woensdag 18 september 2019

Gevaarlijke gelovigen: niet iedereen ziet bidden als positief


Laatst bijgewerkt: 20-9-2019 om 14.20


Op de website van The Guardian kom ik een merkwaardig artikel tegen (hier). Onderzoekers hebben uitgevonden dat mensen die rampspoed hebben ervaren, bereid zijn te betalen als iemand voor hen wil bidden. Mits ze gelovig zijn. Wanneer ze echter niet gelovig zijn (atheïst of agnost) zijn ze bereid iets te betalen om te bereiken dat er niet gebeden wordt.

Wat is hier vreemd aan? Dat iemand die in (een persoonlijke) God gelooft, ook gelooft in de positieve werking van een gebed, lijkt me plausibel. Het is mooi, wanneer iemand een goed woordje voor je doet bij de Grote Baas. In de Rooms-katholieke Kerk had je vroeger het systeem van aflaten. Door een flink bedrag te betalen aan de Kerk, werd (de straf op) je zonde kwijtgescholden.

Maar dat iemand die zegt niet te geloven, bereid is te betalen om dat goede woordje bij de Grote Baas, die volgens hem niet bestaat, af te wenden lijkt onlogisch.

Omdat de waarde van een gebed lijkt af te hangen van het geloof van de persoon, moest ik aan de zooifactor (bevooroordeeldheid, de alfa-bètafactor) denken. Die factor staat ook voor het verschil tussen irrationeel en rationeel geloven. Was dit misschien een andere manifestatie van die factor, die steeds weer opduikt?

Het originele onderzoek stond gepubliceerd in PNAS (hier) zodat het zonder een enkel probleem viel op te vragen. Uit het artikel werd me niet helemaal duidelijk, hoe de onderzoekers precies aan hun data zijn gekomen. In ieder geval zou het -- zoals altijd -- prettig zijn als er een of andere onafhankelijke check was voor hun intrigerende resultaat. De essentie van hun uitkomsten is samengevat in deze figuur (hier).

Een belangrijk punt om het onderzoek te begrijpen, is dat iedere deelnemer slechts een bepaalde conditie kreeg voorgelegd. Als je de gelovige eerst 4 dollar wilt geven, is het nogal bot om onmiddellijk daarop te verklaren dat je bijvoorbeeld de ongelovige helemaal niets wilt betalen. Maar van al die andere situaties hadden de deelnemers dus geen weet. Ze hoefden slechts aan te geven, wat ze in één van de vier situaties zouden doen.

Wanneer je de figuur bekijkt, zie je onmiddellijk dat de onderzoekers discriminatie zichtbaar hebben gemaakt. De gelovige Christenen waarderen het gebed van een priester hoog. Ze willen gemiddeld iets van 7 dollar betalen voor het goede woordje van zo'n belangrijk iemand bij de Grote Baas.

Een gelovige vreemde krijgt echter voor dezelfde klus al belangrijk minder betaald. Slechts ongeveer 4 dollar. Wanneer die gelovige vreemde niet bidt, maar alleen aan ze denkt, voor mijn idee een belangrijk verschil, willen ze toch nog steeds een 3 dollar betalen voor die oncontroleerbare klus. Kennelijk geloven ze dat voor hun almachtige en alwetende God, het denken van de gelovige al voldoende is om in actie te komen.

Maar dan komt er een niet-gelovige vreemdeling langs, die graag hetzelfde wil doen. Hij kan niet voor hen bidden, maar wil wel aan ze denken. Nu zijn de Christenen duidelijk: scheer je weg man! Sodemieter op! Ze zijn bereid ongeveer 1 dollar te betalen, als de ongelovige zich op geen enkele manier hun lot aantrekt.

Met andere woorden: ze zien de ongelovige als een bedreiging. Ze zitten al in de ellende en dan komt er ook nog zo'n totaal andersdenkende langs. Hoe sneller je zo'n mens kwijt bent, hoe beter.

Hoe doen de ongelovigen het? Zij voelen zich het meest verwant met de ongelovige vreemdeling. Maar echt bereid om hem te betalen voor zijn gedachten zijn ze niet. Het bedrag ligt rond de 0 dollar. Ze geloven niet in de heilzame werking van zijn gedachten, maar ze zijn er ook niet beducht voor.

Vervolgens komt er een gelovige vreemdeling langs, die bereid is om aan ze te denken. De ongelovigen zijn daar niet blij mee. Ze zien die sympathie van de gelovige kennelijk als een gevaarlijk iets. Als de man afziet van zijn sympathieke denken, willen ze daar graag iets voor betalen. Het gemiddelde bedrag dat de man zo kan verdienen met zich te onthouden van alle geestelijke hulp, is maar liefst 2 euro.

Onze gelovige vreemdeling is echter niet op zijn achterhoofd gevallen. Als deze ongelovigen bereid zijn te betalen om niet aan ze te denken, dan willen ze vermoedelijk nog meer betalen als hij dreigt voor ze te gaan bidden.

Dat idee blijkt helemaal te kloppen. Alleen al door te opperen dat hij voor ze kan gaan bidden, levert de gelovige vreemdeling gemiddeld bijna 4 dollar per slachtoffer op, mits hij belooft dat na die betaling niet meer te zullen doen. Zijn God is waarlijk groot! Alleen ermee dreigen, doet al wonderen en levert aardige inkomsten.

Dan gebeurt er iets vreemds. Onze gelovige Christen met zijn hotline naar God komt op het geniale idee zich voor te doen als priester. Wanneer hij als geestelijke een goed woordje voor deze mensen doet bij zijn God, zijn ze vermoedelijk bereid nog meer te betalen om aan die ellende te ontsnappen.

Dat geniale idee wordt in dit onderzoek echter niet bevestigd. De ongelovigen voelen zich door de geestelijke minder bedreigd dan door de gewone gelovige. Ze willen de geestelijke slechts 2 dollar betalen als hij toezegt van alle geestelijke activiteit af te zien.

Hoe je het ook draait of keert: de ongelovigen zien de geestelijke activiteiten van de gelovige vreemden als bedreigend. Naarmate de geestelijke activiteit van de gelovige vreemde intenser wordt, zien ze de bedreiging als groter. Althans, dat ben je geneigd te denken op basis van het bedrag dat ze willen betalen om met rust gelaten te worden.

Het artikel meldt dit vreemde resultaat wel, maar de auteurs geven er geen duidelijke verklaring voor. Uitgaande van het soortenmodel lijkt een dergelijk vreemd gedrag echter goed verklaarbaar.

Mensen die geloven in een persoonlijke God, scoren hoog op bevooroordeeldheid. De maat voor irrationeel geloof, maar ook de zooifactor en de factor die het verschil tussen alfa's en bèta's aangeeft.
De gelovigen zijn dus alfa's of mensen die behoren tot de alfacultuur.

De mensen die niet geloven in een persoonlijke God, verwacht je vooral aan de bètakant van de zooifactor. Ze geloven wel in de Natuur, in waarneembare zaken, in getallen en in feiten, maar niet in esoterie, irrationele zaken en een persoonlijke God.

De factor die discriminatie het sterkste uitlokt, is niet ras, niet huidskleur, en niet sekse. De factor die de meeste discriminatie uitlokt, is: geloof. Een mob komt tot stand, niet doordat allemaal mensen die er precies gelijk uitzien, een mob beginnen. Nee, de mob komt tot stand, doordat uiteenlopende mensen de boodschap van de strongman omarmen. 'Wij zijn geweldig, de anderen deugen niet en verdienen het, een kopje kleiner gemaakt te worden.' Het geloof in de blijde boodschap van de strongman is wat de leden van de mob bindt en wat ze gemeenschappelijk hebben.

Iedereen die ongelovig is (die rationeel gelooft), zit normaal niet in de mob en behoort tot de groep die de mob bij voorkeur onderwerpt, onderdrukt en maar al te vaak: vermoordt. Het gedrag van de ongelovigen valt dan te begrijpen. Je kunt beter proberen zelf je problemen op te lossen dan een beroep doen op iemand van die levensgevaarlijke mob.

Wanneer je doordenkt, lijkt dat ook plausibel. Je huis ligt in puin. Er komt een gelovige langs, die geen vinger uitsteekt, maar wel verklaart voor je te zullen bidden bij zijn machtige God. Daarna trekt de gelovige verder. Overal waar hij komt, dezelfde boodschap vol overtuiging herhalend. Voor jou, het slachtoffer van de ramp, zit er niets anders op, dan met veel moeite en hard werken je huis weer op te bouwen.

Op het moment dat het huis er beter bij ligt dan ooit, komt dezelfde gelovige weer langs. Wow, zijn gebed is niet zonder resultaat gebleven, ziet hij. Met andere woorden: voor al het moois dat zijn Heer heeft afgeleverd, wil hij graag even vangen. En mocht de huiseigenaar al te lang moeilijk doen met betalen: wel de handen van zijn geloofsgenoten jeuken om die ongelovige huiseigenaar een stevig lesje te leren.

De moraal die ongelovigen kennelijk gedurende 12.000 jaar na de uitvinding van de landbouw door discriminatie en onderdrukking in hun genen verankerd hebben gekregen, is: hoed u voor de inspanningen van gelovigen! Want daar komt uiteindelijk niets goeds van.











zaterdag 14 september 2019

Het sociaal-intuïtionistische redeneermodel van Jonathan Haidt bevestigt onbedoeld het soortenmodel


Laatst bijgewerkt: 17-9-2019 om 23.54


Het boek van Jonathan Haidt (The Righteous Mind, Why Good People are Divided bij Politics and Religion) is, na een korte inleiding, verdeeld in drie delen. In ieder deel wordt een stelling verdedigd en getracht aan de man te brengen.


Pseudo-wetenschap

Het doel is niet waarheidsvinding, maar het doel is de lezer te overtuigen van de stelling die de auteur bedacht heeft en als ultieme waarheid probeert te verkopen. Het gaat daarmee niet om empirische wetenschap, maar om propaganda en reclame. Het gaat in de bewoordingen van Richard Feynman (hier) niet om 'science' (wetenschap), maar om 'cargo cult science' (pseudo-wetenschap).

Wat is het verschil? Bij empirische wetenschap proberen we te achterhalen hoe iets werkelijk werkt. Als we een experiment doen, geven we daarom alle informatie, zowel de zaken die goed gingen als de zaken die problematisch zouden kunnen zijn. Bij propaganda en reclame is echter het doel niet de waarheid te achterhalen, maar de toehoorder over de streep te trekken. We geven niet een eerlijk en volledig verslag van de situatie, maar we geven vooral die informatie die de lezer in de gewenste richting duwt.

Wat wil Haidt ons laten geloven? Het uiteindelijke doel van Haidt is zichzelf te positioneren als groot wetenschapper. Als iemand met grote kennis, die precies weet, hoe alles zit. Daarbij mikt Haidt niet op een publiek van empirische wetenschappers, maar op een publiek van weinig kritische lezers. In eerste instantie mikt hij op een publiek van goedgelovige mensen (autoritaristen).

Die grote groep aanhangers verschaft hem vervolgens een bepaalde status en macht, waardoor ook sociaal-dominante niet-autoritaristen worden aangetrokken. Dit zijn mensen die wel zien, dat zijn verhaal niet klopt, maar die het sociale spel meespelen om op die manier zelf hoger in status te komen.

Haidt gedraagt zich daarmee als een klassieke strongman. Hij schudt een 'mooi' verhaal uit zijn mouw, probeert op die manier populair te worden en laat zich daarna als de grote goeroe door zijn volgelingen onthalen op de goede dingen des levens.

Het boek van Haidt is in wezen bull-shit. Het is imponerend gepraat, slechts bedoeld is indruk te maken op zijn goedgelovige volgelingen. Empirische wetenschappers zullen zich dat realiseren en het boek daarom links laten liggen.

Waarom besteed ik toch aandacht aan zijn boek en heb ik zelfs veel tijd besteed aan de bestudering van die bullshit? Wie jaagt op groot wild, kan uit de drollen veel informatie halen. De drol vertelt, wat voor soort dier het was. De drol vertelt, hoe lang geleden het dier passeerde. En de drol vertelt of het om een klein of groot exemplaar ging. Op dezelfde manier bevat het boek van Haidt belangrijke informatie.

Vergelijk het met de bestudering van Mein Kampf. Dat boek van Adolf Hitler laat zien, hoe de man dacht. En daarmee bevat dat boek de sleutel tot het begrijpen van de Tweede Wereldoorlog. Zonder dat boek gelezen te hebben, kun je de Tweede Wereldoorlog niet goed begrijpen.

Doordat Haidt zich wil profileren als de grote wetenschapper, moet hij zijn gelovigen een verhaal vertellen, dat niet alleen indruk op ze maakt, maar dat ze ook graag willen geloven. In dat verband is speciaal het eerste deel van belang. Haidt moet dan nog het vertrouwen winnen van de lezer. Het moet dus een verhaal zijn dat er bij zijn toehoorders ingaat als koek. Het eerste deel van zijn boek geeft daarmee vooral weer hoe zijn volgelingen de wereld graag willen zien.


Het 'sociaal-intuïtionistische model' van Haidt

Waar gaat dat eerste deel over?Wat is het idee dat Haidt probeert te verkopen? Haidt heeft het over veel verschillende zaken en de bewoordingen die hij kiest, zijn steeds weer anders. Hij heeft het over 'reasoning', maar ook over 'strategic reasoning'. En over 'moral reasoning'. Zo kun je nog een tijdje doorgaan.

Ergens in die bijna honderd bladzijden introduceert Haidt terloops zijn 'sociaal-intuïtionistische model'. Dat klinkt indrukwekkend en wie het plaatje bekijkt, dat het model voorstelt, is geneigd snel verder te gaan. Het model bevat 7 componenten en maar liefst 11 pijlen die de wisselwerking tussen die componenten weergeven.

Wanneer je het plaatje (hier) echter langer bekijkt, komt het neer op een spreker die een verhaal vertelt waar een oordeel aan gekoppeld is. En een toehoorder die een oordeel heeft over dat verhaal en dat eventueel ook weer beargumenteert.

In de optiek van Haidt hebben we eerst het oordeel en vervolgens de 'redenering'. Hij splitst menselijke verhalen dus op in twee verschillende componenten. Het is de vraag of dat altijd wil. Neem deze blogpost. Die gaat over het eerste deel van het boek van Haidt. In de terminologie van Haidt was dat de 'triggering event'. De eerste component in zijn model.

Maar kun je deze blogpost opsplitsen in een oordeel met daarna een afzonderlijke redenering? Allereerst is er in dit geval niet sprake van een enkel oordeel. Volgens mij produceert Haidt slechts bullshit. Mijn oordeel is uiterst negatief. Maar tegelijkertijd denk ik dat die bullshit waardevolle informatie bevat. In de wereld van Haidt is dat een dubbelzinnigheid, die niet kan. De wereld is zwart of wit. Het idee dat een drol ook waardevol kan zijn, is voor hem en zijn volgelingen niet denkbaar.

Vervolgens zit je met het splitsingsprobleem. Waar eindigt mijn oordeel en waar begint mijn redenering? Ik ben geneigd te denken dat die twee door elkaar heen lopen. Je kunt ze niet goed uit elkaar trekken.

Dat brengt me op een volgend punt. Volgens Haidt zijn alle redeneringen slechts bedoeld je publiek op andere gedachten te brengen. Het doel van deze blog zou zijn de schaarse lezers, die ik doorgaans niet ken, te bekeren tot mijn inzichten. Maar dat is nadrukkelijk niet het doel van deze blog. Het doel was uit te zoeken, hoe discriminatie werkt en wat je er eventueel aan zou kunnen doen. Het gaat als het ware over een technisch probleem. Het doel is niet de lezer te overtuigen van iets. Het doel is slechts te achterhalen, hoe het werkelijk zit. Het doel is 'science' (empirische wetenschap) en niet pseudo-wetenschap.

In de optiek van Haidt kan 'science' echter helemaal niet bestaan. In zijn model komt de externe werkelijkheid op geen enkele manier terug. Een belangrijke 'afleiding' die hij zelf uit zijn model trekt, is dat rationaliteit niet bestaat. Met andere woorden: je mag best geloven dat 2+2=4, maar het is even verdedigbaar dat 2+2=3. Het is allemaal slechts opinie. In de optiek van Haidt bestaan feiten en rationaliteit niet.

Wanneer je de splitsing in oordeel en redenering achterwege laat, reduceert het model van Haidt tot vijf waarneembare componenten. Je hebt een aanleiding. De spreker komt met een verhaal. En de toehoorder reageert met een verhaal. Wat zijn de twee andere componenten?

Haidt veronderstelt dat de spreker de aanleiding verwerkt via het automatisch werkende emotionele systeem. Dezelfde veronderstelling maakt hij ook voor de toehoorder. Dat automatisch werkende emotionele systeem noemt hij: 'intuïtie'. Bij Haidt is dat emotionele systeem op geen enkele manier waarneembaar. Hij veronderstelt het slechts.

Die intuïtie van de spreker en toehoorder fungeren in het model van Haidt als het menselijk brein. De input voor dat brein is voor de spreker in eerste instantie de 'triggering event'. De aanleiding waar alles mee begint. De intuïtie van de spreker zet die aanleiding om in een verhaal (een oordeel met een motivering). Vervolgens fungeert dat verhaal als input voor de intuïtie van de toehoorder, die van dat verhaal een nieuw verhaal maakt. Dat normaal ook weer uit een oordeel en een motivering zal bestaan.

Uiteindelijk blijven in het model van Haidt slechts drie componenten over, die waarneembaar zijn. De aanleiding, het verhaal van de spreker en de reactie van de toehoorder. Maar is de aanleiding wel altijd waarneembaar? Alleen de spreker heeft informatie over de aanleiding, de toehoorder niet. Het is dus niet zeker, dat de aanleiding altijd een waarneembaar iets was. Uiteindelijk blijven er dan in het model van Haidt twee waarneembare zaken over: het verhaal van de spreker en de reactie van de toehoorder daarop.

Wat Haidt eigenlijk probeert te doen, is een model te schetsen voor tekstproductie en tekstbegrip. Hij wil het menselijk denken, het redeneren, verklaren. De reden lijkt duidelijk. Voor cognitief psychologen is het verklaren van de menselijke rede het toppunt van vernuft. Zij zien taalproductie als een unieke eigenschap van alleen mensen. Mensen produceren daarbij in hun optiek niet woorden, maar ideeën. Voor cognitief psychologen zijn ideeën uiterst waardevolle en diepzinnige zaken. Ze kennen aan de woordenstroom van mensen een soort religieuze betekenis toe.

Eerder wist iemand als Noam Chomsky al grote populariteit te verwerven met het (oude) idee van een algemene grammatica. In zijn optiek verklaarde dat voor een groot deel de menselijke taalproductie.

De gedragsanalyse leverde echter al lang geleden een simpel verklaringsmodel voor menselijke taal. B.F. Skinner propageerde al in 1957, in zijn boek Verbal Behavior, dat door mensen geproduceerde taal gewoon gedrag is. Dat betekent dat taalproductie de bekende gedragswetten volgt. Taalproductie kan dus, zoals alle menselijke gedrag, verklaard worden met het ABC-model. Dat betekent dat het gedrag (Behavior) verklaard wordt door de situatie (Antecedents) en de daarna volgende 'feedback' (Consequences).


Alle taal is slechts propaganda volgens Haidt

Hoe moet je het model van Haidt beoordelen? Een model kun je het beste vergelijken met een TomTom. Je bent ergens, je wilt ergens naar toe en de TomTom vertelt, hoe je moet rijden. We hoeven ons dus niet druk te maken over de kaart in de TomTom, we hoeven ons niet druk te maken over de vraag op welke data die kaart precies gebaseerd is. Wanneer de TomTom ons aanwijzingen geeft, die inderdaad naar de opgegeven bestemming voeren, zijn we tevreden.

De vraag is dan, welke voorspellingen maakt het model van Haidt precies mogelijk? Omdat zijn model niet echt logisch in elkaar zit, kun je zelf niet goed voorspellingen afleiden. Je moet afgaan op wat volgens Haidt uit het model kan worden afgeleid. In het verhaal van Haidt over het model kan ik drie 'voorspellingen' ontdekken.
1. Rationaliteit bestaat niet.
2. Het gaat erom discussies te winnen, om je toehoorders te overtuigen van je gelijk.
3. Om mensen te overtuigen, moet je niet focussen op feiten (want die bestaan niet, en als ze wel mochten bestaan, overtuigen ze niet), maar op de emoties van je toehoorders.

Waarom bestaat volgens Haidt rationaliteit niet? In zijn model komt de externe werkelijkheid op geen enkele manier voor. Het is dus uitgesloten dat die op een of andere manier het verhaal of de ontvangst daarvan zou kunnen beïnvloeden. Maar als de externe werkelijkheid niet bestaat, bestaan feiten ook niet en valt de bodem onder het hele begrip 'rationaliteit' weg. In werkelijkheid speelt de externe werkelijkheid (en daarmee rationaliteit) natuurlijk vaak wel een rol. Niet alles is slechts opinie.

De tweede 'afleiding' uit het model volgt strikt genomen niet uit het model. Het is een veronderstelling die Haidt toevoegt. In zijn optiek is alle geproduceerde taal slechts bedoeld de ander naar je hand te zetten.

In feite ontken je dan het bestaan van harde wetenschap. In de optiek van Haidt maak je het bouwplan voor een brug op basis van je emoties en is het doel niet een brug te bouwen, maar mensen naar je hand te zetten. Je voelt dat het een goed ontwerp is. Je hoeft niets door te rekenen. Als je gevoel bij het ontwerp goed is, is het goed. In werkelijkheid zal een verstandige bruggenbouwer natuurlijk niet blindvaren op zijn gevoel. Het idee dat mensen zich met dit soort zakelijke en nuttige dingen zouden kunnen bezighouden, is aan Haidt echter niet besteed.

Hoe moet je mensen overtuigen? Door in te spelen op hun emoties, vindt Haidt. Ik denk dat mensen als Albert Einstein en Richard Feynman niet erg onder de indruk zouden zijn van de door Haidt opgeroepen emoties. Einstein merkte ooit op, nadat hij een lezing over de relativiteitstheorie van een filosoof had bijgewoond: 'Not well digested, but brilliantly shat (hier).' Met andere woorden: de man begreep er niet al te veel van, maar het was wel prachtig geformuleerde bullshit. Hij zag wat er niet klopte in het verhaal, maar hij zag ook wat er bijzonder was aan het verhaal.

Het belangrijkste punt in het verhaal van Haidt presenteert hij echter niet als 'voorspelling' uit zijn model. Dat punt zit impliciet verstopt in zijn verhaal. Hij perkt 'redeneren' in tot propaganda en reclame. Terwijl Feynman een pleidooi houdt, waarin hij propaganda en reclame nadrukkelijk opvoert als pseudo-wetenschap, is het verhaal van Haidt bijna precies het omgekeerde. In de optiek van Haidt bestaat er alleen pseudo-wetenschap.

Ook hier weer dat vreemde verschijnsel. De grote natuurkundige Feynman voelt zich als een vis in het water als het om 'science' gaat. Maar hij ziet ook, dat er iets totaal anders bestaat, dat dat omvangrijk is en dat dat daarom bestudering verdient. Vervolgens duikt frontaal in de wereld van de esoterie. De mensen die hij bij zijn zoektocht door die alternatieve wereld tegenkomt, vinden zijn opmerkingen 'weird', zodra hij even uit zijn rol valt. Ze begrijpen zijn opmerkingen niet. Ze kunnen  zich niet verplaatsen in zijn denkwereld.

Einstein hoort een onzin-verhaal over zijn relativiteitstheorie, maar ziet tegelijk het bijzondere. Het is briljante bullshit. Terwijl het de filosoof niet lukt, zich de essentie van de relativiteitstheorie eigen te maken, ziet Einstein onmiddellijk wat het verhaal van de filosoof bijzonder maakt.

Dit punt bleek ook bij systematisch onderzoek naar voren te komen (hier). De studenten van de studierichtingen in de pseudo-wetenschappelijke hoek (de alfa-richtingen) scoorden wel hoog op de taalfactor, maar laag op de kwantitatieve factor. Ze konden in verhouding niet goed overweg met getallen en harde problemen. Ze beheersten alleen het systeem 1 denken, het snelle denken. De bèta's ( de natuurkunde-studenten bijvoorbeeld) konden uiteraard goed overweg met getallen en harde problemen, maar hadden daarnaast geen enkel probleem met taal. Ze beheersten beide denksystemen. Ze konden zowel snel als traag denken.

Kan het inderdaad zijn dat voor Haidt de harde, empirische wetenschap niet echt bestaat? Is het mogelijk dat hij net als de inlanders waar Feynman het over had wel de grote vrachtvliegtuigen ziet landen, maar niet goed begrijpt, hoe dat allemaal mogelijk is en werkt? Is het mogelijk dat hij wel de buitenkant van harde wetenschap ziet, maar niet begrijpt, wat er precies achter zit?

Wanneer je je verdiept in Haidt, zie je een eindeloze stroom woorden. Je bent geneigd daar in de externe werkelijkheid een betekenis bij te zoeken. Maar dan realiseer je je dat die betekenis in de externe realiteit voor Haidt helemaal niet bestaat. Voor Haidt zijn de woorden commando's die gevoelens bij zijn publiek oproepen. Met behulp van die commando's kan hij zijn goedgelovige (autoritaristische) publiek conditioneren. Of ze willen of niet. Ze hoeven slechts te luisteren of te lezen. Mits ze maar niet eindeloos de moeite nemen een externe betekenis bij zijn woorden te zoeken.

Hoe valt dat allemaal te begrijpen? Voor mensen in een sociale werkelijkheid (een sociale groep) is de harde, externe buitenwereld iets dat veraf is. Voor hun brood en veiligheid zijn ze afhankelijk van de verhoudingen in de groep. De harde buitenwereld doet er niet toe. Wanneer je je hele leven in een dergelijke omgeving bent opgegroeid, lijkt die harde buitenwereld niet langer te bestaan. Kennelijk wordt het vermogen om met die harde buitenwereld om te gaan, het systeem 2 denken (het trage denken) onder die omstandigheden niet meer ontwikkeld.

Uit het verhaal van Haidt kun je niet alleen halen, hoe goedgelovigen (autoritaristen) het menselijk denken zien, maar ook hoe ze denken. In hun optiek bestaat er geen rationaliteit. Met andere woorden: feiten bestaan niet, het is allemaal slechts opinie. Wat je ook beweert, het is altijd correct. Je hoeft je geen zorgen te maken over de juistheid of onjuistheid van wat je beweert. Want alles wat je beweert, is per definitie juist. Het is immers slechts de vertolking van wat je voelt.

Hoe verander je dan van opvatting? In de optiek van Haidt werkt het op de emoties gerichte verhaal van de spreker in op het emotionele systeem van de toehoorder. Uit het onderzoek van Pavlov naar klassieke conditionering en het onderzoek dat daarna kwam, weten we dat dat ook zo is. Door het koppelen van termen worden emoties die verbonden zijn aan het ene woord overgedragen op het volgende.

In een sociale omgeving zijn de mensen die spreken doorgaans het hoogst in status. Wanneer je je dat realiseert, komt het verhaal van Haidt erop neer dat de mensen hoog in status, de mensen lager in status vertellen wat ze moeten doen en geloven. Dat lijkt een plausibel mechanisme. De strongman kan via lange redevoeringen zijn volgelingen emotioneel conditioneren.

Wanneer je een lang betoog zoals van Haidt hoort of leest op de automatische piloot, stomp je emotioneel af. Op een bepaald moment realiseer je je niet meer het vreemde van wat er beweerd wordt. Het klinkt tegen die tijd allemaal diepzinnig en volstrekt normaal. Op het moment dat je zijn tekst wel diepgaand gaat analyseren, kost dat onvoorstelbaar veel tijd. Door die overvloed van steeds weer wisselende woorden, is het uitermate moeilijk te achterhalen, welke boodschap Haidt stiekem precies probeert te slijten.

Een volgend punt is dat de spreker op basis van de reacties van zijn toehoorders, zijn verhaal zal bijstellen. Een goede verkoper probeert zijn product te slijten. Als het op de ene manier niet lukt, probeer hij het op een andere manier. Haidt is op dit punt niet erg expliciet. Hij laat dit vooral als een soort theoretische mogelijkheid open. Iemand als Adolf Hitler was op dit punt echter wel expliciet. Het succes van zijn toespraken mat hij af aan het aantal mensen van de aanwezigen, dat zich na afloop aanmeldde voor de NSDAP. Haidt en Hitler bedienen zich van hetzelfde propaganda-model. Het enige doel van het verhaal is de toehoorder voor de kar te spannen. Of het verhaal klopt met de externe werkelijkheid doet niet ter zake.


Onbedoelde bevestiging van het soortenmodel

Zodra je je realiseert dat Haidt de wereld beschrijft, zoals die voor mensen in de alfacultuur bestaat, bevestigt zijn verhaal het soortenmodel. Uitgaande van het soortenmodel ontstaan er in een rijke landbouw-samenleving twee tegengestelde culturen. De machtige groep heeft de macht en leeft door het heffen van belastingen. De ondergeschikte en relatief zelfstandige bèta's focussen op productie en moeten door scherp vooruit te zien, proberen te overleven.

In de hoge cultuur van de alfa's is juistheid een sociaal begrip. Wat de Grote Leider bestempelt als 'juist' is juist. In de lage cultuur van de bèta's is juistheid een feitelijk begrip. Wat overeenstemt met de waarnemingen is 'juist'. In de hoge cultuur voel je automatisch aan, wat sociaal gezien wel kan en wat niet kan. In de lage cultuur werkt het emotionele systeem niet goed, omdat je focust op harde feedback die soms pas na lange tijd komt. In de alfacultuur kun je zien aan de reacties bij je toehoorder, hoe de opmerking valt. In de bètacultuur bepaal je de waarde van de vruchtboom aan de hand van de hoeveelheid en kwaliteit van de vruchten die de boom draagt.

Voor Haidt bestaat de lage cultuur niet en de bijbehorende manier van denken niet. Voor hem gaat het er slechts om andere mensen te overtuigen van je gelijk, je eruditie en je status. In de wereld waarin hij leeft, doe je dat door je te richten op de emoties van je toehoorders. Je probeert met een lang betoog de toehoorder emotioneel naar je hand te zetten. Feiten en juistheid doen er in dat verband niet toe. Rationaliteit bestaat niet. Althans niet voor Haidt en zijn gelovigen.


















dinsdag 10 september 2019

Zelfmoord en de zooifactor


Laatst bijgewerkt: 11-9-2019 om 23.49


In Assen wordt een doofstomme man op klaarlichte dag gedood door een aantal mannen uit de buurt. Justitie vindt het niets om zich druk over te maken. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal. De politie heeft wel meer te doen, dan zich bezig te houden met dit soort onzinnige zaken. Neem alleen al de reorganisatie. Die vreet tijd en moet eerst.

Iets eerder werd op klaarlichte dag een gekleurde Antilliaan door een aantal overijverige politiemensen zonder enige duidelijke aanleiding en zonder enige noodzaak naar de andere wereld geholpen. Tja, wat doet zo'n gekleurde man daar. Dit is Nederland! Niets om ons echt druk over te maken.

Enkele dagen na het gebeuren in Assen, krijg ik bij toeval een fragment van het Journaal te zien. Het gaat over het platbranden van de Amazone. Het laatste grote oerwoud in de Wereld. De NOS-correspondent heeft het zichzelf niet al te moeilijk gemaakt. Hij laat uitgebreid een blanke boer aan het woord, die vindt dat hij de grond in het oerwoud hard nodig heeft. Want als je daar vee op laat grazen, levert het goed geld op. En die stomme Indianen, die moeten niet zo zeuren. Die kunnen het beste opgeruimd.

Je brengt een item over genocide en de strekking die bij een normale kijker blijft hangen, is: niets mis mee. We moeten ook geld verdienen! En het is niet een of ander obscuur programma dat slechts door Jihadisten wordt bekeken. Nee, het is het NOS Journaal. Een programma dat voor een groot deel van het Nederlandse publiek de belangrijkste bron van informatie is.

Vandaag lees ik op de BBC-site een droevig bericht. Een mooi, jong meisje heeft zichzelf opgehangen. Ongeveer hetzelfde bericht, maar dan in het Nederlands, is hier te vinden.

Ogenschijnlijk lijkt het iets totaal anders. Maar let op! Een doofstomme man die op klaarlichte dag door een aantal mannen de dood vindt, heeft dat natuurlijk aan zichzelf te danken. De sukkel! Met een dikke, gekleurde Antilliaan die overdag op straat gaat lopen, hoef je ook geen medelijden te hebben. En dat een heel volk, dat in het oerwoud leeft, vernietigd wordt. Tja, vooruitgang heeft nu eenmaal zijn prijs. Maar zo'n mooi, jong meisje dat door eigen hand de dood vindt, is natuurlijk een totaal ander verhaal.

Waarom eigenlijk? Wel, in dit geval is er nog een belangrijke factor, die ik nog niet genoemd heb. Mya-Lecia Naylor was niet alleen jong en mooi, maar ze was ook actrice, bekend en beroemd. Als ik dat als psycholoog even mag vertalen: ze was hoog in status. Het was een hoge status vrouw. Kennelijk maakt dat in onze (alfa)samenleving alle verschil van de wereld.

Een vreemde man die in Assen op een bankje even wacht, vraagt er natuurlijk om. Gekleurde Antillianen moeten niet zo zeuren. Het leven is hard en dat zouden ze nu toch wel eens mogen weten. Die Indianen in het Amazonegebied zijn geen halve wilden, maar hele wilden. In een beschaafd land is er voor zulke mensen toch geen ruimte? Maar een ster die we kennen, die we bewonderen, waar de schoonheid vanaf spat, dat is natuurlijk iets totaal anders.

Waarom pleegde Mya-Lecia Naylor zelfmoord? In het bericht op de BBC (hier) viel me iets vreemds op. Iets dat je niet kunt missen, maar waarvan de betekenis de meeste mensen zal ontgaan. Volgens de lijkschouwer ging het om een ongelukje. Ze ging iedere avond op een trapje staan met een strop om haar nek. Dat was haar vaste ritueel voor het slapen gaan. En toen, door een onverwachte windvlaag verloor ze haar evenwicht. Moet ik dat echt geloven?

Er wordt iets beweerd, dat niet klopt. De werkelijkheid wordt aangepast aan, hoe wij die werkelijkheid graag zouden willen zien. Anders geformuleerd: we zien de 'zooifactor' in actie. Maar wanneer je bereid bent, een niet-kloppend verhaal te verkondigen over een zelfmoord dan vertelt dat veel over de cultuur waarin die zelfmoord plaatsvond.

Op dezelfde manier vertelt het niet vervolgen van de vijf mannen die betrokken waren bij de dood van de doofstomme man veel over de cultuur in Assen. Ooit de hoofdstad van de provincie met de meeste NSB'ers. Rechtser dan rechts dus. En op dezelfde manier vertelt een Journaal-item waarin genocide wordt voorgesteld als heel normaal, veel over de huidige cultuur in Nederland.

In al die gevallen verwacht je een cultuur die hoog scoort op de zooifactor. De factor die je eindeloos veel benamingen kunt geven, die allemaal kloppen. We meten het in beginsel als bevooroordeeldheid. Laten mensen zich wel of niet door vooroordelen op sleeptouw nemen?

Maar het is ook de cultuurfactor. De factor die onderscheid maakt tussen de hoge en de lage cultuur. De hoge cultuur is die van de adel, de lage cultuur die van de boeren en ambachtslieden.

En natuurlijk is het ook de maat die we hanteren voor de geneigdheid tot discriminatie en geweld. Zowel verbaal als fysiek geweld.

Het is ook de factor die onderscheid maakt tussen rationaliteit en irrationaliteit. Wie gelooft dat morgen vermoedelijk de zon weer opkomt, omdat dat tot nu toe altijd zo ging, gelooft rationeel. Wie gelooft dat een machtige stem hem opdraagt in het wilde weg in te steken op onschuldige voorbijgangers, gelooft irrationeel.

Je zou het ook de emotionaliteitsfactor kunnen noemen. De mensen die laag scoren op de zooifactor,  proberen hun emoties te onderdrukken, te beheersen en zich daar niet onnodig door te laten leiden. Denk aan nuchtere, zakelijke, rationeel denkende bèta's, die het bijzondere vermogen hebben belangrijk beter dan andere mensen de toekomst te kunnen voorspellen.

De mensen die hoog scoren proberen te reageren vanuit hun gevoel. Ze reageren snel, impulsief en gevoelsmatig. Ze laten zich leiden door hun gevoel. Deze 'warm' denkende alfa's bezitten het bijzondere vermogen de toekomst in prachtige bewoordingen te kunnen schetsen, zodat we ze graag geloven en volgen. Helaas blijkt de prachtige toekomst die men nastreefde en voorzag vaak al snel te ontaarden in een onvoorstelbare hel. Neutraler geformuleerd: er ontstaat een onvoorstelbare zooi.

Tenslotte staat de zooifactor in de psychologie ook nog bekend als het verschil tussen de mensen met een open geest ('open mind') en een gesloten geest ('closed mind'). De mensen met een open mind zoeken actief harde informatie uit de omgeving. De mensen met de closed mind weten wat ze denken en geloven, want hun gevoel vertelt het hen, geloven ze. De informatie uit de omgeving wordt door hen genegeerd of zo omgevormd, dat die overeenstemt met hun eigen agenda. Trump is een voorbeeld van het laatste. Hoe het werkelijk zit, laat de man koud. Zijn enige doel is het paaien van zijn volgelingen.

Als we de onzin wegslopen, pleegde Mya-Lecia Naylor zelfmoord. Kan de zooifactor die zelfmoord verklaren? Zeker wel. Begrijp me goed, op dit moment weet ik niet zeker of zij echt hoog op die factor scoorde. Dat valt -- als er wat teksten van haar te vinden zijn -- eenvoudig vast te stellen. Maar dat mensen die hoog scoren op de zooifactor, vaak de hand slaan aan zichzelf, is onmiskenbaar. Dat is ook begrijpelijk. Het is een emotionele reactie op moeilijke omstandigheden.

Viktor Frankl beschreef die reactie al in zijn boek Man's Search for Meaning. Wanneer Joden in het concentratiekamp aankwamen, was de werkelijkheid vaak meer dan ze konden verdragen. Ze rookten een laatste sigaret en wierpen zich vervolgens tegen het prikkeldraad met hoge spanning. Zelf zag hij het kamp echter totaal anders. Hij zag het als een unieke kans om menselijk gedrag onder extreme omstandigheden te kunnen bestuderen. Hij omarmde het noodlot letterlijk als iets, waarvan hij veel kon leren. Die amor fati-reactie is typerend voor de rationele benadering.

Is het mogelijk mensen te leren om minder emotioneel en meer rationeel te reageren? Frankl had in het kamp natuurlijk amper mogelijkheden en concludeerde, dat iemand die op die manier reageerde, niet meer viel te redden. Kennelijk hebben hij en anderen dat dus wel geprobeerd, maar bleek dat voortdurend niet te lukken.

Inmiddels zijn we echter weer iets verder en hebben we zaken als REBT (Rational Emotive Behavioral Therapy) en andere vormen van cognitieve gedragstherapie. Het idee bij REBT is dat je mensen, die bijvoorbeeld een depressie denken te hebben, rationeler leert denken. Ook PTSD (Post-Traumatic Stress Disorder) is iets dat zich goed leent voor deze aanpak. Cognitieve gedragstherapie blijkt de meest effectieve therapie voor dit soort problemen te zijn. Mensen anders leren denken, kan grote positieve effecten opleveren. Dit soort resultaten wijst er dus op dat de zooifactor beïnvloedbaar is.

De zooifactor is niet iets van alleen de laatste tijd. In het Oude Testament is al een passage te vinden, die wijst op het bestaan van de zooifactor. Als Mozes de berg afkomt met de Tien Geboden heeft hij -- als je nauwkeurig leest -- op dat moment kennelijk problemen met de 'Godhaters'.

Wat zijn dat? Dat zijn mensen die in moeilijke omstandigheden boos worden op God. Verder zijn het mensen, ze zijn nu ook nog te vinden, die zich van regels en normen niets aantrekken. Ze hebben daarmee drie belangrijke kenmerken: ze worden boos, ze trekken zich van normen niets aan en ze geloven in een persoonlijke God, die moet doen wat zij vinden. Maar dat zijn precies het soort mensen die hoog scoren op de zooifactor. De mensen die laag scoren, worden niet boos, houden zich aan normen en geloven in een waarneembare, maar niet-persoonlijke God (de Natuur).

In die Bijbeltekst staat echter nog iets. De zonden der vaderen zullen bezocht worden aan de kinderen van hen die God haten tot in het derde en vierde geslacht. Met andere woorden: de mensen die hoog scoren op de zooifactor krijgen vroeg of laat de nota gepresenteerd. Als zij die niet meer krijgen, dan zal hun nageslacht die krijgen, maar de nota komt.

De zooifactor is dus niet alleen de factor die de Holocaust mogelijk maakte en verklaart, het is ook de factor die voor de mensen die er hoog op scoren, komt met een prijskaartje. Andere mensen zijn de eerste slachtoffers van de agressie waar de zooifactor voor staat, maar tenslotte slaat die agressie terug op de drager zelf en wordt die slachtoffer van zijn eigen agressie. Je kunt wel geloven dat je probleemloos zooi kunt maken, maar tenslotte kom je zelf in die zooi om.

We willen ons niet druk maken over een dode man in Assen. We willen ons niet op winden over een dode Antilliaan. We willen ons niet druk te maken over de genocide op een Indianenvolk in het Amazonegebied. Dat geen zin hebben om je druk te maken over iets, is typerend voor de zooifactor. Ook dat meten met twee maten is een typisch kenmerk. Maar slaap gerust, de nota komt en als die komt, zal het bedrag niet meevallen.

Ik denk dat 'zooifactor' een goeie benaming is. Dat is de basis van de factor. We willen hebben, we willen zijn en om onze steeds verder gaande eisen en doelen te realiseren, bekommeren we ons niet om de zooi die we aanrichten bij anderen en in de Natuur. Je hebt het dan echter niet over het prijskaartje voor jezelf. Wat dat betreft zou je de factor ook de zelfmoord-factor kunnen noemen. Wie zich specialiseert in zooi maken, beschadigt uiteindelijk zichzelf.














maandag 2 september 2019

De zooifactor


Laatst bijgewerkt op 4-9-2019 om 1.13


Het boek van moraalfilosoof en sociaal-psycholoog Jonathan Haidt (The Righteous Mind, Why Good People are Divided bij Politics and Religion, 2012) handelt volgens de inleiding over hetzelfde probleem als deze blog: wat maakt dat mensen elkaar bij gelegenheid zo graag een kopje kleiner maken?

Op basis van wat nu duidelijk lijkt te zijn, zou je die vraag misschien zelfs nog breder kunnen trekken. Wat maakt dat mensen er vaak zo'n onvoorstelbare rotzooi van maken? Je erft een prachtige planeet en vervolgens ga je daar met zijn allen zooi maken. Waarom?

Wanneer je de alfa-bètafactor interpreteert als de zooifactor, begint het antwoord akelig logisch te lijken. Zooi maken is in een rijke samenleving gemakkelijker dan moeizaam produceren. Het bereiden van een maaltijd kost meer werk en vergt meer inzicht, vaardigheid en kennis dan het met zijn allen die maaltijd pakken en opvreten. Dat laatste woord doet misschien wat schril aan, maar dat is waar de zooifactor voor staat: het dierlijke in de mens, het lage.

Een illustratie van de zooifactor zag ik onlangs op tv. Een zoon in India had op zijn verjaardag een BMW cadeau gekregen van zijn welvarende ouders. Hierop ontstak zoonlief in grote woede, want hij had -- volgens het verhaal -- een Jaguar willen hebben. Uit woede duwde hij zijn nieuwe BMW daarom de plomp in. In dit geval ging het slechts om een kostbaar ding. In andere gevallen zijn het echter maar al te vaak mensen, die het slachtoffer worden van de diepe emoties, de grote woede en de intense vernietigingsdrift.

Hoe erg is die menselijke neiging tot zooi maken? Is zooi maken 'goed' of 'fout'? In termen van Haidt vraag ik nu een moreel oordeel. Mijn antwoord zou zijn, dat die menselijke neiging een groot probleem is. Ik vind het een 'fout' iets. Als we met zijn allen erin zouden slagen minder zooi te maken, zou de wereld er een stuk beter uitzien en zouden de mensen op die wereld een stuk gelukkiger zijn.

Haidt ziet het probleem echter precies van de andere kant. Mensen zijn geweldige, superieure wezens, die tot geweldige prestaties in staat zijn. Dat ze af en toe wat zooi maken, is nu eenmaal onvermijdelijk en niets om ons druk over te maken, maar juist de basis van grote samenlevingen.

In de opvatting van Haidt smaakt de maaltijd prima en moeten de mensen die de maaltijd met veel moeite hebben geproduceerd, niet zo zeuren. Het is nu eenmaal ongelijk verdeeld in de samenleving en dat moet vooral zo blijven.

Kort geleden kreeg ik van iemand te horen dat de alfa-bètafactor voor alfa's een negatief geladen iets was, wat de acceptatie kon bemoeilijken. Wel, hier is een extreme alfa, die de alfakant van die factor ziet als een prachtig iets. Het is de eigenschap die het heersen over grote groepen mensen mogelijk maakt. Wat is er mooier?

Hierbij past dat bèta's (mensen die laag scoren op de zooifactor) in de optiek van Haidt niet deugen. Het zijn abnormale mensen: 'WEIRD' people. De wereld zou veel beter af zijn als we ons allemaal bekeerden tot de waarden van de alfacultuur. Als we kwaad zijn, zouden we allemaal onze nieuwe BMW in de plomp moeten duwen, want niets is zo goed als het volgen van je onfeilbare emoties.

In werkelijkheid is de alfa-bètafactor (bevooroordeeldheid) natuurlijk neutraal. Het is iets dat je kunt meten, dat je bij mensen kunt waarnemen. Het idee dat een hoge score 'goed' of 'slecht' zou zijn, is iets dat we zelf toevoegen. Vergelijk het met oplichting. Iemand die opgelicht wordt, zal het niet waarderen. Maar degene die daardoor een groot bedrag buit maakte, zal met veel genoegen aan de actie terug denken.

Het mooie van een woord als 'zooifactor' is niet alleen dat het lekker kort is, maar vooral dat het duidelijk is. Iedereen begrijpt onmiddellijk wat je bedoelt. Wat mij betreft, gebruiken we voortaan 'zooifactor', hoewel al die andere termen natuurlijk ook mogelijk blijven.

Het bijzondere van de zooifactor zijn al die uiteenlopende aspecten. De factor staat voor: agressie, discriminatie, vooringenomenheid, emotionaliteit, irrationaliteit, gerichtheid op mensen, enthousiasme voor de strongman, het verschil tussen alfa's en bèta's, sociale dominantie en autoritarisme. Kortom: de neiging tot zooi maken.