doel: hij wil winnen, hij wil de grootste zijn, hij moet het middelpunt zijn.


Meten met twee maten en het omdraaien van de werkelijkheid

Trump valt series vrouwen lastig, smaadt allerhande bevolkingsgroepen, licht kleine ondernemers op, besodemietert mensen met zijn Trump University, maar dat geeft allemaal niets, want hij heeft een machtige positie bereikt.

Moet gewoon kunnen, aldus het standpunt dat Plaisier probeert uit te dragen. Een echte leider mag zulke dingen doen, vindt hij kennelijk. Gewone mensen mogen dat natuurlijk niet, maar voor de grote leider ligt dat allemaal totaal anders.

Maar bij dat standpunt laat hij het niet. Hij stelt: De demonisering van Fortuyn verbleekt bij die van Trump. De strekking is: mensen die iets van de grote leider durven zeggen, zijn fout en moeten zich schamen.

Plaisier draait de werkelijkheid volledig om. Hij stelt het voor alsof de mensen die bezwaren hebben tegen Trump, Trump onrechtvaardig behandelen. In werkelijkheid is het Trump die mensen voortdurend onrechtvaardig behandelt, beschimpt, oplicht, misbruikt en lastig valt.

Dat volledig omdraaien van de werkelijkheid is een tactiek die mensen die discrimineren en agressie plegen, vaak toepassen. De feiten doen er niet toe, het gaat om het mooie verhaal en het goedpraten van de eigen agressie.

De man die de vrouw aanrandt, heeft volgens zijn verhaal geen schuld, want die vrouw was door haar aanwezigheid de oorzaak van zijn handelen. Hij is slechts het onschuldige slachtoffer van die slechte vrouw.


Ingebouwde negativiteit en agressie

Het punt waar het me hier echter vooral om gaat, is het openlijk aanvallen van de mensen die iets durven te zeggen van het kwalijke gedrag van de grote leider. De mensen die openlijk hun bedenkingen tegen Trump durven te uiten, zijn fout en moeten worden aangepakt.

Daar spreekt een echte Trumpist: niet verdedigen, maar aanvallen! Dit is ook wat voortdurend bij Trump zelf te zien valt. Een kleinigheid is voldoende om hem de meest extreme beschuldigingen en verwensingen te ontlokken.

Het is verder ook wat je op grond van het soortenmodel zou verwachten. Double highs, mensen die en sociaal dominant en volgelingen/gelovige zijn, zijn extreem geneigd tot discriminatie en agressie. Ze gelden als de gevaarlijkste mensen ter wereld. Het zijn vaten vol kokende en kolkende agressie, die er bij het minste of geringste uit kan knallen.

Plaisier stelt dat er genoeg kiezers van Trump zijn, die geslaagde en tevreden burgers zijn. Het eerste punt klopt. De mensen die op Trump gestemd hebben, waren overwegend afkomstig uit de middenklasse.

Het tweede punt klopt niet. De mensen die op Trump gestemd hebben, waren mensen met een bepaalde negativiteit en agressiviteit. Het zijn mensen voor wie de fles niet half vol is, maar half leeg, terwijl die dat voor hun idee niet zou moeten zijn.

Valt die negativiteit te begrijpen? Uitgaande van het soortenmodel bestaat een moderne samenleving, zoals die ontstond na de landbouwrevolutie, uit twee verschillende culturen. De ene cultuur is gericht op productie, de andere cultuur op macht, vechten en winnen. Omdat men zelf niet produceert, moet de productie elders via macht en geweld gehaald worden.

Het resultaat is dat er in een moderne samenleving twee totaal verschillende manieren bestaan om te overleven. De eerste manier is zelf produceren, de tweede manier is dreigen en vechten. Wat je niet hebt, kun je elders halen.

Beide manieren van bestaan leveren hun eigen cultuur op en hebben hun eigen specifieke soorten mensen. De ene cultuur is gericht op productie. Wie zelf wil produceren, moet positief denken. Wat vandaag niet lukt, lukt misschien morgen of overmorgen.

Men heeft een ingebouwde analytische, positieve instelling. Het lukt niet: het plantje gaat dood. Interessant! Waarom gaat het plantje dood? Nu lukt het niet, maar ooit zal er misschien iemand komen die een manier vindt waarop het wel lukt.

De andere cultuur is gericht op afpakken, winnen, vechten. De overwinning moet nu bevochten worden. Waar iets van onze gading is, hebben wij als superieure groep het onbetwistbare en natuurlijke recht dat af te pakken!

De twee mensensoorten waar de vechtcultuur uit opgebouwd is, hebben een ingebouwde agressiviteit. Een bepaalde negativiteit, een voortdurende ontevredenheid. Alles wat even tegenvalt, levert automatisch een agressieve, boze en woedende reactie.

Het zijn mensen die in een groot huis wonen en zich dan afvragen, waarom uitgerekend zij genoegen moeten nemen met zo'n kleine woning, terwijl iedereen (in hun optiek) veel groter en duurder woont. Iedereen die meer heeft of beter kan, wekt jaloezie, woede en boosheid op.


Problemen met de feiten

Ik kan weinig ontdekken in het verhaal van Plaisier dat wel klopt. Het klopt misschien met hoe hij en zijn mede gelovigen de wereld graag willen zien, maar zijn verhaal klopt vrijwel voortdurend niet met de feiten.

Ook in dat opzicht wijkt hij niet echt af van zijn grote voorbeeld Trump, die in doorsnee vaak meer leugens verkondigde, dan beweringen die klopten.

Ik beperk me voor de rest tot twee belangrijke punten in zijn verhaal. Allereerst: is de pers werkelijk links, zoals Trumpisten vaak beweren?

Trump had zonder uitgebreide medewerking van de media nooit president kunnen worden. Zo simpel is het.

De hoeveelheid aandacht en welwillendheid die Trump kreeg van de media was ongekend. Echt verwonderlijk is dat misschien niet, omdat beide dezelfde taal spreken. Vermaak, show, glitter en geleuter.

Pas in een uiterst laat stadium begonnen bepaalde media, vooral kranten, hun werk te doen. Maar in het totaal was dat te weinig, te laat en worden kranten tegenwoordig, en zeker in de VS, nog maar amper gelezen.

Het aan de macht komen van Trump is al met al volledig verlopen zoals geschetst werd in de film Er ist wieder da (trailer: hier). Alleen gebeurde het dit keer niet in Duitsland, maar in de VS.

Het tweede punt is de stelling van Plaisier dat de kritiek op Trump vooral zou komen van 'intellectuelen.' Ook die stelling lijkt me niet te kloppen. Uit de exitpolls komt voor opleiding maar een marginaal effect, zoals ik al eerder liet zien.

De kritiek op Trump zal ongetwijfeld vaker verwoord worden door journalisten en dergelijke dan niet-journalisten, maar is qua bevolkingsgroep -- uitgaande van de Amerikaanse exit-polls -- vooral afkomstig van de bedreigde groepen en van de productieve klasse in de samenleving.

In veel gevallen ging het om mensen uit de onderklasse van de samenleving. De mensen die hun handjes laten wapperen. De mensen die uit ervaring weten dat de wereld heel hard kan zijn en dat wie zijn billen brandt, op de blaren moet zitten. De mensen die blij zijn met het weinige dat ze met hard werken hebben weten te bereiken. De onderklasse die aan de ene kant veracht wordt, maar tegelijkertijd de kurk is waarop de samenleving drijft.

Tot die productieve klasse die Trump afwijst, behoren aan de andere kant natuurlijk ook professionals. Mensen die het door hun intelligentie, harde werken en deskundigheid in de samenleving gemaakt hebben. Denk bijvoorbeeld aan iemand als het Orakel van Omaha: Warren Buffett. Denk ook aan gedreven en hard werkende artiesten als Lady Gaga, Beyoncé, Katy Perry.

Ook iemand als Hillary Clinton lijkt me een typische vertegenwoordigster van die productieve klasse. Ze probeert zich aan de feiten te houden, is serieus, werkt hard, gelooft in moeizame en geleidelijke vooruitgang, wil iedereen een kans geven, maar mist het politieke charisma dat Trump onmiskenbaar wel heeft. Het prachtige onzinverhaal dat de volgeling/gelovige over de streep trekt.

Het verhaal dat de kritiek op Trump overwegend komt van 'intellectuelen', waarmee in de VS doorgaans vooral mensen met een geesteswetenschappelijke, literaire achtergrond worden bedoeld, lijkt me dus niet te kloppen en weer een omdraaiing van de werkelijkheid.

Op basis van het soortenmodel valt juist te verwachten dat de 'intellectuals' zich in hoge mate met Trump verwant zullen voelen, terwijl de 'scientists' niets van hem zullen moeten hebben. Interessant daarbij is dat Plaisier zelf volledig schrijft en redeneert als 'intellectual'. Het is een logische warboel waarbij voortdurend gespot wordt met de feiten.

Wanneer je het soortenmodel terugbrengt tot de essentie bestaat de samenleving uit: masters, servants en freemen. Trump speelt perfect de rol van master en de servants kunnen zijn lokroep niet weerstaan. Trump betekent voor hen de kans op een beter leven, geloven ze. De freemen weten door hun evolutionaire en culturele erfenis dat daar heel veel ellende van gaat komen, waarbij zij mogelijk het eerste doelwit vormen.


Het blinde enthousiasme voor Trump verklaard

Dat blinde enthousiasme voor Trump lijkt rationeel gezien, moeilijk te begrijpen. Voor volgelingen/gelovigen werkt Trump als een soort bel, die ze wakker wekt. Dit is hun man, dit is hun kans.

Wat is de verklaring voor dat volgeling/gelovige zijn? We weten dat die volgelingen/gelovigen in grote aantallen aanwezig zijn om gewekt te worden door een autoritaire leider, maar waarom was tot voor kort niet duidelijk. Wat is het voordeel? Wat is de drijvende kracht?

Uitgaande van het soortenmodel is de verklaring in beginsel simpel. Moderne samenlevingen, zoals die ontstaan zijn na de uitvinding van de landbouw, bestaan uit drie soorten mensen. Twee van die soorten zoeken elkaar op, klitten en vormen een machtige groep. De derde groep is niet machtig, maar overleeft door te produceren. Het zijn de kippen die de gouden eieren leggen.

De machtige groep is zo vrij die gouden eieren in beslag te nemen en te onteigenen en kan zich dankzij die gouden eieren een luxe leven veroorloven. Discriminatie en agressie lonen dus, niet een beetje, maar heel erg.

Mag je het vanuit deze optiek mensen kwalijk nemen dat ze tot alles bereid zijn om maar bij die machtige groep te komen en te horen en daar vervolgens een belangrijke positie in te bereiken? Mag je het een kat kwalijk nemen dat die op vogeltjes jaagt?

Het probleem is alleen dat die vogeltjes in dit gevallen de kippen zijn die de gouden eieren leggen en de samenleving draaiende houden. En dat dat jagen op vogeltjes gemakkelijk uit de hand loopt en dan resulteert in miljoenen doden: zowel bij de katten als de vogeltjes.