donderdag 27 september 2018

Het mooie van nepnieuws


Laatst bijgewerkt 30-09-2018 om 13.53


De column in de Volkskrant is getiteld: Droge of natte voeten. Ik zou geneigd zijn daar een vraagteken achter te zetten, want dat is de vraag waar het stuk om draait.

De column is van Marjon Bolwijn en stond in de krant van 25 september 2018. Voor alle duidelijkheid, met die column lijkt me weinig mis. In het kader van de rap stijgende zeespiegel (althans daar heeft de subkop het over) is Bolwijn gaan praten met dijkgraaf Luc Kohsiek. Het gebied waarvoor de dijkgraaf verantwoordelijk is, is alles in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal. Dat is een leuk lapje grond.

Bolwijn is met hem gaan praten, heeft opgeschreven wat haar verteld werd en dat leverde een leesbaar stukje in de krant op over een vraag die ons ondertussen allemaal een beetje bezig zou moeten houden. Houden we nog droge voeten of moeten we in de toekomst rekenen met overstromingen?

Wanneer je de column van Bolwijn als 'nepnieuws' gaat betitelen, draaf je door. Er is niets mis mee. Maar als ik haar column lees, wordt het me toch wat ongemakkelijk.

Bolwijn heeft misschien met opzet het einde wat dubbelzinnig gekozen. De dijkgraaf zegt: "We zijn geen Bangladesh. Nederland heeft expertise en geld genoeg om watersnoodrampen te voorkomen. Wij zijn ook geen Amerika, dat liever eerst mensen in veiligheid brengt en dan pas gaat kijken hoe een overstroming te voorkomen. We denken ver vooruit." Bolwijn vervolgt en eindigt dan haar column zelf met: "Oftewel: gaat u maar rustig slapen."

Dat is, voor mensen die de historie wat kennen, een nogal macabere uitspraak en het zou me niet verbazen wanneer Bolwijn die ook zo bedoelde. Ogenschijnlijk schrijft ze keurig op wat de dijkgraaf haar vertelt. Maar bijna stiekem en heel terloops roept ze iets op, dat de dijkgraaf juist niet wilde zeggen.

De Nederlandse Wikipedia vermeldt over die beruchte 'ga maar rustig slapen' uitspraak van Colijn het volgende.
"Na de Duitse bezetting van het Rijnland, die een schending was van het Verdrag van Locarno, hield Colijn op 11 maart 1936 een befaamde radiotoespraak. Hij wees op de internationale spanningen en kondigde aan dat winterlichting '35 langer onder de wapenen zou blijven. Dit was, aldus Colijn, slechts voorzorg. 'Daarom maan ik nog eens aan om zich niet te laten verontrusten.' Hij beëindigde zijn radiorede zo: 'Ik verzoek den luisteraars dan ook om wanneer ze straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als ze dat ook andere nachten doen. Er is voorshands nog geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn. En daarmee, geachte luisteraars, laat ik u over aan de verpozing die de radio u pleegt te bieden. Goedenavond.'"

Ruim vier jaar later zouden de troepen van Hitler Nederland binnen marcheren. Er zijn op internet allerhande mensen te vinden, die geloven dat vier jaar een eeuwigheid is. Wie echter in het zicht van een naderend conflict zijn leger moet opbouwen, moet oefenen en op sterkte moet brengen, heeft aan vier jaar niet genoeg. Hitler kwam begin 1933 aan de macht en was in mei 1940 in feite nog steeds niet op volle oorlogssterkte. Zelfs met een leider die volstrekt doelgericht is op dat ene punt en die volstrekt totalitair denkt en regeert, is zeven en een half jaar eigenlijk te kort.

Wanneer Nederland echter vanaf 11 maart 1936 de hand aan de ploeg had geslagen en gedaan had, wat men had moeten doen, was er nooit een Tweede Wereldoorlog geweest in de vorm zoals die er nu geweest is. Het verhaal van Colijn was nepnieuws van het ergste soort, dat uiteindelijk aan bijna twee honderdduizend landgenoten het leven zou kosten.

Wat bedoel ik hier met 'nepnieuws'? Ik bedoel ermee dat het verhaal van Colijn vermoedelijk bij veel mensen de suggestie wekte, dat er geen enkele reden was voor ongerustheid. In werkelijkheid was die reden er wel, want wie zich enigszins verdiept had in Hitler en wist dat hij inmiddels het Rijnland bezet had, begreep ook dat dit succes voor Hitler ongetwijfeld zou leiden tot verdere pogingen het Duitse gebied uit te breiden. Met de term 'nepnieuws' bedoel ik dus een verhaal dat vermoedelijk veel mensen een idee geeft, dat niet klopt met de feitelijke werkelijkheid.

Wanneer je 'nepnieuws' op die manier definieert, zie je ook dat nepnieuws nooit volledig objectief valt vast te stellen. Op het moment dat iemand zich immers realiseert dat het om nepnieuws gaat, is het -- strikt genomen -- geen nepnieuws meer. Iemand die het verhaal van een oplichter herkent als een poging hem bij de neus te nemen, haalt er zijn schouders over op. Nepnieuws kan dus alleen bestaan in combinatie met een publiek van goedgelovigen.

Is er geen neutralere term te vinden dan 'nepnieuws'? Inlichtingendiensten gebruiken de term 'intelligence' voor informatie die nuttig en gebruiksklaar is en 'desinformatie' voor informatie die bedoeld is de tegenstander te misleiden. Maar wie een telegram onderschept van de tegenpartij waarin ze laten weten op plaats X op tijd Y een opstand uit te lokken en doorheeft dat het desinformatie is, weet dan dus zeker dat hij zijn troepen op dat moment elders hard nodig heeft. Ook nepnieuws kan dus heel informatief zijn.

Achteraf gezien is het verleidelijk, je af te vragen, hoe Colijn zo 'idioot' kwam en hoe het mogelijk was dat zo'n 'halve gare' premier kon worden. Diezelfde vraag kan men echter ook over andere politici stellen, denk aan mensen als Hitler en Trump. Kennelijk was hij gefocust op macht en wilde alles doen om die macht te verwerven en te behouden. In dat kader vertelde hij de gelovigen wat ze graag wilden horen.

Dit verklaart ook dat Colijn in juli 1940 via een brochure enthousiast opriep om de Duitse leiding te accepteren. Hij wilde horen bij de mensen die de macht hadden, ook al ging het in dit geval om buitenlandse bezetters. Het pluche trok en het pluche trok onweerstaanbaar, in dat kader waren tweehonderdduizend doden niet relevant. Dat klinkt misschien wat cru, maar daar komt het uiteindelijk op neer, vrees ik. Ik kom in een volgende blogpost op dit punt terug.

Terug naar het verhaal over de dijkgraaf en het wassende water. Allereerst valt me een slordigheid in de column op. De subkop luidt: ''Zouden we wakker moeten liggen van de rap stijgende zeespiegel?" Het klinkt plausibel, maar het klopt niet. Op dit moment valt het met die stijging van de zeespiegel nog wel mee. Als de zeespiegel in het huidige tempo bleef stijgen, was het probleem heel wat beter beheersbaar. Het probleem is niet dat de zeespiegel nu al in een fors tempo omhoog schiet, het probleem is dat dat rond 2100 vermoedelijk wel gebeurt.

De redenen daarvoor zijn simpel. Op Groenland en Antarctica ligt een forse hoeveelheid ijs. Als het warmer wordt, gaat dat ijs smelten. In feite smelt dat ijs nu al en gaat dat smelten steeds sneller. Is dat erg? Ach, wat is erg? Maar het gaat wel om bijna 70 meter water. Misschien valt het mee en is het uiteindelijk slechts 65 meter, maar ook dat is een forse zeespiegel-stijging. Gaat die stijging in duizend jaar? Dan kom je op 7 meter gemiddeld per honderd jaar. Zo'n getal maakt een beetje voorstelbaar waar we hier precies over praten. Tegen zo'n stijging vallen geen dijken te bouwen.

Op dit punt heb ik misschien een voordeel dat de dijkgraaf niet heeft. Als kind had ik de gewoonte om dijkjes te bouwen om water te keren en daar ook meerdere keren de gelegenheid toe. Op het strand doet vrijwel iedereen dat, maar ik kon het ook elders uitgebreid oefenen. Wat ik daarvan geleerd heb, is dat het vrij gemakkelijk is om bijvoorbeeld 10 centimeter water tegen te houden. Maar 20 centimeter is opeens heel veel lastiger. En veertig centimeter is bijna een onmogelijke klus, althans met een schep. Ik dacht dat mijn maximum lag bij 50 of 60 centimeter en dat waren forse ondernemingen die je niet meer alleen kon uitvoeren.

Het diepste punt van Nederland ligt volgens Wikipedia op nog geen zeven meter beneden NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Uitgaande van het NAP kunnen we dus bijna zeven meter water tegenhouden. Maar kunnen we ook tien meter tegenhouden? Dat is dus niet een beetje lastiger, maar onvoorstelbaar veel lastiger.

Nog niet zo lang geleden dachten waterbouwkundigen dat ze hooguit een verhoging van anderhalve meter aankonden. Daarna hield het op. In de column valt me dan nog iets op. De dijkgraaf is bestuurder en fysisch geograaf. Van waterbouwkunde heeft de man dus vermoedelijk amper verstand. Bestuurders hebben nooit veel inhoudelijke kennis, omdat ze vooral willen besturen en leiden. Fysisch geografen zijn misschien begaafde mensen, denk aan Willem Frederik Hermans, maar doorgaans geen technici.

Wie de column oppervlakkig leest, is geneigd te denken dat het met die natte voeten wel meevalt. Hier spreekt een deskundige die met zoveel woorden zegt dat we rustig kunnen gaan slapen. Maar wie beter leest, ziet dat aanbevelingen om rustig te gaan slapen, vaak het voorspel vormden van onvoorstelbare ellende. En vervolgens zie je dan dat de zogenaamde deskundige, op dit specifieke gebied vermoedelijk helemaal niet zo deskundig is en zich slechts baseert op emoties.

Er is geen enkele reden om de column als nepnieuws te betitelen, want de dijkgraaf heeft vast wel ongeveer gezegd, wat de column stelt. Althans, daar ga ik gemakshalve even van uit. Mag je het verhaal van de dijkgraaf als 'nepnieuws' betitelen? Dat lijkt me ook wat overdreven, want de dijkgraaf geeft vrijwel zeker 'zijn eerlijke mening'. Volgens hem loopt het zo'n vaart niet en dat is wat hij zegt. Je kunt de man moeilijk het recht ontzeggen zijn mening te verwoorden. Maar wie vervolgens uit het verhaal van de dijkgraaf concludeert dat er geen probleem is, maakt een interpretatiefout. Want de zeespiegel trekt zich van de mening van de dijkgraaf niets aan.


---------------------------------------------------------

We hebben nepnieuws nodig om beter te worden in informatie-analyse.

---------------------------------------------------------


Wie dus beter wil worden in informatie-analyse, heeft verhalen als die van Colijn en de dijkgraaf broodnodig. Misleidende verhalen zijn voor de informatie-analist, wat kaas is voor een muis. Wij moeten misleidende verhalen dus niet verbieden, maar juist waarderen en omarmen. Het zijn puzzels die uitdagen de juiste oplossing te vinden.

Mijn vader leerde vroeger aanstaande landbouwers om te gaan met verbrandingsmotortjes. Dat deed hij niet door ze te confronteren met een lekker lopend dieseltje, maar door ze te confronteren met een dieseltje dat niet liep. De vraag was: waarom loopt het ding niet? De opdracht was: zorg dat het wel gaat lopen. Je leert dus niet door om te gaan met dingen die al helemaal perfect zijn, maar je leert door dingen die niet perfect zijn, om te vormen tot iets dat wel werkt.

Die negatieve, emotionele reactie op nepnieuws is overigens niet iets van de laatste tijd. In de Bijbel vallen al passages te vinden dat 'valse profeten', mensen die misleidende boodschappen verspreidden, verbrand moesten worden. Men dacht op die manier het probleem op te kunnen lossen. In werkelijkheid lukte dat ook toen niet. Een negatieve, emotionele reactie op nepnieuws is begrijpelijk, maar helpt niet echt.

Laten we daarom de waardevolle kanten van nepnieuws proberen te ontdekken. Een belangrijke toepassing heb ik hiervoor al genoemd: we hebben nepnieuws nodig om beter te kunnen worden in informatie-analyse. De basis van discriminatie, agressie en fascisme zit in goedgelovigheid: het klakkeloos accepteren van vooroordelen (foute uitspraken) als absolute waarheden. Naarmate mensen gerichter en kritischer denken, neemt de geneigdheid tot discriminatie, agressie en fascisme af. (Dat verband, die correlatie, lijkt duidelijk te zijn, of het verband ook causaal is, is bij mijn weten op dit moment nog niet duidelijk.)

Aan nepnieuws zit echter nog een tweede interessante kant. Waarom produceert iemand het? Wat drijft iemand tot het vertellen en geloven van zo'n -- in beginsel -- levensgevaarlijk verhaal? Op die vraag probeer ik in een volgende blogpost in te gaan.



















zaterdag 22 september 2018

De oplossing van het nepnieuws-probleem


Wat me opvalt in de artikelen die de NRC tot nu toe gepubliceerd heeft in het kader van De week van het nepnieuws, is dat men het begrip niet definieert. Het woord 'nepnieuws' bestaat, dat hoor je, dat zie je, dat roept een bepaald gevoel bij je op, dus het ding nepnieuws moet ook bestaan. Geen twijfel mogelijk!

We hebben het woord 'facisme'. Iedereen gebruikt dat woord. Dat woord roept sterkte gevoelens op. En dat woord roept associaties op. We denken bijvoorbeeld aan Adolf Hitler. Fascisme bestaat dus, geen twijfel mogelijk!

Empirische wetenschappers, bèta's, willen fascisme echter kunnen zien en het liefst kunnen manipuleren. Ze willen het het liefst kunnen bestuderen in een laboratorium. En dan wordt het lastig, want: wat is 'fascisme' precies?

Toen men tijdens de Tweede Wereldoorlog begon aan de empirische bestudering van fascisme, wilde men snel resultaten. Het ging dus niet over de vraag: wat is fascisme precies? Maar het ging over de vraag: wat is de oorzaak van fascisme? Wie snel wil, neemt vaak een sprongetje en slaat de eerste stap over.

Het gevolg was dat de publicatie die uit dat onderzoek vloeide één groot onontwarbaar kluwen van ideeën, begrippen, woorden en waarnemingen werd. Ik heb het over het boek The Authoritarian Personality (1950).

Dat kluwen van begrippen (woorden dus) werd uiteindelijk ontward door Bob Altemeyer via een eindeloze hoeveelheid empirisch onderzoek. Dit resulteerde in 2006 in zijn boek: The Authoritarians. Het ontwarren van het kluwen kostte uiteindelijk meer dan vijftig jaar vasthoudend onderzoek en piekeren. Altemeyer drukte dat uit door te zeggen dat hij in deze periode geleerd heeft dat 'research' betekent 're-search'. Onderzoek doen is steeds opnieuw zoeken net zo lang tot je de heilige graal gevonden hebt.

Strikt genomen waren we er na het boek van Altemeyer nog niet helemaal. Een 'fascistisch systeem' ontleent zijn bestaan aan drie samenwerkende variabelen: sociale dominantie, autoritarisme en bevooroordeeldheid. Dat leek tenslotte wel duidelijk te zijn. Maar hoe die drie variabelen werkelijk in elkaar grijpen, werd pas kort geleden duidelijk (althans mij en de lezers van deze blog). De strongman trekt met bevooroordeeldheid. 'Facisme' kun je dus gelijk stellen aan bevooroordeeldheid, terwijl de 'oorzaken' (de bronnen) voor dat fascisme zitten in de twee andere variabelen: sociale dominantie en autoritarisme.

Door maar in het wilde weg met woorden en termen te gooien, hield men zichzelf meer dan zestig jaar bezig met het ontwarren van het kluwen dat men zelf gemaakt had. Het is dus handig om eerst begrippen duidelijk te definiëren en pas daarna allerhande uitspraken de wereld in te slingeren. Als men rustig, systematisch en rationeel gewerkt had, was men misschien in 6 jaar geweest waar we nu na meer dan 60 jaar zijn aangekomen.

In het geval van 'facisme' en 'nepnieuws' is er nog een bijkomende reden om woorden te wantrouwen. Bepaalde mensen nemen een woord op face-value. Het ziet er indrukwekkend uit, het klinkt goed, dan moet het dus wel goed zijn. Andere mensen willen dat dat woord een precies omschreven betekenis krijgt, die dat woord koppelt aan de waarneembare werkelijkheid. Het woord 'eenhoorn' bestaat, dus bestaan eenhoorns ook, vindt de eerste groep. De tweede groep gelooft pas in het bestaan van die 'eenhoorns' al ze die beesten ook kunnen waarnemen. Dit conflict over wat een woord precies betekent, is al duizenden jaren oud.

Nu blijkt er iets merkwaardigs. We hebben goede redenen om aan te nemen dat mensen die woorden op face-value nemen, hoog scoren op bevooroordeeldheid en mensen die dat niet doen, laag. De neiging om woorden precies operationeel te willen definiëren, is dus een eigenschap van bèta's. De neiging om woorden als kanonskogels de ruimte in te slingeren en met die woorden de tegenstander te bestoken, is een eigenschap van alfa's.

Mensen die dus 'nepnieuws' hanteren, zonder dat eerst deugdelijk te omschrijven, laden de verdenking op zich hoog op bevooroordeeldheid te scoren. Men babbelt gezellig en sociaal handig, maar wat men zegt, koppelt niet aan de waarneembare realiteit.

We moeten dus eerst het begrip 'nepnieuws' duidelijk definiëren. Op zo'n manier dat verschillende beoordelaars bij dezelfde tekst tot hetzelfde oordeel komen: wel/niet nepnieuws. We moeten dus in feite een handleiding schrijven voor beoordelaars om een tekst te beoordelen als wel of niet nepnieuws. Simpel toch?

Dat zou wel eens wat tegen kunnen vallen. Je hebt een collectie teksten en je vraagt beoordelaars hun oordeel over die teksten. Daar komt de procedure in het kort op neer. Natuurlijk probeer je de beoordelaars wat te sturen met je instructie, maar in de praktijk blijkt dat niet zo geweldig te lukken. Veel beoordelaars lezen niet of slecht. Als ze wel lezen, vinden ze een instructie al snel te ingewikkeld en doen ze de klus op de manier zoals ze die gewend zijn te doen. Wanneer je dat probleem probeert op te vangen met een uitgebreidere instructie, wordt het probleem nog groter. De ene beoordelaar selecteert uit die uitgebreide instructie andere informatie dan de andere. Het gevolg is dat de beoordelaars niet meer gelijk gaan beoordelen, maar juist minder gelijk. De enige oplossing is dus een korte instructie.

Een volgend probleem is dat een beoordelaar die bijvoorbeeld dertig teksten moet beoordelen, maar weinig tijd per tekst kan uittrekken, als hij die klus ten minste in een redelijke tijd achter de rug wil hebben. Een normale beoordelaar kan dus aan één tekst normaal niet enkele dagen besteden. Als hij 10 minuten per tekst uittrekt, is hij al 300 minuten of vijf uur continu bezig. Na vijf uur teksten beoordelen zie je door de bomen het bos niet meer en heb je hoofdpijn.

Beoordelaars trekken zich dus weinig aan van instructies en zijn niet in staat lang achter elkaar te beoordelen. Ze hebben daardoor dus de neiging nogal snel te beoordelen. Waarop beoordelen die beoordelaars de teksten precies als ze zich niet of amper laten sturen door instructies? Op dit punt hebben mijn vrouw en ik het een en ander onderzocht (hier).

Een eerste punt dat opvalt, wanneer men beoordelaars een aantal teksten laat beoordelen, is dat ze het onderling vooral oneens zijn. Wie echter met behulp van statistiek en correlaties gaat kijken, ziet dat ze het onderling een heel klein beetje eens zijn. De gemiddelde onderlinge correlatie is bijvoorbeeld 0,20. Op het blote oog valt er in het scatterdiagram dan amper verband te ontdekken, maar statistisch kan aangetoond worden dat het verband er wel is.

Dankzij die onderlinge positieve correlatie is het echter toch mogelijk teksten betrouwbaar te beoordelen. Wanneer we namelijk maar voldoende beoordelaars inzetten, wordt het gemiddelde oordeel uiteindelijk betrouwbaar. Dat klinkt als goed nieuws: we zijn in staat teksten te beoordelen.

Wie echter verder kijkt, ziet dat die oordelen vooral de FOC-factor meten. FOC staat voor 'Fouten Opsporen en Corrigeren'. Het oordeel over de tekst komt tot stand op basis van het aantal fouten in de tekst. Teksten die per honderd woorden veel fouten bevatten, worden negatiever beoordeeld dan teksten die vrijwel foutloos zijn. Het oordeel zegt dus niets of vrijwel niets over de inhoud van het stuk.

Tot nu toe is het -- bij mijn weten -- nog nooit gelukt teksten inhoudelijk betrouwbaar te beoordelen.  Hoe kan dat? Het eerste probleem is dat de FOC-factor roet in het eten gooit. Fouten in een tekst hebben zo'n groot effect, dat ze kennelijk het effect van de inhoud vrijwel volledig teniet doen. Dat betekent dus ook dat menselijke lezers zich normaal sterk laten leiden door oppervlakkigheden. Ze kijken niet door de fouten heen, maar laten zich er diepgaand door beïnvloeden. Normale lezers zijn dus kennelijk vooral oppervlakkige lezers.

Maar ons nepnieuws-oordeel willen we natuurlijk vooral baseren op de inhoud. Kennelijk kunnen we dan dus geen 'normale' lezers gebruiken. Maar als we alleen 'abnormale' lezers mogen gebruiken als beoordelaars, wordt het wel lastig. Allereerst zitten we met het probleem: hoe vinden we die 'abnormale' lezers? Maar stel dat we op een of andere manier een aantal 'abnormale' lezers gevonden hebben om onze teksten te beoordelen. Wat hebben we aan die oordelen als de bulk van de lezers, gewone lezers zijn, die die hele inhoud kennelijk niet of amper lezen?

Het vaststellen van wat precies wel en niet nepnieuws vormt, is dus een netelig probleem, waar we misschien beter ver vandaan kunnen blijven. Toch ligt er wel een echt probleem. Wat is dat probleem precies?


---------------------------------------------------------

Het probleem is niet dat er nepnieuws bestaat, het probleem is dat veel mensen bij voorbaat alles geloven dat hun op de juiste manier wordt verteld.

---------------------------------------------------------


In de Bijbel heet dat het probleem van de 'valse profeet'. Een valse profeet heeft een mooie babbel, maar het verhaal dat hij vertelt, klopt niet en is uiteindelijk alleen bedoeld de toehoorder te misleiden en voor zijn karretje te spannen. Goedgelovige mensen worden daardoor op sleeptouw genomen en worden op die manier een willoos werktuig van de valse profeet of strongman. De minder goedgelovige mensen realiseren zich meestal dat er iets niet klopt, maar zitten dan met het probleem dat de bulk van de bevolking achter de valse profeet aanloopt.

Nepnieuws is dus niet het probleem, maar het probleem is dat meer dan de helft van de bevolking oppervlakkig leest en luistert en zich gemakkelijk door valse profeten laat misleiden en laat verleiden tot acties waar veel mensen het slachtoffer van worden.

Hoe valt daar iets tegen te doen? Niet door nepnieuws te verbieden, maar door nepnieuws te omarmen en ermee te laten oefenen. Het probleem is niet dat er nepnieuws bestaat, het probleem is dat veel mensen bij voorbaat alles geloven dat hun op de juiste manier wordt verteld.



























vrijdag 21 september 2018

Het probleem van nepnieuws begint bij de beheersing van de eigen taal


Laatst bijgewerkt 21-9-2018 om 13.53


Voor de NRC is dit De week van het nepnieuws. Vandaag (20 september 2018) verscheen het zesde artikel in deze reeks. Verder maakt men nog een nepvideo. Na het (gedeeltelijke) nepartikel van gisteren niet meer echt nodig, ben ik geneigd te denken.

Dit zesde artikel is getiteld: Meer woorden óver dan daden tégen nepnieuws in Den Haag. Ik geef hier het begin van het artikel. "Aan het Binnenhof wordt al bijna een jaar op hoge toon gedebatteerd over de aanpak van desinformatie, maar harde actie blijft uit. Duitsland heeft al een strenge internetwet, Frankrijk bespreekt wettelijke maatregelen en de Europese Commissie wil een gedragscode voor digitale platformen als Facebook en Twitter. Maar in Nederland is het, onder druk van een kritische Tweede Kamer, vooral gebleven bij een discussie over hoe groot het probleem is en of er wel een rol voor de overheid is."

De opwinding blijkt gestart te zijn door minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) vlak na haar aantreden 'op grootse wijze'. Volgens haar waren maatregelen tegen Russische manipulatie van het publieke debat nodig, maar ze kon vervolgens amper voorbeelden geven van dergelijke manipulatie. Ze wilde inzetten op een Europese aanpak.

Vervolgens was er de ellende met de website EU vs Disinfo. Deze EU-website merkte ten onrechte vier Nederlandse publicaties aan als 'nepnieuws'. Thierry Baudet, leider van het Forum voor Democratie, scoorde vervolgens met: "Als de overheid gaat zeggen wat waar is en wat nepfeiten zijn, gaat dat in tegen alle beginselen van een vrije samenleving." Hij gaf Ollongren de bijnaam 'Orwellongren'.

Wanneer je het artikel in de NRC leest, krijg je de indruk dat het een nogal emotionele, ondoordachte discussie was. Mijn conclusie is dat de Tweede Kamer die in dit geval toch tot een goed einde heeft weten te brengen.

Het begon met 'Russische manipulatie' en 'nepnieuws'. Via onze onderbuik weten we dat dat helemaal verkeerd is. Als het 'fout' is, dan moet het dus 'verboden' worden. Ik krijg nu associaties met: 'Achtung! Verboten!'

Vervolgens bleek de nieuwe minister eigenlijk niet precies te weten, waar ze het over had. Daarna bleek dat het onderscheid tussen 'goed' nieuws en 'fout' nieuws ook niet altijd even gemakkelijk is. En tenslotte trapte Baudet de bal in het open doel. Het resultaat is dat de politiek zich voorlopig even rustig houdt. Dat lijkt me alleen maar winst, het zal echter vermoedelijk wel tijdelijke winst zijn.

Is er een nepnieuws-probleem? Is er een probleem met Mein Kampf? Mogen gelovigen zelf de Bijbel lezen? Intrigerende vragen. Mogen mensen Das Kapital van Marx lezen? Mogen mensen de informatie op deze website lezen?

Het idee dat er 'foute' informatie bestaat, is een idee uit de alfacultuur. Het is een idee van autoritaristen en double-highs. De gelovigen mogen alleen horen, wat de top heeft goedgekeurd. Er zijn 'goede' boeken en er zijn 'slechte' boeken. Lees alleen 'goede' boeken, dan word je een beter mens en lees geen 'slechte' boeken.

Wat het beschikbare onderzoek echter vertelt, is dat juist double-highs of alfa's mensen zijn die zich van normen niets aantrekken, die gewelddadig zijn, die liegen, die frauderen, die verzinnen, fabuleren en fantaseren (zonder dat er altijd duidelijk bij aan te geven). Kennelijk werkt die strategie dus niet echt.

Het idee van de bèta's is dat er informatie bestaat en dat het hun taak is zelf de juistheid en bruikbaarheid daarvan te bepalen. Bèta's gaan er dus al vanuit dat de meeste informatie wel eens niet zou kunnen kloppen. Je zou kunnen zeggen, een soort vooroordeel, maar vermoedelijk wel een vooroordeel dat gebaseerd is op lange ervaring.

Ik druk me nu eigenlijk te voorzichtig uit. Extreme bèta's gaan er vanuit dat de meeste informatie niet klopt en dat wat mensen beweren en geloven bij onderzoek bijna altijd onwaar blijkt te zijn. Een concreet voorbeeld van iemand die dit wel eens beweerd heeft, is bijvoorbeeld Feynman. Ook Einstein was berucht om zijn vermogen de meest vanzelfsprekend lijkende uitspraken onderuit te halen.

Het probleem is dus niet, dat er nepnieuws bestaat. Het probleem is dat er steeds meer mensen komen die niet de moeite nemen informatie actief te checken en dat vaak ook niet meer kunnen. Het probleem is dat er steeds meer alfa's komen die informatie niet meer actief verwerken, maar slechts passief en emotioneel via hun automatisch werkende systeem 1 (snel denken of babbelen). Korter geformuleerd: mensen worden steeds irrationeler. De alfa-bètafactor (bevooroordeeldheid) loopt steeds verder op. Het probleem is dus niet 'foute' informatie, maar passieve, niet-denkende toehoorders. Valt daar iets aan te doen?

Natuurlijk wel, ben ik geneigd te zeggen. Informatieverwerking kun je leren. Informatieverwerking kun je trainen. Dat zul je dan echter wel moeten doen.

------------------------------------------------------------------

Informatieverwerking kun je leren.
Informatieverwerking kun je trainen.
Dat zul je dan echter wel moeten doen.


------------------------------------------------------------------


Dat betekent allereerst dat je een effectieve methode moet ontwikkelen, die liefst geautomatiseerd werkt. (Onderwijsmethodes zijn vaak niet goed overdraagbaar. Het resultaat dat de ene docent haalt, zegt vaak niets over het resultaat van een volgende docent. Bij geautomatiseerde methodes is dit probleem minder groot, doordat de computer veel van het werk doet.) Vervolgens moet je de effectiviteit van die methode ook nog eens daadwerkelijk aantonen via empirisch onderzoek.

En dan komt het moeilijkste. Die methode moet dan ook nog daadwerkelijk toegepast worden in de onderwijspraktijk, zodat het niveau van de totale bevolking op de alfa-bètafactor daalt. Men moet beter worden in bèta-denken.

Maar misschien loop ik dan wel te hard van stapel. Om kritisch en gericht te kunnen denken, moeten mensen hun eigen taal op een redelijk niveau beheersen. Je moet goed lopende zinnen kunnen schrijven voordat je je in de precieze betekenis van die zin kunt gaan verdiepen. Dat is een basis-voorwaarde die aan kritisch nadenken vooraf gaat.

Voor de elementaire beheersing van het Nederlands heb ik een aantal jaren geleden samen met mijn vrouw het online programma TAVAN ontwikkeld. De effectiviteit van dat programma hebben we via empirisch onderzoek aangetoond. Daarna is die effectiviteit ook in de onderwijspraktijk nog vele malen bevestigd. Om de basale beheersing van het Nederlands te verbeteren bestaat er dus al een online-programma dat aangetoond effectief is. Als bonus blijkt het programma ook nog heel efficiënt te zijn: in korte tijd wordt een groot leereffect gerealiseerd.

Via dit programma valt echter ook het niveau te zien van de hbo-studenten in het eerste jaar. En natuurlijk zijn enkelen bij de start in verhouding al best goed. Voor een groot deel van de studenten gaat dat echter niet op. Het doorsnee beginniveau is dusdanig laag, dat het niet realistisch lijkt om te veronderstellen dat men op dit niveau al met succes de informatieverwerking kan verbeteren. Men zal dus naar verwachting eerst de beheersing van de eigen taal op een redelijk niveau moeten brengen, voordat men zich met succes kan richten op het verbeteren van de informatieverwerking.


























donderdag 20 september 2018

Nepnieuws in een artikel over nepnieuws


Laatst bijgewerkt 20-9-2018 om 23.24


Het artikel in de NRC over nepnieuws (19 september 2018, Nederlandse twitteraars dankbaar doorgeefluik voor Russische trollen) begint zo:
"'Ik verleen geen medewerking aan de jihad tegen de vrijheid van meningsuiting of de propagandaoorlog tegen de Russen', twittert KassandraTroy. Nee, Nederlandse twitteraars die honderden berichten van Russische trollen hebben verspreid, praten daarover niet graag met de pers. NRC benaderde er tientallen."

Wie echter het twitter-account van KassandraTroy opzoekt, ziet een Russische letter staan in "Kassandra" (hier). Waar ik de 'r' vermeld, vermeldt haar account een omgekeerde 'R'.  Kennelijk hebben we dus te maken met een Russisch account.

Wie de berichten op haar account bekijkt, ziet dat die behoorlijk professioneel in elkaar gezet zijn met leuke illustraties en pakkende teksten. Ook de openingszin die het artikel aanhaalde, is behoorlijk effectief geformuleerd.

We hebben hier dus kennelijk te maken met het account van een Russische 'troll', dat door de NRC wordt opgevoerd als een Nederlandse twitteraarster. Wie echter heel precies leest, ziet dat die suggestie wel gewekt wordt, maar dat dat er net niet helemaal staat. Misleidend is het echter wel.

Een artikel schrijven over nepnieuws en dan zelf wat erg slordig en gemakkelijk met de waarheid omspringen, waar duidt dat op? Het wordt eentonig, maar ik zou denken een hoge alfa-bètafactor. Het gaat meer om het 'mooie' verhaal dan om de feitelijke juistheid.

Is het overnemen van zo'n Russische propaganda-tweet door de NRC als serieus bericht kwalijk? De auteurs van het artikel hebben daar een duidelijke mening over, die groot gedrukt in de tekst vermeld staat. Ik probeer hem hier op soortgelijke wijze te vermelden. Wat men de twitteraars verwijt, doet men als belangrijke Nederlandse krant zelf. Ik denk dat de betrokken Russen wel even getoast hebben op dit succesje.

------------------------------------------------------------------------------------

Wie een tweet deelt van een Russische trol,
is deel van de propagandamachine

------------------------------------------------------------------------------------



Aan de ene kant kampen we met instortende parkeergarages, aan de andere kant met artikelen waarin dingen vaak 'helemaal niet' en soms 'niet helemaal' kloppen. Beide verschijnselen hebben echter uiteindelijk vermoedelijk dezelfde oorzaak.





















Instortende gebouwen en de alfa-bètafactor


De NRC vermeldt vandaag (19 september 2018) in een kop: Ook de kanaalplaat komt nu in de garage naar beneden. De subkop luidt: "Vorig jaar stortte een parkeergarage in Eindhoven in, dinsdag was het Wormerveer. Een bollenvloer kan dit keer de oorzaak niet zijn. Het vergroot de zorgen over gebrekkig bouwtoezicht."

Instortende bruggen en gebouwen lijken me een duidelijke indicatie dat er met de alfa-bètafactor iets mis is. Die wordt dan te hoog. Duitsers staan bijvoorbeeld bekend om hun solide techniek, maar het was ook een bevolking die tot voor kort erg veel vluchtelingen opnam.

In een eerder blogpost luisterde de ballon niet naar iemand met een overtuigende babbel. Naarmate mensen dus meer problemen vertonen met de harde feiten is dat een indicatie dat de alfa-bètafactor te hoog stijgt. Men denkt dat het wel los zal lopen.
























''We hebben niets geleerd"


Volgens een bericht in de NRC van vandaag (19 september 2018) overleed dinsdag de filmmaakster Marceline Loridan-Ivens. Ze werd geboren als Marceline Rozenberg, maar gebruikte de namen van de mannen waarmee ze getrouwd was als achternaam.

Het bijzondere van Loridan-Ivens was dat ze kampoverlevende was en dat ze ook op hoge leeftijd zich daarover liet interviewen. Ze probeerde op scholen, aan de hand van haar film over Auschwitz-Birkenau (La petite prairie aux bouleaux) daar ook over te spreken. Ze stopte daarmee, niet omdat ze te oud werd, maar omdat leerlingen steeds vaker uit protest met hun vingers begonnen te knippen als ze over de Holocaust wilde vertellen.

Het NRC-artikel van Peter Vermaas (Kampoverlevende wilde waarschuwen) vermeldt de volgende passage: "'We hebben niets geleerd', herhaalde ze een paar keer in het loodzware gesprek. Ze had toen net het boekje En je kwam niet terug gepubliceerd. In de vorm van een brief aan haar vader beschreef de weduwe van de Nederlandse filmmaker Joris Iven daarin haar leven."

Ik vind die uitspraak van haar interessant en die uitspraak lijkt me in doorsnee ook wel waar. Het is ook een uitspraak die andere teruggekeerden wel gemaakt hebben. Wat toen gebeurde, zou opnieuw kunnen gebeuren. Er is in die zin nog niets veranderd. Dus wanneer je die uitspraak feitelijk bekijkt, zit er ogenschijnlijk veel waars in.

In die uitspraak zit echter ook iets van negatieve emotie. We hadden moeten leren, maar dat hebben we niet gedaan. In het citaat hierboven heeft de schrijver het over het 'loodzware gesprek'. Hij vindt het belangrijk om de lezer te laten weten, dat het bepaald geen opwekkend gesprek was.

Wanneer ik me verder in haar verdiep, blijkt dat boekje dat ze geschreven heeft, al even weinig opwekkend te zijn volgens lezers die daarop reageerden met een review. Ze heeft dus een boodschap voor de wereld, maar het is geen vrolijke boodschap. De wereld deugt niet en dat moeten we goed weten.

Dan is er dat milieu dat ze voortdurend opzoekt. Een beroemd filmmaker. Een belangrijke politica. Ze was lid van het Franse verzet, ze werd later lid van de Franse communistische partij en zocht vervolgens het gezelschap van oud-communisten. Ze schreef manuscripten voor Franse intellectuelen (die daar zelf kennelijk niet toe in staat waren of daar te lui voor waren). Ze verleende hand- en spandiensten voor het Algerijnse Bevrijdingsfront. Ze filmde samen met haar man in Noord-Vietnam de verwoestingen van de Amerikaanse bombardementen. Daarna zochten ze samen Ho Chi Minh, de Chinese strongman op dat moment, op. Ze maakt na de dood van haar man ruzie met het Nederlandse Filmmuseum.

Het lijkt dus onmiskenbaar dat ze hoog gescoord moet hebben op de alfa-bètafactor. Alfa's hebben de neiging sterk emotioneel te reageren op oorlog en ellende. Strijd wordt beantwoord met strijd. Ellende wordt beantwoord met depressieve gevoelens en verontwaardiging. Die gevoelens worden vervolgens de wereld in geslingerd. Die gevoelens motiveren, men heeft een boodschap voor de wereld.

Maar hoe moet je als wereld iets leren van die gecommuniceerde negatieve gevoelens? Als kampoverlevende heeft ze ongetwijfeld vreselijke dingen meegemaakt. Maar wat moeten andere mensen met die informatie beginnen? Moeten we allemaal depressief worden? Wat voor nut zou dat hebben?

Als je dus wilt dat de wereld iets leert op dit punt, zul je eerst moet zorgen dat de wereld iets kan leren. Je zult eerst de gebeurtenissen moeten bestuderen, analyseren en in kaart brengen. Je moet op een of andere manier die gebeurtenissen gebruiken om er een wijze les uit te trekken. En die wijze les, moet dusdanig simpel zijn, dat die ook uitvoerbaar is.

Dat is niet zo simpel. Dat betekent eindeloos veel gepieker, veel gezoek, veel onderzoek. Dat betekent het eindeloos ingaan van gangetjes die uiteindelijk dood blijken te lopen. En dat is dus niet leuk, althans de meeste mensen zullen dat niet leuk vinden. Veel leuker is het dan om praatjes te houden over wat je allemaal hebt meegemaakt en met een geheven vingertje plechtig te beweren: dat mag nooit weer gebeuren!

Kortom, ik vind haar boodschap moralistisch geleuter dat tot niets leidt. De strekking is kennelijk: luister naar mij, ik ben heel bijzonder. Maar in werkelijkheid heeft ze helemaal niets te vertellen, behalve dat ze heel bijzonder is.

Is het probleem simpel? Wie de Bijbel leest, ziet dat het probleem kennelijk na het vertrek uit het paradijs (de 'Hof van Eden') is ontstaan. Dat lijkt te kloppen met wat we inmiddels via onderzoek denken te weten. Na de uitvinding van de landbouw begint de ellende: de ene broer slaat de andere broer dood uit jaloezie. Een typische double-high reactie. Als jij meer hebt, dan ik, dan maak ik jou kapot.

De oude Joden probeerden het probleem vervolgens op te lossen met de Tien Geboden en vervolgens met nog heel meer voorschriften en wetten. Dat heeft allemaal niet gewerkt. Tegen de tijd dat Jezus als rechtzinnige Jood op het toneel verscheen, hadden de alfa's de macht stevig in handen. Zijn idee dat men terug moest naar de basis, werd hem dus niet in dank afgenomen.

De torenhoge alfa-bètafactor in zijn tijd, die hij kennelijk ook zag en wilde bestrijden, leidde vervolgens tot de opstand tegen de Romeinen die voor de Joden fataal afliep. Het probleem waar het om gaat, is dus niet simpel en is al minstens vijfduizend jaar oud.

Laten we nu eens wat kritischer naar de stelling van Loridan-Ivens kijken. Hebben we inderdaad niets geleerd? Wanneer je natuurlijk de grote grijze massa gaat interviewen over Hitler en de Holocaust kom je van een koude kermis thuis. 'Holocaust, wat is dat?' 'Wie was Hitler?' Dat soort reacties kom je dan ook tegen.

Maar je moet naar het totaal kijken. Allereerst is er dan als duidelijke mijlpaal het boek van Bob Altemeyer uit 2006: The Authoritarians. Dat boek is belangrijk, omdat het de basis van het fascistische systeem bloot legt en dat op zo'n manier doet, dat het voor iedereen te volgen is, die er wat moeite voor wil doen.

Wat Loridan-Ivens echter doet, is de gemakkelijke weg volgen. Ze verdiept zich in niets, ze weet niets, maar ze heeft ondertussen wel een grote babbel met een air alsof ze alles weet.  Ze wil wel scoren, maar ze vindt het niet relevant om verder te komen qua kennis.

Inmiddels schrijven we 2018. Wie deze blog leest, ziet dat het sinds kort duidelijk lijkt te zijn dat bevooroordeeldheid de variabele is die het fascistische systeem beschrijft. Is de bevooroordeeldheid laag, dan lukt het de strongman niet aan de macht te komen. Is de bevooroordeeldheid maximaal, dan staat het fascistische systeem op het punt van instorten.

Vervolgens begint ook duidelijk te worden wat bevooroordeeldheid precies is. Het is het verschil tussen alfa's en bèta's. Vervolgens beschikken we inmiddels over veel meer methodes om het vast te stellen. Op die manier valt te reconstrueren dat Loridan-Ivens kennelijk alfa was en blijkt vervolgens dat ze inderdaad ook die typische alfareactie vertoont.

De stelling 'we hebben niets geleerd' is dus, strikt genomen, volstrekte onzin. In de bijna 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft een klein aantal nerds inmiddels heel veel geleerd over het probleem.













woensdag 19 september 2018

De ballon die niet luisterde



Laatst bijgewerkt op 20-9-2018 om 2.17


Je hebt uitvinders en uitvinders. De ene uitvinder is de andere uitvinder niet. Wat ik bedoel, is dit. Sommige mensen vinden dingen uit, andere mensen zeggen 'uitvinder' te zijn. Dat is een belangrijk verschil.

Een recent voorbeeld van een 'uitvinder' die -- bij mijn weten -- nooit echt iets heeft uitgevonden, maar wel door veel mensen werd beschouwd als 'uitvinder', omdat de man dat idee zelf handig wist te slijten, is Peter Madsen. De man die bekend staat als de duibkoot-moordenaar en Kim Wall vermoordde.

Het onderscheid tussen uitvinders en mensen die zeggen 'uitvinder' te zijn, doet sterk denken aan mensen die stellen 'expert' te zijn en mensen die bij onderzoek daadwerkelijk beter dan doorsnee blijken te kunnen voorspellen. Of aan mensen die stellen belangrijk wetenschapper te zijn en mensen die werkelijk iets weten, maar geen behoefte hebben dat van de daken te schreeuwen.

Het verschil heeft te maken met de alfa-bètafactor of bevooroordeeldheid. Echte uitvinders scoren vrijwel zeker laag op bevooroordeeldheid, het zijn typische bèta's. Mensen die beweren uitvinder te zijn, scoren vrijwel zeker hoog op de alfa-bètafactor. Het gaat om typische alfa's.

---------------------
Waarom is dat zo? Hoe valt dit te begrijpen? Iemand die stelt 'uitvinder' te zijn, is niet aan het uitvinden, maar probeert indruk te maken op zijn publiek. Hij probeert in de discussie de overhand te krijgen door te claimen dat hij bijzonder is. Hij wil dus macht.

Een tweede aspect is dat iemand die zegt 'uitvinder' te zijn, niet kritisch is. Je kunt misschien wel een concreet probleem oplossen, maar je kunt nooit claimen dat je alle mogelijke problemen kunt oplossen. Iemand die stelt 'uitvinder' te zijn, denkt dus niet kritisch na. Het is iemand die er vanuit gaat, dat de woorden die hij hoort, waar zijn, omdat ze hem verteld zijn. Het is een gelovige.

Die twee aspecten, het streven naar macht en het bij voorbaat alles geloven wat er beweerd wordt, spannen de alfa-bètafactor op. De consequentie is dat mensen die beweren 'uitvinder' te zijn, alfa zijn. Ze scoren hoog op bevooroordeeldheid en daarmee ook op agressie.
---------------------


In de NRC van vandaag (18 september 2018) vind ik een interessant geschreven verhaal van Carola Houtekamer over elektrisch rijden: Je hoeft echt niet onderweg te stranden. Dat elektrische autorijden lijkt in de praktijk door de beperkte actie-radius en de beperkte laadmogelijkheden niet altijd zonder problemen te zijn. Het is misschien vooral een 'mooi' idee.

Het interessante aan haar verhaal is dat ze het mengt met de mislukte ballonvaart naar de Noordpool door Salomon August Andrée en zijn twee metgezellen. Ze hoopten als eersten per ballon de pool te bereiken, die te passeren en vervolgens in Alaska te landen. Wat per slee en te voet bijna onmogelijk was, zou met een ballon doodeenvoudig zijn, dacht Andrée.

Normaal is het probleem met een ballon dat die niet bestuurd kan worden en willoos gedreven wordt door waar de wind hem voert. Andrée dacht dat probleem opgelost te hebben door de ballon af te remmen door touwen over de grond te laten slepen. Dit zou de ballon afremmen, waardoor men vervolgens als een zeilboot de passerende wind kon gebruiken om een andere richting uit te koersen. Dat was althans het idee.

Het stuk van Houtekamer begint als volgt. "Heroïsch was het idee van Salomon August Andrée wel. Hij zou als eerste mens de arctische wildernis bedwingen en de Noordpool bereiken, en hij zou dat gaan doen in een zijden ballon."  De race naar de Noordpool winnen was in Andrées tijd het ultieme bewijs van allerlei benijdenswaardige eigenschappen: een avontuurlijke ziel, inventitviteit, kracht, mannelijkheid en -- als je de eerste van je land was -- vaderlandsliefde. Andrée, ingenieur bij het Zweedse patentbureau, wist nog twee mannen te overtuigen van zijn geniale expeditieplan en de eer die daarop ongetwijfeld zou volgen."

"Het Zweedse volk, opgestookt door de dagbladen, was wild enthousiast," schrijft Houtekamer. Maar de harde realiteit trekt zich van 'mooie' ideeën doorgaans bitter weinig aan en dat bleek ook nu het geval te zijn. In plaats van de pool te passeren en Alaska te bereiken, verloor de ballon dagelijks een grote hoeveelheid waterstofgas, waardoor het draagvermogen afnam en men al na enkele dagen over het drijfijs begon te stuiteren. Tenslotte moest men op het drijfijs landen en per slee en meegenomen boot het vaste land weer zien te bereiken. Dat lukte, maar op dat punt vroegen ziekte en ontberingen hun tol en was de reis van het drietal tenslotte voorgoed afgelopen. Drieëndertig jaar later, in 1930, werden hun bevroren lichamen bij toeval ontdekt.

Wat me opvalt in de informatie over Andrée is dat hij zichzelf voorstelde als een bevlogen bèta. Ook zijn opleiding als ingenieur lijkt daarbij aan te sluiten. Wie echter beter kijkt, ziet dat hij vooral goed was in het overtuigen van mensen. Hij wist behoorlijke fondsen los te praten voor zijn ballon-expeditie. Hij wist andere mensen te overtuigen om mee te gaan en dat alles onder zijn leiding. Dit wijst erop dat hij hoog op bevooroordeeldheid gescoord moet hebben.

Alec Wilkinson heeft een boek over hem en zijn noodlottige ballonvaart geschreven: The Ice Balloon (hier). In een interview (hier) stelt Wilkinson:
"It's important to remember, the context was this: ... He had the support of Alfred Nobel, the inventor of dynamite. He had the support of the King of Sweden. He had tried to leave in 1896 but hadn't got favorable winds. He gets back to Spitsbergen in 1897, knowing pretty much that this will more or less be his last chance. Faced with the thought, 'If I don't go now, I may never go again, and I will never know the mystery,' I think it overtook him to a degree. I think his rationality, his engineering mind, his practicality succumbed — to a certain degree, like a temptation one finally submits to — to the idea of: 'I must.' "

Waarom maakte hij deze noodlottige tocht? Wilkinson denkt dat het idee, waardoor Andrée bezeten was, als eerste de Noordpool bereiken, zijn rationele geest had overgenomen. Hij veronderstelt dus dat Andrée van oorsprong een rationele geest moet hebben.

Ik ben daar niet zo zeker van. Waarom onderneemt iemand een dergelijke tocht? Het doel is aandacht en erkenning te krijgen en de eerste te zijn. Het doel is niet een technisch probleem op te lossen, maar sociaal te scoren. Ik zou dus verwachten dat Andrée hoog scoorde op de alfa-bètafactor en dat het rationele in zijn geest misschien nooit al te sterk aanwezig is geweest.

Het interview met Wilkinson geeft daar ook aanwijzingen voor: "He had this obsessive idea to reach this place by this unconventional means, which would be extraordinarily efficient. ... His study of the weather and the winds and so forth persuaded him that he'd be there in fewer than 60 hours. He believed that he would fly right over the Pole." Hij heeft een idee dat hem beheerst. Zijn studie van weer en wind heeft hem overtuigd dat het in minder dan 60 uur moet kunnen lukken. Hij gelooft dat hij recht over de Noordpool zal vliegen. Het gaat kortom steeds om geloof.

Wie de moeite neemt, na te zoeken hoe de wind waait in het poolgebied, ziet dat er normaal een sterke straalstroom omheen draait, terwijl de windrichting in beginsel vooral naar het zuiden is. De zon werkt als motor voor de wind en omdat zon in het poolgebied vooral ontbreekt, waait de wind naar de breedtegraad waar de lucht wel verwarmd wordt en opstijgt. Het idee dat de wind steeds keurig over de Pool zou waaien, is dus inderdaad slechts dat. Het is een wensdroom.

Een andere aanwijzing voor de irrationele bevlogenheid van Andrée zijn de vreemdsoortige artikelen die hij heeft meegesleept in de ballon, zoals een wit overhemd dat nog in de verpakking zat. Hij wilde kennelijk zodra hij aan de overkant geland was, er vooral netjes uitzien. "It was ironic that the balloon carried a preposterous collection of entirely useless objects, many of which the three men clung to when all hope of flight had ended and they were forced to march across the ice. These included quantities of Russian and U.S. money in silver and gold, a white dress tie, an expensive porcelain bowl, the heavy silver base for a German vase, a white shirt in its original wrappings, a large collection of heavy towels, old newspapers, packets of personal letters, and two tickets to the Stockholm Exposition of 1897" (hier).

Valt er nog rechtstreekser informatie over de alfa-bètascore van Andrée te vinden. Ik vind hier deze eerste bladzij tekst uit een boek van hem, vertaald door Google-translate in het Engels.

-----
Introduction. 

The history of the geographical discovery trips is also 
a story of the greatest dangers and abuses that humans 
may suffer. When it came to protruding through 
unknown areas, across the 
vast deserts of Australia, Asia or Africa , across North America's prerrier or through the 
forests in South America or in Central Africa, the perpetrators have 
been exposed to dangers and suffering, as well as to struggling with 
difficulties, whether whoever Seen them close up, 
hardly ever be able to make themselves fully clear shows. 

However, no research area has prepared explorers !! 
as many difficulties as the polar tribes. Looking closer 
to the case, one finds that there is a significant 
difference between the difficulties encountered by the traveler in the 
polar areas, and those who meet him in areas with gentle 
or warm climate. 

Almost everything, which in the latter case constitutes an obstacle, hides 
itself a means of success. The wild inhabitants 
often stand in the way of the scientist, but they may be as often 
his friends and helpers, who bouncy him with his advice and advice 
The mighty forests close his path, 
but they also give him protection from the weather and the wind, and often 
he finds in them natural products that give him the nutrition 
he needs. The lakes and rivers could prevent his 
arrival, but they could also carry him long stretches 
of his way while giving him the means to sustain his 
life. Even the deserts are not completely exposed to 
things that facilitate the researcher's journey. The heat burns the 
vegetation, but sometimes it produces a vegetation that 
provides protection against the same heat; and the generally unknown areas of the islanders, 
as well as the knowledge of roads 
and routes of the surrounding people, etc. are favorable conditions for the desert father.
-----


De tekst is een verhaal over de problemen van ontdekkingsreizigers. Het gaat over hoe gevaarlijk dat is. Het gaat niet over het oplossen van een concreet probleem. Het is een emotioneel verhaal over de bijzondere problemen van ontdekkingsreizigers, in het bijzonder in het poolgebied, gebaseerd op niets.

Dit stukje tekst laat duidelijk een dogmatische denkrichting zien en het hanteren van subjectieve waarheid. Hoe zou je bijvoorbeeld de bewering in de laatste zin moeten toetsen? Het is niet een bewering gebaseerd op waarneming, maar een verhaal dat tot doel heeft de lezer te beïnvloeden. Ook dit stuk tekst suggereert een hoge score op de alfa-bètafactor.

Salomon August Andrée had een prachtige babbel en wist veel mensen te overtuigen. Zijn ballon luisterde echter niet. Het geniale en prachtige idee, een tocht per ballon over de Noordpool, werd een tocht naar de dood voor hem en zijn metgezellen. De ballon trok zich van de overtuigende babbel van Andrée geen sikkepit aan.

Het doet me denken aan de beroemde woede-aanval van Hitler toen de Russische tanks voor Berlijn stonden. Ook die tanks lieten zich niet stoppen door die indrukwekkende woede-aanval. Nederlanders hadden hier een simpele uitdrukking voor: de wal keert uiteindelijk het schip.


                                                                                  




















dinsdag 18 september 2018

Wetenschappelijke kul


Lang geleden was de bijlage Wetenschap van de NRC een van de meest interessante stukjes krant in Nederland, althans naar mijn mening. Tegenwoordig is het iets, dat je soms maar beter ongelezen kunt laten. In dit geval nam ik die bijlage echter wel door en stuitte toen op een column van Robbert Dijkgraaf.

Dijkgraaf bezit het bijzondere vermogen vrijwel voortdurend columns te produceren, die mij lichtelijk wanhopig achterlaten. Het is alsof ik de dominee in de kerk hoor preken over hel, zonde en verdoemenis. Ik krijg dan de onweerstaanbare neiging te denken dat het allemaal wel wat mee zal vallen.

Inmiddels denk ik te weten, via het empirische onderzoek naar discriminatie en agressie, dat die zondeval inderdaad zo'n tienduizend jaar daadwerkelijk plaats moet hebben gevonden en kunnen we verder dat begrip 'hel' aardig plaatsen. Fascisten kunnen wel zonder God, maar niet zonder Duivel. Iedere strongman heeft een groep Duivels nodig, die bestreden moeten worden. Dus misschien zit er in het verhaal van de dominee wel een kern van waarheid.

Bij Dijkgraaf heb ik echter het idee dat die kern van waarheid doorgaans ontbreekt. Je loopt de verkeerde kant uit en hij wijst je enthousiast verder die kant uit met een verhaal, dat je helemaal op de goeie weg bent en vooral stevig moet doorstappen.

Zijn column dit weekend (15 en 16 september 2018) ging over de natuurkundige Richard Feynman en was getiteld: Half genie, half kwibus. Die titel vat de inhoud van zijn column wel aardig samen, denk ik. Hij stelt Feynman voor als een 'half genie' en als een 'halve kwibus'.


Wat is een dwaas en wat is een genie?

Beide punten kloppen mijns inziens niet. Was Feynman een half genie? Of een heel genie? Wanneer je die vraag wilt beantwoorden, moet je eerst operationeel definiëren wat precies een genie is. Dat is niet zo simpel. Bob Altemeyer deed bijna veertig jaar over het operationeel definiëren (en valideren) van autoritarisme en kon, toen hij begon, al bouwen op een stevige empirische basis. Alles wat in deze blog gerapporteerd wordt, dankt haar bestaan aan hem. Was hij een genie? Ach, kom nou.

Was Feynman een kwibus? Dan zit je met precies hetzelfde probleem. Wanneer ben je een kwibus? Er is een foto van Einstein waarop hij zijn tong uitsteekt. Ben je dan een kwibus? Via Google vind ik de volgende omschrijving van 'kwibus': "Een kwibus is een dwaas persoon, een zonderling of een getikt iemand." Wel, dat was Feynman zeker niet. Hij was heel erg het tegenovergestelde van een dwaas of idioot.

Nu plaats ik mezelf natuurlijk in dezelfde lastige positie als waar ik Dijkgraaf van beschuldig: wat is precies een dwaas of idioot? Wanneer ben je dwaas of idioot? Ik denk dat dat niet zo moeilijk is. Mensen die 'dwaas' of 'idioot' handelen, doen iets in een opwelling zonder daar echt over na te denken.

Ik vroeg deze middag in de plaatselijke bouwmarkt een stuk watervast hardboard van 127 bij 148 centimeter. Een plaat hardboard is 122 bij 244 centimeter. De winkelier merkt op: dat zal niet lukken, dat moet in twee stukken. Waarop ik reageer met: "Oh, wat dom van mij." De winkelier: "Ach, zover zou ik niet willen gaan."

Uit het gegeven dat iemand een keer niet goed nadenkt, mag je natuurlijk nog niet concluderen dat dat altijd of vaak bij die persoon het geval zal zijn. Dat verandert echter wanneer we goede redenen hebben om te denken dat iemand van dat niet goed nadenken, een gewoonte maakt. De vraag is dus: hebben we iets om dat systematisch wel of niet goed nadenken in beeld te brengen en te meten?

Dat iets hebben we inderdaad. Ik noem dat de alfa-bètafactor, maar de standaard benaming is: bevooroordeeldheid. Bevooroordeeldheid heeft veel gezichten. Je zou het ook de kwebbelfactor kunnen noemen. Iemand kwebbelt er lustig op los, zonder echt na te denken.

Hoe scoorde Feynman op deze kwebbelfactor? Strikt genomen weten we dat natuurlijk niet honderd procent zeker, maar uit zijn schrijfsels kun je die score op de kwebbelfactor wel schatten. Als je dat doet, lijkt er geen enkele twijfel mogelijk: Feynman scoorde ultra laag op de kwebbelfactor. Iets dat hij vermoedelijk gemeenschappelijk had met iemand als Einstein.


Foute wetenschappers

Ik moet nu een andere vooringenomenheid opbiechten: ik heb een zwak voor Feynman. Ik ben hem op een bepaalde manier dank verschuldigd. De aanleiding en in zekere zin de oorzaak voor deze blog, was het criminele gedrag (in wetenschappelijke, morele en mogelijk ook legale zin) van een stel Groningse hoogleraren onder leiding van de (nu nog 'huidige', maar straks voormalige) voorzitter van het College van Bestuur van de RUG.

Wetenschappers die geloven zich crimineel te moeten gedragen, wekken bevreemding. We zijn juist geneigd te denken dat wetenschappers toonbeelden van eerlijkheid behoren te zijn. Waar komt die criminele inslag vandaan? Wat maakt dat sommige wetenschappers niet deugen? Wat is precies het verschil tussen goede en slechte wetenschappers? Of nog algemener: wat is het verschil tussen goede wetenschap en slechte wetenschap?

Een eerste merkwaardigheid die me in dit verband opviel, was dat het grote aantal betrokkenen (meer dan tien) een soort abonnement op fraude, liegen, onwaarheid en gedraai leek te bezitten. Waarheid leek voor hen slechts 'hun waarheid' te betekenen. Het begrip 'objectieve waarheid' leek voor hen een onbekend concept te zijn.

Een tweede merkwaardigheid die me opviel, in het grote aantal stukken dat ik in handen kreeg, waren de problemen met logisch denken. Het was alsof je met een collectie patiënten uit een psychiatrische inrichting aan het communiceren was. Men was niet rationeel, maar verregaand irrationeel.

Een derde merkwaardigheid was dat het nooit om 'echte' wetenschappers leek te gaan. In de grote groep samenspannende betrokkenen zat niet een enkele bèta-wetenschapper. Het waren allemaal alfa's of mensen die hun heil en levensdoel zochten in het besturen van een grote organisatie.

Een vierde aanwijzing kreeg ik, toen ik door de gebeurtenissen te beschrijven, via wat elementaire statistiek, glashard kon aantonen dat het om discriminatie/agressie moest gaan. Hier was een grote club Groningse alfa-hoogleraren aantoonbaar niet bezig met wetenschappelijk onderzoek, maar langdurig druk met discriminatie/agressie.

Kennelijk zat er dus een belangrijk verschil tussen alfa-wetenschap en bèta-wetenschap. Waaruit bestond dat verschil precies en viel dat hard te maken? Een van de benaderingen die je dan kiest, is de literatuur te raadplegen. Wat is goede wetenschap en wat is slechte wetenschap en wat is precies het verschil?

Je zou dan denken dat er over de 'wetenschappelijke methode' wel behoorlijk veel te vinden moet zijn, maar dat blijkt heel erg tegen te vallen. Wie als leek via lezen in de literatuur probeert te ontdekken, hoe je als wetenschapper zou moeten werken, staat voor een bijna onmogelijke taak, lijkt het. Kennelijk moet je het vooral van huis uit hebben meegekregen (een boerenmilieu helpt) en valt het lastig precies te verwoorden, waar het verschil zit tussen echte wetenschap en nepwetenschap.

Een van de weinige mensen die dit grote en abstracte probleem heeft aangedurfd en er ook in geslaagd is zijn bevindingen kort en leesbaar op te schrijven, is Richard Feynman (hier).


Feynman over nepwetenschap 

Wat zegt Feynman over nepwetenschap? Hij begint met de stelling dat mensen in de middeleeuwen de meest vreemde dingen geloofden. Vervolgens definieert hij 'science' (bèta-wetenschap) als kijken welk idee wel klopt en welk idee niet, door het idee uit te proberen.

Maar ondanks die methode, geloven nog steeds veel mensen vreemde ideeën. De hoeveelheid (irrationeel) geloof is overweldigend. Hij noemt in dat verband ook onderwijskunde en psychologie als terreinen waarop het bijgeloof welig tiert. Dezelfde mensen verbeteren voortdurend de methodes, maar in werkelijkheid gaan de scores niet omhoog, maar vaak omlaag.
"So I found things that even more people believe, such as that we have some knowledge of how to educate.  There are big schools of reading methods and mathematics methods, and so forth, but if you notice, you’ll see the reading scores keep going down—or hardly going up—in spite of the fact that we continually use these same people to improve the methods.  There’s a witch doctor remedy that doesn’t work."

Wat is nu volgens hem het essentiële verschil tussen echte wetenschap en nepwetenschap? Het verschil is dat je in het ene geval alle informatie probeert te geven aan iemand anders, zodat die zelfstandig je bijdrage kan beoordelen, terwijl je in het andere geval de ander een bepaalde richting uit probeert te sturen. In het ene geval geef je informatie, in het andere geval ben je aan het adverteren.
"In summary, the idea is to try to give all of the information to help others to judge the value of your contribution; not just the information that leads to judgment in one particular direction or another. The easiest way to explain this idea is to contrast it, for example, with advertising.

Daar laat hij het niet bij. Hij geeft vervolgens ook nog aan, waarom mensen die tweede oplossing kiezen waarbij ze zaken eenzijdig voorstellen. Het is om aandacht, eer en roem te krijgen.
"We’ve learned from experience that the truth will [come] out.  Other experimenters will repeat your experiment and find out whether you were wrong or right.  Nature’s phenomena will agree or they’ll disagree with your theory.  And, although you may gain some temporary fame and excitement, you will not gain a good reputation as a scientist if you haven’t tried to be very careful in this kind of work.  And it’s this type of integrity, this kind of care not to fool yourself, that is missing to a large extent in much of the research in Cargo Cult Science."

Het onderscheid dat Feynman dus maakt, is dat tussen beschrijvend/voorspellend taalgebruik en propagandistisch taalgebruik. Verder geeft hij met zoveel woorden aan dat beide soorten taalgebruik verschillende bekrachtigingen genereren. Voorspellend taalgebruik zorgt dat je niet overhoop komt te liggen met de harde werkelijkheid, propagandistisch (of sociaal) taalgebruik zorgt dat je op korte termijn sociale voordelen verwerft.

Inmiddels lijkt duidelijk te zijn, dat precies hetzelfde onderscheid de basis van de alfa-bètafactor vormt. Aan de bèta-kant hebben we het gerichte en kritische denken om de harde natuur te voorspellen. Aan de alfa-kant hebben we de sociaal aangepaste kwebbel. Het klinkt leuk en lekker en het genereert veel bijval, maar feitelijk gezien is het borrelpraat en kul.

Verder hebben we inmiddels evidentie dat de alfa-bètafactor (gemeten als het verschil tussen verbaal en kwantitatief) voor groepen inderdaad het onderscheid tussen empirische wetenschap en nepwetenschap weergeeft (hier en hier). Dat lijkt me al met al geen slecht resultaat voor een natuurkundige die zich in 1974 tijdens een toegankelijk praatje over dit probleem boog.


Dijkgraaf over Feynman

Wat beweert Dijkgraaf over Feynman? "Hij maakte mijn generatie duidelijk dat wetenschap niet alleen moeilijk en belangrijk is, maar ook cool en authentiek." Ten eerste was dat dus pertinent niet de boodschap van Feynman. Ten tweede zit Dijkgraaf hier een fout stereotyp over
wetenschap uit te dragen. Hij zit een bedenkelijk vooroordeel te bevestigen en te verspreiden.

Wetenschap is niet moeilijk, maar in wezen gezond verstand. Je probeert zorgvuldig waar te nemen en die waarnemingen vertellen vervolgens of een uitspraak wel of niet klopt. Het is allemaal gezond boerenverstand. Er zit geen woord Frans bij.

Is wetenschap belangrijk? Misschien soms wel, maar de realiteit is dat de samenleving er vaak op kotst. Men zit niet te wachten op bijvoorbeeld voorspellingen dat Nederland binnen afzienbare tijd onderloopt. Of op harde informatie dat het onderwijs op een bepaald punt beter totaal anders kan.

Is wetenschap cool? Dat lijkt me ook onzin. Het moeilijke van echte wetenschap is dat je als wetenschapper volledig je publiek en sociale omgeving moet kunnen negeren. Het gaat er niet om dat je sociaal interessant kwebbelt, maar dat je je kwebbel volledig laat bepalen door de waarnemingen en de harde natuur. Je produceert dus een verhaal dat sociaal vaak heel vervelend is en helemaal niet leuk. Alfa's lukt dat niet en voor bèta's is dat ook geen gemakkelijke opgave.

Feynman noemt dit punt op het slot van zijn verhaal ook expliciet.
"I have just one wish for you—the good luck to be somewhere where you are free to maintain the kind of integrity I have described, and where you do not feel forced by a need to maintain your position in the organization, or financial support, or so on, to lose your integrity.  May you have that freedom."

Als wetenschapper moet je onafhankelijk van salaris, publicatiedruk en collega's je werk kunnen doen. Ik verkeer in de riante positie dat ik mijn onderzoek volledig zelf bekostig. Ik ben daardoor van niemand afhankelijk. Tegenwoordig is dat echter doorsnee-wetenschappers niet gegeven. Zij moeten publiceren, zij krijgen opdrachten, ze krijgen beoordelingen. Kortom, van echte wetenschap is vaak geen sprake meer. Echte wetenschap bedrijven is daardoor niet 'cool', maar sociaal extreem moeilijk. Het is niet de natuur die tegenwerkt, maar het is de samenleving die tegenwerkt.

Waarom zit Dijkgraaf een volledig fout beeld van wetenschap uit te dragen? De alfa-bètafactor levert een eenvoudig antwoord. Als hij daar hoog op scoort, is dat foute beeld niet zo vreemd, want dat is dan inderdaad het beeld dat hij heeft van 'wetenschap'. Hij ziet wetenschap als iets waar je sociaal mee verder kunt komen. In deze moderne tijd bepaald geen ongewoon verschijnsel.

Klopt die inschatting? Wie zich verdiept in de persoon van Dijkgraaf, ziet dat hij op heel veel aspecten typisch een alfa lijkt te zijn. De column vermeldt verder dat hij directeur is van het Institute for Advanced Study in Princeton. Ook die functie bevestigt dit dus.














zaterdag 15 september 2018

Zeven manieren om bevooroordeeldheid open te breken



Bevooroordeeldheid of de alfa-bètafactor is de centrale variabele om discriminatie/agressie en fascisme te verklaren. We kunnen het inmiddels op meerdere manieren meten, maar wat is het precies? We willen het graag beter begrijpen, zodat we beter kunnen voorspellen wanneer het stijgt en hoe we het kunnen laten dalen.

Hier komen mijn zeven manieren. Vermoedelijk zijn er nog veel meer te vinden.

1. Uitgaan van de manier waarop bevooroordeeldheid normaal gemeten wordt. Die meetmethode bevat vermoedelijk veel informatie over bevooroordeeldheid.

2. Uitgaan van het soortenmodel. Het soortenmodel bevat de informatie die inmiddels via empirisch onderzoek verkregen is rond bevooroordeeldheid. (Bevooroordeeldheid wordt bepaald door twee aansturende variabelen: sociale dominantie en autoritarisme.)

3. Uitgaan van de experimenten van Asch. Asch heeft via zijn experimenten zichtbaar gemaakt hoe het omarmen van vooroordelen in zijn werk gaat.

4. Uitgaan van het verschil tussen alfa's en bèta's. Bevooroordeeldheid is de variabele die het verschil tussen alfa's en bèta's weergeeft.

5. Uitgaan van concrete voorbeelden van discriminatie/agressie.

6. Uitgaan van het 'vreemde' resultaat dat de IAT (Implicit Association Test) niet valide is om vooroordelen te meten.

7. Uitgaan van het onderscheid tussen systeem-1 en systeem-2 denken zoals door Daniel Kahneman beschreven is.





















De alfaresponse treedt naar verwachting ook op bij de vorige blogpost


In de vorige blogpost besprak ik een briefschrijver die Mein Kampf volstrekt verwerpelijk vond (hier). Doordat er op dergelijke emotioneel geladen stimuli slechts twee reacties mogelijk lijken te zijn, namelijk de alfareactie of de bètareactie, moest de briefschrijver dan wel een alfa zijn, zou je verwachten.

Dit bleek ook te kloppen. Enerzijds bleek dit uit de rest van de brief: alfa's schrijven belangrijk anders dan bèta's. Anderzijds bleek dit ook uit de informatie die de auteur over zichzelf verstrekte via zijn eigen website en ook nog eens uit de informatie die Google verder leverde.

Dat levert de ogenschijnlijk merkwaardige situatie op, dat iemand aan de ene kant beweert Mein Kampf volstrekt verwerpelijk te vinden, maar aan de andere kant kennelijk geneigd is het betoog van de strongman enthousiast te omarmen.

Het doet denken aan mensen die fel van leer trekken tegen zaken als homoseksualiteit, maar zelf ondertussen die gerichtheid bezitten. Hun felle van leer trekken tegen homoseksualiteit dient dan ook om zichzelf bij voorbaat van alle verdenking te zuiveren.

Een lezer van de blogpost merkte op, dat de strekking van de blogpost voor hem niet problematisch was, maar dat dit vermoedelijk niet voor iedereen zou gelden. Het idee dat sommige mensen X ten zeerste veroordelen, hoewel ze zelf X zijn, is voor veel mensen lastig.

Het verschijnsel dat optreedt bij Mein Kampf treedt dus naar verwachting ook op bij iets als de voorgaande blogpost. Het is niet iets dat typerend is voor Mein Kampf, maar voor de manier waarop men met informatie omgaat. Men hanteert systeem-1 in plaats van systeem-2.









woensdag 12 september 2018

Iemand die 'Mein Kampf' helemaal fout vindt


Laatst bijgewerkt 14-9-2018 om 2.38


Op 12 september 2018 plaatste de NRC een ingezonden brief van Paul Dikker. De kop boven zijn brief luidt: "Ik wist niet wat ik zag." Hij ziet bij de "respectabele Amsterdamse boekhandel Scheltema een stapel prachtig uitgegeven exemplaren liggen van Mijn strijd van Adolf Hitler."

Hij wist niet wat hij zag. Hij vindt het als kind van twee vervolgde ouders onverdraaglijk. Het gaat over de grens van moraal, ethiek of gewoon fatsoen. "Dat dit zomaar kan!" Hij vindt het een godsgruwelijke schande. Hij doet een beroep op de boekhandelaren van Nederland om dit boek uit hun schappen te verwijderen.

Op een boek als Mein Kampf kun je op twee fundamenteel verschillende manieren reageren. Je kunt zeggen: dat boek bevat vermoedelijk belangrijke informatie over hoe Hitler dacht en is daarom een onmisbare sleutel voor wie de Tweede Wereldoorlog wil begrijpen. Je kunt ook zeggen: Hitler was een vreselijke man, zijn boek moet dus ook vreselijk zijn, weg ermee! Ik denk dat we de briefschrijver veilig kunnen indelen bij de tweede categorie.

We weten inmiddels dat bevooroordeeldheid de variabele is die het enthousiasme voor de strongman en de fascistische boodschap het beste meet. Verder weten we dat bevooroordeelde mensen (double-highs of alfa's) taal totaal anders hanteren dan onbevooroordeelde mensen (double-lows of bèta's). Ze praten en schrijven niet alleen anders, maar verwerken ook informatie totaal anders. De tweede categorie reacties is typerend voor alfa's, terwijl de eerste categorie typerend is voor bèta's. Gaat de theorie inderdaad op voor de schrijver van de ingezonden brief?

Allereerst suggereert de brief zelf dat heel sterk. Hij heeft niet de moeite genomen het boek te lezen, maar heeft er wel een stevig oordeel over. Dat oordeel is dus niet gebaseerd op informatie, maar op emoties. Hij stelt, dat hij niet wist wat hij zag. Kennelijk is de man dus uitermate slecht geïnformeerd. Het was vrijwel onmogelijk de uitgave van de nieuwe Nederlandse vertaling in de media over het hoofd te zien. Dan al die emotionele adjectieven in de tekst. Op alle vier basiscriteria (dogmatisch denken, subjectieve waarheid, propagandistisch taalgebruik en zachte informatieverwerking) voldoet de brief aan de criteria voor bevooroordeeldheid.

Bij checken via Google (onder andere: hier) wordt deze inschatting mijns inziens volledig bevestigd. Er lijkt mij weinig twijfel mogelijk over de hoge score op de alfa-bètafactor van de briefschrijver. Hij presenteert zich als 'beeldend kunstenaar' maar ik denk dat in dit geval de omschrijving 'man of words' beter op zijn plaats is. Hij komt op mij vooral over als iemand die erg druk is met het verkopen van zichzelf en hij lijkt dat in feite meer te doen met woorden, praten en het zoeken van publiciteit dan met het produceren van pakkende kunst. De 'mooie' babbel lijkt belangrijker dan het plaatje.

Het interessante punt is dus dat mensen die nu heel hard roepen dat Mein Kampf helemaal fout is, zelf kennelijk een groot zwak hebben voor de betogen van zulke strongmen, waaronder die van mensen als Adolf Hitler.

De brief geeft op dat punt ook een aanwijzing: "Wilders wordt vervolgd om zijn uitspraken." De schrijver bedoelt kennelijk aan te geven, dat hij dat onterecht vindt, terwijl een fout boek als Mein Kampf wel mag. Ook die overeenkomst klopt natuurlijk niet. Wilders zat in een toespraak zijn volgelingen lekker te maken, terwijl Adolf Hitler dateert uit een periode die ver achter ons ligt. De mensen die de moeite nemen Mein Kampf in vertaling door te worstelen, zijn echt niet de mensen die zich door Wilders laten opjutten.

Hoe kun je dit mechanisme het simpelst beschrijven? Ik denk als volgt.
De X deugen niet!
Boek X deugt niet!
De ene keer gaat het over een minderheidsgroep, de andere keer over een boek, maar het idee (de manier van redeneren) blijft hetzelfde. De impliciete boodschap die men probeert te communiceren is: zij deugen niet, dat deugt niet, maar ik ben helemaal oké. Van dat laatste ben ik echter op grond van geschiedenis en onderzoek niet zo overtuigd. Waar ik wel van overtuigd ben, is dat men op deze manier maatschappelijk hoopt te scoren. Men werpt zich op als de bestrijder van het Kwaad.







dinsdag 11 september 2018

Wereldwijde verrechtsing?


Laatst bijgewerkt op 12-9-2018 om 2.49


Wat me deze maandag opvalt in de Volkskrant is het grote aantal artikelen dat op een of andere manier te maken heeft met de verrechtsing. Op een of andere manier lijken de mensen steeds rechtser te worden. Ik denk dat te merken op straat, in de buurt. Ik hoor verhalen van anderen waarin ik dat denk te herkennen. Maar het valt ook in de krant te lezen voor wie weet, waar hij op moet letten.


Te schuine auto

Laat ik eerst een voorbeeld geven uit eigen ervaring. Ik laat onze hond vaak uit in een natuurgebied en heb dan de gewoonte de auto in de berm te parkeren. Soms komt daar de boer langs met een grote landbouwmachine. Het is dus verstandig de weg volledig vrij te laten en de auto goed in de berm te zetten. Daar zit echter een ondiepe greppel, zodat de auto behoorlijk schuin komt te staan.

Wie dus nadenkt, kan weten dat de chauffeur van de auto van het vooruitziende type is. Ik bedoel dat niet als borstklopperij. Wie een auto parkeert, behoort eerst even na te denken. Niet iedereen blijkt dat echter te doen. Ik heb daar dus ook wel eens meegemaakt dat iemand zijn auto geparkeerd had precies voor het hek van het weiland even verderop. Het was vroeg, zo'n vijf uur in de ochtend en de bestuurder dacht kennelijk: om dit tijdstip is er toch nog niemand. Behalve dus die boer, die met zijn trekker die een pak hooi moest halen.

Die mevrouw maakte het echter op het gebied van 'niet en wild denken' zo mogelijk nog bonter. Zij liet haar hond uit en ik mijn hond. Ik zag al van ver dat ze nogal paniekerig was. Een hond is maar een hond, het is dus belangrijk dat het baasje een bepaalde rust uitstraalt. Maar dit baasje straalde vooral paniek uit. Gelukkig ging alles tussen de honden goed en we maakten een praatje. Al snel kwam het gesprek op die vreemde auto. Die auto stond zo schuin geparkeerd, daar moest wel iets mee aan de hand zijn. Dat kon geen zuivere koffie zijn. Vast een crimineel of een terrorist. Ze had het nummer alvast van buiten geleerd, zodat ze de politie niet met lege handen tegemoet hoefde te treden. Of ik die auto ook had gezien?

Waarom denk ik dat deze aardige en sympathieke mevrouw 'rechts' is? Ze is overdreven angstig. Ze overziet zaken niet. Ze trekt ongefundeerde conclusies en gelooft die vervolgens als absolute waarheden. Ze is als het ware het contact met de realiteit wat kwijt. Ze leeft in de virtuele wereld van haar eigen verhalen. In plaats van rustig en logisch te denken, springt ze naar ongefundeerde conclusies, die ze vervolgens niet relativeert, maar zelf als absolute waarheid gelooft.

Dit is slechts een enkel voorbeeld, maar de laatste tijd lijken dit soort voorvallen steeds vaker voor te komen en hoor ik ze ook van anderen.


Might makes right

Wat denk ik op het punt van verrechtsing in de Volkskrant van 10 september 2018 te zien? De Volkskrant opent met een mooie foto van Howick en Lili, die er dolgelukkig uitzien. De kop luidt: "Ineens mochten ze toch blijven". De subkop luidt: "Na ellenlang getouwtrek mogen Lili en Howick in Nederland blijven. Staatssecretaris Mark Harbers zwichtte op het allerlaatste moment voor maatschappelijke druk en 'actuele ontwikkelingen'. Reconstructie van een bloedstollend slot van een jarenlange asielprocedure."

Ik vind het heel mooi dat Howick en Lili mogen blijven. Ik begrijp ook niet goed, waarom ze niet zouden mogen blijven. Wat ik echter niet begrijp, is waarom eerst -- bij wijze van spreken -- 128 keer gesteld wordt dat ze niet mogen blijven en dat ze vervolgens, op het laatste moment op grond van 'maatschappelijke druk en actuele ontwikkelingen,' opeens wel mogen blijven. Dit is bezwijken voor maatschappelijke druk en bedreiging. Dit is een typisch verhaal van: wij als machthebbers, hebben het recht om te doen wat we willen doen. De strongman beslist, en in dit geval is die strongman: Mark Harbers.

Is het plausibel dat Mark Harbers rechts is en het met harde regels niet al te nauw neemt? Ik geloof niet dat je bij voorbaat iedere VVD'er moet uitmaken voor 'rechts'. Net zo min als dat je PvdA'ers bij voorbaat moet beschouwen als 'links'. Maar het lijkt onmiskenbaar dat de huidige VVD-top die belangrijke posities vervult in de partij en het bestuur van het land, het met de regeltjes vaak niet al te nauw neemt. Wat dat betreft, past het dus in het plaatje. En je niet houden aan regels is iets dat toch echt vooral hoort bij double-highs, alfa's en rechts. Het credo is: 'Might makes right.' Omdat we de macht hebben, staat het ons vrij om te doen wat we willen doen.


Arabische Lente

Op pagina 2 van de Volkskrant staat deze maandag een artikel over Idlib: "Syrië opent samen met Rusland aanval op Idlib." De subkop, die in dit geval boven de kop staat, luidt: "Provincie is laatste enclave in handen van opstandelingen." In Syrië woedt een burgeroorlog, die ooit begonnen is met de Arabische Lente. In feite is het een strijd om de macht. Die strijd in Syrië heeft inmiddels volgens Wikipedia.nl (hier) meer dan 220.000 doden gekost.

Zou de situatie in Syrië echt verbeteren als de opstandelingen zouden winnen? In het Westen is dat lang gedacht. Het land moest democratisch worden en de opstandelingen beweerden dat na te streven. Persoonlijk geloof ik dat niet zo. Een wisseling van de macht is precies dat. Er komen nieuwe machthebbers, maar uiteindelijk verandert er niet veel. Vaak gaat zo'n machtswisseling gepaard met strijd, geweld en oorlog en veroorzaakt dat een giga chaos en veel doden. Daarna is iedereen blij dat er tenminste weer een stabiel regiem is.

Oorlog, geweld en strijd om de macht zijn typisch zaken van alfa's en van rechts. Alfa's voeren bende-oorlogen en vechten voortdurend om de macht. Wat zijn de oorzaken van de Arabische Lente? Dat valt natuurlijk nooit met zekerheid te zeggen. Wie zich echter enigszins verdiept in de Arabische cultuur, ziet dat men uitermate hoog scoort op de alfa-bètafactor. Men denkt veel vaker in termen van macht en status, dan in termen van productie en het oplossen van problemen. Men gelooft veel meer in het recht van de sterkste, dan in het recht van de Wet.

Als die veronderstelling klopt, zou je verwachten dat men geen democratisch staatsbestel heeft, dat de productie tegenvalt en dat er veel corruptie en geweld is. Men is meer bezig elkaar te bestrijden dan dat iedereen bezig is met produceren en het oplossen van problemen. De link hiervoor leidt naar een tabel op Wikipedia.nl, die precies dat laat zien.


De 'revolutie' van 1968

De Arabische Lente doet me denken aan het revolutiejaar 1968 in het Westen (hier). Wij waren overwegend na de oorlog geboren. Wat we hadden meegemaakt, was dat het ieder jaar beter werd. We hadden nog nooit gewerkt, maar we hoefden onze bekjes maar luid krijsend open te sperren en ze werden gevuld. We dachten ook zeker te weten, dat we belangrijk beter opgeleid waren dan onze ouders, die vaak niet of amper een formele schoolopleiding hadden. Wat ze wisten en geleerd hadden, hadden ze zichzelf en via avondstudie eigen gemaakt. Iets waar je in onze ogen niet echt mee kon scoren.

De oorlog was achter de rug, het ging ieder jaar automatisch beter en we wisten zeker dat we nooit weer de fouten zouden maken die onze ouders eerder altijd gemaakt hadden. Dankzij ons superieure verstand en onze geweldige opleiding zouden we vanaf nu alles veel beter gaan aanpakken. De vooruitgang lachte ons toe, dachten we.

Handige jongens wisten met gladde praatjes op die gevoelens in te spelen. Het revolutiejaar leidde uiteindelijk tot niets, maar de handige jongens zaten een tijdje later in de Tweede Kamer of waren hoogleraar. Hun verhalen bleken hol, maar zelf waren ze er belangrijk beter van geworden.

Ging het daarna echt beter? Ik geloof dat niet zo. De welvaartsgroei is nog even doorgegaan, maar niet meer zoals eerst. Mijn vader werkte en onderhield het gezin. We hadden een auto, een huis. Nu zijn beide ouders hoogopgeleid, maar ze moeten beide werken. We hebben een auto, een soortgelijk huis. We hebben het zeker niet slecht, maar op een vreemde manier moet er nu langer gewerkt worden om hetzelfde resultaat te boeken, terwijl de uitvoerenden belangrijk hoger zijn opgeleid. Kennelijk is het systeem dus belangrijk inefficiënter geworden. Ondanks al die huishoudelijke apparaten, ondanks de inzet van automatisering en computers, moet er nu langer gewerkt worden om hetzelfde resultaat te boeken.

In feite is het nog erger. In die tijd was het heel normaal als je rond je zestigste werd afgekeurd. Je kreeg dan een goed vervroegd pensioen dat ook nog eens waardevast was. En iedereen kreeg met 65 de volle AOW. Dat is allemaal verleden tijd.

De technologische en wetenschappelijke vooruitgang heeft er op een of andere manier alleen maar toegeleid dat sommige mensen langer en harder moeten werken. De maatschappelijke verschillen zijn niet kleiner geworden, maar groter. De samenleving is niet minder hard geworden, maar juist harder. De samenleving is niet democratischer geworden, maar juist minder democratisch. De samenleving is ongelijker en rechtser geworden. 


Fascistische Zweden

Terug naar de Volkskrant. Op pagina 4 en 5 een groot stuk over de uitslag van de verkiezingen in Zweden. De kop luidt: "Sociaaldemocraten blijven grootste partij in Zweden". De subkop luidt: "De rechts-radicale Zweden Democraten boekten zondag de grootste verkiezingswinst, maar eindigden toch als tweede partij. De formatie zal lastig worden, want links noch rechts lijkt een meerderheid te hebben gehaald."

Ook Zweden heeft last van de 'rise of the right'. De opkomst van rechts. Wat zegt (volgens het artikel) Henry Hansen (78), gepensioneerd ingenieur, daarover. "De politici in Zweden hadden al lang geleden de grenzen moesten sluiten. Dat klinkt misschien gek uit de mond van iemand die zelf ooit naar Zweden is gevlucht. Maar toen ik in 1968 vanuit het toenmalige Tsjechoslowakije naar Zweden kwam, was dit een ander land. In mijn land van oorsprong was er een communistische dictatuur. Hier vond ik de echte sociaal-democratie in een vrij land waarin iedereen het ongeveer even goed had. Dat land is verdwenen. Ik zie hier nieuwe armoede en nieuwe ongelijkheden ontstaan. Zelf heb ik het als gepensioneerde nog redelijk goed met een pensioen van 22 duizend kronen (ruim 2.000 euro) in de maand. Maar ik spreek ook gepensioneerden die moeten rondkomen van maar 7.000 kronen (ongeveer 650 euro). Tegelijk spendeert de regering belastinggeld aan laaggeletterde immigranten uit Afrika. Velen van hen zullen hier nooit aan het werk komen en nooit bijdragen aan de welvaartsstaat. Dat vind ik krom."

Volgens het soortenmodel bestaat een moderne landbouw-samenleving uit twee tegenstrijdige culturen. De bètacultuur produceert en vormt de basis onder de samenleving. De alfacultuur exploiteert de macht die ze heeft, door belasting te heffen en geweld uit te oefenen. Die alfacultuur bestaat in beginsel uit drie lagen: de elite (de 'men of words'), de uitvoerders die na de elite komen (de 'men of action') en aan de basis het leger van de volgelingen/gelovigen (de 'fanatics'). Revoluties beginnen altijd doordat 'men of words' volgelingen/gelovigen proberen te mobiliseren, zodat ze macht krijgen. Door die macht trekken ze vervolgens begaafde 'halve bèta's' aan (de 'men of action'), die maar één zwak hebben: ze willen, koste wat het kost, de top bereiken.

Het doel van de machtige groep is dus niet het land optimaal besturen, maar macht. Die macht wordt vervolgens vertaald in willekeur, geld, vrije tijd en seks. Het doel van de machtige groep is dus nooit het grote leger van volgelingen/gelovigen te dienen of het totale land gelukkig te houden. Het doel is altijd er zelf op een handige manier beter van te worden. Werken is voor de dommen. Iedere machtige groep krijgt daardoor vroeg of laat problemen met haar basis waaraan ze haar macht ontleent. Het leger van de systematisch ontevredenen.

Volgens de kritiek van Hansen functioneert de machtige groep niet meer goed. Zweden is een rijk land, dat stevige belastingen heft, maar vervolgens verdwijnt alles in een bodemloze put. Het resultaat is dat een kleine groep in extreme weelde leeft, terwijl de basis van de machtige groep op een houtje moet bijten. Dat zet kwaad bloed.

De kritiek van Hansen doet denken aan de kritiek van Trump-aanhangers op Obama en Clinton. De blanke middenklasse, die het financieel in doorsnee niet zo slecht heeft, ziet allerhande programma's waarbij zwarte Amerikanen bevoordeeld worden. Doordat ze niet onafhankelijk zijn, maar afhankelijk van hun werkgever of van de overheid, zien ze dat als extreem oneerlijk.

Ik denk dat hetzelfde probleem ook in Nederland speelt. De Nederlandse overheid legt een groot beslag op het nationaal inkomen en verdeelt dat vervolgens op een manier die haar goeddunkt. Het gevolg is dat steeds meer mensen afhankelijk worden van de overheid en dat iedereen steeds bozer wordt, omdat men bij voorbaat zeker weet, minder te krijgen dan anderen.

Dit is dus een typisch probleem van alfaculturen. Ze kunnen alleen bestaan door geld af te romen en dat vervolgens weer uit te delen. Verder hebben overheden altijd de neiging te groeien. Hoe meer geld men afroomt, hoe meer er valt te verdelen. En daarmee groeit de woede, de ontevredenheid en de maatschappelijke ontwrichting. Het gevecht om de buit wordt steeds belangrijker, terwijl het gevecht tegen de natuur om maximaal te produceren naar de achtergrond schuift.


Fascistische Duitsers

Op pagina 10 en 11 vervolgens een groot stuk over de onlusten in Chemnitz. Het spandoek op de foto stelt over de volle breedte: "WIR SIND DAS VOLK!"  De titel van het artikel luidt: "Ongemakken over een nieuw racisme".  De subtitel luidt: "De onrust in Chemnitz gaat allang niet meer over de dodelijke steekpartij waarvan migranten worden verdacht. 'Rechts' en 'links' staan tegenover elkaar. Hoe reageert het politieke midden?

Wat ik me meen te herinneren uit de boeken van Karl May was dat het in deze streek ook al voor 1900 een vrij moeilijke bevolking was. Sommige streken hebben dat nu eenmaal. Men voelt zich snel tekortgedaan. Men is snel boos. Men denkt vaker negatief, dan positief. Men denkt meer in termen van strijd en macht dan in termen van gelijkheid en productie. Ook in de eerdere blogpost over Chemnitz kwam dat al aan de orde (hier).

Een punt dat me opvalt in het artikel, is dat het in Chemnitz helemaal niet slecht gaat op het moment. De welvaart lijkt na de Wende juist toegenomen te zijn. Een verschijnsel dat ook al in de Bijbel werd beschreven: naarmate men het beter kreeg, werd men ontevredener en agressiever. Ook in het revolutiejaar 1968 had men het in het Westen uitermate goed. De zaken gingen niet slechter, maar juist steeds beter.

Hoe valt dat verschijnsel te begrijpen? De onderlaag van de alfacultuur bestaat uit volgelingen/gelovigen. Mensen die zelf niet nadenken, maar wel agressief zijn. Althans veel agressiever dan de allerlaagsten die met scherp nadenken de productie verzorgen en de zaak draaiende houden. Op het moment dat de zaken steeds beter gaan, wordt dat gedrag van de volgelingen/gelovigen versterkt. Hun agressieve gebabbel lijkt te resulteren in vooruitgang. Het resultaat is dat ze nog harder gaan schreeuwen en nog meer overtuigd raken van hun bijzonderheid.

Op het moment dat de zaken steeds slechter beginnen te gaan, reageren de volgelingen/gelovigen met de omgekeerde reactie. Het gaat slecht, dat is niet hun schuld, maar iets dat over hen komt. Ze reageren dus met depressieve gevoelens. Ze zien het niet meer zitten. Ze worden passief. Er is een strongman nodig om ze weer in beweging te krijgen, als dat al lukt. Want door hun sterke alfaresponse kan die negatieve, agressieve emotie ook hen zelf treffen. 


Jesse Klaver als strongman

Op pagina 14 en 15 een artikel over Jesse Klaver. De kop luidt: "'Investeer miljarden in publieke sector.'"  De subkop luidt: "Tijdens de afsluiting van zijn kantinetour roept Klaver op tot actie tegen afschaffing van dividendbelasting."

Een propaganda-verhaal van iemand die de emoties van zijn doelgroep probeert te bespelen. Een typisch strongman-verhaal dus. Weinig links aan, behoorlijk rechts. Allereerst gaat het in verhouding om een vrij pietluttig bedrag. Wat echter het meeste opvalt, is dat de bezwaren tegen afschaffing voortdurend volstrekt emotioneel zijn. Kennelijk vindt men het niet nodig serieus en onbevangen over het probleem na te denken. Een bewijs van verrechtsing.

Het verhaal van Klaver om miljarden extra in de publieke sector te investeren, is: geloof me, volg me, dan komt alles goed. Zodra men echter aan de macht is, gaan wel de belastingen omhoog, maar is vervolgens al snel onduidelijk wat er precies met dat geld gebeurt en hoe effectief en efficiënt dat wordt ingezet. Geld heeft de merkwaardige eigenschap te verdwijnen. En dat zal dus ook hier gebeuren. Hoe groter de machtige groep wordt, hoe moeilijker het wordt iedereen binnen die groep in bedwang te houden.

Het is een typisch strongman verhaal van iemand die zichzelf uitgeeft als 'links'. Het vergroten van de publieke sector leidt onvermijdelijk tot een verdere verrechtsing. Het Zweedse probleem ligt ook hier levensgroot op de loer.


Een Nederlandse goeroe

Op pagina 16 in de rubriek Het eeuwige leven een necrologie over Frea Janssen-Vos. De titel luidt: "Goeroe van het Nederlandse kleuteronderwijs." De intro luidt: "Zij was een praktische idealist met charisma, die dingen voor elkaar kreeg: ze maakte school in het kleuteronderwijs met haar 'spelend leren'."

Op onderwijsgebied bestaat veel religie en weinig harde wetenschap. Onderwijzers schijnen vaak iets te hebben met 'mooie' verhalen. Wie onderwijs op een empirisch wetenschappelijke manier benadert, krijgt bakken vol woede, kritiek en onwaarheden over zich heen. Ik ben op dit punt helaas ervaringsdeskundige. We geloven in onderwijs en we zien onderwijzers als een soort dominees. Dus een 'goeroe' van het Nederlandse kleuteronderwijs, doet het allerergste vermoeden.

Wanneer die goeroe dan ook nog 'idealist' is, en 'charisma' heeft en tenslotte nog een vrij belachelijk concept als 'spelend leren' aan de man probeert te brengen, is men geneigd te denken dat het om een alfa moet gaan. Iemand die vol overtuiging gebakken-lucht verhalen aan de man weet te brengen. Ook iemand die vrijwel zeker niet in staat is, tot het doen van serieus wetenschappelijk onderzoek.

Klopt mijn inschatting? Ze blijkt een boek geschreven te hebben (in 2012) dat getiteld was: "Baanbrekers en boekhouders, herinneringen aan 50 jaar kleuters." De necrologie vermeldt dat zij koos voor 'baanbrekers.' "Mensen die wilden vernieuwen. Boekhouders waren in haar ogen mensen die werkten volgens de regels en de instructies."

Wie de moeite neemt de necrologie wat preciezer te lezen, ziet dat ze kennelijk slechts enkele jaren als kleuterleidster gewerkt heeft, daarna had ze er genoeg van en ging ze anderen vertellen hoe het moest. Haar ervaringen met kleuters waren dus nogal beperkt. Voor alfa's een niet ongebruikelijke strategie. Ze hebben een missie de wereld kond te doen van een blijde boodschap die de Heer alleen aan hen verstrekt heeft.

Een beschrijving van haar geweldige idee, Ontwikkelingsgericht onderwijs, valt hier te vinden. Is er evidentie dat haar 'methode' overdraagbaar is? Nee. Is er evidentie dat haar 'methode' werkt? Nee, want als die er was, zou dat wel vermeld staan en zou men bovendien eerst dat probleem van de overdraagbaarheid moeten oplossen. In onderwijsland zijn vrijwel geen methodes te vinden die daadwerkelijk overdraagbaar zijn en die daadwerkelijk effectief zijn. Interessant genoeg zien onderwijzers dat echter niet als een probleem, maar als iets moois. Onderwijs is iets ongrijpbaars, dat alleen zij begrepen denken te hebben.

Deze Nederlandse goeroe van het Nederlandse kleuteronderwijs betitelde zichzelf als: 'onderwijspedagoog'. Wat was echter haar voornaamste interesse? Volgens haar Linked-in profiel was dat . . . : 'onderwijsmanagement'. Ik vind het begrip 'onderwijspedagoog' al behoorlijk suspect. Er bestaat niet een wetenschapsgebied als 'onderwijspedagogiek'. Het is een Nederlands verzinsel. Maar hier heb je een 'onderwijspedagoog' die zegt vooral interesse te hebben in 'onderwijsmanagement'. Ze realiseert zichzelf kennelijk de tegenstelling niet. Voor haar waren het twee indrukwekkend klinkende termen, die voor haar gevoel daarom helemaal oké waren. Iemand die informatie dus gevoelsmatig verwerkt, een typische babbelaar. Hele verhalen gebaseerd op niets. Vergelijkbaar met Donald Trump.

Had ze als ouder ervaring met spelende kinderen? Nee, ook dat had ze niet, ze had geen kinderen. Volgens haar verhaal was dat een bewuste keuze. Andere mensen vertellen hoe je kinderen nuttig kunt laten spelen, maar zelf die baan zo snel mogelijk ontvluchten en vervolgens het moederschap niet aandurven. Het lijkt me kortom nogal een uit de lucht gegrepen verhaal dat ze haar leven enthousiast en vol overtuiging vertelde. Het publiek wil bedrogen worden en zij vond dat geen probleem.

In welke tijd groeide deze goeroe op? Ze werd in 1942 geboren en groeide dus op in een tijd van toenemende welvaart en toenemende alfaïsering.


Digitaks

Op pagina 8 blijk ik een stuk over de digitaks overgeslagen te hebben. De titel luidt: "EU-voorzitter verwacht snel akkoord digitaks." De EU wil onder leiding van de tijdelijke voorzitter Oostenrijk komen tot een akkoord tussen de lidstaten over de invoering van een digitaks. Dit is een speciale, nieuwe belasting om de winsten van grote internet-bedrijven als Google af te romen.

Ik zou denken dat er juist veel te veel belastingen zijn en waarom zou Europa opeens zelf een aparte belasting op internet-bedrijven moeten invoeren? Een bedrijf als Google maakt misschien wat winst, maar zet in ruil daarvoor ook veel neer. Het onderzoek dat ik samen met mijn vrouw publiceerde in ons proefschrift, zou zonder Google niet mogelijk geweest zijn, althans nooit op hetzelfde niveau. Hetzelfde geldt voor het onderzoek dat ik in deze blog publiceer. Ook die blog wordt door Google mogelijk gemaakt, zonder dat men een tegenprestatie in de vorm van reclame vraagt. Men lijkt zich dus niet goed te realiseren, hoe veel nuttigs grote internet-bedrijven soms ook neerzetten.
 
Het lijkt me dus vooral een door emoties ingegeven voorstel en niet een voorstel waar serieus over nagedacht is. Het is dan dus vooral een rechts voorstel. De machtige partij probeert haar macht te vergroten ten koste van anderen. Uiteindelijk wordt de consument (en de wetenschapper) daar de dupe van.


De EU als een vlot op zee

De kritiek op de Zweedse staat die hierboven door Hansen werd verwoord, lijkt op de kritiek van Arnout Brouwers op de EU (p. 18). De titel van zijn column is: "De VS stuurloos? In Europa geldt: ieder zijn eigen plank."

Brouwers vraagt zich af: hoe we in het drama van Trump en Brexit zijn terechtgekomen? Dat komt door de kiezers die bij democratische verkiezingen hun ongenoegen over de traditionele leiders laten blijken en massaal kiezen voor populisten. Hij neemt als voorbeeld de mondiale financiële crisis, zoals die tien jaar geleden na het omvallen van Lehman Brothers ontstond. De banken werden gered, de burgers moesten betalen. Geen wonder dat populisten zo populair zijn, vindt hij.

Op dit moment wordt de EU nog gedragen door Duitsland en in mindere mate door Frankrijk. Maar beide landen hebben grote problemen met de opkomst van rechtse populisten. Hij komt dan met de volgende beeldspraak: "Op dat broze vlot moet Europa de storm door. En het gekke is: op dat vlot wordt nauwelijks nog gewerkt aan sterkere zeilen. Integendeel. De uitkijk op de nok is reeds lang gekielhaald en de scheepsmaatjes met de grootste mond lijken echt te denken dat als ze maar een groot genoeg gat kunnen slaan in de romp, alles vanzelf wel goed zal komen. Ieder zijn eigen plank."

Ik denk dat een mooie omschrijving is van het alfa-denken. Men is zo druk bezig met de macht en het elkaar bestrijden, dat men vergeet dat men samen in een uiterst wankel bootje zit. Men ziet als het ware de storm en de zee niet meer, maar slechts de ander, die teveel heeft en gevaarlijk is en overboord moet.


Recht op geluk of proberen iets nuttigs te doen?

Alsof het nooit ophoudt, staat daarnaast een stuk van Esther van Fenema, psychiater, met de titel: "Zonder zingeving overleven we niet."

We zien geluk als iets waar we recht op hebben. Wanneer het even tegenzit, melden we ons bij de hulpverlening, want het probleem moet opgelost en liefst door iemand anders dan wijzelf. Depressie is een groot probleem aan het worden. Dan hebben we de burn-outepidemie. Meer dan een miljoen mensen die antidepressiva slikken en  stijgende zelfmoordcijfers. Alles moet leuk zijn en geluk is de norm. Zij stelt daar tegenover de benadering van Viktor Frankl: je maakt lijden dragelijk door iets zinnigs te gaan doen. Hij zat in het concentratiekamp en schreef ondertussen in zijn hoofd, zijn boek over het kampleven en zingeving.

Zelfmoord en depressie kun je niet los zien van de alfa-bètafactor. Bèta's zijn gewend aan discriminatie, ontberingen, ellende en problemen. Maar de boer (of bèta), die ploegt voort. Vroeg of laat moet er eten komen en dan is hij degene die daarvoor zorgt. Bèta's gaan dus lang en stug door omdat ze geloven dat wat ze doen, gedaan moet worden. Alfa's daarentegen hebben de gewoonte ontwikkeld om alles in het emotionele vlak te trekken. Tegenslag wordt dan vertaald in depressie of in woede. Beide emoties kunnen zich gemakkelijk richten tegen aan de ene kant anderen, maar aan de andere kant ook tegen de persoon zelf.

In zulke gevallen werkt cognitieve gedragstherapie soms, want je moet het wel zelf doen. De basis van REBT (Rational Emotive Behavioral Therapy) is dat je mensen rationeler leert denken over hun problemen. Je probeert ze minder te laten babbelen en meer te laten denken. Je leert ze (vermoedelijk) hun score op de alfa-bètafactor te verlagen.


Het vreemde van elektrisch autorijden

Ik ben nu nog maar op pagina 19. Een ingezonden brief van Theo Hillebrand raadt niemand aan om elektrisch te gaan rijden. Het klinkt mooi, maar de praktijk is hard, omdat de auto niet zo ver komt en opladen vaak geen optie is. De laadpalen zijn schaars en traag. Hij heeft nu een jaar ervaring en vindt het helemaal niks.

Waar zie ik bij mij in de buurt grote, dure elektrische auto's staan? Soms twee, want als de man een heeft, volgt de vrouw. Dat is bij grote, indrukwekkende, keurig onderhouden huizen van mensen die baden in weelde. Ze zijn dus erg op geld, erg op grote, indrukwekkende huizen, erg op netjes, als het er maar keurig uitziet. En dan die twee grote elektrische auto's. Ik zou dus inderdaad denken dat dat vaak om alfa's moet gaan. Ze focussen op uiterlijkheden.

Omdat die met systeem-1 'denken', is een elektrische auto een prachtig iets. Je voelt het gewoon. Je voelt de emotie. Je weet het onmiddellijk en je weet het zeker. Auto's vertellen dus soms ook het nodige over de persoonlijkheid van de bezitter, hoewel we natuurlijk niet te snel naar conclusies moeten springen. Want zoals Feynman ooit opmerkte: niemand is er zo gemakkelijk tussen te nemen als wijzelf.


Wat is het meest schrijnende pillenprobleem?

Ik eindig met een stukje van Joost Zaat, de huisarts die een vaste column schrijft. De titel is: "Het pillenprobleem bestaat niet." Hij is uitgenodigd bij een debat in het kader van een boekpresentatie over het 'pillenprobleem.' De vraag die hij daar krijgt, is: "Wat is voor jou het meest schrijnende pillenprobleem?"

Hij weet dat niet zo goed. Hij vindt die term 'schrijnend' in de vraag ook bedenkelijk. Waarom alles onmiddelijk in het emotionele vlak trekken? Natuurlijk zijn er wel problemen, maar deze formulering vindt hij wat erg kort door de bocht. Kortom, hij heeft niet een gezellige babbel over een duidelijk probleem, waar hij als geniaal individu een perfecte oplossing voor heeft. Afgaande op zijn stukje, denkt hij behoorlijk als een bèta. Lijkt me een goede huisarts, maar is duidelijk niet wat een publiek bij een debat leuk vindt om te horen. 

Ik heb nu echt nog niet alle stukjes gehad, die verband houden met de alfa-bètafactor, maar het is voor het moment even mooi geweest.  De twee manieren van denken, van reageren, die de alfa-bètafactor opspannen, kom je voortdurend weer tegen en staan voortdurend tegenover elkaar. Wie de ene kant omarmt, kan de andere kant niet meer omarmen. Het is niet delen, maar kiezen.

Als ik gelijk heb en de titel van deze blogpost klopt, kiezen we tegenwoordig steeds vaker voor de emotionele babbel die het bij de volgeling/gelovige goed doet en veel minder vaak voor het gerichte, kritische nadenken van de sceptische boer en ambachtsman, dat niet leuk is om naar te luisteren, maar wel klopt met de harde feiten.