zaterdag 29 april 2017

Is 'Mein Kampf' bijzonder?



Laatst aangepast op 7-5-2017.


In de NRC verscheen op vrijdag, 7 april 2017, een bespreking van Het verboden boek van Ewoud Kieft. De titel slaat op het boek Mein Kampf van Adolf Hitler.

De bespreking is voor mijn idee op punten nogal prikkelend, maar misschien had ik anders deze blogpost niet geschreven. 


Mein Kampf verbieden?

De titel van Kieft stelt dat Mein Kampf verboden is. Is het boek van Hitler echt verboden in Nederland? Een tijdje geleden kon ik het nog moeiteloos en gratis downloaden via een link op Wikipedia.

Wel heeft de Nederlandse overheid er voortdurend van alles aan gedaan om de verspreiding van de Nederlandse vertaling tegen te houden.

Ik denk dat dat laatste meer vertelt over de Nederlandse overheid en de doorsnee Nederlander dan over het boek van Hitler. Het zijn namelijk bepaalde mensen die menen dat boeken fout kunnen zijn en verboden moeten worden. Of dat andere boeken heilig zijn en vereerd moeten worden.

De mensensoort die zo tegen boeken aankijkt, staat bekend als autoritaristen. Een vreemd, lastig en nog vrij onbekend woord. Ik heb het daarom meestal liever over 'volgelingen/gelovigen'.

Het tegenwerken van de verspreiding van Mein Kampf door de Nederlandse overheid lijkt onschuldig, maar wijst erop dat een belangrijk deel van de Nederlandse bevolking tot de autoritaristische mensensoort behoort. Dat is ook wat er op grond van onderzoek bekend is. Verder is Nederland vergeleken met andere landen op dit punt niet uitzonderlijk.

Volgelingen/gelovigen zijn precies de mensensoort waar Hitler op mikte en die hij nodig had. Het zijn de mensen die graag en enthousiast de orders van een sterke man uitvoeren en namens hem geweld plegen.

Dit klinkt misschien wat onvoorstelbaar en is natuurlijk iets wat sommige mensen liever niet willen horen. Maar wie kijkt naar de percentages weggevoerde Joden, ziet dat veel Nederlanders gezagsgetrouw de nazi-orders hebben opgevolgd en uitgevoerd.

Aan de andere kant zijn er ook veel Nederlanders die op het punt van rationaliteit, min of meer het tegenoverstelde van autoritarisme, hoog scoren. Het is om en om. Aan de ene kant hebben we veel volgelingen/gelovigen (autoritaristen), aan de andere kant veel mensen die dat niet zijn, omdat ze rationeel zijn, houden van hun vrijheid, geloven in gelijkheid en niet bereid zijn onvoorwaardelijk een Grote Leider te volgen.

Op grond van het soortenmodel zou je dan verwachten dat de volgelingen/gelovigen de meeste macht bezitten in het land en dat de irrationele reactie wint. Dat is dus precies, wat in werkelijkheid ook gebeurde.

Wat is de rationele reactie op Mein Kampf? Dat is dat het een belangrijk boek is. Het is belangrijk omdat het laat zien, hoe Hitler dacht. Zonder Mein Kampf gelezen te hebben, valt de Tweede Wereldoorlog moeilijk goed te begrijpen.

Wie Mein Kampf weggooit of verbiedt, gooit daarmee de sleutel tot het begrijpen van de Tweede Wereldoorlog weg. Denk aan al die miljoenen doden. Hebben we niet een plicht om herhaling van zo'n tragedie zo mogelijk te voorkomen?

Dus het boek niet weggooien of verbieden, maar bestuderen en gebruiken. Kieft denkt op dit punt hetzelfde als ik. Ook hij kiest hier voor de rationele benadering.


Werd Mein Kampf echt gelezen?

Het verboden boek is volgens de NRC een lezenswaardige studie die verklaart waarom Mein Kampf zo veel weerklank vond. "Hitlers boek kwam voort uit de Duitse oorlogscultuur die in de Eerste Wereldoorlog was geradicaliseerd en bood zicht op een Duitse wederopstanding," aldus Robin te Slaa in zijn bespreking.

Dat klinkt plausibel en is leuk bedacht, maar klopt die verklaring wel, vraag ik me af.

Om te beginnen ben ik er helemaal niet van overtuigd dat Mein Kampf zo populair was. Ik denk dat het met Mein Kampf net zo ging als de Bijbel. Iedereen heeft er een en vrijwel niemand weet wat er precies in staat.

Speciaal volgelingen/gelovigen blijken doorgaans slecht te weten wat er in hun heilige boek staat. Maar dat waren precies de mensen waar Hitler op mikte, die hem aan de macht hielpen en daarna zijn orders blindelings uitvoerden.

Volgelingen/gelovigen doen hun kennis normaal niet op via boekenstudie, maar door bijeenkomsten te bezoeken. Het zijn groepsmensen die het heerlijk vinden bij elkaar te komen, te kletsen, overal onrecht en gevaar te zien en het onderling eens te zijn. Maar een boek lezen, laat staan bestuderen, doen ze doorgaans niet of amper. Mogelijk omdat het een solitaire activiteit is.

Ze kopen boeken, ze zwaaien met auteurs en titels, maar ze lezen die boeken niet echt. Typerend voor volgelingen/gelovigen is ook een soort aanbidding van het heilige boek. Ze willen het boek voelen en betasten, omdat het in hun optiek gekoppeld is aan de hoog verheven auteur.

Of omgekeerd: ze willen het boek verbranden en verbieden omdat in hun optiek de auteur fout was. Door het boek te verbieden of te verbranden, bestrijden ze de vijand, denken ze.

Ik ben dus niet overtuigd van de invloed die Mein Kampf werkelijk gehad heeft op de Duitsers die achter Hitler aanliepen en hem op het schild hesen. Ik denk dat het boek meer fungeerde als een soort bijbel, een heilig boek, dat Hitler voor zijn volgelingen/gelovigen status verschafte, maar dat in werkelijkheid amper gelezen werd door zijn aanhangers.


Hitler leverde wat zijn publiek vroeg

De vraag moet dus niet luiden, wat Mein Kampf zo aantrekkelijk maakte, maar: wat maakte Hitler en zijn fascistische ideologie zo aantrekkelijk? Waarom liep een belangrijk deel van de toenmalige Duitsers blindelings achter Hitler aan en hees hem op het schild? Dat is de duizend-dollar-vraag.

Eigenlijk is dat niet zo'n moeilijke vraag, want het verhaal en de optredens van Hitler waren juist bedoeld om op het schild gehesen te worden. Hij construeerde zijn verhaal nadrukkelijk zo dat het precies was wat zijn volgelingen graag wilden horen. Hij vermeldt dit punt expliciet in Mein Kampf: hij gebruikte het aantal nieuwe aanmeldingen na een toespraak als graadmeter voor het succes van zijn toespraak.

Hitler probeert dus expliciet dat verhaal te leveren dat de Duitsers van dat moment graag willen horen, mooi vinden en graag willen geloven. De ideologie van Hitler is een verhaal om aan de macht te komen. Vertel je klant wat hij graag wil horen en zorg dat de koop gesloten wordt. Het is propaganda en niets meer dan dat.

Ik denk dat dit een belangrijk punt is dat Kieft en andere historici kennelijk gemist hebben. De boodschap van Hitler voor zijn publiek is slechts een reclamefolder met prachtige plaatjes van de heerlijke toekomst die mensen te wachten staat als ze zijn volgeling/gelovige worden.

Ook Mein Kampf is natuurlijk onderdeel van die reclame-campagne. Dat boek was bedoeld zijn boodschap gewicht te geven. Maar het is lastig een boek te schrijven zonder daarin veel prijs te geven over jezelf. Wat Mein Kampf zo belangrijk maakt, is dat het laat zien, hoe Hitler dacht.

In het NRC-artikel valt te lezen dat historici bij een nieuwe Duitse uitgave van Mein Kampf talloze voetnoten hebben toegevoegd om aan te geven wat er allemaal niet klopt. Daarmee illustreer je dat je niets van het boek begrepen hebt. En het laat zien dat je niets begrijpt van het soort mensen waar Hitler op mikte.

Het is alsof je een Trump-aanhanger vertelt dat Trump meestentijds leugens staat te verkondigen. Het is wel zo, maar die boodschap heeft geen enkel effect. Want daar gaat het die Trump-aanhanger helemaal niet om.

De vraag naar de aantrekkelijkheid van Hitler en zijn boodschap lijkt me daarmee voor het aandeel van Hitler beantwoord. Hitler probeerde slechts te leveren wat zijn publiek wilde horen en zien, en slaagde daarin kennelijk vrij goed.

Vanuit het soortenmodel gezien, is zijn drijfveer duidelijk. Hij wilde macht, absolute macht. Zijn doelgroep om die macht te bereiken, was het soort mensen waartoe hijzelf ook behoorde. De ideale volgeling/gelovige en dienaar. Hij kon daardoor perfect aanvoelen, wat zijn publiek wilde horen en zien. (Ik ga er vanuit dat Hitler een double high was: hij kon de perfecte dienaar zijn, maar ook de Grote Leider.)


Wat wil de volgeling/gelovige?

De vraag die dan overblijft, is: waarom zijn volgelingen/gelovigen (autoritaristen) zo vatbaar voor een feitelijk gezien, rammelend reclameverhaal? Wat wil de autoritarist graag horen? Welke lokroep kan hij niet weerstaan? Vertaald naar onze eigen tijd: wat wil de Trumpist horen en, vooral ook, zien?

Uitgaande van het op onderzoek gebaseerde soortenmodel valt dat goed te voorspellen. De volgeling/gelovige is voorbestemd een machtig leider te volgen en daarbij als het ware in dienst te treden. Dankzij de leider is men verzekerd van een goed bestaan, geniet men een bepaalde veiligheid en straalt de macht van de grote leider af op zijn onderworpen en agressieve dienaar.

De enige manier voor de grote leider om zijn machtssysteem in stand te houden, is ergens productie weg te halen. Discriminatie en agressie vormen dus de basis van zijn machtssysteem en de volgeling/gelovige weet dat impliciet, accepteert dat en vindt dat geen probleem.

Het is niet relevant of wat de Grote Leider beweert, klopt, maar dat de Grote Leider inderdaad macht heeft en bereid is, die macht te gebruiken. Hoe meer de Grote Leider verovert en onderwerpt, hoe meer macht hij verzamelt, des te groter de kans dat die macht de volgeling/gelovige een goed bestaan oplevert.

Voor een volgeling/gelovige is dus niet de feitelijke juistheid van het verhaal doorslaggevend, maar de macht en agressiviteit die de Grote Leider uitstraalt.

Wil het verhaal van de Grote Leider werken, dan moet de volgeling/gelovige het idee hebben dat er elders het nodige te halen valt en dat hij ten onrechte slecht af is. Even verderop wonen echter de gore rijkaards die de oorzaak van zijn ellende zijn en die hij samen met zijn makkers en uit naam van de Grote Leider wel even te pakken kan nemen.

Volgelingen/gelovigen hebben dus een automatische focus op macht, discriminatie, agressie en 'foute' anderen. Geweld loont en ze zijn volledig bereid daar optimaal van te profiteren zodra de kans zich voordoet.

Kort geformuleerd kun je zeggen: volgelingen/gelovigen zijn voorbestemd de dienaren en strijders van de Grote Leider te zijn en kunnen daardoor zijn lokroep niet weerstaan. Het is hun lotsbestemming. Het is waar de evolutie en hun milieu ze voor geschapen heeft. 


Wat wil de fascist?

Klopt het beeld dat Hitler van zichzelf en de NSDAP neerzette met deze schets op grond van het soortenmodel?

Oorlog
Google levert een kernachtig document waarin Tups fascisme beschrijft (Wat is fascisme?). De negen kenmerken die hij noemt, bespreek ik hierna.

1. Racistisch: het eigen (witte) 'ras' is het beste. Andere groepen zoals zigeuners, joden en zwarte mensen zijn minderwaardig en kunnen dus uitgeroeid worden.

2. Zondebokken: alle problemen in de wereld worden veroorzaakt door andere, minderwaardige groepen. Als die zijn uitgeroeid, zal er vanzelf een betere wereld ontstaan.

3. Nationalisme: de eigen groep (het eigen Volk) is superieur en komt eerst. Het moet gezuiverd worden van minderheden en vreemde elementen.

4. Hiërarchisch en totalitair: er is slechts één Führer of Grote Leider die de absolute macht heeft en het Volk leidt naar de overwinning, daarna komt het partijkader, vervolgens de partijleden en ten slotte het Volk.

5. Seksisme: mannen zijn bestemd te strijden en te heersen. Vrouwen moeten mooi en gewillig zijn en kinderen baren en groot brengen.

6. Geweld: strijd en oorlog vormen de natuurlijke manier van bestaan. Een groot, sterk leger en een machtig binnenlands veiligheidsapparaat zijn essentieel. Buitenlandse en binnenlandse tegenstanders moeten bestreden en vernietigd worden.

7. Symbolen: uiterlijk vertoon, symbolen en tradities zijn belangrijk. Denk aan: hakenkruis, uniformen, parades en massa-bijeenkomsten. Men gelooft in tradities en oude mythen.

8. Gevoel: dit moet overheersend en richtinggevend zijn. Nadenken is niet de bedoeling. Mensen moeten doen, wat hun wordt opgedragen. Befehl ist Befehl!

9. Crisis: het land is in gevaar, de vijand staat voor de deur. De moraal wordt bedreigd door zedenverwildering en foute invloeden. Binnenlands is er een gevaarlijke vijfde colonne actief, die probeert te saboteren.

Facisme is dus -- uitgaande van Tups -- een typische oorlogsideologie. Wij zijn superieur, alle problemen worden veroorzaakt door anderen, maar die zullen wij als superieure groep onder aanvoering van onze Grote Leider overwinnen en vernietigen. 

Nulsomspel
Een andere kernachtige omschrijving van fascisten is dat ze de wereld als een 'zero sum game' zien. Finton O'Toole omschrijft het fascistische dogma als : History is a zero sum game – either we subjugate them or they will subjugate us (hier). 'De geschiedenis is een nulsomspel – of we onderwerpen hen of zij onderwerpen ons.'

Met 'nulsomspel' wordt bedoeld dat men uitgaat van een bepaalde hoeveelheid die verdeeld moet worden. Stel dat we twee proefpersonen hebben die een week geen eten hebben gehad. Een 'zero sum game' is dan dat ze samen één cake mogen verdelen. Alles wat de een teveel pakt, krijgt de ander minder. Onder dit soort omstandigheden wordt het dus oorlog.

Dit voorbeeld maakt ook op simpele wijze het tegenovergestelde van de fascistische benadering duidelijk. Je kunt in die situatie ook redeneren dat het slim is om er gewoon één cake of eventueel honderd cakes bij te maken. Dan kan daarna iedereen voldaan gaan slapen.

Tegenover het vechten om de schaarse, beschikbare middelen staat dus de productieve, rationele benadering. Hoe komen we aan honderd extra cakes? Oké, laten we aan de slag gaan. 

Bully
George Orwell, de auteur van 1984, werd geconfronteerd met het probleem dat het woord 'fascist' simpel is, maar de definitie niet. Dat komt doordat vooral volgelingen/gelovigen (fascisten) vaak zullen aanvoeren dat een 'fascist' volgens hen toch net iets anders is, dan welke definitie men ook kiest.

Zo vermeldt de pagina van de Engelstalige Wikipedia maar liefst 19 verschillende definities van 'fascism' (waarbij iedere aangehaalde auteur een andere omschrijving hanteerde).

Min of meer uit wanhoop reduceerde Orwell het begrip 'fascist' tenslotte tot 'bully' (hier). Hij schrijft: Except for the relatively small number of Fascist sympathizers, almost any English person would accept ‘bully’ as a synonym for ‘Fascist’. "Uitgezonderd het relatief kleine aantal fascistische sympathisanten, zal vrijwel ieder Engels persoon 'bully' accepteren als synoniem voor Fascist."

Vanuit het soortenmodel gezien, is zijn gedachtegang duidelijk. De 'bully' is de sociaal dominante Grote Leider op het schoolplein. Hij doet in de praktijk twee dingen. Allereerst zoekt hij steun bij de overvloedig aanwezige autoritaristische medeleerlingen. Vervolgens gaat hij zijn macht gebruiken door zijn volgelingen/gelovigen alleenstaande kinderen te laten terroriseren. 

Volg mij en krijg het goed
Alle drie beschrijvingen leveren uiteindelijk hetzelfde op. De sterke man predikt terreur, agressie en oorlog en dat is voor de volgelingen/gelovigen de lokroep die hen doet ontwaken uit hun sluimer. In combinatie met hun leider vormen ze een geduchte macht en ligt de buit voor het oprapen.

De boodschap die Hitler uitdroeg, komt precies overeen met wat de volgeling/gelovige (autoritarist) volgens het soortenmodel wil horen: een Grote Leider (Godfather) die leden voor zijn bende (maffia) zoekt door ze rijke buit te beloven: 'Volg mij, dan worden we machtig en krijgen we het goed. 


De verklaring van Kieft: cultuur en boodschap

Kieft verklaart -- uitgaande van het NRC-artikel -- de populariteit van Hitler uit twee elementen:
1. de sterke oorlogscultuur die al voor de Eerste Wereldoorlog bij de Duitsers bestond en door deze oorlog nog verder toenam;
2. de boodschap van Hitler.

Ogenschijnlijk lijkt die verklaring juist en logisch, want dat lijken de enige twee bepalende elementen in de situatie te zijn. Er was een bepaalde cultuur en Hitler leverde een bepaalde boodschap af. Die combinatie leverde het verkiezingssucces op waarmee hij Reichskanzler werd.

De verklaring dat het de oorlogscultuur was in combinatie met de boodschap, klopt altijd, maar maakt uiteindelijk niets duidelijk.

Iedere boodschap wordt gedaan binnen een bepaalde culturele setting en heeft een bepaald effect op het beoogde publiek. Je kunt dus altijd beweren dat het effect van de boodschap te danken is aan de cultuur in combinatie met de boodschap. Deze verklaring brengt ons niet verder.

Kieft stelt het in zijn verklaring voor alsof de Duitsers collectief voor Hitler kozen. In werkelijkheid koos de meerderheid echter in eerste instantie niet voor Hitler. De meerderheid voelde niet voor de route die Hitler wilde nemen. Kennelijk was dus de oorlogscultuur toch niet zo sterk, of was de boodschap toch niet zo overtuigend.

De vraag waar het om gaat, is: waarom koos die minderheid voor Hitler, terwijl de meerderheid niets in hem zag? Kieft kan dat enthousiasme van de minderheid, terwijl de meerderheid niets in Hitler zag, niet echt verklaren.

De boodschap van Hitler had bij een minderheid van de Duitsers succes, maar bij de meerderheid niet. Dat betekent dat er iets moet zijn, een factor X, waardoor sommige Duitsers de boodschap van Hitler zagen zitten, terwijl anderen er niets in zagen.

De vraag is dan: wat is die factor X precies? Waardoor ontstaat dat verschil in beoordeling? Waardoor zag een minderheid van de Duitsers Hitler als hun Verlosser, als hun ticket naar een beter bestaan?

Het soortenmodel levert voor die scheiding der geesten een op jarenlang onderzoek gebaseerde verklaring: autoritarisme. Mensen zoeken het voordeel en de veiligheid van een hechte groep.

Na de ontdekking van de landbouw, bestaan er twee verschillende manieren om te overleven. De eerste manier is zelfstandig voedsel of goederen te produceren. De tweede manier is dienaar (volgeling/gelovige) te worden van een machtig Heer, die zijn ondergeschikten voedsel en goederen laat weghalen bij de mensen die dat produceren. (Er is ook nog een derde manier, namelijk zelf dat machtig heerschap worden, maar in eerste instantie zal het meestal gaan om de eerste twee mogelijkheden.)

Door evolutie en cultuur ontstaan daardoor, wat zwart-wit gesteld, twee soorten mensen: rationele producenten en niet-rationele, gelovige volgelingen (autoritaristen) die hun Heer blindelings geloven en bereid zijn, zijn orders blindelings te volgen ook al betekent dat het gebruik van geweld.

Toegegeven, er is natuurlijk niet rechtstreeks bij de aanhangers van Hitler het autoritarisme (RWA) gemeten. Maar uit onderzoek blijkt wel dat in landen als Amerika, Nederland en Rusland een belangrijk deel van de bevolking autoritaristisch is.

In werkelijkheid is autoritarisme niet een kwestie van alles of niets, maar heeft iedereen het in meer of mindere mate. Het is een glijdende schaal. Sommigen mensen hebben het amper, anderen heel veel.

Ik ben dan gemakshalve geneigd de verdeling door midden te hakken. Je krijgt dan 50% van de bevolking die autoritaristisch is en 50% die dat niet is. Altemeyer, de grote man van het autoritarisme-onderzoek, is terughoudender en rekent een derde of een vierde van de bevolking tot autoritarist.

Wie kijkt naar de instemming met het beleid van Trump, ziet dat in doorsnee een 40% van de Amerikanen, ongeacht wat hij doet of wat er bekend raakt, achter de Grote Leider blijft staan. Hitler wist in eerste instantie ongeveer hetzelfde percentage stemmen te verzamelen. In beide gevallen was het dus een minderheid van de bevolking die de sterke man in het zadel hielp.

Dit is een interessant punt: waarom is slechts een minderheid van de bevolking autoritaristisch en de rest niet? De verklaring is simpel. Als iedereen autoritaristisch zou zijn, stort de productie in elkaar en komt men allemaal door honger en armoede om. Al te veel autoritaristen in een samenleving levert collectieve armoede op.

Ogenschijnlijk was de boodschap en de presentatie van Hitler heel effectief. In werkelijkheid had hij alleen succes bij het autoritaristische deel van de bevolking. Het was dus de cultuur, dat wil zeggen: de relatief grote groep autoritaristen in de samenleving, waardoor hij aan de macht kon komen.

Dat wil niet zeggen dat zijn boodschap niet effectief was, dat was deze vermoedelijk wel. In iedere cultuur met autoritaristen zullen voortdurend Grote Leiders opstaan, die effectief zijn in het oproepen van volgelingen/gelovigen. De effectiviteit van de propaganda is op termijn niet de beperkende factor. Wil de boodschap effect hebben, dan moeten er voldoende autoritaristen in de samenleving aanwezig zijn.

Toen de Duitse cultuur eenmaal te ver was opgeschoven in de richting van oorlog, toen er eenmaal te veel autoritaristen in de samenleving aanwezig waren, was de teerling geworpen.

Het was Hitler die de lont van het kruitvat aanstak, maar pas nadat het door de cultuur gevuld was met autoritaristen.


Oorlogscultuur en -enthousiasme

We moeten het kind echter niet met het badwater weggooien. Kieft heeft twee interessante verschijnselen beschreven en onder de aandacht gebracht: oorlogscultuur en oorlogsenthousiasme.

Hij denkt te zien, dat er een bepaalde cultuur nodig is, voordat de vlam in de pan kan slaan. Oorlog komt niet uit de lucht vallen, maar wordt voorafgegaan door allerhande typerende uitingen in de samenleving van dat moment.

Verder ziet hij binnen zo'n samenleving in bepaalde kringen openlijk enthousiasme voor oorlog. Men ziet op een romantische manier oorlog als een ideaal dat zuiverend zal werken.

Ik kijk eerst naar het verband tussen cultuur en oorlog. 

Cultuur en oorlog
Uitgaande van het soortenmodel verwacht je binnen een samenleving het ontstaan van twee tegenovergestelde culturen: een rationele en een irrationele. De eerste is gericht op rationeel handelen en productie, de tweede is gericht op macht, overheersing en consumptie.

Na verloop van tijd, gaat de irrationele cultuur, de cultuur van de machtige groep, de gang van zaken steeds meer bepalen. De samenleving verschuift in de richting van de irrationele cultuur: men wordt steeds irrationeler en agressiever. Status- en groepsverschillen worden steeds belangrijker. Het is een kwestie van tijd voordat de vlam in de pan slaat.

Op grond van het soortenmodel valt dus te verwachten dat er een duidelijk verband bestaat tussen de cultuur van een samenleving en het uitbreken van conflict en oorlog.

Enige tijd geleden heb ik de kwantitatieve data van een groot vragenlijst-onderzoek geanalyseerd. Deze survey bestrijkt een groot aantal landen/culturen. Bij de analyse van deze data vind ik:
1. dat er slechts één betrouwbare factor uit deze data valt te destilleren;
2. dat deze factor sterk lijkt samen te hangen met oorlog en conflict.

Landen die laag scoren op deze factor zijn politiek stabiel, landen die hoog scoren zijn vaak verwikkeld in (burger)oorlog en conflicten. (Ik hoop dit later uitgebreider te rapporteren.)

Deze uitkomsten bevestigen precies wat op grond van het soortenmodel verwacht wordt: culturen verschillen op één factor die sterk samenhangt met discriminatie, agressie, conflict, oorlog en genocide.

De veronderstelling dat er een bepaalde cultuur nodig is voor oorlog en conflict lijkt dus ook via kwantitatief onderzoek bevestigd te kunnen worden. (Op deze manier wordt alleen een verband aangetoond, dit hoeft niet een causaal verband te zijn. Het valt op grond hiervan niet te zeggen of een bepaalde cultuur leidt tot oorlog, of dat oorlog leidt tot een bepaalde cultuur.) 

Oorlogsenthousiasme
Het tweede punt van Kieft is het oorlogsenthousiasme dat in bepaalde kringen optreedt. Op basis van het soortenmodel valt te verwachten dat er binnen bepaalde groepen een sterke verheerlijking van het fascistische conflictmodel kan optreden. Simpeler gezegd: het wij-zij-denken.

In autoritaristische (niet productieve) groepen is veel agressie aanwezig. Verder trekken autoritaristische groepen sociaal dominante leiders aan, die denken in termen van winnen, strijd en oorlog. Zij moeten het grootste, het snelste en het beste zijn.

De leden van een autoritaristische groep laten zich verder niet remmen door feiten, maar zien de woorden van hun leider zoals een hond de woorden van zijn baas meestal interpreteert. Als de baas blij is, is het goed. Als hij boos is, is er een probleem. Men evalueert boodschappen dus niet op feitelijke juistheid, maar op emotionele lading. Wanneer andere groepsleden instemmen met iets, dan is het waar.

Er ontstaat daardoor snel een vlucht in een virtuele, verbale werkelijkheid waarin men zelf en de eigen groep een krijgshaftige heldenrol speelt.

Verder is het natuurlijk niet mogelijk een heldenrol te spelen, zonder vijand. Er is een uiterst gevaarlijke en doortrapte vijand nodig, die overwonnen moet worden. Dit betekent dat men geneigd is zondebokken te zoeken en overal bedreigingen te zien.

Doordat autoritaristen 'sociale' mensen zijn, waarvoor de groep en de status in de groep van levensbelang zijn, wordt het gerucht dat de een bedenkt, voor de ander een onbetwistbare waarheid, terwijl de volgende het nog wat aandikt.

Tenslotte doet zich nog een probleem voor. Autoritaristen zijn geneigd verbale informatie te zien als orders van hogerhand voor actie.

Niet-autoritaristen zullen proberen verbale informatie te toetsen aan de fysische werkelijkheid of aan wat verder bekend is. Informatie is voor hen feitelijk juist of feitelijk onjuist.

Voor autoritaristen vormt verbale informatie echter vooral het woord van hun Heer of het verwerpelijke woord van de vijand. Foute informatie moet bestreden en onschadelijk gemaakt worden, goede informatie moet omgezet worden in actie tegen de vijand.

Beide observaties van Kieft suggereren dat de cultuur belangrijk is en kloppen met het soortenmodel. 


Mijn conclusie

Ik denk dat Mein Kampf niet bijzonder is. Het idee dat het boek op een bepaalde manier bijzonder zou zijn, is een idee dat thuishoort bij volgelingen/gelovigen (autoritaristen). De doelgroep van Hitler, maar ook een doelgroep die haar tijd in doorsnee niet verdoet met het bestuderen van zo'n boek.

Ik vind Mein Kampf wel een belangrijk boek, omdat het boek de sleutel is tot het denken van Hitler en het begrijpen van de Tweede Wereldoorlog.

Wat bijzonder is en vraagt om verklaring, is dat een belangrijk deel van de bevolking door figuren als Hitler en Trump geïnspireerd wordt en hen enthousiast in het zadel helpt. Hoe kan dat, wat bezielt deze mensen?

Vanuit de huidige kennis over autoritarisme (RWA) valt dat enthousiasme voor de Grote Leider echter te begrijpen. We dragen door erfelijkheid en milieu in meer of mindere mate een eigenschap met ons mee, die ons drijft om als onderdanig dienaar een machtig Heer te dienen, waarbij we in naam van die Heer bereid zijn tot moord en doodslag.

We doen dat niet, omdat we zo graag een machtig heer dienen, maar omdat we een gemakkelijk, gezellig, veilig, comfortabel en gestructureerd bestaan willen, zonder dat we diepgaand moeten nadenken. Want dat kost veel tijd en energie en daar word je moe van. We vinden het leuker om gezellig met andere leden van onze bijzondere groep te leuteren over de toestand in de wereld en hoe slecht en gevaarlijk al die vreemde anderen zijn.

Het zou misschien duidelijker zijn om autoritarisme 'bende-geschiktheid' te noemen. Voor een bende geldt: samen zijn we sterk en machtig en pakken we wat we te pakken kunnen krijgen. Maar niet iedereen heeft de juiste instelling om onderworpen en agressief bendelid te zijn. Die geschiktheid om als bendelid te fungeren, kunnen we meten en duiden we aan als 'autoritarisme'. 


Wat is er nu nog bijzonder?

Vaak is het zo, dat we bijzonder vinden, wat we niet goed begrijpen. Op het moment dat je iets begrijpt, lijkt het minder bijzonder te worden.

Omdat we de oorzaken van de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog niet goed begrijpen, zijn we geneigd Hitler als de bepalende factor te zien en als heel bijzonder voor te stellen.

Hitler trekt als centraal figuur in nazi-Duitsland al onze aandacht naar zich toe. Talloze boeken, talloze documentaires gaan over Hitler. We stellen Hitler als een magische figuur voor, waardoor het ontstaan van de oorlog begrijpelijk wordt.

Op dezelfde manier zijn we geneigd Mein Kampf te zien als iets dat samen met Hitler de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog veroorzaakte. We schrijven het boek een soort bovennatuurlijke kracht toe. Het zou een geheimzinnig effect uitoefenen op de lezer.

Maar het probleem is niet dat Hitler zo bijzonder was, of dat Mein Kampf zo bijzonder was, het probleem is dat een bepaalde groep mensen extreem gevoelig was voor de boodschap van Hitler.

Op dezelfde manier is nu een verontrustend groot deel van de Amerikanen extreem gevoelig voor de boodschap van Trump.

We moeten onze aandacht richten op de factor die de gevoeligheid voor zo'n boodschap veroorzaakt: autoritarisme.

Wanneer je dat echter doet en meer te weten komt over autoritarisme, begint autoritarisme minder bijzonder te worden. Een bepaald deel van de samenleving scoort hoog op die variabele en is daardoor extreem ontvankelijk voor de boodschap van een strongman.

Verder lijkt duidelijk te zijn dat het autoritarisme in een samenleving altijd de neiging heeft toe te nemen. De machtige groep in de samenleving biedt vaak een aantrekkelijker perspectief dan overleven als kleine zelfstandige.

Het probleem is niet Hitler, niet Mein Kampf en ook niet de werking van autoritarisme. Wie het aan de macht komen van Hitler wil verklaren, moet duidelijk maken waardoor de hoeveelheid autoritarisme in de Duitse samenleving zo hoog kon oplopen.

Op dezelfde manier is niet Trump het probleem, maar is dat de grote groep Trumpisten die hem blindelings volgt, ongeacht de informatie die over Trump naar buiten komt.

Anders geformuleerd: hoe kon het autoritarisme in Amerika zo toenemen?

In Nederland, Duitsland, België, Engeland en Frankrijk doet zich, misschien in iets mindere mate, precies hetzelfde probleem voor.

Strikt genomen, gaat het uiteindelijk zelfs niet om het verklaren van de toename. De vraag waar het om gaat: is het op een of andere manier mogelijk het autoritarisme in een samenleving te verminderen, zodat we wegsturen van discriminatie, agressie, oorlog en genocide?

Een positief neveneffect van het verminderen van het autoritarisme in de samenleving is het toenemen van de productie, zodat uiteindelijk iedereen het beter krijgt.