zaterdag 27 januari 2024

Is het probleem oplosbaar? Of vallen we samen het ravijn in? - Deel 3. Als we niets doen, is het ravijn onafwendbaar

 

 

Het begon allemaal met een column van Asha ten Broeke: "Liever keutelen we het ravijn in, dan dat we ons een mooiere wereld voorstellen" (Volkskrant, 19/1/2024). De oplossing die zij voorstelt, zal niet werken, vrees ik. Valt het probleem op een andere manier op te lossen?

De kern van het probleem is de stemgerechtigde burger in het kieshokje. Als die burger zijn werk goed doet (via systeem 2 kiest) , komt alles goed. Maar als hij er met de pet naar gooit (via systeem 1, via zijn onderbuik), wordt ons land een dictatuur, althans als ik gelijk heb. Maar heb ik gelijk?

De vraag die ik stel, stel je natuurlijk liever niet. Het is eenvoudiger te doen alsof je natuurlijk gelijk hebt. Maar de andere kant is dat je graag zekerheid wilt. Dat je graag wilt, dat alles echt klopt, zodat je niet vanuit wilde assumpties ergens terecht komt, waar je liever niet bent.

Wat weten we zeker, wat weten we niet zeker? Strikt genomen weten we eigenlijk niets honderd procent zeker. We zouden graag meer zekerheid willen hebben, maar we moeten het doen met wat we op dit moment weten.

Wat we denken te weten, is dat bevooroordeeldheid de strongman-variabele is. Bevooroordeeldheid, het instemmen met populaire uitspraken die niet op feiten gebaseerd zijn (je zou ook kunnen zeggen: vooroordelen), is de variabele die voorspelt of mensen wel of niet de strongman enthousiast steunen.

De concrete bevestiging voor dat vermoeden kwam via een onderzoek van Bob Altemeyer naar het stemmen op Trump. Maar geruime tijd daarvoor had ik al geconcludeerd dat bevooroordeeldheid de strongman-variabele moest zijn.

De zoektocht naar die strongman-variabele begon al tijdens de Tweede Wereldoorlog in de VS. Het eerste concrete resultaat was het boek The Authoritarian Personality (1950). De auteurs van dat boek vonden, zonder dat zelf door te hebben, driemaal dezelfde variabele toen ze 'fascisme' probeerden meetbaar te maken. Ze vonden etnocentrisme (vreemdelingenhaat en haat voor minderheidsgroepen), ze vonden PEC (Political Economic Conservatism) en ze vonden de F-schaal.

Daarna focuste het onderzoek op de F-schaal. Altemeyer zuiverde de F-schaal en verbeterde die en hield op die manier RWA (Right Wing Authoritarianism) over. Maar met RWA was een probleem: het voorspelde prejudice (bevooroordeeldheid) wel voor een deel, maar niet volledig.

Vervolgens werd SDO (Social Dominance Orientation) gevonden. SDO bleek bevooroordeeld nog beter te voorspellen dan RWA en niet of amper gecorreleerd te zijn met RWA. Samen konden SDO en RWA het grootste deel van bevooroordeeldheid voorspellen. Men had de belangrijkste wortels van bevooroordeeldheid gevonden!

Maar waarom die intense aandacht voor bevooroordeeldheid? Waarom had men het idee dat bevooroordeeldheid zo vreselijk belangrijk moest zijn? Ik weet het antwoord op die vraag niet zeker. Maar het verhaal van een strongman als bijvoorbeeld Hitler bestaat voor een heel groot deel uit knap gebrachte vooroordelen.

Over de verhalen van Hitler weten we iets heel zeker. Het doel van die verhalen was zoveel mogelijk nieuwe leden te winnen voor de SDAP. Hitler is daar in Mein Kampf heel openlijk over. Hij gebruikte het aantal aanmeldingen als nieuw lid na afloop van iedere toespraak/bijeenkomst als maat voor het succes van die toespraak. Op dit punt dacht hij dus merkwaardig empirisch.

Die verhalen hadden dus slechts één doel: nieuwe leden winnen. De juistheid of onjuistheid van het beweerde deed niet terzake. Met andere woorden: Hitler beschreef niet wat was of zou komen, maar vertelde zijn publiek wat het graag wilde horen. Wat het graag wilde geloven.

Verder is er nog een belangrijk punt. Slechts een minderheid van de Duitsers viel voor die verhalen. De meerderheid van de Duitsers vond die verhalen helemaal niks. Iets dat je voortdurend ziet bij strongman-verhalen. Slechts een minderheid van de mensen trapt erin.

De grote vraag was dus: welke mensen trappen in zulke strongman-verhalen? Wel, de simpelste methode is dan natuurlijk uitspraken uit zulke verhalen voor te leggen voor beoordeling. Als je dus op deze manier redeneert, moest bevooroordeeldheid wel een belangrijke variabele zijn. Maar de bevestiging kwam pas kort geleden.

Waarom stemmen mensen in met zulke wilde uitspraken? De experimenten van Solomon Asch werpen daar een duidelijk licht op. Hij liet proefpersonen de lengte van lijnstukje beoordelen. Het was een simpele taak die normaal nooit problemen gaf. Maar nu maakte Asch het voor een deel van zijn proefpersonen een stuk lastiger. Nu zaten ze in een groep en die groep gaf soms consequent een fout antwoord. Wat doen je dan? Ga je mee met de groep of geef je toch het juiste antwoord?

Het belangrijkste resultaat van dit experiment weigerde men te accepteren, hoewel het experiment talloze malen met dezelfde uitkomsten is herhaald. Asch vond een persoonsvariabele. Hoe vaak iemand meeging met de groep was een eigenschap die gebonden was aan de persoon. Asch kon deze eigenschap betrouwbaar meten. De verschillen tussen mensen op dit punt waren dus groot. Sommige mensen gingen nooit of vrijwel nooit met de groep mee, anderen voortdurend of bijna voortdurend.

Doordat dit resultaat van Asch nooit is geaccepteerd, is ook niet met zekerheid bekend om welke variabele het precies gaat. Maar laten we kijken naar zijn experiment. Als proefpersoon heb je twee opties. Voor je zie je het lijnstuk met de lijnstukjes waarmee je het moet vergelijken: A, B of C. Maar je hoort ook de antwoorden van de andere mensen in je groep. Dus of je gaat af op je eigen ogen of op wat er om je heen gezegd wordt. Met andere woorden: ga je af op je eigen oordeel of herhaal je gewoon wat men zegt?

Als iedereen in je omgeving zegt dat de X niet deugen, wat doe je dan? Ga je mee met de groep of ga je af op je eigen oordeel? Het lijkt dus plausibele om te denken dat Asch bevooroordeeldheid moet hebben gemeten. In dat geval is bevooroordeeldheid dus niets anders dan meegaan met de groep.

Dat idee klopt met wat we weten via de wortels van bevooroordeeldheid. De ene wortel is RWA, dat staat voor een overweldigende drive om lid te zijn van een groep. De groep biedt veiligheid, onderdak, bescherming. Dat idee.

De tweede wortel is SDO. Dat staat voor denken in verschil tussen groepen. Omdat je behoort tot de Y ben je beter en heb je recht op meer. SDO'ers worden gedreven door een overweldigende drive en verlangen naar macht en status. Om dat doel te bereiken zijn ze letterlijk tot alles in staat.

Op basis van wat we weten over de beweegredenen voor bevooroordeeldheid staat in beide gevallen de groep centraal. Dat klopt dus met de veronderstelling dat Asch bevooroordeeldheid moet hebben gevonden.

Alles draait dus om bevooroordeeldheid. Maar wat is bevooroordeeldheid precies?

Een eerste belangrijk punt is dat je bevooroordeeldheid vrij probleemloos kunt afleiden uit hoe iemand praat of schrijft. Bevooroordeelde mensen praten en schrijven totaal anders dan bevooroordeelde.

Als je lid van een groep bent, is het simpel om iemand te herkennen die onbevooroordeeld is. Ze praten en formuleren belangrijk anders! Dat maakt zulke mensen voor groepsmensen bij voorbaat verdacht. Ze behoren duidelijk niet echt tot de groep!

Sterker nog: ze behoren in feite tot geen enkele groep! Een gelovige kun je met wat moeite bekeren tot het geloof van je groep, maar met een ongelovige lukt dat niet. Die blijven ongelovig. Die mensen zijn gewoon fundamenteel anders! En die mensen zijn levensgevaarlijk voor de strongman en zijn groep, omdat ze zijn evangelie geen seconde geloven.

Dan is er een tweede punt. Bij bevooroordeeldheid gaat het om het instemmen met dogma's. Zo is het en niet anders! De reden daarvoor is simpel: iedereen zegt het, dus het moet wel zo zijn! Dit vereist geen diep nadenken, het gaat om een typische systeem 1 activiteit.

Maar bij onbevooroordeeldheid is een respondent actief op zoek naar de feitelijke waarheid. Hij zoekt, hij probeert na te denken, hij kijkt, hij luistert, hij doet onderzoek. Dat is dus geen kwestie van afgaan op wat iedereen zegt, nee, dat is het tijdrovend inschakelen van systeem 2.

Met andere woorden, het lijkt plausibel dat bevooroordeeldheid niet alleen te maken heeft op alle mogelijke manieren met de groep en met de manier van praten/schrijven (dogmatisch, vanuit geloof/assumpties), maar dat het ook staat voor het wel of niet hanteren van systeem 2. Denkt men zelf actief of heeft men systeem 2 standaard uitgeschakeld staan?

Op dit punt kunnen we verder gaan, want waar komen die twee systemen eigenlijk vandaan? Waarom hebben mensen (en dieren) twee totaal verschillende denksystemen? Misschien is het beter om te zeggen: systemen om taal te produceren.

Waarom hebben mensen twee werkelijkheden? Wat is het nut daarvan? Jagers/verzamelaars hadden twee belangrijke zaken aan hun hoofd. Allereerst moesten ze genoeg voedsel vinden.

Ten tweede konden ze niet alleen overleven, ze hadden de hulp en de bescherming van hun groep nodig. Het was dus belangrijk te zorgen voor een hechte groepsband. Ieder lid van de groep moest zich hecht verbonden weten met ieder ander lid van de groep.

Zo'n hechte groep krijg je door samen het eten te nuttigen, door elkaar verhalen te vertellen, door samen lol te maken en door samen heilig te geloven in zaken, die niet feitelijk zijn. Dus zaken als geesten, goden en andere ontastbare dingen.

Aan de ene kant had je het gevaarlijke oerwoud, waarin je moest zien te overleven en voldoende voedsel moest bemachtigen. Aan de andere kant had je het veilige en gezellige dorp waar je lol maakte en heilig geloofde in geesten en andere ontastbare zaken.

Jagers/verzamelaars hadden te maken met twee totaal verschillende omgevingen en ontwikkelden daardoor twee manieren van denken: systeem 1 en systeem 2. Systeem 1 gebruikten ze vanaf hun prille jeugd in het dorp, systeem 2 gebruikten ze om in het oerwoud te overleven en buit te bemachtigen.

Hoe werkt systeem 1? Je hebt een spreker, je hebt toehoorders. De spreker zegt iets en de bedoeling is, dat de toehoorders dat leuk vinden. Wat je zegt, moet goed vallen bij je publiek.

Hoe werkt systeem 2? Je hebt een jager en je hebt het oerwoud. De jager ziet iets, maar moet dan eerst bedenken, hoe hij dit het beste kan aanpakken. Als zijn plan lukt, heeft hij buit. Als zijn plan mislukt, heeft hij niets, of raakt hij dood of gewond.

Systeem 1 is gebaseerd op feedback van toehoorders, systeem 2 is gebaseerd op feedback van de harde hatuur.

Nu het probleeem. Jagers/verzamelaars kunnen probleemloos en zonder daarbij echt bewust te denken, switchen tussen systeem 1 en systeem 2. Het ene gebruik je voor het gezellig samenzijn, het andere gebruik je in de strijd tegen de harde natuur.

Maar wij leven in een rijke landbouw-samenleving. Wij hoeven niet langer zelf in het oerwoud buit te bemachtigen. Daardoor leren we wel systeem 1 denken, maar niet langer systeem 2 denken, althans niet meer echt goed.

Er is echter nog iets. Door die landbouw-samenleving hebben mensen zich gespecialiseerd. Sommige mensen zijn heel erg goed in systeem 1 denken, maar niet erg goed in systeem 2 denken. Anderen mensen hebben het precies omgekeerd: die zijn in verhouding heel goed in systeem 2 denken, maar vinden systeem 1 denken maar zo zo. En de grote middengroep beheerst systeem 1 en ook een beetje systeem 2.

Als die verschillen er niet waren, zouden we bevooroordeeldheid niet kunnen meten. Omdat we bevooroordeeldheid goed kunnen meten, weten we ook dat die verschillen er in werkelijkheid zijn en ook echt groot kunnen zijn.

Dan is er nog een tweede punt. Iedereen beheerst systeem 1, maar niet iedereen beheerst systeem 2. Dat is ook, wat je zou verwachten op grond van mijn verhaal hierboven. We hoeven niet langer allemaal in het oerwoud te zoeken naar eten en jacht te maken op wilde dieren. Het probleem heeft dus specifiek betrekking op systeem 2.

Dan is er een derde punt. In een rijke samenleving, zoals de onze, levert goed zijn in systeem 1 denken meestal meer op dan goed zijn in systeem 2 denken. Met andere woorden: mensen worden in doorsnee steeds slechter in systeem 2 denken. De kans op een dictatuur wordt steeds groter.

Als we niets doen, is het ravijn onafwendbaar.

 










 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten