vrijdag 5 januari 2024

Waar zijn we nu? Wat is nu precies het probleem? De populariteit van Hitler, Trump en Wilders

 

Het is begin januari 2024. De PVV van Wilders heeft bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen een grote zege geboekt, maar bezit nog lang niet de helft van de zetels. De vraag die in de pers veelvuldig gesteld wordt, is: hoe kan dit? Waarom stemmen mensen niet op 'linkse' partijen, die het zo goed voorhebben met de burger en wel op de PVV van Wilders?

Het probleem waarom mensen op een sterke man stemmen, is niet nieuw. Die vraag lag aan de basis van het empirische discriminatie-onderzoek, zoals ik het pleeg te noemen. Waarom stemde in de dertiger jaren zo'n groot deel van de Duitsers op Hitler?

Het was ook de vraag, die opkwam bij velen toen Trump president van de VS werd. Nu heeft een 'rechtse' politicus in Nederland een grote zege binnengehaald en wordt die vraag door velen opnieuw gesteld. 

Wat heeft het empirische discriminatie-onderzoek tenslotte opgeleverd? De variabele die de populariteit van Trump bij stemgerechtigden voorspelt, bleek bevooroordeeldheid (prejudice) te zijn.

Het eerdere onderzoek blijkt bij analyse van het boek The Authoritarian Personality (1950) na correctie voor onbetrouwbaarheid van de gebruikte instrumenten driemaal dezelfde variabele te hebben opgeleverd om 'fascisme' (enthousiasme voor de strongman) te voorspellen. De drie variabelen waren: etnocentrisme (vreemdelingenhaat), PEC (Political Economic Conservatism) en de beroemd/beruchte F-schaal om 'fascisme' te meten via de diepere kenmerken van de persoonlijkheid (whatever that may be). 

Wanneer je de gerapporteerde correlaties corrigeert voor de onbetrouwbaarheid van de gebruikte instrumenten zijn de gevonden correlaties dermate hoog, dat duidelijk lijkt dat men in feite driemaal dezelfde factor heeft gemeten. We weten niet honderd procent zeker of dat inderdaad bevooroordeeldheid (prejudice) was, maar op grond van wat er voor Trump gevonden is en wat er verder bekend is, lijkt dat uiterst aannemelijk.

Bevooroordeeldheid (het instemmen met populaire vooroordelen, uitspraken die niet gebaseerd zijn op harde feiten) is dus kennelijk de variabele die verklaart, waarom mensen zich tot de strongman voelen aangetrokken en waarom ze hem door dik en dun steunen.

Verder heeft het empirische onderzoek de twee wortels van 'fascisme' blootgelegd: rechts autoritarisme (RWA, Right Wing Authoriatarianism) en sociale dominantie (SDO, Social Dominance Orientation).

De eerste variabele maakt dat de mensen die er hoog op scoren, om te overleven hun heil zoeken in een machtige groep en de leider daarvan klakkeloos gehoorzamen. Om die reden noemen we deze mensen wel 'volgelingen/gelovigen'.

De tweede variabele maakt dat mensen die er hoog op scoren, letterlijk tot alles bereid zijn om zo hoog mogelijk te komen in hun groep.

Deze twee wortels van bevooroordeeldheid zijn doorgaans niet of amper gecorreleerd. Dat betekent dus dat er mensen zijn die hoog op de ene basis-variabele scoren en laag op de andere of omgekeerd. En dat er ook mensen zijn, die op beide basis-variabelen hoog scoren. De zogenaamde double highs. Mensen die alles in zich hebben om de volgende strongman te worden.

Dit is globaal wat we nu behoorlijk zeker weten.

Alles draait dus om bevooroordeeldheid. Maar wat is dat precies? Bevooroordeeldheid kun je ook aflezen uit teksten. Bevooroordeelde teksten zijn totaal anders dan onbevooroordeelde.

Bevooroordeeld denken betekent dat je de opinies van de groep volgt. Je herhaalt de slogans die je gehoord hebt, mogelijk zonder precies te begrijpen, wat die betekenen.

Onbevooroordeeld denken betekent dat je je denken in overeenstemming probeert te brengen en te houden met wat er bekend is aan harde feiten. Onbevooroordeelde denkers speuren vermoedelijk voortdurend naar verborgen veronderstellingen die ze in hun denken zouden kunnen maken. Door zulke verborgen veronderstellingen zouden hun conclusies niet langer kloppen met de harde feiten. Iets dat ze ten koste van alles willen vermijden.

Onbevooroordeeld denken is lastig voor mensen en moet moeizaam geleerd worden. En kan ook dan nog gemakkelijk mis gaan. Het is dus ook traag denken.

Plausibel lijkt dus dat bevooroordeelde mensen systeem 1 denkers zijn, ze volgen het groepsoordeel. En dat onbevooroordeelde mensen zoveel mogelijk proberen te denken via systeem 2. Iets dat natuurlijk niet altijd kan, omdat daar gewoon niet voldoende tijd voor beschikbaar is. Ook zij zullen dus vaak terug moeten vallen op systeem 1, maar vermoedelijk is bij hen systeem 1 anders geconditioneerd.

Als mijn veronderstelling klopt, is het grote probleem van bevooroordeelde mensen dat ze niet goed zindelijk kunnen denken. Er gaat in hun denken vaak iets mis, waardoor ze moeite hebben om door teksten (en toespraken) heen te kijken. Ze zien wel de fraaie oppervlakte, maar niet het donkere water dat er onder ligt.
















Geen opmerkingen:

Een reactie posten