dinsdag 8 januari 2019

Het 'mooie' verhaal bindt de leden van de groep en stuurt de agressie


Laatst bijgewerkt 8/1/2019 om 14.34


Mensen lijken over een unieke eigenschap te beschikken. Ze zijn in staat te geloven. Ik kan dat gemakkelijk beweren, maar beschikken we over harde aanwijzingen waaruit blijkt dat mensen inderdaad kunnen geloven? Op welke waarnemingen baseer ik mijn bewering precies? Wat houdt geloven precies in?

In het kader van deze blog kwamen we eerder de heksenvervolging en de Jodenvervolging tegen. De basis voor die vervolgingen was, wanneer we de persoonseigenschappen van de betrokkenen even buiten beschouwing laten, het geloof in een 'mooi' verhaal. Wanneer we verder teruggaan in de tijd is daar het merkwaardig verschijnsel van de kruistochten. Om het heilige land te bevrijden van de heidenen en de Joden werd op grote schaal gevochten en gemoord.

Van recenter datum is de Vietnam-oorlog. Ook daar speelde het geloof in een verhaal een grote rol. Zuid-Vietnam moest gered worden van het communistische gevaar. Bij de oorlog in Irak was het verhaal dat Saddam beschikte over WMD (weapons of mass destruction). Toen het land veroverd was, bleken die veronderstelde wapens nooit bestaan te hebben.

Wie deze voorbeelden leest, is geneigd te veronderstellen dat er tussen het geloof in 'mooie' verhalen enerzijds en oorlog en geweld anderzijds een koppeling moet bestaan. Het 'mooie' verhaal heeft kennelijk een bepaald doel en dat doel is status en macht.

Is dat plausibel? Wanneer we het omarmen van 'mooie' verhalen (geloof) meten via bevooroordeeldheid (vooroordelen voldoen aan alle vier eisen van een 'mooi' verhaal) dan lijkt de koppeling onmiskenbaar. Bevooroordeeldheid geldt als de standaard maat voor agressie en discriminatie. Daarnaast kun je het ook zien als een maat voor irrationeel geloof.

Van bevooroordeeldheid weten we ook verder nog een groot aantal zaken. Allereerst is het de variabele die het enthousiasme voor de strongman voorspelt. Vervolgens is het ook de alfa-bètafactor: het is de variabele waarop alfa's en bèta's maximaal verschillen. Dat maakt het mogelijk teksten van alfa's en bèta's te vergelijken. Alfa's blijken totaal anders te denken dan bèta's. Ze hanteren een andere vorm van waarheid (subjectieve versus objectieve), ze hanteren taal totaal anders (mands versus tacts) en hun denkrichting is omgekeerd aan die van bèta's (dogmatisch versus inductief). Tenslotte blijken ze informatie niet echt te verwerken: ze hanteren zachte informatieverwerking in plaats van harde (ze reageren op de informatie, maar onderzoeken de informatie niet).

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, kennen we ook de twee onderliggende variabelen van bevooroordeeldheid: sociale dominantie (het streven naar macht) en autoritarisme (veiligheid zoeken in de groep). Het geloof in 'mooie' verhalen wordt dus bepaald door de behoefte bij een groep te willen horen en in en met die groep te willen scoren.

Het 'mooie' verhaal is het verhaal dat de leden van de groep hanteren als rechtvaardiging voor hun agressie. Het 'mooie' verhaal is dat wat de leden van de groep bindt en wat hun agressie stuurt.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten