maandag 29 april 2019

Bestaat die filterbubbel echt niet?


Op maandag is de krant doorgaans dun, maar dat betekent nog niet dat er niets instaat. Op deze maandag (29 april 2019) scoort de Volkskrant vijf stukjes, die ik de moeite waard vind om te markeren en te bewaren. De NRC scoort tegenwoordig vaak nul, ook de weekendeditie van de Volkskrant komt bij mij soms niet verder dan één of twee. Dus vijf is geen slechte score.

Deze maandag opent de Volkskrant op pagina 2 met groot nieuws. De column met de intrigerende titel Bubbel meldt: "De filterbubbel bestaat niet. Het stond zaterdag in deze krant, dus is het waar." Dat lijkt me een wat simpele opvatting van het begrip 'waarheid'. Wanneer je uitgaat van empirische waarheid is dat wat je in de krant vindt, vaak niet waar, of op zijn minst, niet toetsbaar. Moderne journalisten zien opinies doorgaans als onbetwistbare feiten.

Wanneer dat verhaal echt in de zaterdagkrant stond, heb ik het niet gezien of er over heen gelezen. Of het beoordeeld als een onzinverhaal. Deze column vergt dus nader onderzoek.

Wat wordt er precies bedoeld met 'filterbubbel'? De column vermeldt dat ook: "Dat mensen hopeloos opgesloten zitten in capsules waarin ze alleen maar nieuws en meningen zouden tegenkomen die het eigen gelijk bevestigen en het eigen wereldbeeld weerkaatsen, waarin alle intellectuele nieuwsgierigheid naar andere perspectieven zou worden gesmoord, waarin ze zich niet zouden kunnen voorstellen dat er mensen zijn die anders over de dingen denken dan zij, met wederzijds onbegrip en polarisatie als gevolg: (...)"

Ja, dat is precies wat meer dan zeventig jaar onderzoek naar discriminatie en agressie lijkt op te leveren. Het citaat gaat echter verder: "het is de zoveelste theorette over hoe mensen informatie verzamelen en verwerken die op weinig bewijs blijkt te steunen. Thuis hadden we al langer zo'n vermoeden (...)".

Wow, zeventig jaar discriminatie- en agressieonderzoek kan de prullenbak in als dit klopt. Zaken die vele malen bevestigd zijn, pfff, weg ermee! Maar klopt het? Dat onderzoek werd beschreven in de zaterdagkrant en ik lees er over heen. Ik vind dat moeilijk voorstelbaar. Hoe veel jaar heeft dat onderzoek eigenlijk gekost? Waaruit blijkt dat 'filterbubbels' helemaal niet bestaan? Waar is dat onderzoek? Wat heeft men precies waargenomen?

Ik ga naar de site van de Volkskrant en zoek het artikel in de zaterdagkrant erbij. Dat staat hier. Op internet is de titel: Die filterbubbel waar u in zou zitten, bevat nog volop gaten. Het is geschreven door Niels Waarlo en Laurens Verhagen. De column vermeldt dat het in de zaterdagkrant stond, op internet is de verschijningsdatum een dag eerder: 26 april. Doordat kranten tegenwoordig stukken vaak en op de site en in de krant publiceren, ontstaat er vaak verschil in de datums. Handig als je iets terugzoekt, maar niet echt.

Volgens de site van de Volkskrant mag ik 13 tot 18 minuten besteden aan het artikel van Waarlo en Verhagen. Vaak is de leestijd die je van de redactie als lezer krijgt, belachelijk kort, maar dit keer is het aanzienlijk meer dan ik nodig heb. In een oogopslag zie ik wat er verkeerd gaat.

Het probleem met het stuk van Waarlo en Verhagen is dat ze uitgaan van een dubieuze vooronderstelling. Sinds Einstein zouden we moeten weten, dat je met allerhande vooronderstellingen die niet gebaseerd zijn op solide onderzoek, moet uitkijken. Waarlo en Verhagen hebben die les kennelijk niet meegekregen.

Hun dubieuze veronderstelling is dat de filterbubbel zou ontstaan door de algoritmen van sociale media. Leuke veronderstelling, maar waar is het empirische onderzoek om die veronderstelling hard te maken. Dat onderzoek is er niet en bestaat niet.

En vervolgens is dat precies de conclusie van hun stuk en het onderzoek dat ze beschrijven. Ik veronderstel dat er een theepot in een baan om de zon tussen Venus en Mars moet zweven. Ik noem die theepot 'God', want anders krijg ik geen geld voor mijn onderzoek. Na tientallen jaren zoeken en vele miljarden uitgegeven te hebben, weten we het tenslotte bijna zeker: die theepot is er niet. Prachtig nieuws voor de weekend-editie van een populaire krant. 'God' bestaat niet!

Eerst komt men met een wilde veronderstelling, die men verkoopt als absolute waarheid. Een tijdje later komt men met 'indrukwekkend' onderzoek waaruit moet blijken dat die wilde veronderstelling niet klopt. Zo krijg je de krant wel vol.

Waarom denk ik dat die 'filterbubbel' wel bestaat? Als het soortenmodel klopt (en dat moet wel kloppen want het is volledig gebaseerd op herhaald empirisch onderzoek) dan ontstaat er in een rijke landbouwsamenleving altijd een machtige groep, die het voor het zeggen heeft. Voor de mensen in die machtige groep doet de externe werkelijkheid er niet langer toe. Men leeft in een sociale werkelijkheid. De objectieve werkelijkheid wordt daardoor weggefilterd.

Dat het inderdaad zo werkt, valt bijvoorbeeld na te lezen bij Bob Altemeyer (The Authoritarians) bij zijn beschrijving van fundamentalistisch gelovigen. Het blijkt ook uit het vele malen herhaalde onderzoek van Asch naar conformiteit. Verder hebben we talloze voorbeelden uit het echte leven. Kortom, als je echt gelooft dat het mechanisme van die filterbubbel niet bestaat, heb je heel wat te verklaren en uit te leggen. Een slap verhaaltje volstaat op dit punt niet, althans niet voor mij.

Valt op een simpele manier aan te tonen dat die filterbubbel bestaat? Als die bubbel niet bestond, zou je maar één manier van interpreteren hebben. Het onderscheid tussen objectief en subjectief zou wegvallen. Het onderscheid tussen feit en mening zou niet bestaan. We zouden geen geloof meer hebben, alleen nog maar feiten.

Het stuk van Waarlo en Verhagen vormt voor de betrokken columnist de onbetwistbare waarheid. Zo moet het wel zijn, want het staat in haar krant. Ik denk echter dat het stuk van Waarlo en Verhagen gebaseerd is op een kolderverhaal.

Die twee verschillende conclusies op basis van hetzelfde stuk, zijn alleen mogelijk als we op een totaal verschillende manier naar dezelfde informatie kijken. De een kijkt naar de sociale werkelijkheid (het wordt beweerd in een gezaghebbend medium), de ander kijkt naar de objectieve werkelijkheid, naar de kille feiten. Als die filterbubbel inderdaad niet bestaat, leg dan eens uit hoe die twee totaal verschillende manieren van kijken en concluderen mogelijk zijn.

Misschien kan ik het nog eenvoudiger formuleren. Als we alleen nog maar feiten hebben, bestaan vooroordelen ook niet langer. Vooroordelen zijn zaken die je gelooft over andere mensen. Wat zou dat mooi zijn. Discriminatie en agressie zouden verleden tijd zijn. En de Holocaust een verzinsel.

Als 'foute' man vind ik dat moeilijk te geloven. Mijn eigen ervaringen zijn nogal tegengesteld. Maar sommige andere mensen geloven oprecht en met veel felheid en fanatisme dat 'feiten' niet bestaan. Het is allemaal slechts subjectief, geloven ze.

De verklaring voor hun opvatting, weten we inmiddels, is dat ze 'feiten' niet zien, niet kunnen waarnemen. Misschien geldt voor de idee van filterbubbel hetzelfde. Sommige mensen geloven als het ware bij voorbaat in het bestaan daarvan. Denk aan iemand als Darwin. Of aan Erich Fromm. Andere mensen vinden dat idee vervelend en komen daarom met hele verhalen dat de filterbubbel niet bestaat.

Maar omdat die mensen feiten niet kunnen zien, bestaat die filterbubbel voor hen ook niet. Ze leven in een bubbel, maar kunnen die bubbel niet zien. Ongeveer zoals we lucht ademen. Die lucht moet er zijn en hebben we nodig, maar normaal realiseren we ons dat niet.












zondag 28 april 2019

Is geloof nuttig?


Laatst bijgewerkt 29-4-2019 om 4.52


De column van Max Pam in de Volkskrant van 24 april was getiteld: Ik ben geen gelovige in geloof. Pam woonde in het Concertgebouw de Johannes Passion van Bach bij. Mooie muziek vindt hij, maar de strekking van het verhaal is minder mooi. Het zijn de Joden die Jezus hebben vermoord.

Als Jood word je niet blij van zo'n verhaal. Pam vraagt zich vervolgens in zijn column af, of hij niet lijdt aan een christenfobie. Een ziekelijke angst voor Christenen. Vervolgens stelt hij: "Ik houd het christendom in belangrijke mate verantwoordelijk voor het antisemitisme en de daaruit voortgekomen Holocaust."

Pam richt vervolgens zijn pijlen op de Islam. Bij de aanslagen tijdens Pasen vielen op Sri Lanka veel doden. De Islam deugt niet, ben je dan geneigd te denken. In beide gevallen lijkt geloof een kwalijke rol te spelen.

Pam verwoordt zijn negatieve sentiment over geloof als volgt: "Ik ben ook geen believer in belief -- een gelovige in geloof. Dat zijn mensen die vaak zelf niet geloven, maar wel vinden dat geloof voor anderen een nuttige functie vervult. De grote Tocqueville (1805-1859) was zo iemand en zijn idee heeft nog vele volgelingen. Ik zie dat mensen sociaal en psychologisch voordeel kunnen hebben aan een geloof, en ik wil daar ook respect voor opbrengen, maar uiteindelijk lijken individu en maatschappij meer gebaat bij het afwerpen van illusies en schijnzekerheden."

Klopt het negatieve sentiment van Pam over het nut van geloof? Werkt geloof inderdaad vaak kwalijk uit, zodra het over discriminatie en agressie gaat? Hoewel er inderdaad onmiskenbaar een duidelijke koppeling bestaat tussen geloof en discriminatie/agressie, ligt de zaak volgens mij toch iets minder simpel dan nuttig of niet.

Allereerst moeten we onderscheid maken tussen rationeel geloof en irrationeel geloof. Iemand die zich probeert te houden aan de Tien Geboden wordt daardoor niet automatisch een terrorist. Hetzelfde geldt voor iemand die zich aan de samenvatting van het Oude Testament door Jezus houdt: heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf. Met dergelijk geloof is niets mis en dat hoort thuis bij de bètakant van de alfa-bètafactor.

Maar niet alle Christenen en niet alle Joden zijn gefocust op de bètakant. Integendeel, hoe bèta het geloof in eerste instantie ook wordt geformuleerd, na verloop van tijd krijgen de alfa's de overhand. Er blijft dan van het oorspronkelijke bèta-geloof vaak weinig over. Iets soortgelijks valt ook te zien bij niet-christelijke godsdiensten, bijvoorbeeld het Boeddhisme.

Dat wegglijden van de bètakant maakt het echter zinloos over een godsdienst in het algemeen te spreken. De aanhangers kunnen immers totaal verschillende zaken geloven. We moeten ons dus altijd beperken tot het geloof van specifieke mensen. Ook dat is nog niet zo simpel, want normaal weten gelovigen in de verste verte niet wat ze precies wel en niet geloven. (Geloof is in de praktijk vooral sociaal gebabbel waarin de situatie en de groep een grote rol spelen.) Ook die benadering schiet dus niet echt op.

Praten in algemene termen over iets als het 'Christendom' is even misleidend en kwalijk als praten over de 'Joden'.  Of het reduceren van de verantwoordelijkheid voor de Holocaust tot alleen Duitsers. Het is lekker simpel, maar we doen dan precies wat Adolfje ook deed.

Pak nu eens een concreet stuk irrationeel geloof van iemand. Denk bijvoorbeeld aan Mein Kampf van Hitler. Veel mensen evalueren dat boek negatief. Door dat te doen, gooit men echter belangrijke informatie ongebruikt weg. Wie de Tweede Wereldoorlog wil begrijpen, kan niet zonder Mein Kampf. Het vormt de sleutel tot een goed begrip van de gang van zaken.

Vermoedelijk gaf dat boek Churchill een belangrijke voorsprong bij het begrijpen van de gebeurtenissen bij het begin van de oorlog. Doordat hij het boek gelezen had en kende, zag hij waar het om ging. Geloofsuitingen bevatten soms uiterst relevante informatie en kunnen daardoor nuttig zijn voor wie ze weet te benutten.

Dan mijn laatste punt. De essentie van irrationeel geloof is juist dat het de gelovige macht levert en zijn agressie legitimeert. Mensen geloven niet zo maar iets onzinnigs, maar ze geloven, omdat ze veiligheid in de groep zoeken. Het geloof levert iets op, namelijk lid zijn van een machtige groep. En de sociaal-dominante leiders zwengelen dat geloof aan om hun eigen positie te verbeteren en veilig te stellen.

Wie dit derde punt mist, mist de essentie van irrationeel geloof. Het geloof is niet, wanneer men zelf blank of wit is, dat zwarte mensen zulke superieure wezens zijn, maar precies het omgekeerde. Irrationeel geloof is altijd geloof in de superioriteit van de eigen groep, uiteindelijk in de superioriteit van zichzelf.

Deze stelling gaat zelfs op voor de vaak zo rationele Joden. Door de bèta-instelling ontstaat het gevoel dat men een bijzondere band heeft met de Natuur of G-d. Bij dat gevoel blijft het echter niet. Het gevoel wordt verwoord: wij hebben een verbond met de Almachtige.

In werkelijkheid gaat het echter om eenrichtingsverkeer. De almachtige Natuur trekt zich geen sikkepit aan van de fratsen van een eenvoudige bèta of een eenvoudige boer. Een verstandige bèta trekt zich echter wel veel aan van de mogelijke fratsen van die almachtige Natuur.

Dit illustreert ook meteen het probleem. Een boer of ambachtsman is gedwongen zich aan de harde feiten te houden. Voor iemand die echter in een rijke en machtige groep leeft, is de sociale werkelijkheid bepalend. Het denken wordt niet langer bepaald door de harde feiten, maar door het streven groepsleden te beïnvloeden. Men denkt niet, maar babbelt.





















woensdag 24 april 2019

Wat is een 'Joodse ziel' precies?


Wat zeker lijkt te zijn, is dat Joden in de loop der geschiedenis bovenmatig vaak vervolgd zijn. Het empirische discriminatie- en agressieonderzoek zocht de verklaring voor discriminatie en vervolging in de eerste plaats bij de daders. Die zoektocht is ook succesvol geweest. De mensen die de alfacultuur vormen bezitten bepaalde kwalijke kenmerken (autoritarisme en sociale dominantie die samen resulteren in bevooroordeeldheid) waardoor ze geneigd zijn tot het 'kwade'. Maar waarom focussen de daders zo vaak en graag op Joden?

Wanneer de daders vooral alfa's zijn, althans mensen behorend tot de alfacultuur, dan zou je verwachten dat de mensen aan de andere kant van de alfa-bètafactor de stereotiepe slachtoffers moeten zijn. Op grond van het soortenmodel verwacht je dat alfa's een focus hebben op bèta's als ideale slachtoffers.

De vraag is dus, gaat dat inderdaad op voor Joden. Hebben Joden inderdaad vaker een bèta-instelling dan mensen van andere groepen? Tot nu toe hebben we op dat punt twee concrete aanwijzingen, dat dit inderdaad het geval is. Allereerst is er het Gallup-onderzoek waaruit blijkt dat Amerikaanse Joden in doorsnee niets moeten hebben van een strongman als Trump, terwijl dat voor andere religieuze groepen in de VS precies omgekeerd ligt. Ten tweede is er de verhouding tussen het aantal Joodse Nobelprijswinnaars Literatuur versus Natuur- en Scheikunde (13 tegen 76). Joden zijn dus vooral goed op het gebied van natuur- en scheikunde. Deze twee punten wijzen er op dat Joden inderdaad vaker dan andere groepen een bèta-instelling bezitten. Dat levert dus het antwoord op de vraag: waarom de Joden?

In de vorige blogpost kwam echter de diapresentatie van Lea Farkash Waarom de Joden? (hier) ter sprake. Farkash voert het begrip 'Joodse ziel' op als verklaring. Hitler zou gesteld hebben: "Zelfs als er nooit een synagoge, een Joodse school of het Oude Testament zou bestaan dan blijft de Joodse ziel bestaan die zijn omgeving beïnvloed[t]." Het probleem met de Joden, gezien vanuit de optiek van Hitler, waren niet de Joden, maar de Joodse ziel die in hen school.

Een Engelstalige Joodse site die hetzelfde citaat vermeldt, is Aish.com (hier). "Even had there never existed a synagogue or a Jewish school or the Old Testament, the Jewish spirit would still exist and would exert its influence. It has been there from the beginning, and there is no Jew ― not a single one ― who does not personify it." (Ook deze site vermeldt geen bron voor het citaat. Het blijft dus onduidelijk of Hitler dit inderdaad zo gesteld heeft.)

Kan een 'Joodse ziel' of 'Joodse geest' inderdaad verklaren, waarom Joden wereldwijd zo gehaat werden en worden? Met andere woorden: wat is een 'Joodse ziel' precies? En valt het bezit daarvan inderdaad samen met een bèta-instelling?

In een reactie op het artikel dat Aish.com geeft, vat Ira Kasper de strekking kernachtig samen: "Anti Semitism comes from the simple fact that prior to Judaism princes and kings were absolute monarchs. Judaism brought ethics morality and the concept of monotheism. It brought a Right and Wrong that went beyond your station in life. The kings were no longer absolute monarchs because there were rules. The kings and princes (and politicians) hate this and looked for and still look for any and every reason to accuse Jews and Judaism of any crime possible and to stir up the ignorant (and some times educated) against us." Dat is precies de essentie van de alfa-bètafactor.

Een andere ingang leverde het woordenboek van het Meertens Instituut (hier). Het Jiddische woord voor ziel is: 'nesjomme'. In dat verband geven ze: "Een 'VERLOREN nesjomme' valt daarbuiten" (buiten de bundel van het eeuwige leven). Daarmee wordt gedoeld op iemand, die niet voldoet aan de eisen van de Joodse godsdienst. "Dij steurt zok nait aan God en gebod, das 'n verloorn nesjomme." Een Joodse ziel is dus iemand die zich probeert te houden aan Gods geboden. Niet alles kan, niet alles mag. In termen van de alfa-bètafactor: het is een bèta.

InfoNu.nl levert een stukje over de Goddelijke ziel van de Jood (hier). Een Jood zou twee zielen hebben: een dierlijke en een Goddelijke. Dat onderscheid doet sterk denken aan de twee 'denksystemen' die mensen bezitten (Daniel Kahneman: Thinking Fast and Slow). Het snelle babbelsysteem is gericht op onmiddellijke behoeftebevrediging, het trage systeem van gericht, kritisch nadenken is gericht op het doorgronden van de Natuur, de hogere macht of G-d. Alfa's zijn de specialisten van het snelle denken, bèta's zijn de meesters van het trage denken.

Wat het stukje dan oplevert, is dat Joden het trage denken kennelijk zien als Goddelijk (men probeert de Natuur, G-d, te doorgronden. Tegelijkertijd ziet men dat mensen ook over de andere reactie beschikken. Die ziet men echter nadrukkelijk als 'dierlijk', dat wil zeggen: als lager.

Ter illustratie laat ik een relevante passage volgen: "De tweede ziel is letterlijk (mamash) verbonden met God. Dit is feitelijk de eerste ziel qua grootheid en verhevenheid. Maar het is de tweede ziel omdat de goede neiging pas na de slechte neiging kwam bij de geboorte. De Goddelijke ziel moet de dierlijke ziel verfijnen en verheffen en daarom wordt het de tweede ziel genoemd. [ . . .] De ziel wordt vaak beschreven als de “adem” van God."

Een helder stuk vond ik dat van rabbi Dr. Nathan Lopes Cardozo: The Paradox of Who Is a Jew (hier). Hij schrijft ondermeer dit:
"To create in ourselves Jewish vibrations we need to see the world sub specie aeternitatis (from the perspective of eternity). We must be able to step out of the box of our small lives and hold the cosmic view, while at the same time not losing the ground under our feet but dealing with our trivial day-to-day endeavors and sanctifying them. Not by escaping them through denial or declaring them of no importance, but by actually engaging them and using them as great opportunities to grow. As one painstakingly discovers this, one slowly becomes a Jew.
   Some of us have to struggle to attain this; others seem to be born with it. They possess a mysterious Jewish soul that nobody can identify, but everyone recognizes it is there. It has something to do with destiny, certain feelings that no one can verbalize.
   What is at work is the internalization of the covenant between God, Abraham and, later, Sinai. It is in one's blood even when one is not religious. It murmurs from the waves beyond the shore of our souls and overtakes our very being, expanding our Jewishness wherever we go.
   Most Jews "have it," but so do some non-Jews. They know they have it. It is thoroughly authentic. They are touched by it as every part of one's body is touched by water when swimming, its molecules penetrating every fiber of one's being. Nothing can deny it.
   These are the authentic Jews, but not all of them belong to the people of Israel. Some are gentiles with gentile parents; others are children of mixed marriages. If they should wish to join the Jewish people they would have to convert in accordance with Halacha, although they have been 'soul Jews' since birth."
Volgens hem is het dus van bovenaf naar de wereld kijken. Het Goddelijke perspectief kiezen. Niet denken wat je wilt of voelt, maar je denken laten bepalen door de objectieve werkelijkheid. Buiten je eigen ik treden. Maar die manier van kijken, heeft niet iedereen en de mensen die hem wel hebben, zijn niet altijd erkend Jood. Tussen de groep Joden en tussen de mensen die het Goddelijke perspectief kunnen hanteren, zit daardoor altijd een verschil.

Maar niet voor iedereen is de zaak zo helder. Ik vond hier een stukje van Nina Amir: I Met a Person with a Jewish Soul… Ze schrijft dit:
"The other day, I found proof (not that I needed any) that Jewish souls exist in non-Jewish bodies. I met Dalana Castrell. She informed me that despite her non-Jewish upbringing and heritage, she dreams in Hebrew and paints Jewish symbols. She has a deep desire to learn about Judaism, and she calls God, Ha Shem, which means The Name. (Since observant Jews do not speak the name of God, this is the name they use.) If ever a Jewish soul existed, this she possesses one.
   Dalana was born in South America and grew up in Queens, NY. There are a lot of Jews in Queens. Maybe her soul pushed her towards an area of the world with more Jews… She started dreaming in Hebrew, however, while on the Island of Bermuda. She told me, “I lived on estate called Southlands. This is where I started to paint my dreams; the symbols became the thread in the Image. The first series of work was called ‘Southlands the Passage.' 
   Dalana’s art, which she calls 'Ionic Futurism', feels and looks to me as if it flows out of a Jewish soul. I see Jewish stars, the Torah, a menorah, rebbes, and the like."
Ze denkt dus een Joodse ziel ontmoet te hebben. Maar wie haar stukje analyseert, ziet dat het sterk gaat om haar eigen gevoelens. Ze voelt dat ze een Joodse ziel ontmoet heeft. Waarom denkt ze dat en voelt ze dat? Omdat de desbetreffende persoon in het Hebreeuws droomt en Joodse symbolen schildert. Maar de Friezen sloegen in de Slag bij Warns de kop eraf bij iedereen, die niet kon zeggen: "Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries." Op dat moment misschien heel praktisch, maar met Goddelijk heeft het mijns inziens weinig van doen. Mijn inschatting is dat Nina Amir misschien wel heel erg Joods is, maar dat ze de helicopterview nog wat mist.

Er zijn echter meer mensen die denken dat je Jood bent, als je je maar emotioneel verbonden voelt met Joden. Deze mevrouw trok naar het lege en barre Alaska om daar haar Joodse ziel te vinden, althans dat schrijft ze (hier). Daar ergens in de wildernis van dat grote Alaska lag haar 'Joodse ziel' stilletjes op haar te wachten, klaar om gevonden te worden. In werkelijkheid vond ze aansluiting bij andere Joden.

Het probleem dat Cardozo beschrijft, keert hier dus in alle hevigheid terug. Als je uitgaat van het Oude Testament vind je daarin een duidelijke bèta-gerichtheid. Het is boerenfilosofie. Als boer heb je in de eerste plaats te maken met een almachtige Natuur. Maar in rijke samenlevingen vormen mensen groepen. En die groepen bezitten de absolute macht. Binnen zo'n groep heeft die boerenfilosofie nog maar beperkt nut en nemen groepsprocessen het denken over.

Bèta's definieren de 'Joodse ziel' daardoor als een manier van denken, een manier van bestaan, terwijl alfa's de 'Joodse ziel' zien zoals fascisten bruinhemden zien met glimmend gepoetste laarzen: daar lopen ons soort mensen! Zij horen bij ons. Zij zijn oké.

Natuurlijk kun je goed argumenten geven, waarom een 'Joodse ziel' vooral het ene zou zijn en niet het andere. De Engelstalige Wikipedia geeft bijvoorbeeld (hier) dit: "Judaism relates the quality of one's soul to one's performance of the commandments (mitzvot) and reaching higher levels of understanding, and thus closeness to God."

Je mist dan echter het punt waar het om gaat. Het begrip 'Joodse ziel' is niet operationeel gedefinieerd. De een zal er dus dit onder verstaan, maar de ander dat. Dat er echter een koppeling ligt tussen de Joodse leer (zoals die bijvoorbeeld via het Oude Testament tot mij is gekomen) en de alfa-bètafactor lijkt onmiskenbaar.

Hitler concretiseerde zijn Duivel door die af te schilderen als de Eeuwige Jood. Maar in werkelijkheid waren zijn aartsvijanden, die verdomde bèta's. Zijn vijand was de rationeel denkende mens. Zonder wie de alfa-samenleving gedoemd is ten onder te gaan. 

















zaterdag 20 april 2019

Opnieuw: waarom de Joden?


Nadat ik in de vorige blogpost een overzicht heb proberen te geven van de eerste vijftig links die Google geeft, word ik overvallen door twijfel. Vijftig links zijn veel en een foutje is zo gemaakt. Heb ik me niet ergens vergist? De enige oplossing is opnieuw de links door te nemen.

Ik blijk inderdaad een belangrijke link gemist te hebben. Het is een powerpoint-presentatie van Lea Farkash getiteld: Waarom de Joden? Mijn ervaringen met powerpoint-presentaties zijn negatief. Vaak is het een wilde verzameling kleurige plaatjes waar geen touw aan vast valt te knopen. In dit geval blijkt mijn vooroordeel echter niet te kloppen. Het is een kort, simpel en helder betoog naar de mogelijke oorzaken van Jodenhaat (hier). Deze zes oorzaken lijken ook hier verwoord te worden . De verwoording van Farkash is echter puntiger, daarom volg ik haar presentatie.

Farkash start in haar tweede dia met de vraag: gaat het om een oorzaak die men aanvoert of om een excuus? We zijn op zoek naar de oorzaken, maar krijgen daarvoor in de plaats natuurlijk vaak mooie verhalen.

Vervolgens geeft ze in haar derde dia zes mogelijke oorzaken voor Jodenhaat:
1. De Joden hebben teveel geld en macht.
2. Het Joodse Volk is uitverkoren.
3. Joden fungeren als zondebok (als oorzaak voor alles dat er misgaat).
4. De Joden hebben Jezus vermoord.
5. Joden zijn anders, ze wijken af.
6. Joden zijn een inferieur ras.

Kan het eerste punt de oorzaak zijn? Dat Joden soms veel geld en macht hebben, leidt tot jaloezie en afgunst. De Protocollen van de Wijzen van Zion waren een boek van de Russische geheime politie om het idee te propageren dat Joden de wereldmacht willen overnemen. Ook vandaag de dag wordt dat idee nog steeds door veel mensen geloofd. Farkash geeft vier concrete voorbeelden.

Maar dat dat idee de oorzaak voor Jodenhaat zou zijn, lijkt niet plausibel. Want ook de arme en politiek machteloze Joden in Oost-Europa werden in de 17de en 19de eeuw gehaat en vervolgd.

Volgens mij trekt ze nu echter iets te snel een conclusie. Ik kan me goed voorstellen dat geld en macht bij bepaalde mensen leiden tot jaloezie. Dat is wat de Bijbel leert met het verhaal over Kaïn en Abel. Dat is ook wat het empirische discriminatie-onderzoek oplevert. Alfa's zijn haters, die diepe jaloezie kunnen koesteren en dan tot extreme acties in staat zijn. Maar ze heeft natuurlijk gelijk, dat jaloezie alleen onvoldoende is om het verschijnsel Jodenhaat te verklaren.

Kan de tweede verklaring kloppen? Leidt het gegeven dat Joden zichzelf zien als het uitverkoren volk tot zoveel woede, dat dit de Jodenhaat zou kunnen verklaren? Ik vind dat moeilijk te geloven, want niet iedereen zal die veronderstelling immers geloven. Pas wanneer je dat echt gelooft, zou het een argument kunnen worden voor actie. Maar waarom zouden mensen die zo graag anderen naar beneden trappen, zo'n stelling willen geloven?

In Duitsland waren de Joden uitermate goed geïntegreerd in de samenleving. Ondanks dat werden zij tenslotte toch extreem vervolgd. Uitverkoren zijn, kan dus (volgens Farkash) onmogelijk de verklaring zijn.

Dan de zondebok-theorie. De Joden in Duitsland fungeerden als Kop van Jut voor het verliezen van de Eerste Wereldoorlog. Maar waarom fungeerden ze als Kop van Jut? Dat kan alleen als ze al bij voorbaat een negatief imago hadden. De vooroordelen ten opzichte van Joden, het sluimerende antisemitisme, bestond dus al. Ook die verklaring klopt dus niet.

Vervolgens de verklaring dat de Joden Jezus vermoord hebben. Maar waren de Nazi's wel zo vreselijk godsdienstig? Fascisten kunnen prima zonder God, maar niet zonder Duivel. Persoonlijk lijkt mij die verklaring niet overtuigend. Farkash voert aan dat de vervolging van Joden door Christenen pas een duizend jaar na de dood van Jezus begonnen. Als die dood echt de oorzaak was, zou je verwachten dat het onmiddellijk daarna begonnen was.

Joden wijken vaak af qua uiterlijk. Kan dat de oorzaak zijn? In het geval van de Duitse Joden gaat dat verhaal overwegend niet op. Die waren immers juist vaak heel goed geïntegreerd in de Duitse samenleving. Het uiterlijk kan dus moeilijk als oorzaak gediend hebben.

Mee eens, maar dat laat de mogelijkheid van de 'Joodse Ziel' nog steeds open. Wanneer Joden op een innerlijke manier afwijken, bijvoorbeeld door hun manier van denken, dan zou dat een factor kunnen zijn om die Jodenhaat te verklaren, lijkt me.

Tenslotte komt Farkash op de stelling van de Nazi's: Joden vormen een inferieur ras. Maar wat is precies een 'ras'? Wetenschappelijk gezien is dat niet duidelijk. Mensen koppelen normaal het begrip ras aan uiterlijke kenmerken. En de Nazi's hebben dat bij Joden ook nadrukkelijk geprobeerd. Maar in werkelijkheid zijn 'Joden' qua uiterlijk niet duidelijk onderscheidbaar van andere mensen. Ook het idee van 'ras' houdt dus als verklaring voor Jodenhaat geen stand.

Farkash vat haar verhaal samen in vier punten:
1. Jodenhaat bestaat al zo lang als het Joodse Volk bestaat;
2. Jodenhaat is universeel, je vindt het over de hele wereld;
3. Jodenhaat is intensief, onvoorstelbaar fel en emotioneel;
4. maar het is onduidelijk wat antisemieten precies haten.

Dat vat de essentie van het verschijnsel goed samen lijkt me. Als het soortenmodel klopt, bestaat alfahaat ongeveer net zo lang als de landbouw. Denk aan het verhaal van de succesvolle Abel en de jaloerse Kaïn. Ook in het Oude Testament kende men dus het probleem al, ondanks dat beiden als het ware 'Jood' waren.

Verder is fascisme (bevooroordeeldheid) iets dat je in alle landbouw-samenlevingen terug vindt. Ook is van alfa's (bevooroordeelde mensen) bekend dat ze onvoorstelbaar emotioneel, fel en extreem kunnen reageren zonder duidelijke oorzaak. Ze hebben slechts weinig nodig om iemand de hersenpan in te slaan.

Het laatste punt van Farkash klopt echter niet langer. Als het empirische discriminatie- en agressieonderzoek gelijk heeft, en het lijkt moeilijk voorstelbaar dat dat niet zo zou kunnen zijn, haten alfa's bèta's met een soort ingebouwde fundamentele haat, zoals honden achter katten aanjagen. Wat lang een vraag was, is dan nu beantwoord en duidelijk. Het kenmerk waar het om draait is on-bevooroordeeldheid. Het vermogen om de wereld objectief te bekijken. Het vermogen dat alfa's missen, maar dat Joden vaak bezitten en bèta's definieert.

Farkash besteedt ook aandacht aan Hitler. Hitler schijnt beweert te hebben, dat het eigenlijke probleem niet de Joden waren, maar de 'Joodse ziel'. Joden hebben in hun innerlijk iets, dat voor fascisten het ultieme Kwaad vormt. (Ik kon niet achterhalen of Hitler inderdaad iets dergelijks beweerd heeft, maar het idee dat de Joden vaak een bepaald kenmerk X in zich mee dragen, dat extreme agressie kan oproepen bij alfa's, valt zeker niet bij voorbaat uit te sluiten.)

Een van de laatste dia's van Farkash stelt de zaak heel simpel: Jodenhaat is de strijd van het kwade tegen het goede. Daar zit misschien wel een kern van waarheid in. De alfabenadering gaat uit van macht en van het recht van de sterkste. De bètabenadering gaat uit van universele wetten die gerespecteerd moeten worden. Wie zich bijvoorbeeld verdiept in de kenmerken van IS-strijders, ziet dat het meest kenmerkende punt hun criminele verleden is. Bevooroordeelde mensen zien normen als zaken die voor anderen gelden, maar niet voor hen. In hun denken passen normen als het ware niet.

Het probleem met die bewering van Farkash is echter, dat het op die manier allemaal veel te vaag wordt. Het kwade bestaat niet, maar is iets dat we afleiden uit het gedrag van mensen. Belangrijk daarbij is dat het niet gaat om alle mensen, maar om een deel van alle mensen. En eigenlijk stel je het dan nog te zwart-wit.

Bevooroordeeldheid is een kwantificeerbare variabele, die we op een veelheid van manieren kunnen vaststellen (meten). Het is dus iets, waar je heel veel van kunt hebben of heel weinig of iets tussenin. En vermoedelijk heeft de cultuur en de omgeving een sterke invloed op hoe veel of hoe weinig je hebt. Het valt dus voorlopig bepaald niet uit te sluiten, dat het om een beïnvloedbare variabele gaat.





 








maandag 15 april 2019

Waarom de Joden? Nederlandse antwoorden



Laatst bijgewerkt 16-4-2019 om 16.06


Op 22 september 2010 stelde 'Burdy' op Startpagina.nl (hier) de vraag:
"Waarom kregen de joden overal de schuld van en werden ze onderdrukt en vermoord in de tweede wereldoorlog?
In de geschiedenisboeken staat dat ze altijd overal de schuld van kregen en ik wou weten hoezo dat is.
En ik bedoel niet alleen in WO II maar ze kregen ook de schuld van de pest ect ect
en nu wou ik weten waarom?"

Het 'beste antwoord' op die vraag dateert van 22 september 2010. Dat stelt: "Je begrijpt: joden hadden een niet zo goed imago in de geschiedenis." In feite is dat geen echt antwoord, maar het opnieuw formuleren van de vraag, maar nu als stelling. We willen immers weten, wat dat vooroordeel zo aantrekkelijk maakt om te geloven. Na bijna tien jaar is de vraag van Burdy nog steeds niet echt beantwoord.

Als ik Google vraag 'waarom de Joden', leveren de eerste 50 links daarna dit epistel op (hier) van de site InfoNu.nl. De auteur is onbekend. Het is een omvangrijk epistel waarin veel aan de orde komt, maar een overtuigend antwoord op de vraag waar het om draait, wordt niet gegeven.

Daarna kom ik uit bij een heldere en korte column van Erik de Vlieger (hier). Hij stelt dit:
 "Met verbazing en ontsteltenis lees ik regelmatig negatieve uitspraken over Joden en wat me het meest opvalt, is dat de vele latente en niet latente antisemieten zich altijd ergeren aan het feit dat Joden vermogend zijn! Al grommend hoor ik de slechtvalken klagen dat Joden altijd op belangrijke posities zitten. Ja Joden zijn zakelijk, medisch, juridisch en cultureel beter ontwikkeld. Is dat zo? Ja dat is zo!
     Maar waarom is dat dan zo? Dat is heel simpel. Joden zijn slimmer, sneller, intelligenter en slagvaardiger dan de gemiddelde mens. Zit misschien in hun DNA. Dat vind ik prachtig en misschien heb ik hier wel de kiem te pakken van jodenhaat want mensen die Joden verafschuwen zijn meestal intellectueel en zakelijk minder begaafd dan Joden.
     Zoiets  kweekt jaloezie en jaloezie is de voedingsbodem voor haat en demonisering."

De Vlieger stelt ook nog:
     "Misschien is mijn bewering zelfs debet aan de problematiek in het Midden Oosten omdat de meeste Arabieren er gewoon de pest in hebben dat Joden simpelweg doelgerichter zijn. Wie zal het zeggen? ‘Ik’ zegt deze columnist! Als het andersom was, had ik het ook opgeschreven.
     Het gebrek aan ontwikkeling op vele vlakken in het Midden Oosten kan best eens de oorzaak zijn van de burenruzies en zijn daardoor misschien ook de voedingsbodem voor haat tegen de ontwikkelde. Iemand moet toch de schuld krijgen?" (De cursivering in het citaat is van mij.)

Het Reformatorisch Dagblad (hier) stelt:
"Dat Joden succesvol zijn, is al een oud gegeven. Zelfs zo, dat er aan het einde van de 19e en begin 20e eeuw een hetze begon tegen de Joden in het Westen. Ze zouden te machtig en te rijk zijn. Met hun dominantie zouden ze zelfs uit zijn op de overheersing van de wereld."

De enig andere link van die eerste vijftig die voor mijn idee interessant was, leidt naar een stuk van Joost Niemöller (hier). Hij stelt:
"Het gemiddeld extreem hoge IQ van Joden is de reden voor hun grote maatschappelijke succes. En dus ook de oorzaak voor gevaarlijke afgunst, haat,en complottheorieën."
Niemöller verwijst ook nog naar de, volgens velen racistische, psycholoog Kevin MacDonald (hier). De Engelstalige Wikipedia vermeldt over de opvattingen van MacDonald:
"MacDonald claims a suite of traits he attributes to Jews, including higher-than-average verbal intelligence and ethnocentricism, have culturally evolved to enhance their ability to outcompete non-Jews for resources. MacDonald believes Jews are motivated by a hatred and "hostility toward American Christian culture"[10] and have used this purported advantage to scheme to advance Jewish group interests and end potential antisemitism by either deliberately or inadvertently undermining the power of the European-derived Christian majorities in the Western world.[10][11][12]"
De Nederlandse antwoorden hierboven komen erop neer dat Joden slimmer zijn. De Vlieger omschrijft het zelfs als: 'doelgerichter'. Een term die synoniem is met 'rationeler': de bètakant van de alfa-bètafactor. Het Reformatorisch Dagblad heeft het over 'succesvol'. Niemöller heeft het over 'hun grote maatschappelijke succes'.

De verklaring van MacDonald, waar Niemöller naar verwijst, is voor het antwoord op de vraag ook interessant. MacDonald claimt voor Joden een hoger dan gemiddelde verbale intelligentie en beschuldigt ze van 'ethnocentrisme' (wij-zij-denken).

Wat ik aan evidentie aandroeg in mijn vorige blogpost (het Gallup-onderzoek), laat echter zien dat ze dat in doorsnee juist niet zijn. Verder wijst dat er ook op, dat hun intelligentie-voordeel niet ligt aan de alfakant ligt, maar aan de bètakant. Anders zouden ze immers inderdaad uiterst enthousiast over Trump moeten zijn, wat ze juist niet zijn.

Aan bèta-intelligentie zit misschien nog een interessant aspect. Einstein maakt ergens al de opmerking dat hij helemaal niet zo slim was, maar dat het meer een kwestie is van de juiste vragen stellen en blijven proberen het antwoord te vinden. Wiskunde leer je door te doen. Wiskunde is een kwestie van heel veel doen. De basishouding ten opzichte van werk en inspanning is dan een doorslaggevende factor.

Je zou dit punt nog kunnen checken aan de verdeling van de Nobelprijzen die door Joden gewonnen zijn. Zijn ze vooral goed op het gebied van literatuur of scoren ze hoog op een gebied als natuur- en scheikunde? Op deze lijst (hier) tel ik voor Literatuur 13 Joodse Nobelprijs-winnaars en voor Natuur- en Scheikunde 76. In verhouding is men dus als groep belangrijk beter in natuur- en scheikunde dan literatuur.

Een mooi artikel dat kernachtig het verschil verwoordt tussen de Arabische denktrant en de Joodse stelt het zo in de titel: Israel Builds for Nobel Prizes, Arabs Build for Suicide Bombers (hier). De alfabèta-factor formuleert het wat formeler, maar het komt uiteindelijk op hetzelfde neer. Het voordeel van de alfabèta-factor is dan, dat het niet alleen het punt beschrijft, maar ook de verklaring levert op een toetsbare manier.

In werkelijkheid is de verklaring dus precies tegenovergesteld aan wat MacDonald verkondigt. Alfa's draaien de (verbale) werkelijkheid vaak volledig om als dat ze goed uitkomt. De realiteit lijkt te zijn dat Joden op intelligentiegebied beter scoren door hun open geest: hun onbevooroordeeldheid. Hun filosofie van overleven is niet gericht op overheersing zoals MacDonald veronderstelt, maar op productie. Hun focus is niet het irrationele denken, maar het rationele denken. Voor irrationele, emotionele, lichtgeraakte, agressieve mensen is dat uiterst irritant en voldoende reden voor vervolging en extreem geweld.






 .





zondag 14 april 2019

Waarom de Joden? Alfa's haten bèta's



Laatst bijgewerkt: 15-4-2019 om 0.28


Wat maakt Joden ideaal om te discrimineren en te vervolgen? Welke bijzondere eigenschap bezitten ze, die maakt dat een groot deel van de wereldbevolking een intense haat voor ze voelt? Als we het verschijnsel discriminatie/agressie goed begrijpen, moeten we kunnen aangeven wat Joden zo onweerstaanbaar aantrekkelijk maakt in dit opzicht.

Laat ik het punt eerst proberen te concretiseren. 'Antisemitisme' is een moeilijk woord, dat duur klinkt en staat voor iets dat niet zo fris is: Jodenhaat. Het is verleidelijk om een verhandeling over 'antisemitisme' af te steken, maar een empirisch denkend wetenschapper wil graag een concreet plaatje. Waar moet je aan denken bij 'Jodenhaat'?

We kunnen natuurlijk vreselijke scenes in het geheugen roepen. Maar de bedoeling is niet om emotioneel te worden, maar slechts om een duidelijk plaatje voor ogen te krijgen. Dus: waar moeten we precies aan denken?

Voordat ik die vraag beantwoord een opmerking. Wat we uit het empirische discriminatie-onderzoek weten, is dat het niet slechts om Joden gaat. De neiging om te discrimineren meten we via bevooroordeeldheid. Aan de ene kant de maat voor discriminatie en agressie, aan de andere kant ook de maat voor irrationeel denken. En tenslotte is het ook nog de maat voor gerichtheid op mensen en macht. De oorzaak voor de discriminatie ligt dus niet in het slachtoffer, maar in de daders. Het gaat om een persoonsvariabele, het gaat om specifieke personen die discrimineren.

Wanneer we dus vragen 'waarom de Joden?' zijn we te beperkt bezig. Wanneer ze vandaag komen voor de Joden, komen ze morgen voor de zwarte mensen en de dag daarop voor jou of mij.

Het plaatje dat ik in mijn hoofd heb, is simpel en relatief onschuldig. Als mijn hond een kat ziet, wil ze daar achteraan. Als ze een klein hondje ziet, wil ze laten zien wie de baas is, maar bij een kat wil ze echt de achtervolging inzetten. Hoe weet mijn hond het verschil tussen een kat en een klein hondje? Er moet iets zijn, waardoor ze het verschil kan zien of ruiken.

Als dit diermodel klopt, moet er dus iets zijn dat bevooroordeelde personen triggert zodra ze kenmerk X waarnemen. Ze ruiken als het ware dat ze de achtervolging moeten inzetten. Wat is kenmerk X? Wat maakt Joden zo speciaal?

Het mooie van Joden is dat het niet de huidskleur kan zijn. Anders zouden we allemaal denken dat mensen gediscrimineerd worden vanwege hun huidskleur. Dat kan natuurlijk wel, maar is kennelijk niet het essentiële verschil.

Misschien moet ik op dit punt iets opmerken over mijn eigen ervaringen als 'foute' man. Ik zag mezelf van huis uit als een vrij normale, maar niet erg mannelijke, man die op vrouwen viel. Voor mijn idee was er dus weinig reden om mij afwijkend te behandelen en te discrimineren. Dat idee van mij was heel sterk, maar viel tenslotte niet langer overeind te houden. Als 'foute' man leef je in een behoorlijk gevaarlijke wereld. Wanneer je dat gevaar erkent, zijn je kansen om te overleven belangrijk groter, dan zo lang je met je hoofd in een roze wolk blijft lopen. Wie zich verdiept in de cijfers op dit punt zal zien, dat ik niet overdrijf.

Waar komt in dat geval de agressie vandaan? Heel vaak kon dat bij mij niet aan mijn uiterlijk liggen. Ik veronderstelde dan vaak, bij gebrek aan een betere verklaring, dat men kennelijk informatie had over mijn 'foute' kleedgewoontes.

Geleidelijk aan werd echter een ander punt duidelijk. Als 'foute' man die wil overleven, moet je proberen net iets verder te kijken dan andere mensen. Een soortgelijke reactie denk ik ook bij sommige andere 'foute' mannen te hebben gezien. Ze denken vandaag al over wat er morgen mis kan gaan. Je leeft als het ware in een behoorlijk gevaarlijk oerwoud waar je voortdurend je brein maximaal moet inzetten, wil je het zo lang mogelijk volhouden.

Maar dat is duidelijk een totaal andere manier van denken dan doorsnee mensen erop na houden. Je gaat anders denken. Maar hoe je denkt, is vaak merkbaar via je praten. Via je manier van reageren. Met andere woorden: je manier van denken verraadt je.

Wat is die manier van denken precies? Wie in een gevaarlijk oerwoud leeft, schakelt systeem 2 in. Aan de ene kant moet je ijzig kalm blijven, aan de andere kant moet je de beschikbare informatie optimaal analyseren. Wie in een machtige groep leeft, gebruikt vooral systeem 1. Het eigen bewustzijn wordt uitgeschakeld en men wordt onderdeel van de groep, waarin men vervolgens via handig praten zo hoog mogelijk probeert te eindigen.

Wanneer deze verklaring voor 'foute' mannen opgaat, kan die ook voor Joden opgaan. De reden voor Abraham om weg te trekken, was kennelijk dat hij het geloof in al die afgoden als onzin zag. Hij geloofde er niet in, terwijl hij tegelijkertijd als boer (en slavenhouder) wel heel succesvol was. Hij dacht kennelijk heel rationeel.

Vervolgens is de Joodse historie er een, waarin men voortdurend te kampen heeft met overheersing en onderdrukking. Men moest dus voortdurend geestelijk op zijn tenen lopen om te overleven.

Is dit plausibel? Afgaande op hun omvang zouden de Joden 2 Nobelprijs-winnaars moeten tellen, in werkelijkheid tellen ze er 206 (hier). Dus ruim honderd maal zo veel.

Dan is er nog een ander punt van overeenkomst, dat me opvalt. Wanneer je veel via systeem 2 denkt, bouw je een soort koppeling op met de Natuur. Voorspellen blijft moeilijk, maar in verhouding tot andere mensen doe je het vermoedelijk vaak stukken beter. Die ervaring levert een soort gevoel op van: de Natuur is machtig, maar is mij ook op een of andere manier goed gezind. Een gevoel van: ik heb een speciale relatie met de Natuur. Joden spreken echter niet van de Natuur, maar van G-d. En dat gevoel is in hun religie terug te vinden: zij zijn het uitverkoren volk.

Maar op het moment dat iemand er beter in slaagt de Natuur te voorspellen of die te manipuleren dan een alfa, is het resultaat voorspelbaar. In de Bijbel is dat weergegeven via het verhaal van Kaïn en Abel. Abel was een succesvol boer, maar Kaïn had er het geduld en inzicht niet voor. Het probleem van de succesvolle broer, loste hij op door Abel dood te slaan. Simpel, maar effectief. Uitgaande van de Bijbel is vijandschap tussen alfa's en bèta's dus iets dat dateert van na de vlucht uit het paradijs (de uitvinding van de landbouw).

Als ik dus gelijk heb, is de oorzaak van die voortdurende Jodenhaat (antisemitisme) voor een belangrijk deel dat Joden anders denken. Dat wil zeggen: meer bèta zijn. Maar is dat inderdaad zo? Want ook onder Joden heb je natuurlijk genoeg extreme alfa's. Zijn Joden inderdaad in doorsnee belangrijk minder bevooroordeeld?

Op de site van Gallup vond ik One in Six U.S. Jews Identify as Republican (hier). Uit de tabel in dit artikel blijkt dat van de Joden in de U.S. 16% Republikein is en 52% Democraat. Een verschil van 36 procentpunt. Bij Mormonen is het verschil nog iets groter (40 procentpunten), maar precies omgekeerd: het zijn Trump-lovers. Voor alle Amerikanen is het verschil slechts 3 procentpunten in het voordeel van de Democraten. De Joden wijken dus inderdaad belangrijk af op dit punt.

Omdat de Democraten overwegend anti-Trump zijn en de Republikeinen pro-Trump is dit een indicatie dat Joden inderdaad niets moeten hebben van strongmen en bevooroordeeldheid. Tegelijkertijd zie je dat ook onder Joden nog meer dan genoeg alfa's (bevooroordeelde mensen) voorkomen.

Uit de tabel blijkt verder dat niet-Katholieke Christenen een voorkeur voor Trump hebben, althans vaker Republikein zijn (een verschil van 8 procentpunten). De geloofsgroep die na de Joden, qua verschil in procentpunten, het minst van de Republikeinen (en dus Trump) moet hebben, zijn de Atheïsten en Agnostici. Zeg maar: de ongelovigen. Het verschil bedraagt bij deze groep 23 procentpunt in het voordeel van de Democraten.

Dit Gallup-onderzoek levert dus inderdaad duidelijke evidentie op dat Joden kennelijk veel vaker een bèta-instelling hebben. Iets dat ook goed hun grote succes bij Nobelprijzen kan verklaren.

Klopt het voorgaande met het soortenmodel? Volgens het volledig op empirisch onderzoek gebaseerde soortenmodel bestaan er in moderne landbouw-samenlevingen in beginsel vier verschillende soorten mensen. Drie van die vier soorten klitten tot een machtige groep waarvoor discriminatie, strijd en macht de basismanier van bestaan is. De groep die door de alfa's dus standaard onderdrukt en uitgebuit wordt (wanneer er geen andere in het oog lopende verschillen zijn), zijn de bèta's. (Eigenlijk moet ik zeggen: door de mensen in de alfacultuur, omdat die strikt genomen uit drie verschillende basissoorten is opgebouwd.)

Volgens het soortenmodel moet je dus inderdaad een ingebouwde fixatie bij alfa's verwachten op bèta's. Ongeveer zoals een hond achter katten aan wil jagen. Het zijn als het ware hun aartsvijanden.

Helemaal onbegrijpelijk is dat ook niet. Abel Herzberg merkte al op, dat fascisten van binnen volstrekt leeg zijn. De fascist is slechts een indrukwekkende huls met imponerend gebral. Kun je je voor een fascist (een alfa) een dodelijker opmerking voorstellen?