woensdag 31 januari 2024

Het geweld door jongeren neemt toe. Wat kunnen we daar tegen doen?

 

In reactie op een hoofdredactioneel commentaar stuurde ik onderstaande tekst naar het Dagblad van het Noorden. Men plaatste de brief op zaterdag, 27 januari 2024.

 

---

Het geweld door jongeren neemt toe. Het doodsteken van een leuk jong meisje door een zestienjarige jongen bij Yorneo in Emmen is daar een triest voorbeeld van. Daniëlle Molenaar merkt in haar hoofdredactioneel commentaar (DvhN 23/1/2024) terecht op, dat als een jongere voor de rechter staat, het al te laat is.
 
Wat kunnen we doen om te zorgen dat onze kinderen niet steeds gewelddadiger worden? Molenaar noemt in dat verband Rotterdam, waar in samenwerking met scholen risicojongeren actief benaderd worden en Preventie Interventie Teams kwetsbare gezinnen helpen met de opvoeding.

Zulke initiatieven zijn ongetwijfeld goed bedoeld, maar of ze ook het gewenste resultaat zullen sorteren, is uiterst twijfelachtig. Ongeveer 45 jaar geleden mocht ik in Rotterdam meewerken aan een soortgelijk project. Het project OSM (Onderwijs en Sociaal Milieu). Dat project verbrandde in totaal 65 miljoen oude guldens. De voornaamste opbrengst was de conclusie dat deze aanpak niet werkte. Iets dat men vermoedelijk ook wel had kunnen bedenken, voordat het project van start ging.
 
Wat werkt dan wel? Mensen beschikken over twee gedragssystemen. Men zegt wel: twee verschillende manieren van denken. Namelijk: systeem 1 en systeem 2. Systeem 1 wordt ook wel genoemd 'snel denken', hoewel je het misschien beter zou kunnen omschrijven als 'niet denken en wel doen'. Systeem 2 wordt omschreven als 'traag denken'. Het probleem met de hedendaagse jeugd (en de moderne mens) is dat systeem 2 niet meer goed ontwikkeld wordt. Men doet wel, maar denkt niet meer echt na alvorens iets te doen.
 
Hoe valt dat tegen te gaan? Heel simpel. Door meer dingen te doen die harde feedback opleveren. Dus meer: fietsen, lopen, hollen, dansen, sporten, zingen, piano spelen, zeilen, roeien, kanoën, tuinieren. Maar ook door meer wiskunde-sommen te maken, meer natuurkundesommen te maken, meer zelf te rekenen, te gaan schaken of dammen, go te spelen en de hoeveelheid babbelvakken sterk in te perken. Evenals het gebruik van sociale media. Met het gebruik van de computer en internet is in dit verband op zich niets mis, mits men zich beperkt tot bijvoorbeeld games met harde feedback (dus met een score) of zelf programma's e.d. gaat schrijven.

Meer in het algemeen geldt: alles waarbij vrijblijvend gebabbeld en gekeken wordt, zoveel mogelijk inperken. Want dat versterkt het systeem 1 denken. Zaken als het zo populaire groepsgesprek hebben dus uiteindelijk een zwart randje. Het lijkt zo leuk en onschuldig, maar is het niet.
 
Wie meer informatie wil over het verband tussen systeem1 en 2 denken (bevooroordeeldheid) en agressie kan mijn blog raadplegen: stopdiscriminatie.blogspot.com.

Dr. Mik van Es
Eelde
psycholoog/psychometricus















dinsdag 30 januari 2024

Een heel gewone dag. Waar hebben de kranten het over?

 

Het is vandaag donderdag, 11 januari 2024. Het lijkt een heel gewone dag. Waar hebben de kranten het over? Hebben ze het over de urgente problemen waar we mee te kampen hebben?

Ik heb vandaag de Trouw, Dagblad van het Noorden (editie Drenthe), de Volkskrant (je bent geneigd te denken een volkse krant, maar de statistieken laten iets heel anders zien) en het AD (Algemeen Dagblad) om door te nemen en te lezen.

Trouw telt 24 bladzijden plus de Verdieping, die 20 bladzijden telt. Dagblad van het Noorden (DvhN) telt 20 bladzijden plus de Drenthe bijlage, die in werkelijkheid doorgaans grotendeels gelijk is aan de Groningen bijlage. Het klinkt alsof je heel veel lokaal nieuws krijgt, maar in werkelijkheid valt dat nogal tegen. De bijlage Drenthe telt ook 20 bladzijden. De Volkskrant telt 32 bladzijden en de bijlage V met 'Kunst, Media, Eten, Film, Leven, Mode, Fotografie, Theater en Televisie' telt 16 bladzijden. Het AD doet het met 32 bladzijden en een sportbijlage van 12 bladzijden.

In totaal levert dat 176 bladzijden, gemiddeld per titel 44. Een behoorlijk aantal bladzijden lijkt me. Men heeft behoorlijk de ruimte om iets relevants mee te delen, zou je denken.

Het leukste nieuws vond ik in het AD. In Vlaardingen rook men in een flatgebouw een vreemde lucht. Dat moest natuurlijk wel iets te betekenen hebben, dacht men. Zat er misschien in één van de flats een drugs-lab? Eerst belde men de verhuurder, maar die kon pas de volgende dag komen ruiken. Terwijl die vreemde lucht er nu was! Daarom belde men de politie. Die liet zich dat niet tweemaal zeggen en alarmeerde ook alvast de brandweer. Met groot materieel rukte men uit. Het gebouw werd omsingeld, de straat afgezet. Bewoners moesten uit hun appartementen, want je weet maar nooit. Men moest buiten uren lang staan wachten in de vrieskou, aldus het AD.

Tenslotte vond men de oorzaak. In het trappenhuis had iemand een drankfles met Griekse ouzo kapot laten vallen. Dat leverde die doordringende anijslucht.

Ik vind het een prachtig verhaal, maar 'mooie' verhalen zijn niet altijd helemaal overeenkomstig de feiten, weten de lezers van deze blog. Het is dus mogelijk dat het verhaal wat aangedikt is.

Ook aardig vond ik het geïllustreerde artikel: "Minister Ernst Kuipers is alweer zevende kabinetslid dat vertrekt".  Aan de ene kant heeft men foto's van de vertrekkende kabinetsleden gemonteerd, aan de andere kant foto's van hun opvolgers. Als je vluchtig kijkt, lijkt het aantal vertrekkers twee keer groter dan het in werkelijkheid is.

In een commentaar gaat Özcan Akyol er nog eens even op in. Gezagsdragers die er vandoor gaan, zodra ze een mooi aanbod elders krijgen, foei! Progressief Nederland heeft helemaal geen rechtse tegenstanders nodig, stelt hij. Deze mensen proberen uit alle macht hun eigen imago kapot te maken.

Interessant vond ik ook het artikel over de hydroxychloroquine-hype waardoor naar schatting ruim 200 mensen in Nederland onnodig overleden aan corona. Het middel dat Trump slikte tegen corona. Ik heb wel eens beweerd: discriminatie begint altijd met een gerucht, met een verhaal. In dit geval heeft dat 'mooie' maar op niets gebaseerde verhaal alleen in Nederland al meer dan 200 onnodige slachtoffers gemaakt. Het aantal slachtoffers wereldwijd moet duizelingwekkend zijn.

Heeft dit gebeuren te maken met bevooroordeeldheid, de variabele die discriminatie aanstuurt? De variabele die centraal staat in deze blog. Dat lijkt me onmiskenbaar.

Bevooroordeeldheid is dat je verhalen die de groep gelooft, ook gaat geloven, terwijl er verder geen duidelijke evidentie is. Dat lijkt hier duidelijk het geval te zijn. De slachtoffers waren in dit geval mensen die zelf het 'medicijn' gingen slikken, maar ook mensen die het 'geneesmiddel' door hun al te goedgelovige dokter kregen voorgeschreven.

Tenslotte werd ik vergast op de titel: "Bij onderzoek naar diarree juist niet in hokjes denken". Wat denk je bij zo'n titel? Je denkt dat je in zo'n geval snel naar het kleinste kamertje moet. De praktijk leert dat het dan soms al te laat is. Of interpreteer ik nu helemaal fout? Waar heeft de dokter, die dit beweert, het over? Wat bedoelt hij? Wat is het probleem?

Dat blijkt niet op de pagina met die merkwaardige titel te staan (p. 6), maar vijf pagina's eerder: op de voorpagina. Heel dom, dat je dat als lezer niet onmiddellijk snapt! De strekking is: door de klimaatverandering rukt diarree op en veroorzaakt steeds grotere aantallen dodelijke slachtoffers. Vooral onder de heel jonge mensen en onder de heel oude mensen.

Oké, maar lees die laatste zin nog eens. Volgens de titel moesten we toch vooral niet in (figuurlijke) hokjes denken?

Ook de tweede zin van het artikel verdient de aandacht: "'We moeten de investeringen in infrastructuur en gezondheid samenbrengen." Wat bedoel je hier als arts in godsnaam mee? Moeten we de weg voortaan niet meer om het ziekenhuis heen leggen, maar er juist dwars doorheen! Bij diarree kun je dan sneller geholpen worden! Zo iets?

Echt bijzonder vind ik een medisch experiment in Twente. Hier worden 70 patiënten geopereerd of net niet helemaal geopereerd om te achterhalen of een operatie inderdaad invloed heeft op het -- schrik niet -- 'darmslagadercompressiesyndroom'. Een dubbelblind onderzoek is de enige manier om zekerheid te krijgen voor de vraag of deze operatie echt helpt, of dat de werking alleen op suggestie berust.

In Deventer blijkt men -- nog steeds het AD volgend-- ondergronds de strijd aangebonden te hebben met de bruine rat. Op een kruising in het riool plaatst men daar een electronisch aangestuurde vernietigingsmachine. Zodra deze een warm bewegend iets detecteert, is het: einde rat!

Ik vraag me af: waar ben je dan precies mee bezig? Waarom zou een bruine rat niet lekker in het riool restjes mogen oppeuzelen? Ik denk dat niet de bruine rat het probleem is, maar de mensen die buiten het riool etensresten laten slingeren. Als je die bruine ratten in het riool elimineert, blijft al dat eten daar en zorgt dat vervolgens voor verstoppingen en komt het uiteindelijk in de zuiveringsinstallatie de boel verzieken. Deze elektronische vernietigingsmachine lijkt me: het paard achter de wagen spannen.

Tenslotte nog een bericht over Nationale Nederlanden. Dit bedrijf is tenslotte bereid met een aantal miljoenen te schikken met de claimorganisaties in zake de schade aangericht via hun woekerpolissen. In totaal hebben ze heel veel miljarden verdiend met die oplichting en nu krijgen dan tenslotte de slachtoffers, voorzover die nog leven in zijn en voorzover die lid zijn van een claimclub een beperkte vergoeding.

Oplichting loont dus maar weer eens en in dit geval loonde die oplichting heel erg. Aan de andere kant: hoe dom kun je zijn? Wel afgaande op de betrokken aantallen Nederlanders, was veruit het grootste deel van Nederland akelig dom. Een conclusie die lijkt te kloppen met wat ik wel eerder in deze blog beweerd heb.

Op de achterpagina van het AD een advertentie van Sire met een leuk gedichtje geplaatst in een grote foto. Ik laat het hier volgen:

"Als de wereld duister voelt

  en alles lijkt uit evenwicht

Weet dan dat juist in donkere tijden

  er kleine puntjes zijn van licht


Soms zijn ze groot

  Nog vaker klein

Je kunt ze zoeken

  maar je kunt er ook één zijn


  Dus kijk om je heen

Houd je ogen heel goed open

  Vind je lichtpuntje

  en durf te hopen".

 

Het klinkt leuk. Maar wat is eigenlijk precies de strekking? Dat we in duistere tijden vooral heel erg moeten hopen.

Maar als je geconfronteerd wordt met een probleem, moet je niet dromen of hopen. Nee, je moet je systeem 2 activeren. Het is: alle hens aan dek! Niet op je krent zitten! Het brein overuren laten maken. Het probleem zorgvuldig verwoorden, analyseren en bestuderen. Alle ideeën over hoe de wereld idealiter zou moeten zijn, rücksichtslos overboord gooien. Het gevaar proberen te lokaliseren, voordat het bij jou is en het te laat is.

Dat leuke gedichtje op de achterpagina bevestigt, dat er in Nederland iets mis is.

Waarom denk ik na al deze krantenbladzijden te hebben doorgenomen (de rest leverde voor mijn idee niet veel meer informatie op) dat er iets heel erg fout zit?

Enkele van de grote problemen waar we op dit moment mee geconfronteerd worden, zijn:

- de steeds verder gaande opwarming,

- het massaal uitsterven van soorten,

- de oorlog in Oekraïne,

- de grote verkiezingsoverwinning van Wilders,

- de overheid die steeds minder goed functioneert. 

Je zou daar nog aan toe kunnen voegen, dat steeds meer kinderen niet meer goed leren lezen (en schrijven). Als je niet goed kunt lezen, ben je ook niet in staat je verder te ontwikkelen. En je bent niet in staat goede beslissingen te nemen. Je krijgt in de bevolking in feite een steeds groter percentage simpele zielen, die zelf niet meer verstandig kunnen beslissen.

Iets dat we in feite nu al zien, met de toegenomen populariteit van Wilders. Maar je ziet het bijvoorbeeld ook uit meldingen, dat de overgrote meerderheid van mensen die een auto kopen nooit reviews over die auto hebben gelezen. Je geeft heel veel geld uit, waar vervolgens nog eens heel veel geld bij moet en je neemt niet de moeite je even in de kwestie te verdiepen. Je bent te beroerd om je huiswerk te doen!

Terug naar die brandende problemen. Hebben de kranten het daarover? Nee, dus.

Neem de oorlog in Oekraïne. Die gaat voor het Westen momenteel helemaal niet goed. Oekraïne krijgt niet de luchtverdediging, die het dringend nodig heeft. Men heeft niet meer voldoende munitie en raketten. Het lukt niet langer de Russen echt tegen te houden, men kan alleen de Russische opmars nog vertragen. Als het in Oekraïne voor het Westen misgaat, zal Poetin zeker niet stoppen. Hij heeft dit al laten weten. Wat wil je dan doen met hier een Poetin-vriend als premier?

Een democratie is niet sterker dan de zwakste schakel. In dit geval zijn de kiezers volledig de kluts kwijt. Ze doen maar wat.

Wel, als je de kranten leest, lijkt me dat heel begrijpelijk. Een grote show van leuk en onbenullig nieuws. Leuke plaatjes, leuke berichtjes, idiote uitspraken. Vrijwel niets over de echte problemen waar we mee te kampen hebben.

Behalve dat de pers een vrijwel volledige fixatie lijkt te hebben op onbenullig nieuws, is er ook nog het probleem van de steeds grotere groep kiezers die niet meer in staat is tot kritisch lezen en kritisch luisteren. Het ontwikkelingsniveau van je bevolking zou nu hoger moeten zijn dan ooit, maar het is vermoedelijk in werkelijkheid lager dan ooit.

Wij (mijn vrouw en ik) vonden bij onderzoek onder hbo-studenten dat ze meningen verslijten voor feiten en in doorsnee het onderscheid feit-mening niet meer weten te maken.

In latere versies van ons online taalprogramma TAVAN maten we niet alleen de zogenaamde taalfactor (hoe goed iemand is in de eigen taal), maar konden we ook de snelheid meten waarmee informatie uit tekst werd opgepikt.

Hbo-studenten zouden daar geen moeite mee moeten hebben, maar een grote groep bleek daar wel problemen mee te hebben. Iets goed lezen, een vaardigheid die mensen op de basisschool hadden moeten leren, beheersten ze aan het begin van hun hbo-opleiding nog steeds niet. Dat zegt iets over het niveau van onderwijs in ons land.

Het probleem van de niet meer goed functionerende overheid koppelt daaraan. Steeds meer bestuurders en ambtenaren zijn niet meer in staat handleidingen, regelingen en wetten nauwkeurig te lezen. Laat staan dat men in staat is een probleem te analyseren en dat zo op te lossen, dat de oplossing ook inderdaad werkt. Het functionele denken in de samenleving (systeem 2 denken) lijkt in doorsnee op een zeldzaam laag niveau te staan.

We zijn druk met ons werk, met ons huishouden, met onze tuin, met onze auto's, met onze vakanties, met onze uitstapjes, met ons eten buitenshuis, met ons uiterlijk, met onze kleding. Maar over de echte problemen lees je vrijwel niet meer. Men gelooft kennelijk, als je het er maar niet over hebt, zijn ze er ook niet.

Ik denk dat het gedichtje op de achterpagina van het AD het probleem typeert. We leven in donkere tijden en onze reacties daarop is, dat we lichtpuntjes zoeken en hopen en dromen. Maar echte problemen los je helaas niet op met hopen, dromen en dom babbelen.







 



 


maandag 29 januari 2024

Er dreigt gevaar, dus train je fantasie! Of toch maar liever niet?

 

Laatst bijgewerkt: 29/1/2024 om 23.23

 

In de Volkskrant van 25/1/2024 vind ik een column op pagina 2 met de titel: Het nieuws over dreigend gevaar gaat je verbeelding te boven, dus train je fantasie. Die titel beschrijft de inhoud van de column vrij goed, lijkt mij. Maar het idee intrigeert mij.

In een eerdere blogpost ging ik al in op het idee van: we zitten in de problemen, dus we moeten meer gaan dromen. Het lijkt me persoonlijk vrij evident dat dat doorgaans in zo'n geval niet de juiste oplossing is, maar het interessante is natuurlijk, dat mensen kennelijk wel oprecht geloven in zo'n niet werkende oplossing.

Er is dreigend gevaar, hoe reageren we daarop? We proberen ons dat gevaar heel levendig voor te stellen. Als we maar een stevige voorstelling hebben van de ramp komt het helemaal goed. Of niet natuurlijk. 

Kennelijk is het idee bij de droombenadering dat je zo aangetrokken wordt door de mooie aspecten van die droom, dat je vervolgens automatisch naar zo'n wereld toe probeert te bewegen. En kennelijk is het idee bij het levendig voorstellen van de wereld na de ramp, dat je daardoor afgeschrikt wordt van dat wat naar de ramp leidde en je dat dus probeert te vermijden.

Het is in beide gevallen associatief denken. Door in het ene geval het mooie plaatje te koesteren, ga je daar -- is de veronderstelling -- automatisch naar toe bewegen. In het andere geval koester je als het ware de vreselijke afloop en probeer je als het ware automatisch weg te bewegen van dat wat tot de ramp leidt.

Maar als je gewend bent te denken in termen van harde feedback (systeem 2) dan is het allemaal nogal onbegrijpelijk. Stel je speelt een computergame. Door heel sterk een hoge score te visualiseren, ga je echt niet beter spelen. En door heel sterk het scherm 'game over' te visualiseren, ga je echt niet sneller reageren of 'domme' fouten vermijden.

Als ik gelijk heb, is deze manier van denken typerend voor systeem 1 denken. Maar in beide gevallen gaat het over harde feedback. Men zou dus systeem 2 moeten inschakelen, maar in werkelijkheid valt men terug op systeem 1.

Dat klopt met het idee van Warren Buffett dat mensen bij beleggen hun emoties volgen in plaats van hun verstand. Blijkens zijn beleggingsresultaten is dat dus niet de optimale strategie.

Harde problemen los je niet op via systeem 1 denken. Dat meerdere mensen dat openlijk wel propageren, is op zijn minst verontrustend.










 


zondag 28 januari 2024

Is het probleem oplosbaar? Of vallen we samen het ravijn in? - Deel 4. Wat moeten we doen om er niet in te vallen?

 

Laatst bijgewerkt: 29/1/2024 om 0.33

 

We stormen collectief af op het ravijn. Wat moeten we doen om er niet in te vallen?

De oplossing om je een mooie, prachtige wereld voor te stellen, zal niet werken. Als een kudde koeien afstormt op de afgrond, helpt het niet als de boer gaat dromen over vredig grazende koeien in een zonovergoten weiland. Hij zal echt iets moeten doen om de ramp te voorkomen.

Je moet beginnen met het probleem te analyseren. De ellende begint uiteindelijk in de stemhokjes, waar kiezers niet stemmen met hun hoofd, maar met hun onderbuik. Dankzij mijnheer Hitler, de Holocaust en een hele collectie wetenschappers en niet te vergeten die club Amerikaanse Joden, die op het idee kwam dat je dit via wetenschappelijk onderzoek moest oplossen, weten we nu -- na eindeloos zoeken -- dat het gaat om bevooroordeeldheid (prejudice). Iets dat we behulp van vragenlijsten al lang prima kunnen meten.

Wanneer je weet, wie je tegenstander is, heb je al half gewonnen. Het draait om bevooroordeeldheid. Maar wat is dat precies?

Bevooroordeeldheid is in de kern het beoordelen van uitspraken. Wie uitspraken die niet gebaseerd zijn op feitelijke evidentie niet ziet zitten, is onbevooroordeeld. Wie zulke uitspraken probleemloos omarmt en gelooft dat ze de ultieme waarheid vertegenwoordigen, is bevooroordeeld. We kunnen deze eigenschap betrouwbaar meten, dat betekent dat mensen op dit punt systematisch en sterk verschillen.

Hoe komt het dat, dat mensen op dit punt zo sterk verschillen? Ook dat denken we te weten. Mensen die hun heil en overleven zoeken in een grote, machtige groep omarmen de waarheid van die groep. Ze geloven blindelings wat de Grote Leider van hun groep beweert. Terwijl de mensen die niet gericht zijn op leven in een groep, niets hebben met dat verhaal.

In mijn vorige blogpost legde ik een verband met de manier van denken. Mensen hebben in beginsel twee manieren van denken: systeem 1 en systeem 2. Systeem 1 gebruiken we al als als baby als we het op krijsen zetten, omdat we de fles willen. Systeem 2 ontwikkelen we in interactie met de harde natuur. Groepsmensen gebruiken systeem 1 en zijn minder goed in systeem 2. Onbevooroordeelde mensen (niet gefocust op leven in een groep) gebruiken ook systeem 1, maar zijn daarnaast ook goed in het gebruik van systeem 2. Beide systemen zijn bij hen goed ontwikkeld.

In beginsel is het dus simpel. Als je niet in het ravijn wilt vallen, moet je zorgen dat meer mensen leren via hun systeem 2 te denken. Dat kan vermoedelijk op veel manieren. Door te hollen, door te wandelen, door te dansen, door te fietsen, door te sporten, door te tuinieren, door te klussen, door te schilderen, door te boeren, door te rekenen, door wiskundesommen op te lossen, door natuurkunde-opgaven te maken, door zakelijk ergens over te schrijven (zoals bijvoorbeeld deze blog), door te suppen, door te zeilen, door te kanoën, door te surfen, door te zwemmen, door computergames te spelen, door de computer te programmeren. Alles dat harde feedback levert, zal systeem 2 sterker en beter maken.

Eigenlijk is de oplossing dus simpel. Minder kletsen, minder tv-kijken, minder consumptief lezen (maar meer informatief lezen), minder passieve cultuurconsumptie (maar meer actieve cultuur zoals muziek maken en zingen), minder hangen. In het algemeen: minder consumeren, meer produceren.

Maar valt dit te realiseren?

Uit het beschikbare onderzoek weten we dat bevooroordeeldheid twee belangrijke wortels heeft: rechts autoritarisme (RWA) en sociale dominantie (SDO). De eerste wortel is ten koste van alles bij een groep willen horen. De tweede wortel is in die groep zo hoog mogelijk komen.

De redenen om bevooroordeeld te zijn, zijn daarmee eigenlijk heel pragmatisch. Men is niet zo maar bevooroordeeld, maar met een reden. Het levert in de praktijk kennlijk vaak voordeel. Anders zouden mensen niet zo in elkaar zitten dat ze door hun aanleg en ontwikkeling deze weg insloegen.

Wat we denken te weten, is dat bevooroordeeldheid en de wortels daarvan onderdeel van de persoonlijkheid zijn. Zo zit iemand in elkaar, zo is iemand. Dat hoeft niet te betekenen dat deze eigenschappen muurvast liggen, maar het suggereert dat het heel lastig is zo'n eigenschap meer dan een  beetje om te buigen.

Mogelijk passen we ons spontaan aan zodra de omstandigheden verslechteren. In een harde omgeving word je gedwongen je systeem 2 te gebruiken of je gaat ten onder. De Joden zijn als groep niet zo maar zo uitermate succesvol geworden op het gebied van de harde wetenschappen (systeem 2) blijkens het grote aantal Nobelprijzen dat ze toegekend gekregen hebben. Als groep hebben ze duizenden jaren vervolging achter de rug.

Eigenlijk is de oplossing dan misschien simpel. We klagen, we zeuren, we zijn ontevreden, maar in werkelijkheid hebben we nog nooit hoeven vechten om te overleven. In werkelijkheid weten we in de verste verte niet wat honger is en ga zo maar door. We hebben het gewoon te goed.













 

zaterdag 27 januari 2024

Is het probleem oplosbaar? Of vallen we samen het ravijn in? - Deel 3. Als we niets doen, is het ravijn onafwendbaar

 

 

Het begon allemaal met een column van Asha ten Broeke: "Liever keutelen we het ravijn in, dan dat we ons een mooiere wereld voorstellen" (Volkskrant, 19/1/2024). De oplossing die zij voorstelt, zal niet werken, vrees ik. Valt het probleem op een andere manier op te lossen?

De kern van het probleem is de stemgerechtigde burger in het kieshokje. Als die burger zijn werk goed doet (via systeem 2 kiest) , komt alles goed. Maar als hij er met de pet naar gooit (via systeem 1, via zijn onderbuik), wordt ons land een dictatuur, althans als ik gelijk heb. Maar heb ik gelijk?

De vraag die ik stel, stel je natuurlijk liever niet. Het is eenvoudiger te doen alsof je natuurlijk gelijk hebt. Maar de andere kant is dat je graag zekerheid wilt. Dat je graag wilt, dat alles echt klopt, zodat je niet vanuit wilde assumpties ergens terecht komt, waar je liever niet bent.

Wat weten we zeker, wat weten we niet zeker? Strikt genomen weten we eigenlijk niets honderd procent zeker. We zouden graag meer zekerheid willen hebben, maar we moeten het doen met wat we op dit moment weten.

Wat we denken te weten, is dat bevooroordeeldheid de strongman-variabele is. Bevooroordeeldheid, het instemmen met populaire uitspraken die niet op feiten gebaseerd zijn (je zou ook kunnen zeggen: vooroordelen), is de variabele die voorspelt of mensen wel of niet de strongman enthousiast steunen.

De concrete bevestiging voor dat vermoeden kwam via een onderzoek van Bob Altemeyer naar het stemmen op Trump. Maar geruime tijd daarvoor had ik al geconcludeerd dat bevooroordeeldheid de strongman-variabele moest zijn.

De zoektocht naar die strongman-variabele begon al tijdens de Tweede Wereldoorlog in de VS. Het eerste concrete resultaat was het boek The Authoritarian Personality (1950). De auteurs van dat boek vonden, zonder dat zelf door te hebben, driemaal dezelfde variabele toen ze 'fascisme' probeerden meetbaar te maken. Ze vonden etnocentrisme (vreemdelingenhaat en haat voor minderheidsgroepen), ze vonden PEC (Political Economic Conservatism) en ze vonden de F-schaal.

Daarna focuste het onderzoek op de F-schaal. Altemeyer zuiverde de F-schaal en verbeterde die en hield op die manier RWA (Right Wing Authoritarianism) over. Maar met RWA was een probleem: het voorspelde prejudice (bevooroordeeldheid) wel voor een deel, maar niet volledig.

Vervolgens werd SDO (Social Dominance Orientation) gevonden. SDO bleek bevooroordeeld nog beter te voorspellen dan RWA en niet of amper gecorreleerd te zijn met RWA. Samen konden SDO en RWA het grootste deel van bevooroordeeldheid voorspellen. Men had de belangrijkste wortels van bevooroordeeldheid gevonden!

Maar waarom die intense aandacht voor bevooroordeeldheid? Waarom had men het idee dat bevooroordeeldheid zo vreselijk belangrijk moest zijn? Ik weet het antwoord op die vraag niet zeker. Maar het verhaal van een strongman als bijvoorbeeld Hitler bestaat voor een heel groot deel uit knap gebrachte vooroordelen.

Over de verhalen van Hitler weten we iets heel zeker. Het doel van die verhalen was zoveel mogelijk nieuwe leden te winnen voor de SDAP. Hitler is daar in Mein Kampf heel openlijk over. Hij gebruikte het aantal aanmeldingen als nieuw lid na afloop van iedere toespraak/bijeenkomst als maat voor het succes van die toespraak. Op dit punt dacht hij dus merkwaardig empirisch.

Die verhalen hadden dus slechts één doel: nieuwe leden winnen. De juistheid of onjuistheid van het beweerde deed niet terzake. Met andere woorden: Hitler beschreef niet wat was of zou komen, maar vertelde zijn publiek wat het graag wilde horen. Wat het graag wilde geloven.

Verder is er nog een belangrijk punt. Slechts een minderheid van de Duitsers viel voor die verhalen. De meerderheid van de Duitsers vond die verhalen helemaal niks. Iets dat je voortdurend ziet bij strongman-verhalen. Slechts een minderheid van de mensen trapt erin.

De grote vraag was dus: welke mensen trappen in zulke strongman-verhalen? Wel, de simpelste methode is dan natuurlijk uitspraken uit zulke verhalen voor te leggen voor beoordeling. Als je dus op deze manier redeneert, moest bevooroordeeldheid wel een belangrijke variabele zijn. Maar de bevestiging kwam pas kort geleden.

Waarom stemmen mensen in met zulke wilde uitspraken? De experimenten van Solomon Asch werpen daar een duidelijk licht op. Hij liet proefpersonen de lengte van lijnstukje beoordelen. Het was een simpele taak die normaal nooit problemen gaf. Maar nu maakte Asch het voor een deel van zijn proefpersonen een stuk lastiger. Nu zaten ze in een groep en die groep gaf soms consequent een fout antwoord. Wat doen je dan? Ga je mee met de groep of geef je toch het juiste antwoord?

Het belangrijkste resultaat van dit experiment weigerde men te accepteren, hoewel het experiment talloze malen met dezelfde uitkomsten is herhaald. Asch vond een persoonsvariabele. Hoe vaak iemand meeging met de groep was een eigenschap die gebonden was aan de persoon. Asch kon deze eigenschap betrouwbaar meten. De verschillen tussen mensen op dit punt waren dus groot. Sommige mensen gingen nooit of vrijwel nooit met de groep mee, anderen voortdurend of bijna voortdurend.

Doordat dit resultaat van Asch nooit is geaccepteerd, is ook niet met zekerheid bekend om welke variabele het precies gaat. Maar laten we kijken naar zijn experiment. Als proefpersoon heb je twee opties. Voor je zie je het lijnstuk met de lijnstukjes waarmee je het moet vergelijken: A, B of C. Maar je hoort ook de antwoorden van de andere mensen in je groep. Dus of je gaat af op je eigen ogen of op wat er om je heen gezegd wordt. Met andere woorden: ga je af op je eigen oordeel of herhaal je gewoon wat men zegt?

Als iedereen in je omgeving zegt dat de X niet deugen, wat doe je dan? Ga je mee met de groep of ga je af op je eigen oordeel? Het lijkt dus plausibele om te denken dat Asch bevooroordeeldheid moet hebben gemeten. In dat geval is bevooroordeeldheid dus niets anders dan meegaan met de groep.

Dat idee klopt met wat we weten via de wortels van bevooroordeeldheid. De ene wortel is RWA, dat staat voor een overweldigende drive om lid te zijn van een groep. De groep biedt veiligheid, onderdak, bescherming. Dat idee.

De tweede wortel is SDO. Dat staat voor denken in verschil tussen groepen. Omdat je behoort tot de Y ben je beter en heb je recht op meer. SDO'ers worden gedreven door een overweldigende drive en verlangen naar macht en status. Om dat doel te bereiken zijn ze letterlijk tot alles in staat.

Op basis van wat we weten over de beweegredenen voor bevooroordeeldheid staat in beide gevallen de groep centraal. Dat klopt dus met de veronderstelling dat Asch bevooroordeeldheid moet hebben gevonden.

Alles draait dus om bevooroordeeldheid. Maar wat is bevooroordeeldheid precies?

Een eerste belangrijk punt is dat je bevooroordeeldheid vrij probleemloos kunt afleiden uit hoe iemand praat of schrijft. Bevooroordeelde mensen praten en schrijven totaal anders dan bevooroordeelde.

Als je lid van een groep bent, is het simpel om iemand te herkennen die onbevooroordeeld is. Ze praten en formuleren belangrijk anders! Dat maakt zulke mensen voor groepsmensen bij voorbaat verdacht. Ze behoren duidelijk niet echt tot de groep!

Sterker nog: ze behoren in feite tot geen enkele groep! Een gelovige kun je met wat moeite bekeren tot het geloof van je groep, maar met een ongelovige lukt dat niet. Die blijven ongelovig. Die mensen zijn gewoon fundamenteel anders! En die mensen zijn levensgevaarlijk voor de strongman en zijn groep, omdat ze zijn evangelie geen seconde geloven.

Dan is er een tweede punt. Bij bevooroordeeldheid gaat het om het instemmen met dogma's. Zo is het en niet anders! De reden daarvoor is simpel: iedereen zegt het, dus het moet wel zo zijn! Dit vereist geen diep nadenken, het gaat om een typische systeem 1 activiteit.

Maar bij onbevooroordeeldheid is een respondent actief op zoek naar de feitelijke waarheid. Hij zoekt, hij probeert na te denken, hij kijkt, hij luistert, hij doet onderzoek. Dat is dus geen kwestie van afgaan op wat iedereen zegt, nee, dat is het tijdrovend inschakelen van systeem 2.

Met andere woorden, het lijkt plausibel dat bevooroordeeldheid niet alleen te maken heeft op alle mogelijke manieren met de groep en met de manier van praten/schrijven (dogmatisch, vanuit geloof/assumpties), maar dat het ook staat voor het wel of niet hanteren van systeem 2. Denkt men zelf actief of heeft men systeem 2 standaard uitgeschakeld staan?

Op dit punt kunnen we verder gaan, want waar komen die twee systemen eigenlijk vandaan? Waarom hebben mensen (en dieren) twee totaal verschillende denksystemen? Misschien is het beter om te zeggen: systemen om taal te produceren.

Waarom hebben mensen twee werkelijkheden? Wat is het nut daarvan? Jagers/verzamelaars hadden twee belangrijke zaken aan hun hoofd. Allereerst moesten ze genoeg voedsel vinden.

Ten tweede konden ze niet alleen overleven, ze hadden de hulp en de bescherming van hun groep nodig. Het was dus belangrijk te zorgen voor een hechte groepsband. Ieder lid van de groep moest zich hecht verbonden weten met ieder ander lid van de groep.

Zo'n hechte groep krijg je door samen het eten te nuttigen, door elkaar verhalen te vertellen, door samen lol te maken en door samen heilig te geloven in zaken, die niet feitelijk zijn. Dus zaken als geesten, goden en andere ontastbare dingen.

Aan de ene kant had je het gevaarlijke oerwoud, waarin je moest zien te overleven en voldoende voedsel moest bemachtigen. Aan de andere kant had je het veilige en gezellige dorp waar je lol maakte en heilig geloofde in geesten en andere ontastbare zaken.

Jagers/verzamelaars hadden te maken met twee totaal verschillende omgevingen en ontwikkelden daardoor twee manieren van denken: systeem 1 en systeem 2. Systeem 1 gebruikten ze vanaf hun prille jeugd in het dorp, systeem 2 gebruikten ze om in het oerwoud te overleven en buit te bemachtigen.

Hoe werkt systeem 1? Je hebt een spreker, je hebt toehoorders. De spreker zegt iets en de bedoeling is, dat de toehoorders dat leuk vinden. Wat je zegt, moet goed vallen bij je publiek.

Hoe werkt systeem 2? Je hebt een jager en je hebt het oerwoud. De jager ziet iets, maar moet dan eerst bedenken, hoe hij dit het beste kan aanpakken. Als zijn plan lukt, heeft hij buit. Als zijn plan mislukt, heeft hij niets, of raakt hij dood of gewond.

Systeem 1 is gebaseerd op feedback van toehoorders, systeem 2 is gebaseerd op feedback van de harde hatuur.

Nu het probleeem. Jagers/verzamelaars kunnen probleemloos en zonder daarbij echt bewust te denken, switchen tussen systeem 1 en systeem 2. Het ene gebruik je voor het gezellig samenzijn, het andere gebruik je in de strijd tegen de harde natuur.

Maar wij leven in een rijke landbouw-samenleving. Wij hoeven niet langer zelf in het oerwoud buit te bemachtigen. Daardoor leren we wel systeem 1 denken, maar niet langer systeem 2 denken, althans niet meer echt goed.

Er is echter nog iets. Door die landbouw-samenleving hebben mensen zich gespecialiseerd. Sommige mensen zijn heel erg goed in systeem 1 denken, maar niet erg goed in systeem 2 denken. Anderen mensen hebben het precies omgekeerd: die zijn in verhouding heel goed in systeem 2 denken, maar vinden systeem 1 denken maar zo zo. En de grote middengroep beheerst systeem 1 en ook een beetje systeem 2.

Als die verschillen er niet waren, zouden we bevooroordeeldheid niet kunnen meten. Omdat we bevooroordeeldheid goed kunnen meten, weten we ook dat die verschillen er in werkelijkheid zijn en ook echt groot kunnen zijn.

Dan is er nog een tweede punt. Iedereen beheerst systeem 1, maar niet iedereen beheerst systeem 2. Dat is ook, wat je zou verwachten op grond van mijn verhaal hierboven. We hoeven niet langer allemaal in het oerwoud te zoeken naar eten en jacht te maken op wilde dieren. Het probleem heeft dus specifiek betrekking op systeem 2.

Dan is er een derde punt. In een rijke samenleving, zoals de onze, levert goed zijn in systeem 1 denken meestal meer op dan goed zijn in systeem 2 denken. Met andere woorden: mensen worden in doorsnee steeds slechter in systeem 2 denken. De kans op een dictatuur wordt steeds groter.

Als we niets doen, is het ravijn onafwendbaar.

 










 

zondag 21 januari 2024

Is het probleem oplosbaar? Of vallen we samen het ravijn in? - Deel 2


Laatst bijgewerkt: 22/1/2024 om 2.02


Het begon allemaal met een column van Asha ten Broeke: "Liever keutelen we het ravijn in, dan dat we ons een mooiere wereld voorstellen", die in de Volkskrant verscheen op 19 januari 2024.

Wat moeten we doen om niet het ravijn in te sodemieteren? Het voorstel van Ten Broeke is: ons een betere wereld voorstellen. Dan komt het helemaal goed.

Persoonlijk ben ik daar niet zo zeker van. Als je niet in een ravijn wilt vallen, is het misschien beter om te bedenken, dat op de rand misschien de prachtigste bloemen groeien, maar dat je daar geen sikkepit meer aan hebt, zodra je naar beneden kukelt.

Het is beter om je voor te stellen wat er allemaal mis kan gaan, heb ik als supper en kanovaarder met vallen en opstaan geleerd dan te geloven dat je in een perfecte wereld leeft, waar een alom tegenwoordige God je 24/7 bezig is je te beschermen tegen alle mogelijke onheil. Veiligheid begint met het geloof dat het allemaal heel snel, heel erg mis kan gaan, heb ik geleerd.

Wat is precies het probleem waar we bang voor zijn? In mijn vorige blogpost liet ik zien, dat het verschil tussen een rijke en welvarende democratie, zoals Nederland nu is, en een autoritair bestuurd land dat zijn mensen op grote schaal een zinloze oorlog in stuurt, zoals Rusland onder Poetin, zit in het zwakste element waar een democratie op berust. Namelijk: de gewone burger.

Die gewone burgers moeten zorgen dat het centraal gezag (de regering) doet, wat die moet doen en niet verandert in een op macht en oorlog beluste strongman. Dat is helemaal niet zo makkelijk. Want die gewone burger is natuurlijk maar een van de vele en kan eigenlijk alleen via zijn stem zo af en toe de gang van zaken beïnvloeden.

In een democratie bestuurt uiteindelijk misschien de kiezer, maar die kiezer bestuurt op afstand en op lange termijn. Dat maakt het voor kiezers lastig goed en effectief te besturen.

Dan is er een misschien nog groter probleem. Wat wil de kiezer? Wat wil de gewone burger? Die wil vooral meer. Dat wil zeggen: meer leuke dingen en minder vervelende dingen. Zo simpel is het. En je mag dat kiezers niet eens echt kwalijk nemen, want het lijkt een heel begrijpelijke reactie. Geen gezeik, iedereen rijk!

Als je het zo in globale termen beschrijft, ziet het probleem er dus vrij onoplosbaar uit. Maar gelukkig is er meer bekend.

Laat ik eerst een voorbeeld geven op totaal ander gebied. Als je voor het eerst op een sup stapt, kun je dat in beginsel op twee totaal verschillende manieren doen.

Ik geef een historisch voorbeeld. Je hebt je schooldiploma gehaald en je wilt dat vieren. Met zijn vieren rij je naar een badplaats en daar stap je met zijn vieren tegen het vallen van de avond op twee sups. Omdat je nog nooit gesupt hebt en die planken best wankel zijn, ga je op de sup zitten. Op iedere sup zitten dus twee mensen, in dit geval: een jongen en een meisje. Dan ga je van het strand de zee in.

Helaas staat er een stevige wind, die aflandig is. Binnen drie minuten ben je zo ver op zee dat je niet meer terug kunt komen op eigen kracht. Zo waai je de Stille Oceaan op, waar een grote witte haai verwonderd omhoog kijkt naar die knokige benen en voeten, die er niet echt mals uitzien.

Je kunt het ook anders doen. Je wilt leren suppen, maar je hebt al gehoord dat dat best moeilijk is. Daarom bereid je je eerste keer zorgvuldig voor. Je begint met informatie te zoeken. Met te lezen en te kijken. En met na te denken: hoe kun je op zo'n smalle plank blijven staan? Dan zorg je voor een geschikte sup: breed en lang. Want in het begin is zelfs een stabiele sup nog lastig genoeg. Dan zoek je een veilig plekje, waar het water niet te diep is en je er via de kant gemakkelijk uit kunt komen. En ook een plek waar je onmogelijk weg kunt waaien. Je checkt het weer en de watertemperatuur. Je zorgt voor een zwemvest. En natuurlijk een leash. En je vraagt je af, stel dat het toch mis gaat, hoever is het dan voor de hulpdiensten en hoever is het ziekenhuis. Misschien lijkt het allemaal wat overdreven, maar het is je eerste keer en je weet maar nooit.

Een ander voorbeeld.Warren Buffet werd een van de rijkste mensen ter wereld. Dat werd hij door het lezen van een enkel boek. De strekking van dat boek was dat mensen aandelen kopen op basis van hun gevoel. Ze hebben het gevoel dat onderneming X het heel erg goed zal doen. Buffet trok daaruit de conclusie dat je het dus totaal anders moest doen. Je moest verantwoord investeren. Je moest niet zo maar in het wilde weg aandelen kopen, nee, je moest je huiswerk doen. Het was jouw geld, dat je stopte in een onderneming die gerund werd door andere mensen. Dat moest je niet lichtzinnig doen, maar alleen als je er het volste vertrouwen in had dat het met zo'n onderneming op de lange termijn helemaal goed zou komen.

Het onderscheid tussen beide manieren van beslissingen nemen, staat in de psychologie bekend als het verschil tussen systeem 1 en systeem 2 denken. Bij systeem 1 volg je je emoties, je onderbuikgevoel. Bij systeem 2 probeer je je rationele verstand zo goed mogelijk te gebruiken. Systeem 2 is traag, moeizaam en moeilijk. Systeem 1 is snel, automatisch en doet het vaak best behoorlijk goed. Dat maakt het verleidelijk alles voortdurend over te laten aan systeem 1, maar in gevallen waarin we harde, feitelijke problemen moeten oplossen, gaat dat niet goed.

Als je het zo bekijkt, is het dus allemaal heel simpel te verwoorden. Als we niet samen het ravijn in willen kukelen, moeten we ervoor zorgen dat kiezers hun systeem 2 aanzetten voordat ze het stemhokje ingaan en op basis van dat systeem 2 tenslotte een zo'n goed mogelijke keus maken.

Wel, dat is simpel te verwoorden, maar misschien niet zo simpel te realiseren.


















zaterdag 20 januari 2024

Is het probleem oplosbaar? Of vallen we samen het ravijn in? - Deel I

 

De columns van Asha ten Broeke blijven me intrigeren. De column in de Volkskrant van vrijdag, 19 januari 2024, was getiteld: "Liever keutelen we het ravijn in, dan dat we ons een mooiere wereld voorstellen". 

Over fascisme is wel eens beweerd: 'Fascisten kunnen wel zonder God, maar niet zonder Duivel!' De weg naar de ideale wereld die Ten Broeke voor zich ziet, is niet slechts je een mooiere wereld voorstellen, nee, er zijn ook gevaarlijke beren op de weg.

Wat is de duivel, die ze ziet?

''We kunnen niet zonder fossiele brandstoffen, niet zonder kapitalisme. Wanneer iemand dat kapitalisme bekritiseert, zien deze mensen [het publiek van de criticaster] geen spelende kinderen voor zich, maar een verschrikkelijke dictatuur -alsof de mensheid in al haar vernuft geen alternatief zou kunnen vinden voor een totalitair, bloedig staatscommunisme à la Stalin & co aan de ene kant en roofzuchtig, koloniaal kapitalisme dat de planeet zoals wij die kennen, langzaam vernietigt, aan de andere kant.

Wat rest is de onuitgesproken gedachte: beter blijven we gewoon min of meer doen wat we nu doen. Hooguit een beetje bijsturen. Beter de vrijwel zekere afgrond dan de onzekerheid van een betere toekomst die we ons niet kunnen voorstellen. Sociologen noemen dit 'de crisis van de verbeeldingskracht'."

De duivel die ze ziet, is het kapitalisme. We zijn zo gewend aan dat kapitalistische systeem, dat we ons niets anders meer kunnen voorstellen.

Ten Broeke is volgens eigen zeggen 'links'. En je ziet nu onmiddellijk een prachtige tegenstelling met rechts. Een rechts strongman zou ook beren op de weg zien naar een betere toekomst, maar die beren zouden dan de X zijn. De verdomde en verdoemde X, de oorzaak van alle problemen. Elimineer de X en je hebt de ideale wereld!

Je ziet dus hier heel concreet het probleem van zelf verklaard 'links'. Men komt met een vaag begrip op de proppen en zwaait dat als een soort toverwoord heen en weer. Maar wat moet je je daar als simpele ziel precies bij voorstellen?

Wat moet ik me daar bij voorstellen? Als psychometricus vind ik het heel erg fijn als een begrip meetbaar is. Of tastbaar. Kun je kapitalisme meten? Ik zie nog niet onmiddellijk hoe.

Aan de andere kant: ik begrijp haar punt. Het systeem waar we in zitten, beperkt onze manier van denken. Een stelling die in deze blog veelvuldig verdedigd is, zij het in andere bewoordingen.

Wat moeten we ons voorstellen bij het 'ravijn'? Wat is precies het probleem? Onze samenleving staat zo langzamerhand voor een aantal gigagrote problemen.

Allereerst hebben we een klimaatprobleem. Ik zag net op Windy dat we maandag weer storm krijgen. De zoveelste in korte tijd. Het blijft maar hard waaren en stormen. Een rustige dag is de laatste tijd een zeldzaamheid.

De oorzaak voor al die stormen is niet moeilijk te vinden. Als je op Windy kijkt, zie je dat er boven de oceaan voortdurend talloze grote depressies ontstaan. Niet echt een wonder, als je weet dat het oceaanwater abnormaal warm is voor de tijd van het jaar.

Die stormen zijn niet eens het echte probleem. Het echte probleem is de opwarming. Zoals het er nu uitziet is 1,5 graad Celsius opwarming binnenkort een gepasseerd station. En dat is nog niet alles: die opwarming gaat nog steeds sneller en sneller. Er is tot nu toe geen enkele evidentie dat we er in slagen ie opwarming constant te krijgen of zelfs volledig te stoppen. Het gaat voortdurend sneller.

Dan zitten we met een gigagroot milieuprobleem. We wonen onze omgeving uit, we vervuilen ons milieu en van de Natuur blijft steeds minder over. Gekoppeld aan het milieuprobleem is er een massaal extinctieprobleem. Steeds meer diersoorten en plantsoorten sterven uit. Alsof we prima kunnen overleven in een dode Natuur.

Dan is er de oorlog in Oekraïne. Poetin heeft al aangekondigd na Oekraïne niet te zullen stoppen. Hij gaat door, whatever it takes!

Er zijn nog meer grote problemen te noemen, maar voor het moment laat ik het hier even bij.

Zijn die problemen oplosbaar? Is de oorzaak inderdaad ons 'kapitalisme' en is het voldoende ons een mooie wereld voor te stellen, waarna alles helemaal goed wordt?

Ik denk dat het laatste deel van de vraag meer wensdenken is, dan realistisch denken. Als er een boom op je huis valt, kun je wel heel hard en heel lang proberen te denken dat het huis weer helemaal oké is en dat de boom weer fier rechtop in de tuin staat, maar volgens de wetten van de natuurkunde en ook volgens wat we weten uit de psychologie, moet je daar geen wonderen van verwachten. Bij experimentenblijkt de denkkracht van mensen weinig invloed op de omgeving te hebben, hoogstens op hun eigen gedrag. Misschien is dat ook wat Ten Broeke bedoelt: we zouden eigenlijk anders moeten doen! Maar dat bereik je niet met te gaan dromen.

Dan het eerste deel van de vraag. Onstaan onze problemen door het 'kapitalisme'?

In een samenleving van jagers/verzamelaars heb je amper eigen bezit. Bezit is daar maar lastig. Waar het om gaat, is dat je in het oerwoud en op de rivier voldoende kunt vinden en vangen. In zo'n niet kapitalistische samenleving is iedereen gelijk qua status, want uiteindelijk moet iedereen voor zichzelf zorgen. Verder is er de veilige groep als een soort sociaal vangnet en als verzekering tegen overvallen door naburige stammen. In het leven van jagers/verzameaars staan dus twee dingen centraal: genoeg eten bemachtigen en de groep hecht houden.

Het leven van jagers/verzamelaars kun je dus beschrijven als ultra links. Het is echt letterlijk: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Linkser kun je het niet vinden.

Deze in veel opzichten ideale samenleving leed schipbreuk door de uitvinding van de landbouw, zo'n tienduizend jaar geleden. Landbouw levert allereerst het probleem: wie doet het? Wie is er zo gek om moeizaam de grond te bewerken en langdurig het vee te bewaken? Niet iedereen heeft daar zin in, niet iedereen ziet daar het nut van.

Vervolgens ontstaat er een tweede probleem. Een boer moet voorraden aanleggen en aanhouden om de winter door te komen en het voorjaar. Verder heeft hij voorraad nodig om de slechte oogstjaren op te vangen.

Maar als lang niet iedereen van de groep meedoet aan dat vreemde en moeizame boeren, ontstaat de situatie dat boeren rijke voedselvoorraden hebben, terwijl andere mensen geen eten kunnen vinden.

De mensen die geen etenhebben, worden daar niet echt vrolijk van. Dat boeren ondertussen grote voorraden hebben, maakt ze kwaad en jaloers. Waarom geeft die rijke, vreemde stamgenoot niet een deel van zijn voorraad aan hen?

Als eenzame boer kunt je niet op tegen een verzameling boze mede burgers. Dat betekent, dat na de uitvinding van de landbouw de machtigste mensen het meeste te eten hadden en verder van alles het meeste hadden. Het loonde om zo machtig mogelijk te worden. En het loonde om lid van een machtige groep te zijn, want dan was je kostje gekocht.

De basis van kapitalisme, van bezit, van eigendom is de uitvinding van de landbouw. Als je landbouw en dergelijke afschaft, komen we allemaal om van de honger. Dat gaat dus niet.

De tweede pijler van kapitalisme is de machtige strongman. De strongman heeft de meute georganiseerd en heeft daardoor macht. Omdat hij macht heeft, kan hij zich de voorraden van de boeren in zijn omgeving moeiteloos toe-eigenen. (In ons land is de vorst of strongman vrij machteloos gemaakt en vervangen door het centraal gezag.)

De derde pijler van de moderne samenleving, zoals we die in Nederland hebben, is de democratie. De strongman heeft de macht, maar is zonder zijn leger van gelovigen niets. Zodra dat leger van gelovigen zich organiseert, kan men vervolgens met zijn allen proberen de strongman in te perken.

Je kunt dus niet zonder landbouw, je kunt niet zonder strongman of vervanging daarvan (een centraal gezag), en je kunt niet zonder democratie. Dus een systeem van afspraken en weten waardoor de strongman aan banden wordt gelegd.

Het zwakke punt in dit geheel, is de menigte van mensen die door de strongman gevoed worden: de mensen die hij 'bestuurt' en plundert. Die mensen moeten samen via wetgeving en instituties het centrale gezag in het gareel houden. Dat lijkt misschien makkelijk, maar is het niet.

We moeten dus focussen op de gewone burger. Daar zit het probleem, daar zit de oplossing.

Maar wat wil die gewone burger? Die gewone burger wil eten, wil liefst zo min mogelijk doen, wil vertier, wil vakantie, wil een auto, wil een knappe vrouw of een knappe man, wil kinderen, wil een huis, wil een tuin, wil een tuinman, wil nog een auto, wil een chauffeur, wil ontspanning, wil kleren, wil het warm in huis, wil een mooie omgeving, wil geen problemen aan zijn hoofd, wil lang leven, wil veel eten, wil  buitenshuis eten, wil veel vrienden, wil veel seks en ga zo maar door.

De gewone burger is in de eerste plaats vooral geïnteresseerd in het eigen wel en wee. En ligt 's nacht bepaald niet wakker van de vraag, hoe hij het 'centrale gezag' kan bijsturen. Maar als hij of zij dat niet doet, doet niemand het!

Op die manier is het mogelijk, dat we eindigen we met iemand als Wilders, die de hielen likt van Poetin.








 





 


 






donderdag 18 januari 2024

Een tweede factor die het omgaan met problemen verklaart?

 

De vorige blogpost was getiteld: Waarom is er slechts één factor die het omgaan met problemen verklaart? Maar klopt dat wel? Ik verwacht namelijk dat ook een andere factor gunstig is om problemen op te lossen.

Hoe kom ik bij die uitspraak dat er slechts één factor is die het omgaan met problemen verklaart? Het onderzoek dat ik lang geleden deed, had de volgende opdracht: maak coping behavior meetbaar!

Toen ik eraan begon, had ik geen flauw idee wat 'coping behavior' zou moeten zijn. Maar daar wordt mee bedoeld: het omgaan met problemen.

Hoogleraar Rob Giel had gemerkt dat de mensen waar hij als psychiater mee sprak, heel sterk verschilden in hun reacties op problemen. Sommige mensen maakten iets kleins mee, maar zo'n voorval zette vervolgens wel volledig hun leven op de kop. Andere mensen maakten iets groots mee en die gingen rustig door met hun leven en lieten zich daardoor niet uit het veld slaan. Hoe is dat mogelijk? Waarin verschillen die mensen precies?, vroeg hij zich af. Kunnen we die eigenschap niet meten en hoe weten we dan zeker dat we inderdaad 'coping behavior' meten? Ik kreeg de opdracht dat uit te zoeken.

Ik bedacht eerst een soort theorie. Hoe zou een goede 'coper' er uit zien? Welke eigenschappen zou die hebben? Dat leverde een lijstje op met, ik dacht, tien punten. Vervolgens probeerde ik ieder van die punten op een of andere manier te meten. Soms door bestaande instrumenten te selecteren, andere keren door zelf voor zo'n punt een vragenlijst te ontwikkelen.

Al die instrumenten samen leverden een enorme vragenlijst op. Ik nam die enorme lijst af bij een aantal sterk uiteenlopende groepen. Daar zaten groepen bij met veel problemen en groepen, waarvan je zou verwachten dat die in verhouding weinig problemen zouden moeten hebben.

De statistische en psychometrische analyse leverde vervolgens op dat vrijwel al mijn lijsten behoorlijk betrouwbaar waren. En mijn analyse leverde nog iets op. Al die lijsten bleken behoorlijk gecorreleerd.

Ik had natuurlijk niet perfect betrouwbare instrumenten. Ik moest dus rekening houden met de onbetrouwbaarheid door daarvoor te corrigeren. De gecorrigeerde correlaties die ik daardoor vond, waren dermate hoog, dat je zonder problemen kon stellen dat al mijn instrumenten dezelfde factor hadden gemeten. Ik had één factor gevonden voor het omgaan met problemen.

Die factor bleek heel hoog gecorreleerd te zijn met de N-schaal (neuroticisme) van de ABV (Amsterdamse Biografische Vragenlijst). Maar die hoge correlatie was wel negatief. Iemand die hoog scoorde op neuroticisme, was dus slecht in het omgaan met problemen.

Mag je op grond van deze resultaten zeggen dat er slechts één factor bestaat, die van belang is voor het oplossen van problemen? Nee natuurlijk, want ik had wel veel verschillende vragenlijsten gebruikt, maar je kunt nooit stellen dat je alle mogelijke maten gebruikt hebt. Het kan dus zijn dat er ook nog andere maten zijn die van belang zijn voor het oplossen van problemen, die iets heel anders meten dan mijn ene probleem-factor (neuroticisme).

De factor waar ik natuurlijk aan zit te denken, is bevooroordeeldheid. Iemand die heel erg gelooft in de verhalen van zijn groep en Grote Leider, heeft natuurlijk een handicap bij het oplossen van harde problemen. Je gelooft in de wilde gedachten, die je in je hoofd hebt. Dat is niet echt de manier om een hard probleem op te lossen.

Ook het idee dat je de onzin van de Grote Leider ziet zitten, betekent al dat je niet echt de attitude hebt om te zeggen: de feiten (of data) zijn heilig!

Ik denk, dat niet bevooroordeeld zijn, ook van belang is bij het oplossen van problemen. Oog hebben voor de harde werkelijkheid, niet geloven in 'mooie' verhalen en niet denken dat je de wijsheid in pacht hebt, maar erkennen dat de Natuur altijd het laatste woord heeft.

Maar als (on)bevooroordeeldheid inderdaad een belangrijke factor is bij het oplossen van problemen, verwacht je dat de wortels van bevooroordeeldheid (RWA en SDO) dus beide van belang moeten zijn voor het oplossen van problemen.

In dat geval zou je dus twee totaal verschillende probleemfactoren hebben, want doorgaans zijn RWA en SDO niet of nauwelijks gecorreleerd. 

De eerste probleemfactor zou dan het door mij gevonden klaaggedrag (neuroticisme) zijn, dat aangeeft of men rationeel of emotioneel op de probleemsituatie reageert. Die factor zou dan moeten koppelen met rechts autoritarisme (RWA): zoekt men uit alle macht geborgenheid in een grote, machtige groep.

Met andere woorden: denkt men via systeem 1 of systeem 2.

De tweede factor zou dan sociale dominantie (SDO) moeten zijn: is men tot alles bereid om macht en status te verwerven? Dus om zo hoog mogelijk op de sociale ladder te komen. Door die sterke drijfveer  is men niet langer in staat objectief naar de kille werkelijkheid te kijken.

Voorlopig is dit -- zonder verdere empirische evidentie -- allemaal speculatief. Het punt dat blijft, is dat je niet bij voorbaat het bestaan van een tweede probleemfactor moet uitsluiten.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


dinsdag 16 januari 2024

Waarom is er slechts één factor die het omgaan met problemen verklaart?

 

Laatst bijgewerkt: 17/1/2024 om 1.54

 

In de vorige blogposts ging ik in op het verschil tussen bevooroordeeldheid (het instemmen met populaire uitspraken die niet gebaseerd zijn op feiten) en neuroticisme (klaaggedrag, emotionele stabiliteit). Neuroticisme was één van de vele operationalisaties die ik gebruikte om het omgaan met problemen (coping behavior) te meten. Na correctie voor onbetrouwbaarheid bleken al die operationalisaties in sterke mate één gezamenlijke factor te meten. Die factor kun je dus benoemen als 'goed omgaan met problemen' en neuroticisme (de N-schaal van de ABC) correleerde heel hoog met deze factor, maar negatief. Mensen die hoog scoren op neuroticisme zijn slecht in het omgaan met moeilijke situaties.

Het resultaat dat ik indertijd vond, is psychologisch gezien heel merkwaardig. Bijna nooit gebeurt het dat een hele reeks operationalisaties voor een bepaald begrip allemaal in hoge mate dezelfde factor blijken te meten. Je vraagt je dus af: hoe is dit mogelijk? Wat is hiervoor de verklaring?

Jagers/verzamelaars hebben twee manieren van bestaan. In het oerwoud zijn ze op hun hoede en communiceren ze totaal anders dan in hun dorp. Dat lijkt ook begrijpelijk. Je wilt iets vangen of vinden. Het is niet het juiste tijdstip voor allerhande verhalen die geen zoden aan de dijk zetten.

In het relatief veilige dorp zijn ze echter totaal anders. Ze nuttigen daar samen de buit, zijn vrolijk en kletsen er lustig op los. De functie daarvan is de onderlinge band te versterken, want zonder de anderen (dus alleen) kunnen ze in het oerwoud niet overleven.

Stel nu, je zit met een probleem en je bent in het dorp. Dan zijn er heel veel van je dorpsgenoten om je te helpen, van advies te dienen en dergelijke  Maar als je niet in het dorp bent, dus in het oerwoud en je komt in een probleemsituatie terecht, dan zijn de anderen  doorgaans een eind verderop. Op zulke momenten moet je dus proberen zelf het probleem op te lossen.

Hoe jagers/verzamelaars een probleem aanpakken, hangt dan af van de situatie. Na de uitvinding van de landbouw ontstaat er echter een totaal andere situatie. Je bent geboren in een rijk dorp en gewend dat andere mensen je problemen oplossen. In zo'n geval reageer je op een probleem door dat kenbaar te maken aan anderen, zodat die het kunnen oplossen.

Voor de boeren (of bèta's) die de productie en dergelijke verzorgen in een landbouw-samenleving, geldt echter niet dat ze automatisch altijd in een rijke omgeving verkeren, waarin ze hun probleem aan anderen kunnen doorgever voor oplossing. Integendeel, deze mensen waren arm en waren hun leven niet zeker, omdat ze niet behoorden tot de machtige groep. Ze moesten alle mogelijke problemen voortdurend zelf oplossen.

De verklaring voor die ene grote probleemfactor is dan dat veel mensen geleerd hebben of genetische aanleg hebben om problemen door te schuiven naar hun groepsgenoten, terwijl anderen juist geleerd hebben of genetische aanleg hebben om problemen zoveel mogelijk zelf op te lossen.

In confrontatie met problemen kunnen we daardoor twee totaal verschillende kanten uit. Je kunt heel hard gaan huilen en hopen dat je moeder of vader aangerend komt. Je kunt ook kalm blijven, een stok pakken en de alligator doodslaan.

 



zondag 14 januari 2024

Waarom bevooroordeeldheid en neuroticisme niet hetzelfde zijn. Mensen die dingen geloven zonder evidentie zijn niet altijd slecht in het oplossen van problemen

 

Laatst bijgewerkt: 16/1/2024 om 1.20

 

Op grond van mijn vorige blogpost (Moeten we meer dromen?, 7/1/2024) zou je misschien verwachten dat mensen die goed zijn in het omgaan met moeilijke situaties (hoog scoren op coping-ability en dus laag scoren op neuroticisme) vaak onbevooroordeeld zijn (laag scoren op bevooroordeeldheid, prejudice). Maar dat blijkt bij onderzoek -- bij mijn weten -- niet altijd zo te zijn.

Vooringenomenheid (bevooroordeeldheid) is kennelijk iets anders dan neuroticisme (slecht zijn in coping behavior). Hoe kan dat?

Stel je zit in acute geldnood. Maar je hebt ook een behoorlijke maatschappelijke positie en veel invloed en macht. Hoe sta je dan tegenover het idee dat je buurman, die geld genoeg heeft, je nog tienduizend euro schuldig is? Het is misschien volstrekte onzin, maar voor je buurman is het een fooi en voor jou kan het alle verschil in de wereld maken. Het is voor jou daardoor een heel aantrekkelijk idee.

Kortom, je gaat eens praten met je buurman en je stelt hem voor de keus: of hij krijgt heel veel problemen, of hij betaalt. Eigenlijk ben je crimineel bezig, maar waarom zou je het zelf zo negatief omschrijven? Buren zijn er toch om elkaar te helpen? En dat je buurman dat graag wil doen, na wat hulp van jou? Geweldig toch?

In zo'n geval ben je vooringenomen (het wilde idee dat de buurman een bijdrage moet leveren, vind je helemaal oké), maar er is geen enkele reden waarom je ook nog neurotisch zou zijn. Integendeel, je klaagt niet, je roept niet ach en wee, je raakt niet emotioneel van streek. Nee, je speelt koelbloedig je spel.

Je verwringt de werkelijkheid wat, je overtuigt jezelf van het verhaal dat je bedacht hebt en dat er uiteindelijk op neerkomt dat jij het recht hebt van de buurman geld te eisen en je doet dat allemaal zonder te klagen en zonder emotioneel te worden.

Je lost je acute probleem op door zelf te gaan geloven in een verhaal dat geen enkele feitelijke basis heeft. Het enige harde punt waar het hele verhaal uiteindelijk op gebaseerd is, is dat jij macht hebt en je buurman niet.

Klopt mijn bedachte voorbeeld met wat we weten uit onderzoek? De twee drijfveren (redenen) om bevooroordeeld te zijn, zijn rechts autoritarisme (RWA) en sociale dominantie (SDO).

De zuiverste representant van een rechtse autoritarist is een 'gewone gelovige'. Wat de strongman (zijn leider) beweert, gelooft hij/zij blindelings, want de groep is voor hem (of haar) heilig. Men wil voor alles bij de groep horen. Zo'n gewone gelovige zal zelf niet snel op het idee komen, zijn buurman af te persen, want hij heeft geen macht. Maar als zijn grote leider komt met een 'mooi' verhaal om zijn kwalijke gedrag te rechtvaardigen, zal hij dat helemaal oké vinden. De gewone gelovige gelooft wat zijn leider/groep gelooft.

De zuiverste representant van een sociaal dominant persoon (zonder de verstorende invloed van rechts autoritarisme) is een 'man of action'. Iemand die scherp kan denken, goed kan organiseren en door onzin-verhalen heen kan prikken. Maar ook iemand die voor alles macht wil en de sociale top wil bereiken. Om die laatste reden is hij (of zij) bereid alle mogelijke onzin enthousiast te geloven. Als zo'n persoon dus een wild verhaal kan gebruiken om er zelf beter van te worden, is het onmiddellijk een volledig 'waar' verhaal. Want vooruit komen in het leven, is het doel waar het uiteindelijk allemaal om gaat.

Men of action (mannen en vrouwen) weten dus heel goed, dat het in feite om een onzinverhaal gaat, maar zullen dat nooit toegeven zolang ze dat verhaal kunnen gebruiken om zelf vooruit te komen. Als hun leider met zo'n verhaal komt, zullen ze dat enthousiast 'geloven' en gaan verkondigen. Als het nodig mocht zijn, bedenken ze zelf een onzin-verhaal om vooruit te komen.

Waar vind je de mensen die hoog scoren op neuroticisme? Mensen die slecht zijn in het oplossen van problemen, doordat ze terugvallen op hun emotionele reacties en vervallen in klaaggedrag?

Ik zou verwachten dat je die niet moet zoeken bij de men of action en bij de double lows. Juist double lows (bèta's, mensen die niet autoritaristisch zijn en niet sociaal dominant) staan bekend om hun probleemoplossend vermogen en hun vooruitziende blik.

Men of action lijken daar volledig op, maar zitten daarnaast met hun mateloze scoringsdrift (sociale dominantie, SDO+) waardoor ze wel zien dat de verhalen van de groep ongefundeerd zijn, maar toch door dik en dun zullen volhouden dat die verhalen helemaal kloppen.

Je zou dan verwachten dat de neurotici vooral moeten zitten aan de kant van de volgelingen/gelovigen (rechtse autoritaristen, RWA+). De ene groep die daar zit, zijn de ware (gewone) gelovigen (RWA+, SDO-). De andere groep die daar zit, zijn de double highs (RWA+, SDO+). De gevaarlijkste en meest bevooroordeelde mensen die er op de wereld rondlopen.

De gewone gelovigen geloven de verhalen die de Grote Leider opdist. Maar hoe zit het met de double highs? In dit geval dus de Grote Leider met zijn elite. Net als de gewone gelovigen gelooft de Grote Leider en zijn elite blindelings de zelf bedachte onzin-verhalen.

Maar wat is dan het verschil met de men of action? Die ook hoog scoren op sociale dominantie. De men of action zijn in staat door die niet feitelijk gefundeerde verhalen heen te kijken. Ze weten stiekem dat die verhalen niet kloppen. Maar double highs missen die antenne voor feitelijke waarheid. Voor hen zijn de vertelde mythes en de absolute waarheid en het middel om hogerop te komen. Ze zien daardoor zelf niet de beperkingen van die verhalen.

Ik denk daarom dat rechts autoritarisme en neuroticisme gekoppeld (gecorreleerd) zouden moeten zijn. Maar of dat echt zo is? Dat moet blijken uit empirisch onderzoek naar het verband.









 




zondag 7 januari 2024

Moeten we meer dromen?

 

Laatst bijgewerkt: 14/1/2024 om 2.16

 

In de Volkskrant van vrijdag 22 december 2023 lees ik een column van Asha ten Broeke die me intrigeert en daarna niet meer loslaat. De titel luidt: "Er valt momenteel verrekte weinig te dromen, maar dat is nu juist wanneer dromen er het meest toe doen".

Ten Broeke krijgt de vraag, waarover zou ze schrijven als we in een rechtvaardige wereld zouden leven. Een vraag, die haar vervolgens niet meer loslaat. Want de werkelijke wereld stemt niet echt opgewekt. En dan formuleer ik (MvE) het zachtjes, want als je om je heen kijkt, is het bijna overal ellende.

In haar opinie moeten we dus meer dromen, als de werkelijkheid tegenvalt. Maar is dat wel zo?

Het punt dat ze via haar column op deze manier aan de orde stelt, is mijns inziens heel fundamenteel. Als het in de wereld meezit, is er geen aanleiding om te dromen. De zon schijnt, we doen leuke dingen, we hebben prima te eten en volop te drinken en we voelen ons levendig en energiek.

Maar vaak zit het in het echte leven tegen. Wat moet je dan doen? Hoe moet je omgaan met problematische omstandigheden. Je wilt een wereld A, maar je zit in een wereld Z. Het lijkt allemaal in de verste verte niet op wat je als ideaal ziet. Hoe ga je met zo'n frustrerende werkelijkheid om?

Iemand die ik goed ken en het nodige heeft meegemaakt, ziet de echte wereld als bedreigend. Wat die wereld ongetwijfeld ook vaak is. Maar je gedachten kun je zelf sturen en controleren. Je zit in je stoel en je droomt weg. De gevaarlijke wereld is er, maar je concentreert je op je innerlijke wereld. Op de wereld van je dromen.

Een dergelijke houding kun je je alleen veroorloven in een rijk land. Als je alleen in een gevaarlijk oerwoud zit en je gaat heerlijk dromen, kun je even later dood zijn. Wat wij soms 'primitieve inboorlingen' noemen, zijn mensen die graag willen dromen, maar het moet wel kunnen en ze zijn niet gek. In dat gevaarlijke oerwoud houden ze daarom hun ogen wijd open en proberen de gevaren die er loeren, steeds een stap voor te zijn.

Als 'hoogopgeleide Europeanen' hebben wij natuurlijk gelukkig geen last van dergelijk overdreven gedrag. In dat gevaarlijke oerwoud zouden we daardoor vermoedelijk binnen een dag dood zijn en anders de volgende dag wel.

Als travestiet/transgender realiseerde ik me op een kwade dag lang geleden dat ik zwaar in de problemen zat. Ik denk dat de meeste transgenders op een bepaald moment iets dergelijks ervaren. Maar op dat punt kun je twee kanten uit.

Op die kwade dag overwoog ik mijn kansen. Die waren niet echt goed, wist ik. Wat moest mijn eerste prioriteit zijn, vroeg ik me af? Ik vond dat ik als travestiet of transgender precies even veel recht had om te leven als andere mensen in mijn omgeving. Ik besloot, dat in leven blijven en gezond blijven mijn eerste prioriteit moest zijn. Een goede transgender is een levende transgender, besloot ik.

Toen kwam het tweede punt. Moest ik vluchten in mijn dromen of moest ik daarmee subiet stoppen en me volledig concentreren op overleven in die harde wereld? Voor mij was op dat moment de keuze niet moeilijk. Ik wist, dat als ik kans wilde maken om te overleven, ik me volledig zou moeten richten op omgaan met de harde werkelijkheid.

Niet alle transgenders zijn echter gelijk. Sommige transgenders kiezen zoals ik deed. Maar velen konden de verleiding van die heerlijke droomwereld, waarin je kon zijn, wat je ook maar wilde zijn, niet weerstaan. En vaak liep dat en loopt dat verkeerd af. Of je kiest voor het omgaan met de harde realiteit of je vlucht in die heerlijke en verleidelijke droomwereld, totdat de harde realiteit je heeft ingehaald.

Een ander voorbeeld: de mensen die de concentratiekampen overleefd hebben. Sommige van die mensen waren zo kwaad en zo verontwaardigd over hoe ze behandeld waren, dat ze alsnog zelfmoord hebben gepleegd. Wat mijnheer Hitler niet gelukt was, deden ze vevolgens zelf. Maar de meesten hadden een totaal andere attitude.

Neem Viktor Frankl. Hoe zag hij dat vreselijke concentratiekamp? Het was een unieke kans om menselijke gedrag onder extreme omstandigheden te bestuderen. Hoe moest je omgaan met die vreselijke werkelijkheid? Door zingeving. Je moest iets nuttigs gaan doen en je daarop concentreren. Dat maakte het mogelijk de angst en de pijn te verdragen. Het besef dat je met iets bezig was, dat belangrijk was en dat gedaan moest worden.

Ook hij zag in het kamp mensen die de oplossing zochten in hun dromen, in het zich afsluiten voor de vreselijke realiteit. Zijn ervaring was dat je die mensen niet kon redden. Wat je ook probeerde, deze mensen kon je niet meer terughalen. Ze waren reddeloos verloren. Men noemde dit in de kampen: 'muzelmannen'. De 'keuze' die een mens maakte in die gevallen, had grote consequenties.

Bij transgenders en transseksuelen was het vroeger de gewoonte twee groepen te onderscheiden. Type I en type II. Type I ging naar de kroeg, deed het vaak met mannen en zag er vaak oogverblindend uit. Maar type I leerde daardoor al op jonge leeftijd, dat de wereld niet zit te wachten op 'foute' mannen. Type II moest niets hebben van de kroeg, walgde van het idee dat je het met mannen zou doen en kwam vaak pas heel laat uit de kast en zag er dan doorgaans niet uit. Vaak vluchtte men vervolgens ook weer terug de veilige kast in. Maar uiteindelijk bleek dat vaak een doodlopende weg.

Type I had geen tijd om te dromen, omdat de strijd om het naakte bestaan hen volledig in beslag nam. Type II had door het lange verblijf in de kast geleerd dat het heerlijk is om te dromen, maar zag daardoor tenslotte vaak geen uitweg meer.

Dromen is misschien heerlijk, maar er kan een akelig hoog prijskaartje aanhangen. Wie wil overleven, moet bereid zijn 24 uur per dag de harde buitenwereld tegemoet te treden. Dus niet vluchten in zalige dromen, maar de handjes laten wapperen en het brein overuren laten maken.

Waarom is dit zo'n belangrijk punt?

Allereerst is er natuurlijk het punt: het gaat over jezelf, het gaat over je leven! Wie in confrontatie met problemen vlucht in zijn dromen, komt uiteindelijk van een koude kermis thuis.

Problemen moet je aanpakken voordat ze acuut zijn. Je moet dus voortdurend alert zijn. Je moet niet in paniek raken, maar juist op zulke momenten ijskoud worden, alsof je een straaljagerpiloot bent.

Als student psychologie deed ik ooit lang geleden een stage-onderzoek voor Sociale Psychiatrie van de RUG. De opdracht was 'coping behavior' (het omgaan met problemen) meetbaar te maken.  Ik bedacht eerst hoe een goede 'coper' eruit zou zien en werkte dat uit in, ik dacht, tien punten. Vervolgens bedacht ik, of zocht ik voor ieder van die punten meetinstrumenten (vragenlijsten). Vervolgens nam ik die batterij van vragenlijsten af bij een aantal sterk verschillende groepen.

Vrijwel al mijn vragenlijsten bleken betrouwbaar. Ik mat niet al te veel ruis, maar inderdaad eigenschappen van mijn respondenten. Verder bleken al die instrumenten steeds dezelfde factor te meten. Mensen blijken dus in het omgaan met moeilijke situaties in twee duidelijke groepen te verdelen: de mensen die dat kunnen en de mensen die dat niet goed kunnen.

Je zou die factor kunnen benoemen als omgekeerd 'neuroticisme', want die schaal scoorde hoog bij de mensen, die veel problemen hadden en daar niet goed mee overweg konden.

Er is dus slechts één enkele factor, die bepaalt of je wel of niet goed bent in het omgaan met problemen. Die factor kun je meten met de N-schaal (neuroticisme) van de ABV (Amsterdamse Biografische Vragenlijst). Wie hoog scoort, is slecht in het omgaan met problemen en problematische situaties.

De omgaanmetproblemen-factor is niet, ach en wee roepen. Het is niet: heel erg klagen. Het is: kalm blijven, niet in paniek raken, je verstand aan het werk zetten en doen, wat je moet doen.

Anders geformuleerd: wat mijn resultaten lieten zien, is dat mensen in confrontatie met een probleem slechts twee opties hebben. Of ze vervallen in een emotionele response, of ze blijven ijzig kalm, bestuderen het probleem en proberen dat op te lossen. Of je doet het een, of je doet het ander.

Er is nog een ander punt, waarom dit resultaat belangrijk is.

Bevooroordeeldheid is de grote variabele, die het empirische discriminatie-onderzoek tenslotte heeft opgeleverd. Denk je 'fascistisch' of moet je daar juist niets van hebben? Zie je de sterke man helemaal zitten of denk je, dat dat eindeloze ellende betekent? Denk je als een gelovige of denk je vanuit de harde feiten? Denk je dat je overtuigingen de uliteme werkelijkheid zijn of heb je een heilig respect voor de echte werkelijkheid? Praat je vanuit je geloof en overtuiging of probeer je voortdurend te denken vanuit de feiten?

Als je onbevooroordeeld denkt, accepteer je de harde werkelijkheid zoals die is. Al je ideeën over hoe het idealiter zou moeten zijn, schort je even op. Je hebt te maken met die harde werkelijkheid en dat is meer dan genoeg.

Ik denk dat de droomwereld en de geloofswereld vaak samenvallen. Er is voor iedere persoon slechts één virtuele wereld en voor ons allemaal slechts één echte wereld. Als je leeft in de echte wereld, dan is het prima om zo af en toe even te ontspannen. Neem een borrel, klets gezellig, droom lekker weg. Maar doe het met mate en vooral niet te lang. Want de echte wereld is hard en wacht niet.

Ik denk dat het wel of niet leven in onze dromen, precies het punt is, waarop het tegenwoordig heel erg mis gaat. We zijn onze dromen, onze ideeën, ons geloof, onze meningen en ons gebabbel als heilig gaan zien en we vergeten, dat de harde feiten uiteindelijk het verschil uitmaken tussen leven en dood. Tussen armoede en welvaart. Tussen ziekte en welvaart. Tussen vrede en oorlog.

Een Amerikaanse president zei ooit: "Ït's the economy, stupid!", en won daarna de verkiezingen. Ik denk dat als we de gigantische problemen willen oplossen, die ons nu bedreigen, we moeten zeggen: 'It are the facts, stupid!' Uiteindelijk gaat het er niet om wat wij denken of geloven, maar moeten we zo goed mogelijk dealen met de harde werkelijkheid om ons heen.









vrijdag 5 januari 2024

Waar zijn we nu? Wat is nu precies het probleem? De populariteit van Hitler, Trump en Wilders

 

Het is begin januari 2024. De PVV van Wilders heeft bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen een grote zege geboekt, maar bezit nog lang niet de helft van de zetels. De vraag die in de pers veelvuldig gesteld wordt, is: hoe kan dit? Waarom stemmen mensen niet op 'linkse' partijen, die het zo goed voorhebben met de burger en wel op de PVV van Wilders?

Het probleem waarom mensen op een sterke man stemmen, is niet nieuw. Die vraag lag aan de basis van het empirische discriminatie-onderzoek, zoals ik het pleeg te noemen. Waarom stemde in de dertiger jaren zo'n groot deel van de Duitsers op Hitler?

Het was ook de vraag, die opkwam bij velen toen Trump president van de VS werd. Nu heeft een 'rechtse' politicus in Nederland een grote zege binnengehaald en wordt die vraag door velen opnieuw gesteld. 

Wat heeft het empirische discriminatie-onderzoek tenslotte opgeleverd? De variabele die de populariteit van Trump bij stemgerechtigden voorspelt, bleek bevooroordeeldheid (prejudice) te zijn.

Het eerdere onderzoek blijkt bij analyse van het boek The Authoritarian Personality (1950) na correctie voor onbetrouwbaarheid van de gebruikte instrumenten driemaal dezelfde variabele te hebben opgeleverd om 'fascisme' (enthousiasme voor de strongman) te voorspellen. De drie variabelen waren: etnocentrisme (vreemdelingenhaat), PEC (Political Economic Conservatism) en de beroemd/beruchte F-schaal om 'fascisme' te meten via de diepere kenmerken van de persoonlijkheid (whatever that may be). 

Wanneer je de gerapporteerde correlaties corrigeert voor de onbetrouwbaarheid van de gebruikte instrumenten zijn de gevonden correlaties dermate hoog, dat duidelijk lijkt dat men in feite driemaal dezelfde factor heeft gemeten. We weten niet honderd procent zeker of dat inderdaad bevooroordeeldheid (prejudice) was, maar op grond van wat er voor Trump gevonden is en wat er verder bekend is, lijkt dat uiterst aannemelijk.

Bevooroordeeldheid (het instemmen met populaire vooroordelen, uitspraken die niet gebaseerd zijn op harde feiten) is dus kennelijk de variabele die verklaart, waarom mensen zich tot de strongman voelen aangetrokken en waarom ze hem door dik en dun steunen.

Verder heeft het empirische onderzoek de twee wortels van 'fascisme' blootgelegd: rechts autoritarisme (RWA, Right Wing Authoriatarianism) en sociale dominantie (SDO, Social Dominance Orientation).

De eerste variabele maakt dat de mensen die er hoog op scoren, om te overleven hun heil zoeken in een machtige groep en de leider daarvan klakkeloos gehoorzamen. Om die reden noemen we deze mensen wel 'volgelingen/gelovigen'.

De tweede variabele maakt dat mensen die er hoog op scoren, letterlijk tot alles bereid zijn om zo hoog mogelijk te komen in hun groep.

Deze twee wortels van bevooroordeeldheid zijn doorgaans niet of amper gecorreleerd. Dat betekent dus dat er mensen zijn die hoog op de ene basis-variabele scoren en laag op de andere of omgekeerd. En dat er ook mensen zijn, die op beide basis-variabelen hoog scoren. De zogenaamde double highs. Mensen die alles in zich hebben om de volgende strongman te worden.

Dit is globaal wat we nu behoorlijk zeker weten.

Alles draait dus om bevooroordeeldheid. Maar wat is dat precies? Bevooroordeeldheid kun je ook aflezen uit teksten. Bevooroordeelde teksten zijn totaal anders dan onbevooroordeelde.

Bevooroordeeld denken betekent dat je de opinies van de groep volgt. Je herhaalt de slogans die je gehoord hebt, mogelijk zonder precies te begrijpen, wat die betekenen.

Onbevooroordeeld denken betekent dat je je denken in overeenstemming probeert te brengen en te houden met wat er bekend is aan harde feiten. Onbevooroordeelde denkers speuren vermoedelijk voortdurend naar verborgen veronderstellingen die ze in hun denken zouden kunnen maken. Door zulke verborgen veronderstellingen zouden hun conclusies niet langer kloppen met de harde feiten. Iets dat ze ten koste van alles willen vermijden.

Onbevooroordeeld denken is lastig voor mensen en moet moeizaam geleerd worden. En kan ook dan nog gemakkelijk mis gaan. Het is dus ook traag denken.

Plausibel lijkt dus dat bevooroordeelde mensen systeem 1 denkers zijn, ze volgen het groepsoordeel. En dat onbevooroordeelde mensen zoveel mogelijk proberen te denken via systeem 2. Iets dat natuurlijk niet altijd kan, omdat daar gewoon niet voldoende tijd voor beschikbaar is. Ook zij zullen dus vaak terug moeten vallen op systeem 1, maar vermoedelijk is bij hen systeem 1 anders geconditioneerd.

Als mijn veronderstelling klopt, is het grote probleem van bevooroordeelde mensen dat ze niet goed zindelijk kunnen denken. Er gaat in hun denken vaak iets mis, waardoor ze moeite hebben om door teksten (en toespraken) heen te kijken. Ze zien wel de fraaie oppervlakte, maar niet het donkere water dat er onder ligt.
















maandag 1 januari 2024

Een simpele definitie van links en rechts?

 

Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) stelde de mensen twee vragen. De eerste vraag was: bent u tevreden met het eigen leven? De tweede vraag was: gaat het de goede kant op met Nederland of de verkeerde? Op basis van de antwoorden op die twee vragen blijkt het mogelijk de politieke partijen in Nederland keurig te ordenen op een schaal die loopt van heel erg ontevreden en de verkeerde kant op tot heel erg tevreden en de goede kant op.

Men heeft dus de partijen (en bij dit onderzoek ook andere groeperingen) op basis van het gemiddelde van de respondenten voor die partij of groepering. Doordat men werkte met gemiddelden ontstond de mooie rangordening van de verschillende partijen op tevredenheid / de goede kant op.

Maar dat levert een vreemd plaatje op. De VVD en D'66 scoorden vlak bijelkaar, helemaal rechts boven. De PVV scoorde juist helemaal op de andere kant van de schaal. De kiezers op de VVD zijn dik tevreden met zichzelf en de koers van het land. De stemmers op de PVV zijn zwaar ontevreden met zichzelf en de koers van het land. Twee volstrekte tegenpolen dus!

Dan is er nog een punt. De VVD blijkt dus een echt conservatieve partij. Men vindt het allemaal prima zo. Maar de PVV vindt het allemaal shit. Deze kiezers willen verandering. Alles moet anders. Met andere woorden: dit is een partij die verandering wil, die progressie wil. Dit is ogenschijnlijk de echt progressieve partij!

Klopt dit alles met wat we weten over links en rechts?

De begrippen 'links' en 'rechts' zijn ontstaan in de tijd van de Franse revolutie. De partijen die de koning steunden zaten rechts, de partijen die verandering wilden zaten links van de voorzitter van het parlement. De mensen die de koning of strongman/dictator steunen zijn dus 'rechts', de mensen die niets moeten hebben van de strongman / dictator zijn 'links'. Althans, dat zou je denken op grond van deze ontstaansgeschiedenis.

Welke waarden hoorden bij 'links'? Bij de Franse revolutie werden die waarden duidelijk geformuleerd. Men wilde: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Dus geen machtige koning of heerser die alles kon bepalen. Voor iedereen in beginsel dezelfde rechten en mensen die niet konden meekomen, beschouwen als je familielid.

Je zou denken, dit is allemaal vrij duidelijk. Helaas bleek dat niet zo te zijn. Moderne 'linkse' partijen willen vaak vooral hogere belastingen en meer en duurdere voorzieningen voor de arme burger. Maar hogere belastingen betekent natuurlijk minder vrijheid om met je zuur verdiende geld te doen, wat je wilt doen. Verder lijden moderne linkse partijen vaak aan het idee dat de overheid alles moet regelen en dat gaat natuurlijk in de praktijk nooit goed. Dat wordt vaak een grote rotzooi en perkt de vrijheid van de onderdanen stevig in.

Als je alles wilt regelen en je wilt hoge belastingen, dan beschouw je in feite jezelf als absoluut vorst. Jij weet, hoe het moet, de rest van het land moet doen, wat jij wilt. Dat maakt moderne linkse partijen niet echt populair. Iets dat ook blijkt uit de cijfers.

De oorspronkelijke 'definitie' bleek dus onvoldoende duidelijk om het begrippenpaar links en rechts goed vast te leggen. Moderne linkse partijen zijn in zekere zin uiterst rechts. We hebben onderzoek en wetenschap nodig om verder te komen.

Wat vertelt het wetenschappelijke onderzoek? Ik doel dan speciaal op het empirische discriminatie-onderzoek. Dat onderzoek probeerde al tijdens de Tweede Wereldoorlog fascisme (het steunen van de strongman) als persoonlijkheidskenmerk te meten. Wat typeert de 'fascist'?

Dat empirische onderzoek heeft uiteindelijk op twee totaal verschillende manieren dezelfde variabele opgeleverd om het steunen van de strongman te voorspellen. Die variabele is bevooroordeeldheid (prejudice). Het instemmen met populaire ideeën, die niet gebaseerd zijn op harde feiten, die de groep koestert. Bevooroordeelde mensen zijn mensen die de strongman enthousiast door dik en dun steunen.

Als je die twee zaken koppelt, zijn bevooroordeelde mensen rechtse mensen en onbevooroordeelde mensen zouden dan linkse mensen moeten zijn. In dat geval is het pertinent niet zo, dat iemand die beweert links te zijn, ook daadwerkelijk links is. Integendeel!

Op basis van het empirische onderzoek is de zaak duidelijk en simpel. Ben je bevooroordeeld, dan ben je rechts. Ben je niet bevooroordeeld, dan ben je links.

Maar koppelt dat met de empirische definitie die het SCP gevonden denkt te hebben? Bevooroordeelde mensen gelden ook als extreem agressief en ontevreden. Als het even wat minder gaat, worden ze boos, want dan laat hun Grote Leider, die hen een prachtig leven heeft voorgespiegeld, het afweten.

Onbevooroordeelde mensen zijn mensen die actief vechten tegen allerhande wilde denkbeelden. Ze beginnen bij voorkeur niet met te denken, zo en zo moet het zijn. In plaats daarvan beginnen ze met hun geest proberen leeg te maken. Ik denk dat nu wel, maar klopt dat wel? Hoe kom ik eigenlijk bij dat idee? De wereld zit soms heel erg tegen, maar onbevooroordeelde geesten aarzelen dan om stellige oordelen te vellen. Want, wat schieten ze daarmee op?

Ik denk dat beide empirische definitie uiteindelijk op hetzelfde neerkomen. Mensen die ontevreden zijn, zijn in doorsnee ook rechts. Mensen die geloven, dat je tevreden moet zijn met wat je hebt, zijn links.

Waarom denk ik dat? Het empirische discriminatie-onderzoek heeft 'fascisme' op verschillende manieren getracht te meten. Als ik 'SDO' en 'RWA' meetel, kom ik in totaal op 6 manieren (etnocentrisme, PEC-schaal, F-schaal, RWA, SDO, prejudice). SDO en RWA blijken ieder een ander stukje 'fascisme' te meten. Als je die twee maten samen beschouwt als een enkele maat, blijven er in totaal vijf manieren over.

We weten nu dat al die vijf manieren inderdaad 'fascisme' meten. Met andere woorden: je moet al heel gek doen om 'fascisme' een keer niet te meten. Het is bijna altijd raak. Met andere woorden: bevooroordeeldheid komt in vrijwel alles steeds weer terug. Als je dus simpelweg tevredenheid meet op twee punten, weet je vermoedelijk al genoeg.

Een laatste vraag. Is de PVV inderdaad links? Als je 'links' gelijk stelt aan tevreden en aan onbevooroordeeld, dan zal duidelijk zijn dat de PVV absoluut niet links is. Integendeel!