woensdag 8 augustus 2018

Mensen lopen steeds minder


Deze avond deelde een van mijn dochters een waarneming mee. Althans zo leek het. De waarneming was: ''Er wordt steeds minder gewandeld." Ze had vandaag een mooi deel van Drenthe doorkruist. Inderdaad, het was behoorlijk warm voor Nederlandse begrippen. En toegegeven: het is een vrij stil deel van Drenthe. Maar ondanks het mooie weer en de prachtige natuur, waren ze geen andere wandelaars tegengekomen.

Van mijn vrouw hoor ik regelmatig hetzelfde verhaal. Mijn eigen ervaringen sluiten daar bij aan. Vroeger kwam je nog wel eens andere mensen tegen op zo'n dag, maar het lijken er steeds minder te worden.

Ook met het fietsen lijkt het me niet echt goed te gaan. Wat vroeger opviel, was dat de fietsers die je tegenkwam in doorsnee vrijwel altijd behoorde tot de oudere generatie. Jonge mensen leken fietsen maar een vreemd tijdverdrijf te vinden.

Wat je tegenwoordig ziet aan fietsers, zijn vaak elektrische fietsen. Dat gaat lekker hard en het gaat gemakkelijk. En natuurlijk de race- en crossfietsers.

Bij fietsers is het beeld complexer. Dat maakt het lastiger om er iets over te beweren dat hout snijdt.

Ik denk dat lopen of wandelen voor mensen een belangrijke activiteit is. Het lijkt echter ook duidelijk dat moderne mensen gesteld zijn op hun gemak. Voor de boodschappen neem je dus de auto of minimaal de fiets. Zo maar een eind gaan lopen, kost energie. Het is verleidelijk op de bank te blijven zitten of bij mooi weer naar een terrasje te gaan.

Wat betekent dat? Mag je daaruit iets concluderen? Hier slaat mijn 'beroepsdeformatie' toe. Ik moet aan de alfa-bètafactor denken. Mensen hebben in beginsel slechts twee manieren van bestaan. De ene modus is de productie- en denkmodus. De andere modus is de geniet-, ontspan-, babbel-, borrel-, gevoel- en strijdmodus.

Jagers/verzamelaars, onze voorouders, hadden twee hoofdactiviteiten. De eerste was eten verzamelen door te jagen en te plukken. Bij deze activiteit gebruikte men zijn brein optimaal. Wanneer men dan echter na een aantal uren met rijke buit beladen bij het kamp terugkwam, wilde men genieten en zich ontspannen. Het nuttigen van de buit werd gebruikt om de onderlinge sociale band te verstevigen. Belangrijk, omdat men als individu uiterst kwetsbaar was, maar als groep een geduchte strijdmacht vormde.

In de productiemodus hanteert men taal anders. De taal is kort, duidelijk en moet kloppen met de waarneembare werkelijkheid. In de ontspanmodus wordt er gekeuveld en gebabbeld. In deze modus kan men ongeremd irrationeel zijn, want of iets wel of niet klopt met de werkelijkheid doet er even niet toe en iedereen in zo'n cultuur begrijpt dat. Het is borrelpraat.

Ik zou dus verwachten dat als mensen minder lopen, ze vaker in de ontspanmodus moeten staan. Maar dat is ook de modus die de basis vormt van het irrationele denken. De modus die nodig is voor het omarmen van de strongman, voor discriminatie, voor strijd, oorlog en genocide.

We willen ons allemaal graag goed voelen, we willen genieten en gemak. In de menselijke natuur zijn die zaken echter gekoppeld aan 'mooie' verhalen en geweld.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten