woensdag 23 februari 2022

Wat kunnen we leren van de reacties op de film 'Don't Look Up'? De systeem 1 reactie van alfa's en bèta's is totaal anders

 

 Laatst bijgewerkt: 07-07-2022 om 11.02

 

 

Voor mijn gevoel kunnen we van de film Don't Look Up! en de reacties op die film veel leren. De reacties op de film laten veel interessants zien op het gebied van het empirische onderzoek naar discriminatie/agressie. Maar wat kunnen we precies leren? Wat laten de film en de reacties op die film allemaal zien? Het is nog niet zo simpel dat duidelijk te verwoorden. Laat ik een poging wagen.

Eerder besteedde ik aandacht aan deze film (hier: https://stopdiscriminatie.blogspot.com/2021/12/de-film-dont-look-up-niet-begrijpen-is.html). De strekking van die blogpost was: wat de film in beeld brengt, is die typische systeem 1 reactie. Mensen worden geconfronteerd met heftig verontrustende informatie. Ze zouden massaal moeten overschakelen naar systeem 2, maar dat lukt niet. Ze blijven hardnekkig reageren via hun emoties, dus via systeem 1.

Het interessante is dan, dat je in de reacties op die film precies hetzelfde ziet gebeuren. Het is een film, dus mensen zijn daardoor al geneigd hun systeem 1 het werk te laten doen. Maar het is qua boodschap geen leuke film, dus systeem 1 concludeert: dit is niks. Zo snel mogelijk weg zijn.

In de reacties op die film valt echter op dat veel mensen en met name klimaatwetenschappers de film wel waarderen. Ze zien in de film als het ware heel realistisch hun strijd uitgebeeld om de impopulaire klimaatboodschap over het voetlicht te brengen.

Zelf heb ik samen met mijn vrouw onderzoek gedaan naar het taalniveau van Nederlandse studenten en hoe je dat kunt verbeteren. We vonden -- historisch gezien -- prachtige uitkomsten. Empirisch gezien was het alsof de lieve Heer zelf besloten had ons de helpende hand te bieden. Maar tegelijkertijd waren de uitkomsten die we vonden ook uitermate schokkend. We konden aantonen dat Nederlandse studenten onvoorstelbaar veel fouten maken in korte stukjes tekst. We konden aantonen dat dat om echte fouten ging, niet om fouten die je denkt te zien, maar om fouten die daadwerkelijk aanwezig zijn. Verder konden we laten zien, dat dat allemaal niet nodig was, want (basale) schrijfvaardigheid blijk je prima te kunnen trainen als je de door ons ontwikkelde methode volgt en bereid bent de computer in te zetten. Studenten gingen met 20 uur onderwijs/training gemiddeld meer dan een standaarddeviatie vooruit en geloof me, dat is veel.

Je zou denken dat mensen zulke empirische resultaten zouden weten te waarderen. Journalisten en taalwetenschappers zagen deze resultaten echter als vloeken in de kerk. Dat kon en mocht niet waar zijn. Het idee dat Nederlandse studenten slecht zouden schrijven, was volstrekte onzin. Het was onmogelijk dat onze empirische gegevens konden kloppen. Zo was de werkelijkheid niet. Er was dus slecht een afdoende verklaring denkbaar: wij deugden niet, wij logen, wij fraudeerden.

Wij publiceerden ons onderzoek (ons gezamenlijke dubbel-proefschrift) begin 2014. Inmiddels heeft men bijna 8 jaar de tijd gehad om empirisch aan te tonen dat van de vele nieuwe empirische resultaten, die we konden melden, er één of meer niet deugden. Tot nu toe heb ik geen enkel fatsoenlijk onderzoek gezien dat ook maar één van onze resultaten weerlegt of tegenspreekt.

Wat wij dus konden zien en mochten meemaken, is dat een grote groep taalwetenschappers en journalisten in reactie op nieuwe informatie massaal terugvalt op die typische systeem 1 reactie. Men kijkt niet naar de harde feiten, maar men volgt zijn gevoel en als dat gevoel zegt, dat het niet zo is, wel, dan is het dus niet zo. Ook al heb je duizend onderzoeken, daar zal men zich niet door laten leiden, want men volgt zijn gevoelens en die leveren de 'echte' waarheid.

Die merkwaardige reactie op een mooi stuk empirisch onderzoek met veel belangwekkende nieuwe resultaten liet ons niet onberoerd. Wat doe je in zo'n geval? In eerste instantie reageer je natuurlijk emotioneel. Dat maakt dat je iets wilt doen. Je kunt heel erg boos worden, maar dat levert uiteindelijk niet echt iets op. Ik besloot daarom het voorbeeld van Madame Curie te volgen. Als het plebs je uitjouwt, wordt het tijd om het onderzoek te intensiveren.

De vragen die ik mezelf stelde, waren: wat gebeurt hier precies? Zijn er meer van zulke voorbeelden te vinden? Om wat voor mensen gaat het precies? Hebben ze bepaalde kenmerkende eigenschappen? En: hoe kun je dit begrijpen?

Eén van mijn eerste successen was dat ik ontdekte dat de mensen in de kliek die hierbij betrokken was, eigenlijk zonder uitzondering frauduleus waren. Het was, alsof ze lak hadden aan feiten. Verder leek duidelijk dat het vrijwel altijd ging om alfa's. Tot nu toe heb ik bij mijn weten niet meegemaakt dat er een serieuze bèta bij betrokken was.

In ieder geval leverden die uitermate vreemde reacties op ons proefschrift de basis op voor deze blog. Nadat ik had kunnen aantonen dat het met statistische zekerheid om 'discriminatie' moest gaan, was de volgende stap me verdiepen in het beschikbare empirische onderzoek naar discriminatie. Iets dat vrijwel niemand blijkt te doen. Ach ja, waarom zou je ook? Door de ervaringen met ons proefschrift was ik echter wel gemotiveerd om de onderste steen boven te krijgen.

Na ongeveer twee jaar ploeteren, had ik dermate veel gevonden dat het op een of andere manier vastgelegd moest worden. Mijn ervaringen met de travestie-blog hadden geleerd dat je door te bloggen heel snel vooruit kunt gaan op een bepaald inhoudsgebied. (Ik bedoel: inhoudelijk vooruit gaan, dus meer te weten komen, beter gaan begrijpen. Niet: een groot lezerspubliek aantrekken en vermaken.) Begin mei 2016 startte ik daarom met deze blog, waarbij de expliciete vraag was: 'Stop discriminatie, maar hoe?

Wie vertrouwd is met ons proefschrift, zal zich realiseren dat die vraag twee dingen veronderstelt. Allereerst: hoe definieer je en meet je discriminatie precies? En vervolgens: hoe minimaliseer je het? Empirisch wetenschappelijk gezien, is het probleem simpel. Je moet het eerst kunnen meten en vervolgens wil je het beïnvloeden. Het eerste deelprobleem is het meetprobleem. Het tweede deelprobleem is het minimaliseringsprobleem.

Ik had dus zelf uitgebreid ervaring met het probleem dat in de film aan de orde komt. Het is dan begrijpelijk dat de film me aanspreekt. De film is natuurlijk fictie, maar als je weet, hoe het in werkelijheid gaat, is het aannemelijke fictie. Zo gaat het in grote lijn inderdaad precies, afgaande op mijn ervaring.

De grote vraag is nu: wat kunnen we precies van deze film en de reacties daarop, leren?

In de moderne reacties op Mein Kampf zie je twee standpunten. In de ene opvatting is het een heel fout boek dat zo snel mogelijk verbrand en verboden moet worden. In de andere opvatting (en ook de mijne) kun je de Tweede Wereldoorlog niet goed begrijpen zonder dat boek. Mein Kampf vormt de sleutel tot het begrijpen van de Tweede Wereldoorlog. Het geeft belangrijke informatie over de manier waarop Hitler dacht. Die informatie is van onschatbare waarde.

Wie een boek als Mein Kampf wil verbranden, zegt eigenlijk: we hoeven de Tweede Wereldoorlog niet te begrijpen, want dat zal nooit weer gebeuren. Een stelling die strikt genomen juist is: de volgende wereldoorlog is immers de derde en niet de tweede. Maar het zou misschien toch mooi zijn, als we die nog even konden uitstellen.

Die twee moderne standpunten op Mein Kampf illustreren natuurlijk het systeem 1 en systeem 2 denken. In het ene geval reageert men emotioneel op het boek. Men ziet Hitler als een zeer foute man en dus moet zijn boek ook wel zeer fout zijn. Dus: weg ermee! In het andere geval reageert men rationeel op het boek. Het boek bevat mogelijk belangrijke informatie. Met die informatie kunnen we ons voordeel doen.

De achterliggende gedachte bij systeem 2 denken (traag denken) is dus, dat boeken (en onze omgeving) informatie leveren die soms nuttig kan zijn. Het is bijvoorbeeld handig als je weet, hoe je de volgende wereldoorlog kunt voorkomen. Of algemener: discriminatie/agressie.

Die moderne reacties op Mein Kampf lijken sprekend op de reacties die men in de dertiger jaren van de vorige eeuw had op Hitler en zijn boodschap. Een grote minderheid van het publiek volgde systeem 1. Hitler ging alle problemen oplossen, dat was toch prachtig! Die man straalde kracht en vastbeslotenheid uit! Geweldig! De meerderheid van de Duitsers moest op dat moment echter niets van de man hebben.

Als je de Holocaust wilt begrijpen, moet je begrijpen welke eigenschap maakt dat een belangrijke groep mensen viel voor Hitler en hem blindelings wilde volgen. Na zo'n tachtig jaar empirisch onderzoek naar dit probleem, denken we dat nu wel te weten. Het gaat om bevooroordeeldheid. De grote variabele die de mensheid in tweeën hakt. De groep mensen die vooroordelen omarmt, omdat ze zo 'mooi' klinken, scoort er hoog op.

Maar wanneer je dat empirische onderzoek nu even buiten beschouwing laat, hoe kom je dan verder? Het enige dat we over de opkomst van Hitler zeker weten, is dat slechts een minderheid (37%) van de kiesgerechtigde Duitsers in 1932 op hem stemde, een grote meerderheid dus niet. Mijn vraag is dan: wat maakt dat iemand tot die meerderheid behoort of juist tot de meerderheid? Wat maakt dat iemand het fascisme omarmt of dat hij daar niets van moet hebben? Kunnen we die vraag beantwoorden zonder terug te vallen op het empirische onderzoek van de afgelopen drie kwart eeuw?

Met andere woorden: wat maakt dat iemand kiest voor de systeem 1 reactie of juist kiest voor de systeem 2 reactie? Eigenlijk omschrijf ik het dan nog niet goed. Want iedereen hanteert zijn emotionele systeem. Maar dat emotionele systeem is als het ware anders geconditioneerd.

Laat ik dit toelichten. Als student psychologie had ik lol in het analyseren van onderzoek. Vaak merkte je dan tenslotte dat er iets mis was gegaan. In mijn latere werkzame leven ben ik daar als het ware mee doorgegaan. Het gevolg is dat je na verloop van tijd als het ware voelt dat er iets niet klopt. Ieder verslag van onderzoek bevat tal van kleine aanwijzingen die veel vertellen over de persoon van de onderzoeker. Er is dus geen reden automatisch het ergste te vrezen. Mijn emotionele systeem komt gestuurd door al mijn ervaringen gewoon mijn analytische systeem 2 te hulp. Je weet niet precies waarom, maar je voelt dat er iets mis is of je krijgt de tegenovergestelde reactie. Wat je hier ziet is uiterst relevant.

Na het zien van de film Don't Look Up en het lezen van wat reacties, kreeg ik die ervaring. Ik voelde dat de film en de reacties daarop relevant waren voor het onderzoek naar discriminatie. Maar waarom precies, was op dat moment nog niet duidelijk.

Nu geldt in dit geval ogenschijnlijk: n=1. Ik ben de enige proefpersoon die het effect demonstreert. Maar dat is niet zo, want Asch vond in zijn experimenten precies hetzelfde. Systeem 1 werkte bij de mensen die zich niet lieten afleiden door de groepsdruk op de achtergrond stevig door.

In het geval van kijken naar deze film kun je dus vermoedelijk zonder veel problemen aannemen dat zowel bevooroordeelde personen als onbevooroordeelde personen (alfa's versus bèta's) de film evalueren via hun systeem 1. Iedereen zit gewoon lekker film te kijken.

Maar uit de reacties op de film (zie bijvoorbeeld de reviewsite Red Tomatoes) zie je dat filmcritici de film veel negatiever beoordelen dan het grote publiek. Verder weten we dat speciaal klimaatwetenschappers en dergelijke zich door deze film wel voelen aangesproken. Kennelijk vinden dus de alfa's deze film niks en zien de bèta's hem wel zitten.

Resumerend. We proberen te begrijpen, waarom in de jaren dertig van de vorige eeuw mensen wegliepen met Hitler, terwijl tegelijkertijd een meerderheid niets van de man moest hebben. In onze tijd zien we op het boek Mein Kampf een soortgelijke reactie, maar dan omgedraaid. Veel mensen willen het boek verbieden en bestrijden, maar in werkelijkheid bevat het de sleutel om de Tweede Wereldoorlog te begrijpen. Kennelijk zien we hier het zelfde mechanisme aan het werk.

Nu hebben we de reacties op deze film en zien we weer iets soortgelijks. Sommige mensen vinden het een draak van een film, andere mensen  zien in de film precies hoe het is. In beide gevallen werkt systeem 1 vermoedelijk volop, maar levert dat systeem tegenovergestelde uitkomsten. Dat kan alleen als dat systeem door de feedback, die volgt op de conclusies,  anders is geconditioneerd. Met andere woorden: deze twee groepen mensen die de film zo verschillend blijken te waarderen, kijken voor de juistheid van hun beweringen en gedachten naar totaal verschillende zaken.

Waar kijken de alfa's naar? In dit geval dus de filmcritici. Ze zien de film als amusement, als iets dat mooi en leuk moet zijn. Maar de film is niet mooi en niet leuk, integendeel. Dus vinden ze de film slecht.

Waar kijken de bèta's naar? In dit geval dus vooral klimaatwetenschappers. Zij zien de film als een uitbeelding van hoe het publiek reageert op hun boodschap over opwarming. Zo is het precies, denken ze. Ze vinden de film niet mooi of leuk vanwege het verhaal dat verteld wordt, maar vanwege de beschrijving van de werkelijkheid. De film is en blijft fictie, maar het is realistische fictie. Het is fictie die goed laat zien, hoe het in werkelijkheid gaat.

Conclusie: alfa's willen kennelijk een 'mooi' verhaal, bèta's willen een realistisch verhaal.

Waarom is dat zo? Valt dat te begrijpen?

Alfa's zijn sociale mensen. De groep is hun basis. Wie verder wil komen in de groep moet sociaal gezien de juiste dingen zeggen. De groep is het criterium. Precies wat Hitler beschreef in Mein Kampf. Het succes van zijn toespraken mat hij af aan het aantal nieuwe lidmaatschappen voor de NSDAP. Hij focuste niet op juistheid van zijn verhaal, maar op de sociale effectiviteit daarvan. Die bepaalde zijn boodschap. We horen immers liever een 'mooi' verhaal dan een akelig verhaal.

Maar een groep mensen ziet dat dus kennelijk anders. Ze zijn beducht voor 'mooie' verhalen. Ze willen niet een 'mooi' verhaal, maar een realistisch verhaal. Een verhaal dat klopt met de feiten. Want morgen is er weer een dag dat men moet overleven in een harde wereld, dus met je verliezen in een droomwereld kom je uiteindelijk niet verder

Bij Hitler zagen we totaal verschillende reacties op zijn boodschap, maar hadden we niet precies duidelijk waar die verschillen door ontstonden. Bij de moderne reacties op Mein Kampf vermoed je al dat het bij de huidige bestrijders vooral gaat om politieke correctheid. Men wil zijn sociale omgeving duidelijk maken dat men de juiste attitude bezit. Men zit in het goede kamp, is de boodschap. Terwijl duidelijk leek dat bèta's focussen op de informatie die het boek levert. Alleen ontbrak in dat geval harde informatie om dat idee te ondersteunen.

Bij de film Don't Look Up hebben we evidentie (feitenmateriaal) over wie de film slecht vonden (alfa's) en wie de film goed vonden (bèta's). De reacties op deze film leveren dus informatie op, die we tot nu toe niet hadden (als we tenminste de conclusies uit het beschikbare empirische onderzoek even negeren).

Maar volgens mij is er nog een punt. Over hoe bèta's zaken waarderen is tot nu toe -- bij mijn weten -- weinig bekend. In dit geval zie je echter duidelijk dat ze niet focussen op het 'mooie' of lelijke van het verhaal, maar op de realiteitswaarde, zelf terwijl ze ontspannen film zitten te kijken. Die focus op de realiteit loopt bij de bèta's dus kennelijk heel diep. Hun systeem 1 focust automatisch op feitelijke juistheid. Het verhaal is misschien afschuwelijk, maar het klopt wel. En dus is de film goed.

Wat de film dus duidelijk maakt, is dat alfa's fundamenteel anders oordelen dan bèta's en omgekeerd. Bevooroordeelde geesten oordelen totaal anders dan de onbevooroordeelde geesten. De mensen die vooroordelen plegen te omarmen oordelen totaal anders dan de mensen die niets moeten van vooroordelen. Eenvoudiger geformuleerd: bèta's verwerken informatie totaal anders dan alfa's (iets dat we al wisten) doordat hun systeem 1 anders geconditioneerd is (iets dat we nog niet wisten).

Als mijn verhaal klopt, is het (emotionele) systeem 1 bij alfa's en bèta's (respectievelijk bevooroordeelden en onbevooroordeelden) fundamenteel anders geconditioneerd. Alfa's willen uiteindelijk vooral een 'mooi' verhaal horen, bèta's een kloppend verhaal. Daardoor verschilt hun systeem 1 reactie. Dat meten we als wel of niet bevooroordeeld zijn.

Dat bèta's informatie totaal anders beoordeelden dan alfa's wisten we al. Maar als mijn conclusie klopt, zit het verschil dus niet in het gehanteerde denksysteem (1 of 2, respectievelijk snel en traag denken), maar in het anders geconditioneerd zijn van systeem 1. Bèta's voelen als het ware automatisch dat het verhaal niet klopt, omdat ze focussen op de (feitelijke) juistheid van verhalen.

Het voordeel van alfa's is natuurlijk dat die automatisch voelen, wat ze in een bepaalde sociale context het beste (sociaal gezien) kunnen zeggen.