vrijdag 31 augustus 2018

Is 'religie' een overbodig begrip?



Mijn eerdere blogpost over dit onderwerp (hier) was naar aanleiding van een artikel in de NRC van 27 augustus van Marjoleine de Vos getiteld: Religie moet iets onredelijks hebben. Dat artikel was naar aanleiding van de tv-serie Kijken in de ziel. Wanneer ik die blogpost teruglees denk ik wat losse eindjes te zien, die het misschien verdienen wat beter uitgediept te worden. 


'Religieuze leiders'

Het eerste dat me opviel in haar artikel was dat ze 'religieuze leiders' tussen aanhalingstekens plaatste. Kun je op religieus gebied spreken van 'leiders'?

Dit lijkt me een belangrijk punt, dat we gemakkelijk missen. Wanneer iemand door zelfstandig nadenken tot een bepaalde overtuiging komt, kun je zeggen, dat hij die overtuiging gelooft. Maar in dat geval is er niet sprake van religie en van een religieuze leider.

Kennelijk is het dus zo dat het bij religies altijd gaat om groepen mensen en groepen (moderne) mensen hebben in de praktijk altijd leiders. Dit betekent dus dat religie te maken heeft met groepen, maar dat geloof ook iets kan zijn dat men los van een groep heeft.

Zodra we een groep hebben met een leider gaat de leider zijn blijde boodschap verkondigen. Het soortenmodel beschrijft vrij precies wat er dan gaat gebeuren. De leider is sociaal-dominant, de gelovigen autoritaristisch. Althans, daar gingen we tot voor kort van uit.

Eric Hoffer dacht echter al te zien, dat massabewegingen (machtige groepen) altijd opgebouwd zijn uit drie soorten mensen: fanatics, men of words, en men of action. De 'fanatics' zijn de sociaal niet-dominante gelovigen. De 'men of words' zijn de double-highs of alfa's. De 'men of action' zijn sociaal dominant, maar niet autoritaristisch. Ze doen alsof ze geloven, maar zijn in werkelijkheid onafhankelijke denkers, die maar één doel in het leven hebben: maatschappelijk vooruit te komen en de top te bereiken.

Het lijkt dus logischer te veronderstellen dat beide variabelen (sociale dominantie en autoritarisme) tegelijk 'gelovigen' aantrekken. Die twee variabelen bepalen samen echter vrijwel volledig bevooroordeeldheid (de alfa-bètafactor).

Geloofsgroepen vallen dan dus te ordenen op deze enkele dimensie. Denkt men als alfa of als bèta? Is het een los verband waarbij iedereen zelf de waarheid moet zoeken of is het een dwingend keurslijf waaruit ontsnappen bijna niet mogelijk is?

Kunnen we het duidelijker stellen? Groepen zijn in beginsel altijd wat fascistisch, maar er zijn vermoedelijk losse groepen (redelijk democratisch) en uiterst dwingende, totalitaire, fascistische groepen. 


Waarom liet God de Shoah plaatsvinden?

Waarom liet God de Shoah plaatsvinden? Waar was God toen? De opperrabbijn is degene die onmiddellijk de verborgen assumptie in de vraag ziet en protesteert. De vraag suggereert een bepaald Godsbeeld en mag daarom niet zo gesteld worden.

Van mij mag die vraag wel gesteld worden. Als Einstein ook op dit punt gelijk had, zal dat het gigantische heelal vol kolkende zwarte gaten worst zijn, wat er precies op de planeet Aarde gebeurde tijdens een van de vele oorlogen die men daar onderling uitvocht.

Het lijkt me een typisch voorbeeld van alfa-denken. Er ging iets behoorlijk mis. Dat moet de schuld van iemand zijn. Wij weten bij voorbaat zeker dat wij niet de schuldigen zijn. Wel, dan is er toch altijd nog God! Onze grote leider, de baas van alles! Die heeft dit allemaal laten gebeuren! Wij waren slechts zijn ondergeschikten, ons treft dus geen blaam!

Mensen die ellende zo verklaren, worden in het Oude Testament betiteld als godhaters. Het woord staat er bij mijn weten niet letterlijk, maar het begrip wordt duidelijk omschreven. Die godhaters zag men in die tijd -- afgaande op de tekst -- als een groot probleem.

Interessant in dit verband is ook dat gelovigen (zelf dus vaak godhaters) de term totaal anders interpreteren: godhaters zouden mensen zijn die niet in God geloven. Maar dat is logisch onmogelijk. Wanneer je niet in God gelooft, kun je hem ook niet haten. Onlogisch redeneren en slordig lezen is echter een specialiteit van autoritaristen (gelovigen).

De gelovigen hebben nog een reden om bij voorbaat te geloven dat de godhaters 'foute' ongelovigen moeten zijn. Zij scoren door hun autoritarisme hoog op bevooroordeeldheid, de standaard maat voor discriminatie en agressie. Gelovigen zijn dus agressief. Ze zitten vol haat. Van die haat kan iedereen bij het minste of geringste het slachtoffer worden. Zo ontstaat de merkwaardige situatie dat gelovigen ongelovigen agressief aanduiden als 'godhaters' terwijl ze zelf degenen zijn die hun God haten vanwege de ellende waar ze op dat moment in verkeren.

Als 'godlover' ben ik in het geval van de Shoah echter niet geneigd de verantwoordelijkheid te leggen bij het zwarte gat in het centrum van de Melkweg of de rest van het heelal, maar in de eigenschappen van de diersoort die bij de Shoah betrokken was. Ik ben dus geneigd te denken dat niet 'al dat is' de boosdoener is, maar in dit geval toch echt de mens. Maar ik geeft toe: dan komt het allemaal wel akelig dichtbij. 


Religie en irrationaliteit

De Vos denkt te zien dat de vrije denkers, het minst uit de verf kwamen. Hoe minder dogma's en zekerheden men te bieden had, hoe minder de overwegingen de moeite waard leken voor de televisie. Ze schrijft: "Misschien móet er juist wel iets onredelijks zitten in religie, iets dat letterlijk buiten de rede valt, wil men er iets aan beleven. En hoe onredelijker de uitlatingen, hoe duidelijker het is dat het om religie gaat. Zou het zoiets zijn?" Zit er een koppeling tussen religie en irrationaliteit?

Dit lijkt een simpele vraag. Irrationaliteit kunnen we meten via bevooroordeeldheid, de alfa-bètafactor. Bèta's gelden als rationeel, alfa's als irrationeel. Dat past ook bij wat we weten over bevooroordeeldheid. Dat gaat om irrationeel geloof, negativiteit en agressiviteit en het zijn negatieve emoties die worden uitgelokt door mensen van andere groepen.

Maar hoe moet je 'religie' meten? In de Bijbel valt me op dat bepaalde passages sterk lijken uit te gaan van een bèta-opvatting. Bijvoorbeeld Mozes. Ook Jezus lijkt die opvatting voor te staan. Het lijkt echter ook duidelijk dat de alfa's die men kennelijk met de Tien Geboden in bedwang probeerde te houden, zich daar weinig van aantrokken.

We moeten ons dus in de praktijk uiteindelijk beperken tot mensen. Het zijn mensen die de teksten interpreteren en alfa's laten zich daarbij door teksten niet afremmen. Voor hen zijn woorden instrumenten om hun zin te krijgen en niet een beschrijving van iets. Ze storen zich daardoor dus ook niet aan normen.

De vraag is dan: wat bedoel je precies met religie? Bedoel je daarmee een concrete tekst? In deze blog heb ik inmiddels vele voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat een tekst informatie weggeeft over de score van de auteur op de alfa-bètafactor.

Maar in de praktijk denken we bij 'religie' vooral aan de mensen die beweren een religie aan te hangen. Zijn zulke mensen irrationeel? Scoren ze hoog op de alfa-bètafactor?

Het is verleidelijk om te denken van wel. Maar mensen die niet zeggen een religie aan te hangen, geloven vaak ook veel irrationele zaken en vormen vaak ook allerhande informele clubjes of grotere groepen.

Zonder verdere data lijkt het me dus in deze vorm een wat erg abstracte vraag. Alleen onderzoek kan die data leveren.

In feite draait de vraag om bevooroordeeldheid. Aan de ene kant is dat een maat voor irrationeel geloof en agressie. Aan de andere kant is dat ook de maat die de basis vormt van de groep. Zonder groep geen religie.

Het begrip 'religie' voegt dus vermoedelijk niets toe. Het gaat om irrationeel geloof en dat meten we via bevooroordeeldheid of eventueel via autoritarisme en sociale dominantie.






















Een alfa over het bestrijden van antisemitisme in Duitsland


Laatst bijgewerkt 5-9-2018 om 0:45


In de Volkskrant van vandaag  (30 augustus 2018) kom ik in Opinie & Debat een merkwaardig artikel tegen. Eigenlijk formuleer ik het nu wat slordig: ik vind het een merkwaardig artikel.

Nu kom ik in de Volkskrant wel vaker artikelen tegen die ik 'merkwaardig' vind. In dit geval handelt het artikel echter over het bestrijden van het antisemitisme in Duitsland. Uitgaande van wat er inmiddels uit empirisch onderzoek bekend lijkt te zijn, is dat niet een geïsoleerd iets, maar iets dat we kunnen meten als bevooroordeeldheid.

Naarmate een samenleving meer alfa's telt, gaat de bevooroordeeldheid omhoog. Heeft men meer bèta's dan gaat de bevooroordeeldheid omlaag. Daarom kun je bevooroordeeldheid ook de alfa-bètafactor noemen.


Bevooroordeelde mensen

Antisemitisme heeft weinig tot niets te maken met Joden, maar alles met bevooroordeelde mensen. In het moderne Engels bestaat daarvoor een simpele uitdrukking, die ik voor het eerst hoorde van Miley Cyrus: "Haters gonna hate." Haters gaan haten.

Wie via Google de betekenis nazoekt, ziet dat men het idee achter deze uitdrukking lastig vindt te begrijpen. Het is een simpel zinnetje, maar het is alsof men genetisch en cultureel niet in staat is het echt te begrijpen.

Google geeft als eerste omschrijving: "a popular online expression used to show individuality and resolve in the face of other people's hateful comments." Een populaire online uitdrukking gebruikt om individualiteit en vastbeslotenheid te tonen in reactie op hatelijke opmerkingen van andere mensen. Men mist in dat geval dus volledig de betekenis van wat er gezegd wordt.

De Urban Dictionary omschrijft het zo: "It means that people who don't like you will always find a reason to dislike you, no matter how stupid that reason may be." Het betekent dat mensen die je niet mogen, altijd een reden zullen vinden om je niet te mogen, ongeacht hoe dom die reden mag zijn. Ook in dat geval mist men dus nog steeds de betekenis van die drie woorden. Kennelijk is die betekenis heel lastig te vatten.

Haters gaan haten. Zoals een prooidier prooi gaat zoeken. Als er geen Joden gevonden kunnen worden, zal men zich richten op zwarte mensen. Of op anders gekleurde mensen. Of op mensen met een handicap. Of op vrouwen en kinderen. Of op andersdenkenden. Of op mensen die een andere taal spreken. Of gewoon op zijn politieke tegenstanders.

De oorzaak voor die haat zit niet in het slachtoffer, maar in de dader. Hallo, even wakker worden.

De oorzaak voor die haat zit niet in het slachtoffer, maar in de dader.


Die haat die in de dader zit, kunnen we meten als bevooroordeeldheid. Dat meten kunnen we al sinds 1950 en gebeurt met een soort vragenlijst. In de vragenlijst wordt men gevraagd een aantal uitspraken te beoordelen op een schaal van 'helemaal oneens' tot 'helemaal eens'. Ik dacht dat men vaak een 5-punts of een 7-punts schaaltje gebruikte.

De uitspraken die men voorlegt, hebben drie kenmerken. Het zijn uitspraken over mensen van andere groepen. De uitspraken houden doorgaans een negatieve emotie of waardering in. De uitspraken zijn niet gebaseerd op feiten, het gaat om meningen.

Dat is niet de enige manier waarop we bevooroordeeldheid kunnen meten. Bevooroordeeldheid blijkt namelijk, weten we nu, twee aansturende variabelen te hebben: autoritarisme en sociale dominantie. Die twee variabelen kunnen we ook via vragenlijsten meten en bepalen samen vrijwel volledig bevooroordeeldheid.

Vervolgens zijn er ook nog heel veel andere manieren om bevooroordeeldheid te meten. Het meten is dus niet langer het probleem.

Waar komt die bevooroordeeldheid vandaan? Ook dat denken we in grote lijnen vrij goed te weten. Bevooroordeeldheid is vrijwel zeker ontstaan na de uitvinding van de landbouw. Landbouw betekent dat boeren rijke voorraden aanleggen. Mensen die te lui waren om te boeren, komen dus na verloop van tijd in de situatie dat de boeren volop eten hebben, maar zij niet.

In dat geval is er slechts een handig iemand nodig met een mooie babbel, de zogenaamde 'strongman', om de mensen die op dat moment nog niets hebben, te organiseren. Daarna zijn de rollen omgedraaid. De strongman is nu de absolute heerser. Zijn gelovigen of volgelingen hebben dankzij hem te eten en de boeren mogen blij zijn dat ze nog leven.

In rijke samenlevingen is het dus voordeliger andere mensen het werk te laten doen en zelf via een fraaie babbel of het bezit van macht van dat werk te profiteren. Het gevolg is dat in landbouw-samenlevingen na verloop van tijd steeds meer mensen deze 'slimme' oplossing proberen te kiezen. Men kiest kletsen en geweld in plaats van werken en productie.

Bevooroordeeldheid is de variabele die het beste onderscheid maakt tussen alfa's (extreem bevooroordeelde en taalvaardige mensen) en bèta's (mensen die extreem onbevooroordeeld zijn en tevens goed zijn in het voorspellen van de toekomst en het gebruik van getallen). Daarom duid ik dat verschijnsel wel aan als: alfaïsering. Er komen na verloop van tijd in een samenleving steeds meer alfa's en steeds minder bèta's.

Is het mogelijk iets te doen tegen dat (vermoedelijk) voortdurende, automatische stijgen van bevooroordeeldheid? Een stevige wereldoorlog lijkt een tijdje de verhitte koppen wat af te koelen. Ook het bestrijden van ongelijkheid in een samenleving zal vermoedelijk hetzelfde effect opleveren. Of mensen op school beter trainen in wis- en natuurkunde. Het antwoord is dus: vermoedelijk wel, maar op dit moment is op dit punt nog niets echt zeker.


Opiniefabriek

Terug naar dat vreemde artikel in de Volkskrant. Het was getiteld: Bestrijd antisemitisme in Duitsland met dialoog. Het was geschreven door Mark Leonard, volgens het bijschrift: directeur van de European Council on Foreign Relations. Dat klinkt heel indrukwekkend, maar afgaande op de inhoud van het artikel is het kennelijk de spreekwoordelijke vlag op de modderschuit.

Aan het einde van het artikel staat vermeld dat het copyright berust bij Project Syndicate. Wat is dat precies voor club? Project Syndicate blijkt een soort opiniefabriek te zijn, die op grote schaal opinies de wereld instuurt.

Waarom stuurt iemand opinies de wereld in, in plaats van feiten en oplossingen? Het doel is de publieke opinie te beïnvloeden in de richting die de geldschieters wenselijk vinden. Het is een soort gigantische trollenfabriek die het niet via Twitter doet, maar vooral via de gevestigde media haar doel probeert te bereiken. De gevestigde media lijken dat prachtig te vinden, want op die manier hoeven ze zelf niet te schrijven.

De website van Project Syndicate (hier) vermeldt dat men alleen in 2015 al 1178 columns produceerde die verschenen in 23 575 kranten, tijdschriften en dergelijke. De slogan die men als doel hanteert, luidt: "All people – wherever they live, whatever their income, and whatever language they use – deserve equal access to a broad range of views by the world’s foremost leaders and thinkers on the issues, events, and forces shaping their lives."

Dat klinkt prachtig, maar wie beter leest, ziet dat men zichzelf ziet als "the world’s foremost leaders and thinkers". Dat is een omschrijving die alfa's graag hanteren voor zichzelf. Verder is uit onderzoek bekend dat alfa's een griezelig vermogen bezitten. Ze voorspellen de toekomst omgekeerd. Wat ze voorspellen, blijkt systematisch niet te kloppen en niet uit te komen. Hier is dus kennelijk een gigantische trollenfabriek bezig mensen via dagbladen en dergelijke systematisch op het verkeerde been te zetten.


Mark Leonard

Wat kan ik vinden over de schrijver van het artikel: Mark Leonard. Hij blijkt schrijver en journalist te zijn met een opleiding in de politicologie. Uit de stukken die ik langs zie komen, maak ik op dat hij denkt in termen van propaganda. De EU moet verkocht worden als merk.

Hij blijkt op Amazon.com twee titels aan te bieden: Why Europe Will Run the 21st Century (2011) en What Does China Think? (2008). Over het eerste boek merkt een lezer op, dat Leonard zelf die titel ook niet helemaal gelooft. Het is dus kennelijk nogal propagandistisch.

Over het tweede boek merkt een lezer op: ''Teleurstellend oppervlakkig." Hij vervolgt: "I was really looking forward to this book but it was a huge disappointment. Leonard clearly is not a china expert and it really shows in this book. He puts way to much emphasis on 'new left' economists, and he never is able to accurately explain the role of intellectuals in the Chinese political system. He also has the annoying habit of making up and then incessantly repeating annoying neologisms like 'yellow river capitalism'. The downfall of Bo Xilai and the democratic revolutions directly contradict the predictions of the book. The only part that is useful is the list of intellectuals in the back of the book."

We hebben hier te maken met iemand die zichzelf voorstelt als directeur van een eerbiedwaardig instituut, maar in werkelijkheid tegen betaling oppervlakkige stukjes schrijft die zijn broodheren graag willen horen. Het doet een beetje Trumpiaans aan.

Op de Europese editie van Politico vind ik een stukje van hem met de titel: Europe, time to stand up to Trump (hier). De strekking van dat stukje spreekt duidelijk uit de titel. Nu ben ik ook bepaald geen Trump-liefhebber. In dit geval doet dat echter geheel en al niet ter zake. Voor Europa is Trump natuurlijk een probleem, maar los je dat probleem op door ruzie met de man te maken? Vrijwel zeker niet. Het lijkt me een vrij dom standpunt.

Dat stuk vertelt echter nog iets over Leonard. Hij ziet strijd als de oplossing van het probleem. Alfa's denken in termen van strijd, bèta's denken in termen van oplossingen. Kennelijk is hij een alfa. Dat idee lijkt ook te kloppen met zijn opleiding en beroep: een door zijn heer betaalde schrijver van stukjes. Ook het onderwerp van het tweede boek en de oppervlakkige behandeling daarvan suggereren dat.

Bevooroordeeldheid als variabele is ooit ontwikkeld om fascisme te meten. Afgaande op de informatie over Leonard lijkt het dus dat hij op die variabele hoog moet scoren. We hebben dan hier weer een artikel van een 'fascist' die het fascisme zegt te willen bestrijden.

Dat klinkt misschien wat vreemd, maar denk aan Hitler. Hij zegde Duitsland weer groot te willen maken. Een luttel aantal jaren later was het land veranderd in een puinhoop en verdeeld in meerdere stukken die bezet werden door verschillende buitenlandse overwinnaars. Fascisten hebben dus de merkwaardige gewoonte het omgekeerde te beweren van wat ze uiteindelijk realiseren.

Dit is geen toevalligheid, maar wordt bij systematisch onderzoek naar supervoorspellers teruggevonden. Extreme bèta's zijn supervoorspellers, maar er is ook een categorie die daar volledig tegenover ligt, kennelijk alfa's dus, die het voortdurend systematisch lukt om het fout te doen. De vermoedelijke verklaring is dat alfa's denken in ideeën in plaats van in feiten. Ze gaan uit van wat ze wenselijk denken te vinden, maar de werkelijkheid is nu eenmaal weerbarstig en trekt zich doorgaans van die prachtige ideeën weinig aan.


De alfa-benadering

Waarom vind ik het artikel relevant? Het probleem dat hij aan de orde stelt, antisemitisme, is in feite ook het probleem dat in deze blog centraal staat. De intro van het artikel luidt: "Waarom duikt antisemitisme weer op in Duitsland en wat kan er tegen worden gedaan?" Die twee vragen komen volledig overeen met de vragen die in deze blog centraal staan. Waarom plegen mensen discriminatie/agressie en wat kunnen we daar tegen doen?

Hoe ziet een alfa zelf dat probleem? Ik denk dat dat de verkeerde vraag is. Als ik het stuk met een open geest probeer te lezen, dan ziet de alfa geen echt probleem. De alfa ziet een gelegenheid om zichzelf te promoten. Ik denk dat het daar op neerkomt. Het is een typisch reclameverhaal voor onbewezen kreten en veronderstellingen, niet gebaseerd op enig onderzoek.

Hij begint met het antisemitisme in de Britse Labour-partij, maar blijkt dat vervolgens helemaal niet nodig te hebben. Hij stelt dan dat er een diepergaande debat over hetzelfde thema gaande is in Duitsland. Waarom gaat dat debat dieper? Waar is dat debat? Waaruit blijkt dat debat?

Hij denkt dus in termen van 'debat'. Een 'debat' is een soort publiek gevecht met woorden waarbij de handigste of degene met de grootste bek en het meeste geld wint. Ook dit lijkt dus weer een indicatie van zijn alfa-zijn.

Ik kan me moeilijk een boer voorstellen die een publiek debat aangaat over de vraag hoe hij zijn melkproductie verder kan maximaliseren. Ik herinner me in dit verband wel dat er vroeger een verhitte discussie ontstond tussen de aanhangers van 'hangende' en 'staande' melkmachines. Welke methode was beter? Men loste dat probleem uiteindelijk op door een onderzoek te organiseren. Uiteindelijk bleef men boer en praktisch: het moest wel kloppen.

Hij gaat dan verder met: "Het verontrustendst is dat de principes van de Vergangenheitsbewältiging -- het collectieve project om met 's lands verleden in de Tweede Wereldoorlog in het reine te komen -- worden bijgesteld." De cursivering is van hem. Het klinkt prachtig en indrukwekkend, maar is allemaal bullshit.

Kun je een project uitvoeren om 'met het verleden in het reine te komen'? De gedachtegang is kennelijk dat men dat verleden moeilijk vindt. Dat lijkt me begrijpelijk. Maar kun je ooit met het verleden in het reine komen? In dit geval ook nog eens voor zaken die de huidige generatie niet zelf heeft gedaan.

Hebben we in Nederland ooit een project uitgevoerd om in het reine te komen met wat er in de Tweede Wereldoorlog hier is gebeurd? Dat vond men niet nodig. Men heeft een indrukwekkende boekenreeks laten schrijven over wie in die tijd Goed en Fout was. De schuldigen moesten aan de schandpaal genageld worden door iemand die zelf de wijk nam naar het veilige Engeland.

Het hele artikel van Leonard is een samengeraapt geheel van indrukwekkende klinkende dure termen die niet op feiten gebaseerd zijn.

Als voorbeeld geef ik de laatste alinea: "Terwijl Duitsland steeds ingewikkelder discussies over zijn identiteit voert, moeten de elites van het land deze filosofie overnemen en meer doen om de dialoog te stimuleren in een steeds diverser bevolking. Het probleem dat momenteel opstijgt uit de identiteitspolitiek is niet alleen antisemitisme, maar racisme in het algemeen. En dat geldt even sterk in Duitsland als in Groot-Brittannië en andere westerse landen."

Alleen in de eerste zin van deze laatste alinea tel ik al tien niet gedefinieerde begrippen. Hij gooit met abstracta alsof het snoepjes zijn. Ik cursiveer de abstracte begrippen in die zin: "Terwijl Duitsland steeds ingewikkelder discussies over zijn identiteit voert, moeten de elites van het land deze filosofie overnemen en meer doen om de dialoog te stimuleren in een steeds diverser bevolking. Het probleem dat momenteel opstijgt uit de identiteitspolitiek is niet alleen antisemitisme, maar racisme in het algemeen."


De wal is hard

Wat moet je nu uit zo'n stuk concluderen? De wereldwijd toenemende verrechtsing ('the rise of the right' in het Engels) is een groot en werkelijk probleem dat grote gevolgen kan hebben op wereldniveau. Dit soort stukken laat zien, hoe men met zo'n echt probleem omgaat. Men valt terug op de babbelmodus. Men is niet in staat om te schakelen naar de probleem-oplosmodus van de bèta's. Het probleem wordt gebruikt om zichzelf te etaleren. Daarna is de verbale chaos weer iets groter geworden en gaat men rustig en voldaan slapen. Tot de wal het schip keert.







dinsdag 28 augustus 2018

Geloof, religie, irrationaliteit en discriminatie


In de NRC van vandaag (27 augustus 2018) kom ik een groot opgemaakt artikel tegen van Marjoleine de Vos met de titel: Religie moet iets onredelijks hebben. Ze schreef dat artikel naar aanleiding van de tv-serie Kijken in de ziel. In de zes afleveringen van deze serie wordt door Coen Verbraak gesproken met religieuze leiders. Hij sprak met twee boeddhisten, een hindoepriester, twee imams, twee rabijnen, twee katholieken en drie predikanten uit de protestants-christelijke hoek. Van de drie predikanten kwam een uit de vrijzinnige hoek.

Ik heb zelf die zes afleveringen niet gezien, dus ik baseer me graag en nog steeds op het verslag van De Vos.

Wat me allereerst opvalt in haar artikel is dat ze 'religieuze leiders' tussen enkele aanhalingstekens plaatst. Kun je op religieus gebied spreken van 'leiders'? Ik denk vanuit het soortenmodel dat dat inderdaad heel goed kan, maar je zou religie ook als iets individueels kunnen zien. In dat geval is de term 'leider' eigenlijk te sterk en gaat het meer om een adviseur, een geestelijk raadsman.

Verbraak confronteerde de religieuze leiders met een vrij directe vraag: 'Bestaat God?' Je zou denken dat dat voor een gelovige en dan ook nog de leider van een stel gelovigen, niet zo'n moeilijke vraag kan zijn. Of je gelooft in iets als 'God,' of je gelooft niet in het bestaan van iets als 'God.'

Volgens De Vos zijn de antwoorden: "Bestaan, bestaan, ...", "God is een concept", "God is niet érgens." Dit laatste antwoord werd zelfs tweemaal gegeven." Als ik wist wie God was, zou ik hem in mijn zak hebben. Dat zou een kleine god zijn." Een ander haalde Meister Eckhart aan die gelovigen verweet dat ze doen alsof ze weten waarover ze spreken als ze het over God hebben. De christelijke, niet-vrijzinnige predikanten hadden het over: "een oudere en wijzere persoonlijkheid", een "gezicht als op de lijkwade van Turijn", "een man."

Wat me opvalt, is dat men 'God' lijkt te hanteren als ongedefinieerd begrip. Het doet sterk denken aan het smijten met fraai klinkende lege begrippen door Vrij Links. Iets dat in de vorige blogpost (hier) een belangrijke rol speelde. 'God' is kennelijk slechts een etiketje dat je naar hartelust overal op kunt plakken en dat indrukwekkend klinkt. Is het oké? Ja, want het is 'God'. Het klinkt dan bijna als een verbastering van 'goed'. Wij proberen de X uit te moorden, maar dat is helemaal oké, want God staat aan onze kant.

Dat idee van 'God' als slechts een etiketje dat naar hartelust overal op geplakt kan worden, is volledig tegenovergesteld aan de manier waarop Einstein de term gebruikte. Het doel was de Natuur, 'the Lord', te begrijpen en te voorspellen. Niets vaags aan dus.

Een volgend punt dat me opvalt, is dat de niet-vrijzinnige, christelijke predikanten zich God voorstellen als een persoon, terwijl een kardinaal punt in de Bijbel juist is, dat we God niet mogen voorstellen door een beeld of afbeelding. Dat hele idee is dus uitgaande van de Bijbel volstrekt fout.

Waarom liet God de Shoah plaatsvinden? Waar was God toen? De opperrabijn is degene die onmiddellijk de verborgen assumptie in de vraag ziet en protesteert. De vraag suggereert een bepaald Godsbeeld! Als Einstein ook op dit punt gelijk had, zal dat het gigantische heelal vol kolkende zwarte gaten worst zijn, wat er precies op de planeet Aarde gebeurde tijdens een van de vele oorlogen die men daar onderling uitvocht.

De Vos merkt op dat de vrije denkers, het minst uit de verf kwamen. Hoe minder dogma's en zekerheden men te bieden had, hoe minder de overwegingen de moeite waard leken voor de televisie. De alfacultuur houdt van theater en drama. En massabetogingen. Het moet allemaal zichtbaar zijn. Maar bij de bèta-reactie gaat het om nuchter en grondig denken. Dat kun je niet zichtbaar maken, maar moet je doen.

Ze schrijft vervolgens: "Misschien móet er juist wel iets onredelijks zitten in religie, iets dat letterlijk buiten de rede valt, wil men er iets aan beleven. En hoe onredelijker de uitlatingen, hoe duidelijker het is dat het om religie gaat. Zou het zoiets zijn?" Kortom: zit er een koppeling tussen religie en irrationaliteit?

Ja, die zit er onmiskenbaar, denk ik. Mensen zijn vaak geneigd geloof te zien als oorzaak voor geweld, terreur, oorlog en genocide. Dat klopt echter niet helemaal. Het gaat om irrationeel geloof. Het gaat om bevooroordeeldheid, om de alfa-bètafactor. De mensen die geloven dat twee plus twee vaak vier oplevert, zijn niet het probleem. Het zijn de mensen die zonder evidentie bereid zijn te geloven wat hun leider of strongman hun vertelt. Uiteindelijk komt die boodschap altijd neer op: de X deugen niet, de X zijn gevaarlijk, de X moeten verdreven of vermoord. De impliciete boodschap is: daarna pikken wij al hun bezittingen in, want wij zijn het superieure ras. Wij zijn de goede mensen.

Waarom denk ik dat er een duidelijk verband zit? De drie variabelen die de kern vormen van het soortenmodel zijn in feite alle drie variabelen die irrationeel geloof meten. Autoritarisme is het geloof aan de macht en superioriteit van de leider en de groep. Sociale-dominantie is het geloof dat er superieure groepen bestaan en dat alles in het leven draait om macht en overheersing. Bevooroordeeldheid is het geloof dat mensen van andere groepen niet deugen.

Wat is de basis van dat irrationele geloof? De basis is het autoriteitsargument. Het is zo, omdat de leider het zegt. Het is zo, omdat de groep het gelooft. Het is zo, omdat ik het zeg. De andere basis voor geloof is de waarneming. We geloven in de voorspellende waarde van de relativiteitstheorie omdat die, tot nu toe, zaken correct voorspelt. Wanneer dat niet meer het geval is, gaan we op zoek naar een betere theorie.

Zijn de irrationele gelovigen inderdaad agressief? Abortus was volgens de hulpbisschop en de katholieke zuster nooit toegestaan, ook niet als het leven van de moeder in gevaar was. Zelfs in het geval beiden zouden komen te overlijden, bleef het zonde. Maar homoseksualiteit riep nog openlijker afkeurende reacties op bij de katholieken en de rabbijn.

"Zou u willen dat iedereen uw geloofsovertuiging had?" Bijna allen stelden (voor de camera) dat hun soort mensen geen betere soort was. Alleen de hulpbisschop leek dat "geweldig."

Wat kunnen we op grond van het beschikbare onderzoek zeggen over het 'geloof' van bèta's? Als religie is het misschien niet ideaal, omdat het niet uitgaat van gezellige en machtige groepen en omdat men niet bij voorbaat de Waarheid in pacht heeft. Verder het vormt geen vrijbrief om minderheidsgroepen te discrimineren en te onderwerpen. Maar dat de samenleving er in haar totaliteit gelukkiger, rijker en gezonder van zou worden, lijkt inmiddels wel behoorlijk zeker.












zondag 26 augustus 2018

Hoe ontstaat dat verschil in beoordeling?


Laatst bijgewerkt 27-8-2018 om 3.56


Ongeveer een week geleden probeerde ik in een blogpost de vraag te beantwoorden of Vrij Links inderdaad vrij links was, of in werkelijkheid ultra-rechts (hier). De titel van de post was: "Is Vrij Links fascistisch?"

Nu is dat natuurlijk wat beladen geformuleerd, doordat mensen een sterke emotionele reactie hebben bij het woord 'fascisme.' De vraag waar het om ging, was of de opstellers van het Manifest Vrij Links naar verwachting hoog zouden scoren op bevooroordeeldheid (de alfa-bètafactor).

Afgaande op enerzijds het interview en anderzijds het manifest dacht ik, puur op grond van formele kenmerken (denkrichting, soort waarheid, soort taalgebruik, manier van informatieverwerking) dat dat inderdaad te verwachten was. Op dit punt leken het manifest en het geraadpleegde interview hetzelfde beeld op te leveren.

Als check keek ik vervolgens ook nog naar het doel dat men zegde na te streven en ook dat leek overeen te stemmen met een typische alfabenadering. Men wilde de macht veroveren.

Ik dacht dus op goede gronden te mogen concluderen dat de vraag die in de titel gesteld werd, bevestigend beantwoord diende te worden. Later zag ik ook nog opstellen van anderen langskomen, die op een totaal andere manier dan ik, namelijk via de inhoud, tot dezelfde conclusie kwamen. Volgens verschillende beoordelaars, die totaal verschillende methodes hanteerden, ging het om fascisme.


Zijn de critici 'foute' mensen?

In de Volkskrant van vandaag (24 augustus 2018) verwoordt Elma Drayer haar verbazing en ongenoegen over die kwalificatie. Haar column is getiteld: Lekker links.

Zij schrijft dit: "Recentelijk, na twee interviews met Terstall, raakten de critici pas echt op dreef. Om hygiënische redenen herhaal ik hier niet wat zij op sociale media zoal over hem uitstrooiden. Toch blijft het een intrigerend fenomeen: uitgerekend de luitjes die roepen dat ze slechts 'systeemkritiek' bedrijven,' gaan ad hominem zodra iemand het waagt uit de pas te lopen. Dan ben je fascist, racist, een genocidepleger in spé. Behoorlijk persoonlijk bedoeld, lijkt mij."

Het verwijt van Drayer aan de mensen die het betoog van Terstall associëren met fascisme, is dat we zouden 'roepen slechts systeemkritiek te bedrijven'. Verder zouden we persoonlijk worden zodra iemand uit de pas loopt. De omschrijving 'fascist' zou behoorlijk persoonlijk bedoeld zijn, lijkt haar.

Dat argument lijkt me in mijn geval niet op te gaan. Ik heb nooit geroepen slechts systeemkritiek te bedrijven. Loopt Terstall uit de pas? Dat weet ik niet en dat kan me ook niet schelen. Is mijn kwalificatie persoonlijk bedoeld? Ik ken de hele man niet. Sinds kort heb ik een fotootje van hem in de krant gezien. Ik moest dus echt volledig afgaan op de tekst van het interview en op de tekst van het Manifest. In theorie kan hij het allemaal door een tekstschrijver hebben laten verzinnen, hoewel ik dat niet geloof. Mijn oordeel is dus echt slechts gebaseerd op de desbetreffende twee teksten en dan in eerste instantie niet eens op de inhoud, maar slechts op de redeneer- en denkstijl.

Ik ben dus geneigd te denken dat het in dit geval precies omgekeerd is. Mensen die het wagen kritiek te uiten op het Manifest en het interview worden kennelijk zonder enige inhoudelijke argumentatie afgeschilderd als kwalijk en fout. Wat men zelf doet, verwijt men de ander.


'Gereformeerd' kan een alfa-, maar ook een bètamilieu betekenen

Haar column vermeldt ook iets dat zij en ik gemeenschappelijk hebben. Ze is opgegroeid in een 'steil gereformeerde gemeenschap'. Zelf ben ik ook opgegroeid in een gereformeerd milieu, maar ik zou dat niet willen omschrijven als 'steil,' eerder als 'liberaal'. Die gemeenschappelijke gereformeerde achtergrond geeft een soort band. Maar tegelijkertijd is het duidelijk dat we heel verschillend tegen dat manifest en interview aankijken. Hoe kan dat? Waardoor ontstaat dat verschil in beoordeling, in betekenis?

Kennelijk zien we op een bepaalde fundamentele manier zaken totaal verschillend, terwijl we ogenschijnlijk toch uit eenzelfde soort milieu afkomstig zijn. Wat zijn die verschillen precies?

De eerste alinea van haar column luidt: "In de steil gereformeerde gemeenschap waarin ik opgroeide was het ten strengste verboden af te wijken van de voorzeide leer. Ieder dissident geluid kon rekenen op verkettering. Kennisnemen van andermans standpunten? Nergens voor nodig. Wij hadden immers de Waarheid in pacht!"

Bij ons thuis lag dat allemaal een stuk minder simpel, maar ook veel vrijer. Wij geloofden officieel dat de Bijbel Gods woord was, maar vervolgens begon het gedonder. Want de Bijbel was dik en je kon er alle kanten mee uit. De vraag was dus: wat heeft God met zijn woorden precies willen zeggen? Niemand wist dat precies en niemand wist dat echt zeker. Natuurlijk houden mensen indrukwekkende verhalen om je van het tegenovergestelde te overtuigen, maar de Bijbel waarschuwde duidelijk dat je beducht moest zijn voor de vele 'valse profeten.' De enige oplossing was dus dat je zelf op zoek moest gaan naar de betekenis en er het beste maar van moest hopen.

Omdat niemand zeker wist hoe God zijn woorden precies bedoeld had, was in beginsel alles aanvechtbaar. Op zondag werd je geacht niet te fietsen. Maar waar stond dat precies in de bijbel? Een bepaalde verbale vaardigheid werd in dit milieu dus wel gestimuleerd.

Het milieu waarin ik opgroeide, had ook een irritant kantje. Alles dat beweerd werd, diende met argwaan bekeken te worden en grondig getoetst te worden aan de Bijbel voor zover mogelijk. Het was uiteraard leuker om de uitspraken van andere mensen te toetsen dan je eigen uitspraken. Het vervolgens aantonen dat de uitspraak van de ander toch echt niet helemaal klopte, was de bekroning van de schepping.

Het gevolg van dit gekissebis was natuurlijk een eindeloze reeks splitsingen en afscheidingen. Er kon altijd wel een punt gevonden waarop de leer van iemand toch niet helemaal zuiver was.

Het merkwaardige is dus dat we allebei opgegroeid zijn in een 'gereformeerd' milieu, maar dat beide milieus op de alfa-bètafactor volledig lijken te verschillen. Bij ons gold het oude Bijbelse principe: de Natuur of God is hard, zoek het maar uit. Als je het bij het verkeerde eind had, kwam je misschien uiteindelijk fout terecht. Als je op een of ander manier tenslotte het juiste eindje wist te vinden, kwam misschien alles toch nog goed.

Je had als het ware een individuele band met daarboven of die had je niet, maar je moest dat probleem zelf oplossen. Je mocht hopen dat God je daarbij misschien ooit zou helpen, maar je mocht daar niet op rekenen. Het was jouw klus, niet die van God.

Bij Drayer gold kennelijk: kop dicht, doe wat je verteld wordt. Dit is wat je moet geloven, dit is de waarheid. Bij haar werd onderwerping en gehoorzaamheid als belangrijk gezien, bij mij werd zelfstandig functioneren en zelf nadenken als belangrijk gezien.

De tweede alinea van Drayer luidt: "Langzaam gleed ik van mijn geloof (want zoals elke ervaringsdeskundige weet: je valt niet, je glijdt). Maar welbeschouwd schoot ik daar weinig mee op. Al snel ontdekte ik dat de links-progressieve wereld waarbij ik me aansloot in onverdraagzaamheid nauwelijks onderdeed. De mores bleken even strikt, de taboes minstens zo groot."

Hoe ging dat bij mij? Ik geloof niet dat ik in traditionele zin ooit geloofd heb. Ik wist wel iets van de Bijbel en verwierp natuurlijk niet bij voorbaat iedere verstandige opmerking daarin. Ik geloofde in de God van Einstein en Spinoza: de Natuur. Maar dat leek helemaal te kloppen met de oud-testamentische opvatting dat God ('JHWH') is: alles dat is. Verder geloofde ik heilig dat gelovigen niet deugden, maar dat ongelovigen vermoedelijk net zo slecht waren.

Toen ik ging studeren, bleek ik een soort emotionele antipathie te hebben tegen alles dat neigde naar fascisme, hoewel ik die term toen nog niet hanteerde. Door die antipathie werd ik uiteindelijk geen lid van een studentenvereniging. In die tijd gold dat nog als een soort sociale zelfmoord. Maar ik had thuis geleerd, dat je pal moest durven staan voor je principes. Als je gelijk had, moest je niet aan de kant gaan. De kop ervoor, dus.

Drayer zocht toen ze zelfstandig werd aansluiting bij de 'links-progressieve wereld' (wat dat ook moge zijn). Ik kwam door mijn openlijk uitgesproken bezwaren tegen praktijken die me sterk deden denken aan de Tweede Wereldoorlog als student in eerste instantie alleen te staan. Achteraf gezien: een vormende en leerzame periode.

Hoewel we dus ogenschijnlijk beiden afkomstig zijn uit een gereformeerd milieu, lijken die milieus enorm te verschillen. Mijn milieu had via mijn vader, een boerenzoon, een sterke koppeling met het boerenbedrijf. De nadruk lag op gelijkheid, zelf nadenken, zelfstandigheid. Nooit bij voorbaat zo maar iets geloven. Geen enkel standpunt was bij voorbaat fout. Alles moest bespreekbaar zijn. Verbaal vechten en dan het liefst over komma's, was ongeveer het leukste dat er was.

Verder heerste er een grote bewondering voor harde wetenschap, want dat leverde kennis op, waar je wat aan had en wat mee kon. De oorlog lag net achter ons, dus we kregen stevig ingepeperd: dat mogen we nooit weer laten gebeuren.

Omdat er volgens het soortenmodel slechts twee culturen bestaan, denk ik dat je veilig het gereformeerde milieu van Drayer kunt omschrijven als een alfamilieu en mijn gereformeerde milieu als een bètamilieu. Dat je opgroeit in een bepaald milieu, betekent natuurlijk nog niet, dat je je daar ook het meeste thuis voelt. In alfamilieus heb je soms bèta-persoonlijkheden en in bètamilieus vaak alfa-persoonlijkheden.

In ieder geval zie je hier dus dat de religie in werkelijkheid niets bepaalt. Beide milieus waren 'gereformeerd', maar daar lijken de overeenkomsten ook wel ongeveer op te houden. Kennelijk kan geloof dus op totaal verschillende manieren ingevuld worden.

Datzelfde lijkt me ook in de Bijbel zichtbaar. In het begin (Mozes) lijkt het evangelie een zware bètacomponent te hebben, maar geleidelijk aan krijgen de alfa's steeds meer macht. Jezus wil vervolgens terug naar de basis, maar dat wordt hem niet in dank afgenomen. Paulus, een typische alfa die in die nieuwe sekte een prachtige kans ziet, trekt zich vervolgens geen sikkepit aan van Jezus, die dan toch al dood is en dus niet langer voor stoorzender kan spelen en begint zijn eigen alfaleer uit te dragen.


Waardoor ontstaat het verschil in betekenis?

Valt uit de column te halen waardoor dat verschil in beoordeling van Vrij Links precies komt? Drayer vat het manifest van Vrij Links zo samen: "pleidooi voor een vrij en onbelemmerd debat, een levensbeschouwelijk-neutrale staat, seculier onderwijs voor alle kinderen en een herwaardering van individuele vrijheid." Zij ziet dat als: ''interessant om te bediscussiëren."

Ik weet niet of haar samenvatting helemaal klopt en terecht is, maar laten we daarvan uitgaan. Als ik die samenvatting hoor, ga ik steigeren. Ik krijg vier duur klinkende niet goed gedefinieerde begrippen te horen. Als je weet dat Bob Altemeyer ongeveer 40 jaar nodig om autoritarisme fatsoenlijk te definiëren, hoe denk je dan deze vier abstracta in een open samenleving met allemaal strijdende belangengroepen ooit concreet ingevuld te krijgen?

Stel, je gaat een huis te kopen. Het huis kost een paar ton. Het is een prachtig huis, de mooiste specificaties. Je kunt dus probleemloos de koop sluiten, verzekert de verkoper je. Er is slechts een kleinigheid, die er volgens hem niet echt toe doet: je hebt het huis nog niet gezien en niemand weet precies waar het huis staat, het adres is onbekend. Ik zou in dat geval nog even wachten met kopen.

De opstellers van het manifest zwaaien met een koopovereenkomst waar het adres niet op is ingevuld. Ze willen een blanco cheque. We hoeven alleen even te tekenen dan zal alles helemaal goed komen. Maar dat is precies het oude verhaal dat Adolf eerder en de Donald nu weer verkondigt. Veel emotie dus en weinig wol.

Kennelijk ontstaat dat verschil in beoordeling door een totaal andere reactie op woorden. Drayer ziet woorden die een goed gevoel bij haar oproepen. In haar opinie is er niets mis mee, want het gevoel dat die woorden bij haar oproepen, is oké. Ik zie een aantal ongedefinieerde begrippen staan en denk dan: foute boel. Wat probeer je me hier aan te smeren?

Als ik het dus goed heb, zit het verschil in de manier waarop we woorden zien. In de manier waarop we woorden betekenis toekennen. Ik wil het woord koppelen aan een waarneembaar iets. Ik val terug op het trage systeem 2 (traag denken). De term moet meetbaar gemaakt worden, anders is er een probleem.

Die manier van denken en betekenis toekennen, lijkt me goed te kloppen bij de bètacultuur van de boeren. "In gelul kun je niet wonen," heette dat vroeger bij de betere wethouders. Wat je zegt, moet kloppen met de waarneembare werkelijkheid. Een 'prachtige' brug die na vijftig jaar in elkaar sodemietert, is niet 'prachtig,' maar een moordmachine.

Voor Drayer roept het woord een bepaald gevoel op via systeem 1 (snel denken). Het is een mooi en duur woord en dat roept een positief gevoel op: de boodschap is oké.  Daar kan niet aan getwijfeld worden, want dat voel je. En wat je voelt, dat is zo. Daar valt niet aan te twijfelen. Daar kunnen argumenten niets aan veranderen.

Dat lijkt me te passen bij de alfacultuur. De strongman maakt via zijn verhaal duidelijk wie volgens hem wel en niet deugen. In zijn verhaal zijn vooral de mensen die niet deugen belangrijk, want die moeten worden bestreden. Die zijn de reden om hem een blanco cheque te verstrekken.

De strongman koppelt vervolgens de  X aan woorden vol negatieve emoties. De X's zijn gevaarlijk, de X deugen niet, de X zijn vuil, de X zijn minderwaardig. Hij conditioneert zijn publiek via systeem 1: klassieke conditionering. Zijn toehoorders hoeven niets anders te doen, dan te luisteren, want klassieke conditionering vereist geen actief gedrag, slechts aandacht.

Hij leert zijn publiek letterlijk de X te haten en te zien als vuil. Daarna krijgen zijn gelovigen het groene licht om te doen, wat hun specialisme is. Zij zijn de strijders, de soldaten van de Heer. Hun taak is de natie te redden. Ze hoeven slechts hun Heer en Grote Leider blindelings te volgen, dan zal alles goed komen en wacht hen een heerlijk leven, eventueel na de dood.

Hoe ontstaat nu dat verschil in beoordeling? Kennelijk is het zo dat sommige mensen systeem 1 inschakelen, maar andere mensen systeem 2. Eigenlijk kun je voor systeem 1 niet de term 'inschakelen' gebruiken, omdat het een automatisch werkend systeem is. Het probleem is dus niet dat systeem 1 ingeschakeld wordt, maar dat systeem 2 niet geactiveerd wordt.

Dat is echter op zich ook weer niet zo bijzonder, omdat systeem 2 traag is, energie vreet, tijd vreet, vermoedelijk ook aanleg vereist en tenslotte ook nog eens moeizaam geleerd moet worden en vervolgens voortdurend door oefening in stand moet worden gehouden. Voor systeem 2 geldt: als je het niet gebruikt, verlies je het. Als je het nooit moeizaam geleerd hebt, heb je het niet.


Is de alfa-reactie uitzonderlijk?

Zijn de mensen van Vrij Links en hun aanhang uitzonderlijk? Dat geloof ik niet. Uitgaande van bevooroordeeldheid (de alfa-bètafactor) als variabele zijn er in beginsel slechts twee mogelijkheden. Of je hebt het, of je hebt het niet. Als mensen beschikken we slechts over twee systemen waarvan het ene systeem automatisch altijd aanstaat. De enige keus die we hebben, is systeem 2 wel of niet te gebruiken. In werkelijkheid is dat natuurlijk geen bewuste keus, maar iets dat door aanleg en training opgebouwd moet zijn.

Op basis van wat er bekend is (twee aansturende variabelen) verwacht je dan al snel dat een 75% van de samenleving vooral systeem 1 hanteert. Maar wanneer je er op gaat letten, zie je dat in kranten, media en sociale platforms het systeem-1-denken vrijwel de absolute norm is geworden. In werkelijkheid zijn we dus vrijwel zeker al ver voorbij de 75% en zitten we in werkelijkheid vermoedelijk vaak op 90% of hoger voor het percentage mensen dat problemen slechts kan oplossen via systeem-1.

Is dat, vermoedelijk, hoge percentage zorgwekkend?  Ik vrees van wel. Het probleem met systeem 1 is dat het niet gemaakt is om problemen op te lossen. Het is een systeem dat we vroeger, voor de uitvinding van de landbouw, hanteerden voor consumptie, de gezelligheid en om de onderlinge band te versterken. In beginsel niets mis mee, maar het is niet geschikt om eten te bemachtigen en andere problemen op te lossen die de Natuur ons toewerpt.

We krijgen dus steeds meer mensen die heilig geloven recht te hebben op een bestaan als de Kardashians waarbij de problemen met de Natuur die die levenswijze veroorzaakt, worden overgelaten aan een kaste van onaanraakbare, inferieure minderwaardigen, die het niet echt verdient om te bestaan. Na ons de zondvloed, maar eerst nog even stevig genieten en feest vieren, dat idee.
























vrijdag 24 augustus 2018

Nepnieuws over de Milgram-experimenten verspreiden en omarmen


Laatst bijgewerkt 24-8-2018 om 15.52


In mijn inbox levert Blendle me een nogal merkwaardig klinkende link naar een artikel in New Scientist over de Milgram-experimenten. Bij 'New Scientist' ben je geneigd te denken dat je met een wetenschapsblad te maken hebt, maar in werkelijkheid is het een blad dat volgens mij vooral volgeschreven wordt door journalisten.

In beginsel zou dat natuurlijk niet uit mogen maken: een goede journalist doet als het goed is precies hetzelfde als een goede wetenschapper. Hij doet onderzoek en publiceert dat. Veel journalisten hebben echter de neiging, net als veel moderne wetenschappers, het meer in het mooie verhaal te zoeken dan in de harde feiten.

Ik geef hier het begin van het artikel.
-----

Vijftig tinten bedrog

Stanley Milgram verbijsterde de wereld met zijn ontdekking dat normale mensen eenvoudig in beulen te veranderen zijn. Maar van zijn onderzoek blijkt achteraf bar weinig te kloppen.

donderdag 23 augustus 2018

Hoe vinden we uit, wat er zo leuk is aan vooroordelen?



Discriminatie begint met een vooroordeel, denken we. Daar zit wel iets in. Voordat je iemand kwalijk kunt behandelen, moet je eerst denken: die deugt niet. Waarom denken we dat 'die' niet deugt? Wel, het is een homo, het is een Jood, het is een trans, het is een trafo, het is een zwarte, het is een invalide, het is een andersdenkende, het is een idioot. Als je erover nadenkt, zijn er heel veel redenen waarom mensen niet kunnen deugen.

Wanneer we dus de mensen maar uitleggen dat homo's hele normale mensen zijn, hebben de homo's daarna tenminste een min of meer normaal leven. En we moeten natuurlijk ook uitleggen dat Joden eigenlijk heel normale mensen zijn. Daarna hebben die ook een min of meer normaal leven, hopen we. Maar we zijn dan nog niet klaar, want we moeten ook uitleggen dat er met transseksuelen eigenlijk niet zo veel mis is. En dat travestieten, die we tegenwoordig net als transseksuelen, transgenders noemen, ook heel normale mensen zijn.

Dat er dus nog mensen gediscrimineerd en vervolgd worden, komt puur en alleen, omdat we niet voldoende uitgelegd hebben dat het eigenlijk heel normale mensen zijn. Als we ons wat meer hadden ingespannen, bestond er gewoon geen discriminatie meer.

Eigenlijk is al die discriminatie en al dat geweld dus de schuld van de mensen die niet discrimineren. Die hebben zich gewoon onvoldoende ingespannen om de rest duidelijk te maken dat discriminatie en geweld niet nodig waren.

Goed, laten we proberen nog wat harder uit te leggen, dat al die afwijkende mensen eigenlijk heel normale mensen zijn. Wie dat doet en probeert, merkt dat het niet zo simpel is.

Ik hou u op straat staande en begin u te vertellen dat de X eigenlijk heel normale mensen zijn, waar we absoluut niet bang voor hoeven te zijn. U kijkt wat onthutst. U had nog nooit gehoord van de X. Wat blijft er van mijn uitleg hangen?

U heeft begrepen dat er met de X iets is. Het lijken niet helemaal normale mensen te zijn. Het zijn mensen waar veel mensen bang voor zijn. De X lijken een probleem te vormen. U heeft een negatieve koppeling gevormd met de X. De X betekenen dat er iets mis is, voelt u nu.

Dat is nog niet alles. Want als u op internet gaat zoeken naar informatie over de X, vindt u daar allerhande sites die duidelijk maken dat de X gevaarlijk zijn. Die sites zijn er toch niet zo maar? Wie moet onze toehoorder geloven? De vele sites die beweren dat de X gevaarlijk zijn of moet hij het verhaal van die zonderlinge mijnheer geloven dat de X niet echt gevaarlijk zijn?

En dan hebben we het alleen nog maar over de X gehad. Het resultaat van onze goed bedoelde actie is dus uiteindelijk tegenovergesteld aan wat we wilden bereiken.

Hoe komt dat?

De verklaring is dat mensen iets hebben met vooroordelen. Vooroordelen zijn leuk! Vooroordelen hebben een merkwaardige aantrekkingskracht op de meeste mensen.

Als we dus echt iets willen doen tegen discriminatie en agressie, dan moet we uitzoeken waarom vooroordelen zo leuk zijn. Wat maakt vooroordelen zo onweerstaanbaar aantrekkelijk?

Hoe moet je daarachter komen? Een methode die ik zelf vaak geprobeerd heb, is bevooroordeelde (discriminerende) mensen vragen te stellen. Waarom denk je dat? Waarom doe je dat? Of ik probeerde bevriend met ze te raken, zodat ik ze van dichtbij kon bestuderen.

Meestal leverde dat soort onsystematische pogingen niet al te veel op. Het leek alsof de mensen die discrimineerden niet al te veel gedachten hadden. Als je vroeg naar wat ze dacht, liepen ze soms al rood aan. Dat was een moeilijke vraag, kennelijk bedoeld om hen onderuit te halen.

Een enkele keer had ik geluk. Ooit begon een man tegen mijn schoeisel te trappen. Ik begon een gesprek en kwam er op die manier achter, dat hij zelf graag dameskleding droeg, speciaal dameslaarsjes, dat hij op dat punt hardhandig gecorrigeerd was en dat hij nu mij moest corrigeren vanwege mijn 'foute' beenbekleding.

Hij zag zichzelf als beter, omdat hij niet fout was, maar ik wel. Hij wilde het onrecht, dat ik iets had, wat hij niet had, maar waar hij als goed mens veel meer recht op had dan ik, goed maken door mijn haklaarsjes te beschadigen.

Wat je via die vraagbenadering wel merkt, is dat de mensen die discrimineren dat zelf nooit zo zien. Zij weten zeker goed te zijn en goed te doen en weten zeker dat jij slecht bent, fout bent en niet deugt. Zij zijn superieure wezens, die de wereld redden van het kwaad, althans dat geloven ze.

We hebben dus systematisch onderzoek nodig om verder te komen. Gelukkig is dat er al een tijdje en gaat dat steeds verder. Ook deze blog is bedoeld als een bijdrage aan dat onderzoek. Het doel is te verzamelen wat er bekend is en dat zo simpel en helder mogelijk samen te vatten. Doordat vrijwel niemand dat probeert en doet, levert dat vaak nieuwe inzichten en conclusies op, die elders nog niet te vinden zijn.

Het omarmen van vooroordelen kunnen we al heel lang (in ieder geval al sinds 1950) meten. Dat meten ging zelfs zo gemakkelijk, dat psychologen zich in de begintijd helemaal niet realiseerden dat ze iets heel belangrijks aan het meten waren.

Waarom is dat kunnen meten van bevooroordeeldheid zo belangrijk? Dat we het omarmen van vooroordelen kunnen meten, betekent twee belangrijke dingen.

Allereerst betekent het, dat het niet om een specifiek vooroordeel gaat, dat we moeten bestrijden, maar om een soort vreemd enthousiasme dat in mensen zit. Het probleem is niet dat we de X niet zien zitten, het probleem is dat sommige mensen allerhande malle ideeën enthousiast omarmen.

Ten tweede betekent het, dat sommige mensen vooroordelen heel snel, heel gemakkelijk en heel enthousiast omarmen, terwijl andere mensen niets van vooroordelen moeten hebben. Het is dus niet een algemeen iets, maar een kenmerk dat mensen in meer of mindere mate hebben. Simpel gesteld: er zijn mensen die niet of amper discrimineren en mensen die extreem discrimineren.

Het eerste punt betekent dus dat het geen zin heeft specifieke vooroordelen te bestrijden. Het is niet het vooroordeel dat het probleem vormt, maar het omarmen van het vooroordeel. Foute ideeën zijn niet erg, maar het enthousiast omarmen en geloven in foute ideeën is wel erg, en geeft wel problemen.

Het tweede punt betekent dat we kunnen uitzoeken wat precies het verschil is tussen mensen die enthousiast vooroordelen (foute oordelen over mensen) omarmen en mensen die actief proberen zulke foute oordelen te vermijden. Dit betekent dus dat we er op die manier in beginsel achter kunnen komen, wat vooroordelen zo leuk maakt.

We hoeven alleen maar twee groepen mensen te vergelijken. De mensen die vooroordelen omarmen (alfa's) en de mensen die niets moeten hebben van vooroordelen (bèta's). Simpel toch?









dinsdag 21 augustus 2018

Bevooroordeeldheid als probleem


Laatst bijgewerkt op 21-8-2018 om 14:57


Wanneer ik de voorgaande blogposts kort samenvat, dan draait bij discriminatie/agressie alles om 'bevooroordeeldheid'. Alles wat er bekend is, lijkt uiteindelijk verklaard te kunnen worden via die ene variabele.

Bevooroordeeldheid (in het Engels: prejudice) meten we door een lijst (negatieve) uitspraken over mensen van minderheidsgroepen te laten beoordelen. We gebruiken die maat als indicatie voor geneigdheid tot discriminatie en agressie.

Verder kun je die maat ook interpreteren als de geneigdheid tot irrationeel geloof. Mensen doen immers uitspraken over andere mensen en andere groepen die niet zo aardig zijn, die consequenties kunnen hebben, terwijl die uitspraken niet op deugdelijke evidentie gebaseerd zijn.

Wanneer je die maat zo bekijkt, is er weinig reden om aan te nemen dat mensen steeds minder gelovig worden. Afgaande op wat we weten, worden ze juist steeds 'geloviger', maar dus ook agressiever.

Het jarenlange onderzoek op dit gebied heeft twee aansturende variabelen voor bevooroordeeldheid opgeleverd. Je zou ook kunnen zeggen 'oorzaken', maar dat is zo'n beladen woord en strikt genomen iets te sterk. Die twee aansturende variabelen zijn: sociale dominantie en autoritarisme. Samen bepalen die bevooroordeeldheid vrijwel volledig.

Vervolgens lijkt bevooroordeeldheid ook te voorspellen of men zich achter de strongman zal opstellen, of men die zal steunen en zal kiezen. Tenslotte maakt bevooroordeeldheid ook optimaal onderscheid tussen alfa's en bèta's. Het is de variabele waarop beide groepen maximaal verschillen.

Bevooroordeeldheid kan in ieder geval op twee totaal verschillende manieren betrouwbaar gemeten worden. Rechtstreeks en indirect via sociale dominantie en autoritarisme. Vermoedelijk zijn er nog veel meer manieren mogelijk. Het meten van bevooroordeeldheid is dus niet het probleem.

Verder lijkt bevooroordeeldheid ook nog de variabele te zijn die de levensfase van de cultuur, civilisatie of samenleving beschrijft. Civilisaties ontstaan, bereiken een bloeiperiode, raken in verval en gaan tenslotte weer onder. Denk bijvoorbeeld aan het Romeinse Rijk. Zo zijn er veel meer voorbeelden bekend, hoewel die meestal niet zo uitvoerig beschreven zijn.

Als meten niet langer het probleem is, willen we natuurlijk graag zo'n belangrijke variabele kunnen beïnvloeden. We willen die in dit geval graag kunnen verlagen. We willen discriminatie en agressie tegengaan en de productie in een samenleving maximaliseren (op een verstandige manier, zonder roofbouw en blijvende vervuiling).

Wanneer we bevooroordeeldheid willen kunnen beïnvloeden, moeten we begrijpen hoe bevooroordeeldheid precies tot stand komt. We hebben een model nodig van bevooroordeeldheid. We moeten bevooroordeeldheid als het ware openbreken.

Misschien is dat niet simpel. In 1950 toen The Authoritarian Personality verscheen, was immers ook al duidelijk dat bevooroordeeldheid en fascisme min of meer hetzelfde waren. Om  vat op het begrip 'fascisme' te krijgen, kwam men toen op het idee dat er iets als autoritarisme moest bestaan. We weten nu dat dat inderdaad bestaat. Daarnaast hebben we inmiddels ook sociale dominantie gevonden als aansturende variabele.

We hebben dus inmiddels als het ware wel de oorzaken van fascisme en bevooroordeeldheid blootgelegd, maar zijn nog steeds niet in staat het te manipuleren. Het te verhogen of te verlagen. Bevooroordeeldheid is dus nog steeds niet opengebroken.

Als ik terugkijk op het empirische onderzoek naar discriminatie dan begon dat met vooroordelen. Vervolgens bleek dat het helemaal niet moet gaan om vooroordelen, maar om bevooroordeeldheid. Dat is iets totaal anders.

In het ene geval gaat het om een fout idee. In het andere geval gaat het om een persoonlijkheidseigenschap. Het probleem is niet het foute idee, maar dat sommige mensen steeds weer opnieuw in foute (irrationele) ideeën gaan geloven. Het probleem is dat sommige mensen een soort aangeboren neiging lijken te hebben gevaarlijke onzin te geloven.

We formuleren het dan echter negatief. We hebben als het ware een vertroebelde blik op de werkelijkheid. Het probleem is niet dat mensen foute ideeën geloven. Het is heel gemakkelijk om een fout idee te geloven. Het geloven van foute ideeën gaat via systeem 1 en dat hebben we allemaal, werkt snel, gaat volautomatisch en kost amper energie. We delen dat systeem met vrijwel ieder mogelijke diersoort op aarde.

Het is dus niet bijzonder dat mensen bevooroordeeld reageren, dat ze zich laten leiden door vooroordelen en emoties. Het is bijzonder als ze dat niet doen. Het bijzondere van mensen ten opzichte van de andere diersoorten, was hun geweldige vermogen tot denken en het manipuleren van de omgeving. Het bijzondere was dat ze over een systeem 2 beschikten. Iets waar vermoedelijk geen andere diersoort in dezelfde mate over kon beschikken.

De vraag is dus niet: hoe kunnen we bevooroordeeldheid verminderen? De vraag moet omgedraaid worden. Het moet zijn: hoe kunnen we onbevooroordeeldheid vermeerderen? Hoe kunnen we mensen beter leren informatie objectief (onbevooroordeeld) te verwerken? Hoe kunnen we mensen beter leren kritisch te denken en zorgen we dat ze minder gemakkelijk te pas en te onpas gaan babbelen en hun eigen verhalen vervolgens als absolute waarheid gaan zien?

Wanneer dit klopt, is het probleem dus niet dat mensen discrimineren en irrationeel denken, maar is het probleem dat ze in de moderne samenlevingen vaak onvoldoende leren om rationeel te denken.

Als deze veronderstelling klopt, vallen de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog te verklaren als een onderwijsprobleem. De Holocaust en de Tweede Wereldoorlog zijn dan het resultaat van slecht onderwijs op het gebied van rationeel denken.

Nu is dit wat erg sterk gesteld. We weten niet zeker of het mogelijk is om mensen te leren om rationeel te denken. Verder is ook de motivatie belangrijk. Je moet het niet alleen kunnen, maar je moet ook gemotiveerd zijn om het daarna te doen. Iets dat in de praktijk niet altijd even eenvoudig is.

Het probleem is dus tweeledig. Je moet mensen eerst leren rationeel te denken en vervolgens moeten we het zo inrichten, dat ze dat ook inderdaad gaan doen. Dat betekent dat rationeel denken voordeel moet opleveren. In de huidige cultuur lijkt vooral het omgekeerde het geval. Denk aan iemand als Trump. Irrationeel denken levert vaak in sociaal opzicht veel voordeel op.

Het eerstvolgende probleem om bevooroordeeldheid open te breken is dan nagaan wat precies het verschil veroorzaakt tussen irrationeel en rationeel denken. Tussen alfa- en bètadenken. Al eerder bleek dat alfa's belangrijk anders denken dan bèta's (hier en hier). De vraag is nu: waardoor ontstaat dat verschil precies? Wat is de oorzaak voor dat verschil in denken?













Het lastige van onderzoek naar discriminatie/agressie


Met het onderzoek naar discriminatie is iets vreemds aan de hand. Als je vertelt dat je je bezig houdt met het onderzoek naar discriminatie, krijg je bijvoorbeeld te horen: discrimineren doen we allemaal. Dat is natuurlijk ook zo, wanneer we uitgaan van de oorspronkelijke betekenis van dat woord: onderscheid maken. Een tafel is geen stoel. In die zin maken we dus allemaal onderscheid.

De term 'discriminatie' is dus nog ongelukkig en misleidend. Het is niet iets dat iedereen doet en het is niet iets onschuldigs. Het gaat in werkelijkheid meer om negativiteit en agressie dan om discriminatie. Mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid kunnen om vrijwel niets ontploffen.

Je kunt ook zeggen, dat gaat het om het Kwaad in de mens. De politiek ponerologen hebben het over: the study of Evil. Door het zo te benoemen gaan we precies de andere kant uit. We stellen het voor als een zelfstandig, groot en kwalijk ding met bovennatuurlijke eigenschappen. Wanneer we nog een stap verder gaan, worden de onderzoekers priesters die geheimzinnige bezweringsformules uitspreken om ons tegen het Kwaad te beschermen.

Ik denk dat beide benaderingen fout zijn. Een term als 'discriminatie' is misleidend, omdat men een kwalijk iets opzettelijk vervangt door een woord dat voorheen een neutrale betekenis had. Een woord dat bovendien iets totaal anders betekende dan waar het in werkelijkheid over gaat. Het probleem is niet wie precies wel of niet X is, maar het probleem is dat de X vervolgd worden en dat wanneer de X vernietigd of verjaagd zijn, een andere groep gezocht wordt om hetzelfde lot te ondergaan.

Maar het heeft ook geen zin het verschijnsel op te blazen tot bovennatuurlijke proporties. Ik hoorde een archeoloog een eindeloze reeks oorlogen en extreme gewelddadigheden ooit verklaren als: mensen zijn nu eenmaal niet zulke aardige wezens. Mensen hebben een aardige kant en een minder aardige en zelfs gevaarlijke kant en die laatste kant proberen we in deze blog te begrijpen en zo mogelijk te beïnvloeden.

Je vindt die neiging het probleem volledig te neutraliseren ook terug op de vele sites die gaan over discriminatie. Men gaat er vanuit dat iedereen het per ongeluk misschien wel eens doet, maar dat eigenlijk niemand het bewust zal doen. Mocht iemand het wel doen, dan volstaat om daar even vriendelijk op te wijzen. Hallo, het is u misschien nog niet opgevallen, maar wat u daar net deed, hoort eigenlijk niet, want het zou uitgelegd kunnen worden als discriminatie.

Wie zich verdiept in het probleem van Zwarte Piet ziet dat de zogenaamde 'anti-racisten' geen idee hebben van wat discriminatie vaak betekent. In het echt gaat het vaak over zijn of niet zijn. Over leven of dood. Wanneer ik het echter zo formuleer, is het onderwerp niet sexy meer en haken veel mensen af.

Toen ik me als 'foute' man voor het eerst durfde te realiseren dat ik te kampen had met discriminatie zat ik volledig in de positie van underdog. Wanneer ik openlijk gesteld had dat ik gediscrimineerd werd, had men dat opgevat als een persoonlijke aanval en was dat een prachtige reden geweest om me te ontslaan. De onderlingen verhoudingen waren in dat geval immers verstoord en dat was dan gekomen door mijn toedoen.

Toen ik vele jaren later, via enige basale statistiek, kon aantonen dat ik in het kader van mijn promotie-onderzoek gediscrimineerd werd, begonnen mijn mede transgenders me voor rotte vis uit te schelden. Want ze wisten zeker dat discriminatie niet bestond en als het al bestond, zouden het zeker geen hoogleraren zijn, die dat zouden doen.

De kille werkelijkheid waar ze door mij mee geconfronteerd werden, was zo frustrerend dat ze in de aanval- en agressiemodus schoten. Vermoedelijk zegt dat ook iets over de persoonlijkheid van deze 'klassieke' (type II) transgenders. Bij informatie die niet overeenkomt met hun denkbeelden, reageren ze met agressie.

Wie zich verdiept in de geschiedenis van het empirische onderzoek naar discriminatie ziet dat dat uiterst merkwaardig begint en verloopt. De onderzoekers nemen een bewering waarvan ze veronderstellen dat het een vooroordeel moet zijn, doen onderzoek en tonen vervolgens aan dat hun zogenaamde vooroordeel klopt.

Hun conclusie: er bestaan dus geen vooroordelen, wat wij aanzien voor vooroordelen zijn in werkelijkheid terechte oordelen. Die conclusie vonden ze zo prachtig, dat in wezen hetzelfde onderzoek bijna honderdmaal herhaald werd.

In hun optiek bewees dat vele onderzoek nog overtuigender hun ontwijfelbare gelijk. Elders merkte rond die tijd echter een bescheiden natuurkundige op: als ik echt ongelijk had gehad, was een enkele wetenschapper ook wel voldoende geweest. De juistheid of onjuistheid van een uitspraak valt niet te beïnvloeden met de hoeveelheid onderzoek. Een manier van denken die deze 'alfapsychologen' volledig vreemd was.

Van de veronderstelling dat zware voorwerpen sneller zouden vallen dan lichte, hadden deze vele onderzoekers kennelijk nog nooit gehoord. Toch was die veronderstelling eeuwenlang voor juist aangenomen. Kennelijk had men ook nog nooit gehoord van Galilei die rond 1600 niet alleen liet zien dat deze stelling niet klopte, maar ook empirisch de juiste formule afleidde om te voorspellen hoe lang een val precies duurde. Kennis die ooit op de middelbare school onderwezen werd.

Wat was er precies nodig om de vele psychologische onderzoekers die geloofden dat foute oordelen niet bestonden, van hun geloof af te doen vallen? Dat was niet een overtuigend onderzoek dat hun ongelijk definitief aantoonde, maar een strongman. Dankzij Adolf Hitler en miljoenen overbodige doden gaven de cognitief psychologen tenslotte schoorvoetend toe: misschien bestond er toch wel iets als een fout oordeel dat soms per ongeluk kon ontstaan. De mens was een volstrekt uniek wezen, maar soms kon er een kleinigheid in dat unieke brein misgaan.

De Duitse Joden die de nazi's van dichtbij mochten meemaken, zagen deze kleinigheid in het brein als een iets groter probleem. Het resultaat was een irrationeel boek van Fromm over een idee dat hij dacht te zien, maar dat hij zo vaag en wild geformuleerd was, dat onderzoekers er vermoedelijk meer last dan steun van hadden. Door zijn persoonlijkheid en de cultuur waarin hij was ondergedompeld, was hij kennelijk niet in staat het probleem zakelijk en onbevooroordeeld te verwoorden.

Daarna kwamen de onderzoekers en filosofen van The Authoritarian Personality. Zij zijn de eersten die echt onderzoek deden naar het probleem, maar tegelijkertijd lukte het hun niet hun irrationele modus voortdurend te bedwingen. Het resultaat was een gigantisch mengsel van feit en fictie. Iets waardoor het empirische onderzoek naar discriminatie en agressie niet alleen belangrijk vertraagd zou worden, maar bijna voorgoed op de vuilnisbelt van de wetenschap zou belanden.

Als moderne mensen (we zijn ontstaan na de uitvinding van de landbouw) hebben we kennelijk grote problemen onze irrationele modus voortdurende de baas te blijven als het over een emotioneel onderwerp als discriminatie en agressie gaat.

Maar wacht even, wat bedoel ik met 'irrationele modus' en met 'discriminatie en agressie'? Heb ik het dan niet over hetzelfde? Probeert de hond hier niet in zijn eigen staart te bijten? Ik denk dat daar wel iets in zit.

Op het moment dat we discrimineren, staan we in de irrationele modus. Dan lukt het niet om serieus onderzoek te gaan doen. Sterker nog: mensen die sterk geneigd zijn tot discrimineren zijn vermoedelijk sowieso niet in staat tot serieus onderzoek. Het is hun niet gegeven.

Wat je dus vermoedelijk nodig hebt voor serieus onderzoek naar discriminatie en agressie, is een merkwaardige mix. Je hebt allereerst mensen nodig met een grote drive om zich in het onderwerp te verdiepen, om te willen weten. Maar discriminatie/agressie is geen sexy onderwerp. Mensen die zelf het monster langdurig in de bek gekeken hebben, hebben dan qua motivatie een paar streepjes voor.

Die ervaring op zich is echter niet genoeg. Want als moderne mensen zijn we geneigd die ervaring te vertalen in . . .  Ja, inderdaad: discriminatie en agressie. Zij hebben geprobeerd ons een kopje kleiner te maken, nu is het onze beurt. Men kiest voor de strijd en niet voor analyse en onderzoek. Ik ben dus geneigd te denken dat je een bèta nodig hebt, die tegelijkertijd ook ervaringsdeskundige is. Maar misschien vergis ik me wel.

Wanneer we echter verder willen komen met het discriminatie/agressie-onderzoek moeten we in ieder geval proberen over te schakelen naar onze rationele modus, voor zover we die hebben. Het probleem moet zakelijk en nuchter aangepakt worden.










vrijdag 17 augustus 2018

Is Vrij Links fascistisch?


Als lezer van meerdere kranten en veel nieuwsbronnen wil ik graag hapklare brokken. Ik wil graag zo snel mogelijk weten, waar een artikel over gaat, wat de inhoud is in het kort en waar het precies op gebaseerd is. Bij wetenschappelijk onderzoek heb je bijna altijd aan de titel en de samenvatting al voldoende om te concluderen, dat je er niets mee kunt. Kranten hebben echter de vervelende gewoonte soms lange artikelen te plaatsen zonder beknopte samenvatting vooraf.

Op dinsdag, 14 augustus 2018, zag ik echter in de NRC een column van Floor Rusman die me door de titel intrigeerde en naar binnen trok. Verder speelde natuurlijk mee dat ze in een eerdere column een rake 'observatie' had beschreven: rechtse denkers leken veel op linkse intellectuelen. Iets dat tot een blogpost op deze blog leidde (hier).

De titel van haar nieuwe column was: "Pleit voor een open debat en je bent een fascist." Het leek dus te gaan over de vraag of iemand wel of niet als 'fascist' betiteld mocht worden. Mijn aandacht was daarmee gewekt.

Bestudering van de column bracht me echter niet veel verder. De eerste alinea van haar column luidt: "Stel, je spreekt je in een interview uit voor gewetensvrijheid, een seculiere staat en een open debat. Een 'wolf in schaapskleren' word je dan genoemd, 'walgelijk', en als je pech hebt waarschuwt er ook nog iemand dat 'fascisme niet altijd in laarzen komt.'"

Kennelijk, denk ik nu, moest mijn reactie iets zijn in de trant van: schandalig, vreselijk, foei! Mijn reactie was echter dat ik graag die commentaren in hun context wilde zien. Dat merkwaardige 'stel' aan het begin van de alinea suggereerde dat het om een denkexperiment ging. Iets waar Einstein beroemd door is geworden. Ging het inderdaad om een fictief probleem?

Verder lezen leerde dat het om een echt probleem ging, dat echter belangrijk minder simpel was dan de eerste alinea suggereerde. Het verhaal bleek, na het nodige zoeken en reconstrueren, te beginnen met het manifest van Vrij Links. Op 17 mei van dit jaar publiceerde (de site?) van de Volkskrant een opiniestuk dat men kort aanduidde als 'Manifest Vrij Links' (hier).

Wie het opiniestuk beter bekijkt, ziet dat het in werkelijkheid in de eerste plaats gaat om (gratis) reclame voor een debat in De Balie te Amsterdam op 22 mei. Verder is het kennelijk een poging de auteurs Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel gratis publiciteit te bezorgen. Misschien ben ik nu iets te achterdochtig, maar vermoedelijk niet veel.

Dat doel werd inderdaad volop bereikt. Twee van de auteurs, Eddy Terstall en Keklik Yücel, mochten in een uitgebreid interview tegenover Vrij Nederland hun verhaal doen. Lees: nog meer gratis publiciteit genereren voor zichzelf (hier).

Zit ik op dat punt fout? Ik citeer uit het interview: "Yücel: ‘We zijn de voorhoede [van links].'" En even verder: "Terstall: ‘. . . we zijn een vastberaden rebellenclub, en we zijn nog maar net begonnen.'" Dat klinkt mij behoorlijk propagandistisch in de oren.

Goed, ik moest dus om zelf tot een oordeel te komen twee stukken lezen. Maar dat had alleen zin als ik ook het commentaar kon vinden. Waar was dat commentaar? Dat bleek niet eenvoudig. Sterker nog: het commentaar bleek onvindbaar. Rusman vermeldt over het commentaar slechts: "Veel reacties zeilden ziedend om de inhoud heen, op ten minste vier manieren." Dat zal best, maar waar is dat verd... commentaar te vinden?

Op het einde van haar column blijkt dat ze zich baseert op de reacties van twitteraars. Maar ook dan blijft de vraag: over welke reacties heeft ze het precies? In dit geval kreeg ik een groot aantal wilde, oncontroleerbare uitspraken die ik kennelijk geacht werd voor zoete koek te slikken, omdat de journalist in kwestie dat beweerde.

Verder zoeken leerde me dat een dag eerder, op 13 augustus, ook al een column in de Volkskrant verschenen was (hier) van Jonathan van het Reve over hetzelfde onderwerp. Ik neem het begin van zijn column hierna over. Hij schetst het probleem, zoals hij het ziet, in heldere termen.

------------------------
De bekende filmmaker Eddy Terstall vindt het geen goed idee om kinderen op kosten van de overheid religieus te onderwijzen. Hij wil het liefst dat kinderen goed, neutraal onderwijs krijgen, zonder indoctrinatie van welk geloof dan ook. Van Eddy Terstall mag iedereen geloven wat hij wil, maar kinderen moeten zo vrij mogelijk kunnen opgroeien, zodat ze later zelf kunnen bedenken of ze bij een geloof willen horen. Het lijkt Eddy Terstall daarom ook geen goed idee om meisjes van onder de twaalf al met hoofddoekjes op hun hoofd in de schoolbanken te laten zitten.

Je zou hieruit kunnen concluderen dat Eddy Terstall het beste voorheeft met kinderen, en dat hij de vrijheid van het individuele kind zelfs belangrijker vindt dan het recht van ouders of religieuze organisaties om hun leer al vanaf de kleuterschool in onschuldige hoofdjes te masseren. Dat zou kunnen. Een andere mogelijkheid is dat Eddy Terstall stiekem een racistische fascist is, die onder het mom van linkse progressie probeert om Wilders en Baudet te helpen om Nederland te zuiveren van alles wat islamitisch is.

Toen Eddy Terstall en zijn drie medestanders van ‘Vrij Links’ hun manifest publiceerden (O&D, 17 mei), werd al duidelijk dat aardig wat mensen meer voelen voor de tweede theorie. Maar uit de reacties op het interview van Terstall en oud-PvdA-Kamerlid Keklik Yücel dat afgelopen weekend in Vrij Nederland stond, wordt duidelijk dat er echt iets heel erg verkeerd is gegaan in onze maatschappij. Er blijken namelijk Heel Veel mensen te zijn die oprecht geloven dat een pleidooi tegen religieus onderwijs en hoofddoekjes op de basisschool niet anders bedoeld kan zijn dan als verkapte maatregel tegen moslims.
------------------------

Verder zoeken via Google levert me wel meer soortgelijke reacties op, maar nooit die zogenaamde 'foute' reacties waar men zich zo druk over maakt. Kennelijk behoren de 'foute' reageerders dus niet tot de mensen die normaal de media volschrijven.

Wat waren die 'foute' reacties? Volgens Rusman ging het om vier soorten reacties.
1. "Dit is fascisme."
2. "Dit speelt de vijand in de kaart."
3. "De boodschapper is een witte man."
4. "Waarom hebben ze het niet over inkomensongelijkheid."

Het gaat me in dit geval alleen om die eerste soort reacties. Blijkt uit het interview en eventueel uit het Manifest inderdaad 'fascisme'? Neutraler geformuleerd: zijn er inderdaad goede redenen om aan te nemen dat de geïnterviewden of de auteurs van het Manifest hoog zullen scoren op de alfa-bètafactor?

Rusman verwijst bij het eerste soort reacties naar de theoloog Alain Verhey die Eddy Terstall vergeleek met Jean-Marie Le Pen. Via Google valt die tweet inderdaad te lokaliseren, maar het is vooral een typische twitter. Er wordt wat geroepen, zonder dat men iets onderbouwt. Nergens komt men tot een samenhangend verhaal. Het kan dus zijn dat zijn associatie terecht is, maar het kan ook zijn van niet.

Ik ontkom er dus niet aan, wanneer ik die vraag wil beantwoorden, het interview door te nemen. Het is iets minder dan 8 A4 tekst, uitgaande van 500 woorden per A4. Een behoorlijke lap tekst dus.

Waar moet je in zo'n geval op letten. Alfa's zijn in beginsel op iets van meer dan dertig punten te herkennen. Bij teksten hanteer ik echter vier hoofdcategorieën: denkrichting (deductief versus inductief), soort waarheid (subjectief versus objectief), soort taalgebruik (propaganda versus descriptie) en de manier van informatieverwerking (zacht versus hard).

Wel, dan lijkt de zaak me simpel. Men denkt duidelijk deductief in plaats van inductief. Men hanteert duidelijk subjectieve waarheid (men voelt dat uitspraken goed zijn, maar probeert ze niet te toetsen). Het taalgebruik is niet beschrijvend, maar typisch een propaganda-verhaal voor zichzelf, de eigen beweging en eventueel een uiterst vaag doel dat men zegt te willen nastreven.

Hoe verwerkt men informatie? Dat valt te achterhalen door te kijken naar de formuleringen die men hanteert. Is men precies en concreet of is men vooral abstract, vaag en ontoetsbaar. Ik denk dat de laatste categorie zonder enige twijfel in dit geval het juiste antwoord vormt.

Afgaande op deze vier criteria zou ik dus zeggen dat men uitermate hoog scoort op de alfa-bètafactor. Men hanteert de fascistische betoogtrant.

Kan ik me vergissen? Wanneer we kijken naar het doel dat men nastreeft, heeft men het over macht en groepen. Het gaat niet over kennis en inzicht. Iets wat je bij iemand als Frits Bolkestein wel regelmatig vindt. Hij probeert over zaken na te denken om het beste alternatief te vinden.

Dan is er ook nog het Manifest. Doordat dit korter is, is de zaak hier nog duidelijker. Het is een geheel van vaag, abstract gebabbel om zichzelf voor het voetlicht te plaatsen.

Men presenteert zichzelf als links, maar is in werkelijkheid (ultra-)rechts. Dat is overigens niets nieuws. De nazi's presenteerden zichzelf als socialistische arbeiderspartij. De afkorting NSDAP stond voor: 'Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei.' Ook de communisten waren zogenaamd links, maar in werkelijkheid was het een strak geleide partij die tot alles bereid was om de macht te veroveren.

De fout die men kennelijk maakt, is om als iemand zegt goede bedoelingen te hebben, dat bij voorbaat te geloven. Veel mensen zijn kennelijk vaak onvoldoende in staat een dergelijk interview kritisch te lezen. We moeten ons gelukkig prijzen dat er ook nog Nederlanders zijn die zich door dit holle gepraat niet laten inpakken.