vrijdag 19 januari 2018

De wereld is vol willige slaven


Laatst bijgewerkt op 19/1/2018 om 16:52.


Het is verleidelijk om onmiddellijk te reageren op de vraag naar de redenen om slavernij af te schaffen. In eerste instantie heb ik dat in een vorige blogpost (hier) ook gedaan. Bij herlezing van mijn reactie, zie ik echter dat er toch een paar gemene adders onder het gras schuilen.

Einstein beschouwde Galilei als de vader van de empirisch wetenschappelijke methode. Ik denk dat we Einstein dan als de moeder moeten zien. Uitgaande van Einstein moeten we verborgen vooronderstellingen vrezen als arsenicum in de boerenkool met worst. (Dat zijn niet zijn woorden, maar mijn samenvatting daarvan. Ik vermeld dat hier, omdat er anders binnenkort mogelijk een nieuw citaat aan zijn lijst met quotes wordt toegevoegd.)


Wat is precies 'slavernij'?

De eerste adder onder het gras is dan: wat is precies 'slavernij'? In de denktrant van Einstein: hoe stelt mijn elektronische slavernij-detector precies vast dat er sprake is van slavernij? En levert mijn detector dan dezelfde uitkomsten als de detector van een waarnemer op ster B die 30.000 lichtjaar verderop staat en zich met bijna de lichtsnelheid van ons afbeweegt?

Slavernij is iets dat we koppelen aan indringende beelden en diepe emoties. Oudere mensen hebben vrijwel altijd wel De negerhut van Oom Tom gelezen. Jongere mensen hebben aangrijpende films gezien.

Het resultaat is dat mensen slavernij op grote schaal evalueren op basis van emotionele waarheid. Men voelt gewoon dat het zo is en dus is het zo. Onze collega-waarnemer op ster B is op dit moment echter nog volstrekt onkundig van al die emoties die door ons heen razen en voordat hij kan beginnen daar rekening mee te houden, zijn we minimaal een paar duizend jaar verder.

De lastige vraag is dus: hoe moet je slavernij precies definiëren zodat het begrip objectief meetbaar wordt. Bij slavernij denken we vooral aan negatieve zaken: slaan, martelen, gevangen houden, slecht behandelen, met de zweep er van langs geven, vernederen, brandmerken. Kortom, allerhande zaken die te maken hebben met het onderwerp van deze blog: discriminatie/agressie.

Discriminatie/agressie is bedoeld het slachtoffer te beschadigen en te vernederen, terwijl de dader zichzelf probeert te profileren als de machtige partij en op die manier voordeel hoopt binnen te halen.

Het soortenmodel leert verder, dat er bij discriminatie/agressie altijd drie 'groepen' betrokken zijn en dat iedereen uiteindelijk tot één van die drie groepen behoort. Meer mogelijkheden zijn er uiteindelijk niet.

De eerste optie is dat men behoort tot de aanstichters: de strongman met zijn elite. De tweede optie is dat men behoort tot het leger van de strongman: de mensen die zijn bevelen uitvoeren en zorgen dat hij aan de macht blijft. De derde optie is dat men behoort tot de collectie individuen waar de strongman jacht op maakt.

Dat maakt de zaak simpel. Er blijven dan maar twee mogelijkheden over. Of we omarmen de strongman als onze grote vriend of we moeten niks van hem hebben. De wereld valt als het ware te verdelen in twee grote groepen: de fascisten en de mensen die fascisme helemaal niks vinden. De mensen die vrijheid verwerpen en de mensen die geloven in vrijheid.

De mensen die kiezen voor de strongman hopen op die manier aan vervolging door de strongman te ontkomen. If you can't beat them, join them. Het Algemeen Nederlands Woordenboek geeft als vertaling: 'Het is een wijs besluit om je bij een sterkere tegenstander aan te sluiten in plaats van het tegen hem op te nemen.'

Deze vertaling maakt begrijpelijk waarom er tijdens Wereldoorlog II zoveel Nederlandse Joden spoorloos verdwenen. Men handelde gewoon 'wijs' en verstandig. Het soortenmodel is daar echter toch nog niet zo zeker van. Wie al te slim wil zijn, krijgt soms het deksel op de neus.

Het probleem is natuurlijk dat wie besluit -- om wat voor reden dan ook -- om zich aan de strongman te onderwerpen, al zijn rechten verliest. Men wordt de slaaf van de strongman. De strongman beslist over dood en leven van zijn volgelingen/gelovigen.

In eerste instantie zal de agressie van de strongman zich misschien vooral richten op zijn openlijke tegenstanders of wat hij als zodanig wil zien. Het is echter een kwestie van tijd voordat hij zijn agressie ook richt op volgelingen/gelovigen die hem om een of andere reden ontstemmen.

Zodra de strongman dus de macht stevig in handen heeft, is niemand zijn leven meer veilig. Er is een totalitaire samenleving ontstaan.

George Orwell omschreef dit in Nineteen Eighty-Four met: 'If you want a picture of the future, imagine a boot stamping on a human face – for ever.' Vertaald: 'Als je een beeld wilt van de toekomst, stel je dan een laars voor stampend op een menselijk gezicht -- voor altijd.'

J.R.R. Tolkien had het in 1954/1955 in zijn boek The Lord of the Rings over: 'One Ring to rule them all.' Wie deze magische ring in handen krijgt, heeft het middel dat leidt tot de absolute macht.


Propaganda is de One Ring to Rule Them All

Inmiddels is echter ook bekend, wat de One Ring to Rule Them All is. Het zijn de volgelingen/gelovigen die zich achter de strongman scharen. De aanhang van de strongman is het middel waarmee hij absolute macht kan verwerven.

Waarom laat de aanhang van de strongman zich inpalmen door zijn 'mooie' woorden? Ook dat lijkt inmiddels duidelijk te zijn. De aanhangers zijn niet in staat door de 'mooie' woorden van de strongman heen te zien. Ze verwerken informatie passief en zacht; ze hebben nooit geleerd informatie hard te verwerken.

Aanhangers verwerken informatie door deze om te zetten in emoties en die emoties eventueel weer te vertalen in wensen en commando's. Daniel Kahneman noemde dit 'snel denken', maar een betere term is misschien 'niet denken en babbelen'. Men denkt niet of men denkt met de onderbuik.

Waarom gebruiken sommige mensen voor beslissingen vooral 'niet denken en babbelen' in plaats van 'denken'? Kahneman noemde denken: 'langzaam denken'. Bewust en gericht nadenken om harde problemen op te lossen. In sociale situaties levert het meer op om niet te denken en te babbelen. In confrontatie met harde problemen zoals de natuur die bijvoorbeeld oplevert, levert het meer op om te denken.

Wanneer aanhangers passief luisteren (zonder te babbelen) worden ze automatisch en onbewust door de strongman geconditioneerd. Wanneer aanhangers babbelen (actieve, maar zachte informatieverwerking) gebruiken ze de woorden van hun leider om hun status in de groep te verhogen.

In beide gevallen zien aanhangers dus niet de problemen in het verhaal van de strongman. Zijn verhaal bevat geen feitelijk juiste informatie, maar slechts propaganda. Het is de folder van de autofabrikant: prachtige plaatjes van auto's die te duur zijn en mankementen hebben. Het probleem is niet de folder, maar dat de aanhangers ook graag zo'n mooie auto willen en niet begrijpen dat de folder slechts gebakken lucht is.

Wie slavernij via wetgeving probeert af te schaffen, probeert dus eigenlijk de hoeveelheid discriminatie/agressie in een samenleving te reduceren. Men maakt slaven vrij waardoor ze niet langer in een hiërarchische relatie tot hun Heer staan, maar -- is de bedoeling -- in een egalitaire relatie. Men kan op basis van gelijkwaardigheid zaken doen, is het doel.

Maar 'slavernij' heeft in het strongman-systeem geen expliciete betekenis. De strongman krijgt en grijpt zijn kans zodra hij voldoende aanhangers om zich heen heeft verzameld. Geen enkele strongman zal zich door welke wetgeving dan ook, tegen laten houden van zijn ultieme doel: macht.

Wie de strongmen dus binnen de perken wil houden, moet zich in de eerste plaats richten op de manier van informatieverwerking die mensen hanteren. Zodra de groep mensen die informatie passief en zacht verwerkt te groot wordt in verhouding tot de rest van de bevolking, is het in een samenleving goed mis.

Dit leidt tot de tweede adder in het gras. 


Hoe valt de hoeveelheid slavernij vast te stellen?

Het doel van afschaffing van de slavernij is hiërarchische relaties tussen mensen tegen te gaan en te vervangen door egalitaire. De vraag is in hoeverre dat door wijziging van de wet inderdaad lukt.

Beide adders onder het gras (de definitie van slavernij en het meten van de hoeveelheid slavernij) kunnen dus onschadelijk gemaakt worden door de hoeveelheid hiërarchische relaties in een samenleving te meten.

Doordat egalitaire samenlevingen totaal anders zijn dan hiërarchische samenlevingen kan dit in beginsel op een groot aantal verschillende manieren. Een mogelijkheid is te kijken naar de inkomensongelijkheid, naar de ongelijkheid in bezit, naar de ongelijkheid in woonsituatie, en ga zo maar door.

Een andere mogelijkheid is te kijken naar artikelen in kranten en andere cultuuruitingen. De drie variabelen die het discriminatie-systeem van de strongman vorm geven, zijn redundant. Sociale dominantie (de baas willen zijn, de sterkste willen zijn) en autoritarisme (lid van een groep willen zijn) bepalen samen de hoeveelheid agressie en vooringenomenheid. In beginsel is het dus eenvoudig om via cultuuruitingen na te gaan, hoe het in een samenleving op dit punt is gesteld.

Over de alfafactor (de mensen die zich aangetrokken voelen tot hiërarchische relaties) weten we echter inmiddels veel meer. Ik geef hier nogmaals de belangrijkste punten.

1. Mensen die hoog scoren op de alfafactor voelen zich aangetrokken tot typische strongman-teksten zoals die van Hitler, Trump, Plato en andere filosofen en ideologen.

2. Mensen die hoog scoren op de alfafactor, voelen zich aangetrokken tot typische alfa-studierichtingen en alfaberoepen. (Dat neemt niet weg dat ze zich door de hoge status van bètavakken en -beroepen soms ook een weg banen naar de bètatop.)

3. Mensen die hoog scoren op de alfafactor zijn uitermate agressief en extreem geneigd tot discriminatie.

4. Mensen die hoog scoren op de alfafactor hebben een sterke hang naar het irrationele en hebben grote problemen met rationeel en zuiver denken.

5. Mensen die hoog scoren op de alfafactor zijn gefocust op mensen en groepen in plaats van op dingen, getallen en de harde natuur.

6. Mensen die hoog scoren op de alfafactor zijn overwegend sociaal dominant dat wil zeggen: sterk gericht op macht, status, winnen en oorlog.

7. Mensen die hoog scoren op de alfafactor zijn overwegend autoritaristisch dat wil zeggen: men onderwerpt zich aan de autoriteit van zijn leiders, men is bereid tot geweld uit naam van die leiders en men is traditionalistisch en conformistisch. Men denkt in wij/zij-termen.

8. Mensen die hoog scoren op de alfafactoren denken vanuit hun ik naar buiten, dat wil zeggen: dogmatisch in plaats van inductief. Ze geloven zeker te weten en voelen zich gerechtvaardigd te handelen op basis van hun heilige geloof, dat echter niet gebaseerd is op harde feiten.

9. Mensen die hoog scoren op de alfafactor denken, spreken en schrijven in mands (commando's) in plaats van in tacts (beschrijvingen).

10. Mensen die hoog scoren op de alfafactor hanteren alternatieve (subjectieve) waarheid. Men voelt waarheid, maar deze gevoelde waarheid is een sociale, subjectieve waarheid en niet een op feiten gebaseerde waarheid.

11. Mensen die hoog scoren op de alfafactor verwerken informatie passief en zacht, maar normaal niet hard. Dit betekent dat ze informatie wel emotioneel verwerken, maar niet bewust. Dit betekent dat men informatie afkomstig van zijn leiders zich emotioneel eigen maakt, maar dat men niet in staat is nieuwe, feitelijke informatie bewust te benutten. Men is in staat tot emotioneel leren, maar niet in staat tot het gericht leren van nieuw gedrag.


Hoeveel slavernij is er tegenwoordig?

Het is mogelijk een samenleving voor de wettelijke afschaffing van de slavernij te vergelijken met dezelfde samenleving daarna. Ik neem aan dat dat ook nog wel gedaan zal worden.

De vraag waar het om ging, was echter: hoe zit het nu -- op dit moment -- met slavernij in de samenleving? Gaan we nu volledig uit van egalitaire relaties of gaan we in werkelijkheid nog steeds vaak uit van hiërarchische relaties?

Ik zie mijn vrouw regelmatig gefascineerd naar The Crown kijken op Netflix en ik begrijp dat zij lang niet de enige is. Zelf heb ik net gekeken naar Das Boot. Hiërarchische relaties hebben dus nog steeds een grote aantrekkingskracht op moderne mensen.

Hoe kan men nu in concreto de sterkte van de alfafactor schatten?

De eerste methode is simpel. Het percentage mensen dat Hitler en Trump aan de macht hielp is vergelijkbaar en ligt rond de veertig procent. Daarbij is het nog steeds mogelijk dat een belangrijk deel van de overige zestig procent, wel voelde voor hiërarchische relaties, maar niet met die specifieke strongman. Het kan bijvoorbeeld zijn dat men op dat moment zelf al een hoge positie heeft in de heersende groep. In werkelijkheid zal het totale percentage dan dus nog hoger kunnen uitkomen dan die veertig procent.

Verder lijkt duidelijk te zijn dat dit percentage de laatste jaren niet afneemt, maar vrijwel overal ter wereld toeneemt. Nationalisme, fascisme, identiteitspolitiek zijn op een of andere manier groeisectoren.

Een tweede methode is al even simpel. Kijk naar de hoeveelheid vage, esoterische literatuur. Richard Feynman verbaasde zich in 1974 al (cargo cult science) over de gigantische hoeveelheid onzin die er te koop was. Hij merkte op: Then I became overwhelmed. I didn’t realize how much there was. In verhouding tot de serieuze, feitelijke literatuur is er veel meer onzin te koop, dan gedegen werk. Dat kan alleen als het publiek kennelijk hoog scoort op de alfafactor.

Een derde manier is te kijken naar de manier waarop teksten in doorsnee geschreven worden in de samenleving. Schrijft men inductief of dogmatisch? Inductieve artikelen moeten tegenwoordig met een lampje gezocht worden. Er worden vrijwel voortdurend meningen gespuid. Dat impliceert dat mensen in de huidige cultuur hoog op de alfafactor scoren.

Een vierde methode kan zijn dat men kijkt naar het verwerken van informatie. Rond 1960 (hier) was bekend dat het stijgende CO2-niveau grote problemen dreigde te gaan leveren voor de stijging van de zeespiegel. Inmiddels zijn we bijna zestig jaar verder en is de CO2-uitstoot alleen maar vele malen groter geworden. Verder heeft men druk gebabbeld, heel gewichtig gedaan, maar is er feitelijk gezien nog niets aan de oplossing van het probleem gedaan. De beschikbare informatie wordt kennelijk niet verwerkt. Ook dit wijst op een hoge alfafactor.

Alle vier manieren leiden tot een soortgelijke conclusie. Er is een zeer grote groep mensen die vatbaar is voor de lokroep van een strongman. Het probleem is niet dat mensen tegen hun wil tot slaaf gemaakt moeten worden, maar dat ze slechts geroepen hoeven te worden om zich aan de macht van de strongman te onderwerpen.

Wat Fromm in 1941 dacht te zien, dat een grote groep mensen niets op had met vrijheid en graag de ogenschijnlijke veiligheid van een machtige groep zocht, kwam toen uit en komt nog steeds uit.

Het resultaat van dat zoeken van veiligheid in de machtige groep van Hitler is ook bekend. In totaal ruwweg 65 miljoen doden, een onbekend aantal gewonden en de bijna volledige vernietiging van Duitsland.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten