zondag 26 augustus 2018

Hoe ontstaat dat verschil in beoordeling?


Laatst bijgewerkt 27-8-2018 om 3.56


Ongeveer een week geleden probeerde ik in een blogpost de vraag te beantwoorden of Vrij Links inderdaad vrij links was, of in werkelijkheid ultra-rechts (hier). De titel van de post was: "Is Vrij Links fascistisch?"

Nu is dat natuurlijk wat beladen geformuleerd, doordat mensen een sterke emotionele reactie hebben bij het woord 'fascisme.' De vraag waar het om ging, was of de opstellers van het Manifest Vrij Links naar verwachting hoog zouden scoren op bevooroordeeldheid (de alfa-bètafactor).

Afgaande op enerzijds het interview en anderzijds het manifest dacht ik, puur op grond van formele kenmerken (denkrichting, soort waarheid, soort taalgebruik, manier van informatieverwerking) dat dat inderdaad te verwachten was. Op dit punt leken het manifest en het geraadpleegde interview hetzelfde beeld op te leveren.

Als check keek ik vervolgens ook nog naar het doel dat men zegde na te streven en ook dat leek overeen te stemmen met een typische alfabenadering. Men wilde de macht veroveren.

Ik dacht dus op goede gronden te mogen concluderen dat de vraag die in de titel gesteld werd, bevestigend beantwoord diende te worden. Later zag ik ook nog opstellen van anderen langskomen, die op een totaal andere manier dan ik, namelijk via de inhoud, tot dezelfde conclusie kwamen. Volgens verschillende beoordelaars, die totaal verschillende methodes hanteerden, ging het om fascisme.


Zijn de critici 'foute' mensen?

In de Volkskrant van vandaag (24 augustus 2018) verwoordt Elma Drayer haar verbazing en ongenoegen over die kwalificatie. Haar column is getiteld: Lekker links.

Zij schrijft dit: "Recentelijk, na twee interviews met Terstall, raakten de critici pas echt op dreef. Om hygiënische redenen herhaal ik hier niet wat zij op sociale media zoal over hem uitstrooiden. Toch blijft het een intrigerend fenomeen: uitgerekend de luitjes die roepen dat ze slechts 'systeemkritiek' bedrijven,' gaan ad hominem zodra iemand het waagt uit de pas te lopen. Dan ben je fascist, racist, een genocidepleger in spé. Behoorlijk persoonlijk bedoeld, lijkt mij."

Het verwijt van Drayer aan de mensen die het betoog van Terstall associëren met fascisme, is dat we zouden 'roepen slechts systeemkritiek te bedrijven'. Verder zouden we persoonlijk worden zodra iemand uit de pas loopt. De omschrijving 'fascist' zou behoorlijk persoonlijk bedoeld zijn, lijkt haar.

Dat argument lijkt me in mijn geval niet op te gaan. Ik heb nooit geroepen slechts systeemkritiek te bedrijven. Loopt Terstall uit de pas? Dat weet ik niet en dat kan me ook niet schelen. Is mijn kwalificatie persoonlijk bedoeld? Ik ken de hele man niet. Sinds kort heb ik een fotootje van hem in de krant gezien. Ik moest dus echt volledig afgaan op de tekst van het interview en op de tekst van het Manifest. In theorie kan hij het allemaal door een tekstschrijver hebben laten verzinnen, hoewel ik dat niet geloof. Mijn oordeel is dus echt slechts gebaseerd op de desbetreffende twee teksten en dan in eerste instantie niet eens op de inhoud, maar slechts op de redeneer- en denkstijl.

Ik ben dus geneigd te denken dat het in dit geval precies omgekeerd is. Mensen die het wagen kritiek te uiten op het Manifest en het interview worden kennelijk zonder enige inhoudelijke argumentatie afgeschilderd als kwalijk en fout. Wat men zelf doet, verwijt men de ander.


'Gereformeerd' kan een alfa-, maar ook een bètamilieu betekenen

Haar column vermeldt ook iets dat zij en ik gemeenschappelijk hebben. Ze is opgegroeid in een 'steil gereformeerde gemeenschap'. Zelf ben ik ook opgegroeid in een gereformeerd milieu, maar ik zou dat niet willen omschrijven als 'steil,' eerder als 'liberaal'. Die gemeenschappelijke gereformeerde achtergrond geeft een soort band. Maar tegelijkertijd is het duidelijk dat we heel verschillend tegen dat manifest en interview aankijken. Hoe kan dat? Waardoor ontstaat dat verschil in beoordeling, in betekenis?

Kennelijk zien we op een bepaalde fundamentele manier zaken totaal verschillend, terwijl we ogenschijnlijk toch uit eenzelfde soort milieu afkomstig zijn. Wat zijn die verschillen precies?

De eerste alinea van haar column luidt: "In de steil gereformeerde gemeenschap waarin ik opgroeide was het ten strengste verboden af te wijken van de voorzeide leer. Ieder dissident geluid kon rekenen op verkettering. Kennisnemen van andermans standpunten? Nergens voor nodig. Wij hadden immers de Waarheid in pacht!"

Bij ons thuis lag dat allemaal een stuk minder simpel, maar ook veel vrijer. Wij geloofden officieel dat de Bijbel Gods woord was, maar vervolgens begon het gedonder. Want de Bijbel was dik en je kon er alle kanten mee uit. De vraag was dus: wat heeft God met zijn woorden precies willen zeggen? Niemand wist dat precies en niemand wist dat echt zeker. Natuurlijk houden mensen indrukwekkende verhalen om je van het tegenovergestelde te overtuigen, maar de Bijbel waarschuwde duidelijk dat je beducht moest zijn voor de vele 'valse profeten.' De enige oplossing was dus dat je zelf op zoek moest gaan naar de betekenis en er het beste maar van moest hopen.

Omdat niemand zeker wist hoe God zijn woorden precies bedoeld had, was in beginsel alles aanvechtbaar. Op zondag werd je geacht niet te fietsen. Maar waar stond dat precies in de bijbel? Een bepaalde verbale vaardigheid werd in dit milieu dus wel gestimuleerd.

Het milieu waarin ik opgroeide, had ook een irritant kantje. Alles dat beweerd werd, diende met argwaan bekeken te worden en grondig getoetst te worden aan de Bijbel voor zover mogelijk. Het was uiteraard leuker om de uitspraken van andere mensen te toetsen dan je eigen uitspraken. Het vervolgens aantonen dat de uitspraak van de ander toch echt niet helemaal klopte, was de bekroning van de schepping.

Het gevolg van dit gekissebis was natuurlijk een eindeloze reeks splitsingen en afscheidingen. Er kon altijd wel een punt gevonden waarop de leer van iemand toch niet helemaal zuiver was.

Het merkwaardige is dus dat we allebei opgegroeid zijn in een 'gereformeerd' milieu, maar dat beide milieus op de alfa-bètafactor volledig lijken te verschillen. Bij ons gold het oude Bijbelse principe: de Natuur of God is hard, zoek het maar uit. Als je het bij het verkeerde eind had, kwam je misschien uiteindelijk fout terecht. Als je op een of ander manier tenslotte het juiste eindje wist te vinden, kwam misschien alles toch nog goed.

Je had als het ware een individuele band met daarboven of die had je niet, maar je moest dat probleem zelf oplossen. Je mocht hopen dat God je daarbij misschien ooit zou helpen, maar je mocht daar niet op rekenen. Het was jouw klus, niet die van God.

Bij Drayer gold kennelijk: kop dicht, doe wat je verteld wordt. Dit is wat je moet geloven, dit is de waarheid. Bij haar werd onderwerping en gehoorzaamheid als belangrijk gezien, bij mij werd zelfstandig functioneren en zelf nadenken als belangrijk gezien.

De tweede alinea van Drayer luidt: "Langzaam gleed ik van mijn geloof (want zoals elke ervaringsdeskundige weet: je valt niet, je glijdt). Maar welbeschouwd schoot ik daar weinig mee op. Al snel ontdekte ik dat de links-progressieve wereld waarbij ik me aansloot in onverdraagzaamheid nauwelijks onderdeed. De mores bleken even strikt, de taboes minstens zo groot."

Hoe ging dat bij mij? Ik geloof niet dat ik in traditionele zin ooit geloofd heb. Ik wist wel iets van de Bijbel en verwierp natuurlijk niet bij voorbaat iedere verstandige opmerking daarin. Ik geloofde in de God van Einstein en Spinoza: de Natuur. Maar dat leek helemaal te kloppen met de oud-testamentische opvatting dat God ('JHWH') is: alles dat is. Verder geloofde ik heilig dat gelovigen niet deugden, maar dat ongelovigen vermoedelijk net zo slecht waren.

Toen ik ging studeren, bleek ik een soort emotionele antipathie te hebben tegen alles dat neigde naar fascisme, hoewel ik die term toen nog niet hanteerde. Door die antipathie werd ik uiteindelijk geen lid van een studentenvereniging. In die tijd gold dat nog als een soort sociale zelfmoord. Maar ik had thuis geleerd, dat je pal moest durven staan voor je principes. Als je gelijk had, moest je niet aan de kant gaan. De kop ervoor, dus.

Drayer zocht toen ze zelfstandig werd aansluiting bij de 'links-progressieve wereld' (wat dat ook moge zijn). Ik kwam door mijn openlijk uitgesproken bezwaren tegen praktijken die me sterk deden denken aan de Tweede Wereldoorlog als student in eerste instantie alleen te staan. Achteraf gezien: een vormende en leerzame periode.

Hoewel we dus ogenschijnlijk beiden afkomstig zijn uit een gereformeerd milieu, lijken die milieus enorm te verschillen. Mijn milieu had via mijn vader, een boerenzoon, een sterke koppeling met het boerenbedrijf. De nadruk lag op gelijkheid, zelf nadenken, zelfstandigheid. Nooit bij voorbaat zo maar iets geloven. Geen enkel standpunt was bij voorbaat fout. Alles moest bespreekbaar zijn. Verbaal vechten en dan het liefst over komma's, was ongeveer het leukste dat er was.

Verder heerste er een grote bewondering voor harde wetenschap, want dat leverde kennis op, waar je wat aan had en wat mee kon. De oorlog lag net achter ons, dus we kregen stevig ingepeperd: dat mogen we nooit weer laten gebeuren.

Omdat er volgens het soortenmodel slechts twee culturen bestaan, denk ik dat je veilig het gereformeerde milieu van Drayer kunt omschrijven als een alfamilieu en mijn gereformeerde milieu als een bètamilieu. Dat je opgroeit in een bepaald milieu, betekent natuurlijk nog niet, dat je je daar ook het meeste thuis voelt. In alfamilieus heb je soms bèta-persoonlijkheden en in bètamilieus vaak alfa-persoonlijkheden.

In ieder geval zie je hier dus dat de religie in werkelijkheid niets bepaalt. Beide milieus waren 'gereformeerd', maar daar lijken de overeenkomsten ook wel ongeveer op te houden. Kennelijk kan geloof dus op totaal verschillende manieren ingevuld worden.

Datzelfde lijkt me ook in de Bijbel zichtbaar. In het begin (Mozes) lijkt het evangelie een zware bètacomponent te hebben, maar geleidelijk aan krijgen de alfa's steeds meer macht. Jezus wil vervolgens terug naar de basis, maar dat wordt hem niet in dank afgenomen. Paulus, een typische alfa die in die nieuwe sekte een prachtige kans ziet, trekt zich vervolgens geen sikkepit aan van Jezus, die dan toch al dood is en dus niet langer voor stoorzender kan spelen en begint zijn eigen alfaleer uit te dragen.


Waardoor ontstaat het verschil in betekenis?

Valt uit de column te halen waardoor dat verschil in beoordeling van Vrij Links precies komt? Drayer vat het manifest van Vrij Links zo samen: "pleidooi voor een vrij en onbelemmerd debat, een levensbeschouwelijk-neutrale staat, seculier onderwijs voor alle kinderen en een herwaardering van individuele vrijheid." Zij ziet dat als: ''interessant om te bediscussiëren."

Ik weet niet of haar samenvatting helemaal klopt en terecht is, maar laten we daarvan uitgaan. Als ik die samenvatting hoor, ga ik steigeren. Ik krijg vier duur klinkende niet goed gedefinieerde begrippen te horen. Als je weet dat Bob Altemeyer ongeveer 40 jaar nodig om autoritarisme fatsoenlijk te definiëren, hoe denk je dan deze vier abstracta in een open samenleving met allemaal strijdende belangengroepen ooit concreet ingevuld te krijgen?

Stel, je gaat een huis te kopen. Het huis kost een paar ton. Het is een prachtig huis, de mooiste specificaties. Je kunt dus probleemloos de koop sluiten, verzekert de verkoper je. Er is slechts een kleinigheid, die er volgens hem niet echt toe doet: je hebt het huis nog niet gezien en niemand weet precies waar het huis staat, het adres is onbekend. Ik zou in dat geval nog even wachten met kopen.

De opstellers van het manifest zwaaien met een koopovereenkomst waar het adres niet op is ingevuld. Ze willen een blanco cheque. We hoeven alleen even te tekenen dan zal alles helemaal goed komen. Maar dat is precies het oude verhaal dat Adolf eerder en de Donald nu weer verkondigt. Veel emotie dus en weinig wol.

Kennelijk ontstaat dat verschil in beoordeling door een totaal andere reactie op woorden. Drayer ziet woorden die een goed gevoel bij haar oproepen. In haar opinie is er niets mis mee, want het gevoel dat die woorden bij haar oproepen, is oké. Ik zie een aantal ongedefinieerde begrippen staan en denk dan: foute boel. Wat probeer je me hier aan te smeren?

Als ik het dus goed heb, zit het verschil in de manier waarop we woorden zien. In de manier waarop we woorden betekenis toekennen. Ik wil het woord koppelen aan een waarneembaar iets. Ik val terug op het trage systeem 2 (traag denken). De term moet meetbaar gemaakt worden, anders is er een probleem.

Die manier van denken en betekenis toekennen, lijkt me goed te kloppen bij de bètacultuur van de boeren. "In gelul kun je niet wonen," heette dat vroeger bij de betere wethouders. Wat je zegt, moet kloppen met de waarneembare werkelijkheid. Een 'prachtige' brug die na vijftig jaar in elkaar sodemietert, is niet 'prachtig,' maar een moordmachine.

Voor Drayer roept het woord een bepaald gevoel op via systeem 1 (snel denken). Het is een mooi en duur woord en dat roept een positief gevoel op: de boodschap is oké.  Daar kan niet aan getwijfeld worden, want dat voel je. En wat je voelt, dat is zo. Daar valt niet aan te twijfelen. Daar kunnen argumenten niets aan veranderen.

Dat lijkt me te passen bij de alfacultuur. De strongman maakt via zijn verhaal duidelijk wie volgens hem wel en niet deugen. In zijn verhaal zijn vooral de mensen die niet deugen belangrijk, want die moeten worden bestreden. Die zijn de reden om hem een blanco cheque te verstrekken.

De strongman koppelt vervolgens de  X aan woorden vol negatieve emoties. De X's zijn gevaarlijk, de X deugen niet, de X zijn vuil, de X zijn minderwaardig. Hij conditioneert zijn publiek via systeem 1: klassieke conditionering. Zijn toehoorders hoeven niets anders te doen, dan te luisteren, want klassieke conditionering vereist geen actief gedrag, slechts aandacht.

Hij leert zijn publiek letterlijk de X te haten en te zien als vuil. Daarna krijgen zijn gelovigen het groene licht om te doen, wat hun specialisme is. Zij zijn de strijders, de soldaten van de Heer. Hun taak is de natie te redden. Ze hoeven slechts hun Heer en Grote Leider blindelings te volgen, dan zal alles goed komen en wacht hen een heerlijk leven, eventueel na de dood.

Hoe ontstaat nu dat verschil in beoordeling? Kennelijk is het zo dat sommige mensen systeem 1 inschakelen, maar andere mensen systeem 2. Eigenlijk kun je voor systeem 1 niet de term 'inschakelen' gebruiken, omdat het een automatisch werkend systeem is. Het probleem is dus niet dat systeem 1 ingeschakeld wordt, maar dat systeem 2 niet geactiveerd wordt.

Dat is echter op zich ook weer niet zo bijzonder, omdat systeem 2 traag is, energie vreet, tijd vreet, vermoedelijk ook aanleg vereist en tenslotte ook nog eens moeizaam geleerd moet worden en vervolgens voortdurend door oefening in stand moet worden gehouden. Voor systeem 2 geldt: als je het niet gebruikt, verlies je het. Als je het nooit moeizaam geleerd hebt, heb je het niet.


Is de alfa-reactie uitzonderlijk?

Zijn de mensen van Vrij Links en hun aanhang uitzonderlijk? Dat geloof ik niet. Uitgaande van bevooroordeeldheid (de alfa-bètafactor) als variabele zijn er in beginsel slechts twee mogelijkheden. Of je hebt het, of je hebt het niet. Als mensen beschikken we slechts over twee systemen waarvan het ene systeem automatisch altijd aanstaat. De enige keus die we hebben, is systeem 2 wel of niet te gebruiken. In werkelijkheid is dat natuurlijk geen bewuste keus, maar iets dat door aanleg en training opgebouwd moet zijn.

Op basis van wat er bekend is (twee aansturende variabelen) verwacht je dan al snel dat een 75% van de samenleving vooral systeem 1 hanteert. Maar wanneer je er op gaat letten, zie je dat in kranten, media en sociale platforms het systeem-1-denken vrijwel de absolute norm is geworden. In werkelijkheid zijn we dus vrijwel zeker al ver voorbij de 75% en zitten we in werkelijkheid vermoedelijk vaak op 90% of hoger voor het percentage mensen dat problemen slechts kan oplossen via systeem-1.

Is dat, vermoedelijk, hoge percentage zorgwekkend?  Ik vrees van wel. Het probleem met systeem 1 is dat het niet gemaakt is om problemen op te lossen. Het is een systeem dat we vroeger, voor de uitvinding van de landbouw, hanteerden voor consumptie, de gezelligheid en om de onderlinge band te versterken. In beginsel niets mis mee, maar het is niet geschikt om eten te bemachtigen en andere problemen op te lossen die de Natuur ons toewerpt.

We krijgen dus steeds meer mensen die heilig geloven recht te hebben op een bestaan als de Kardashians waarbij de problemen met de Natuur die die levenswijze veroorzaakt, worden overgelaten aan een kaste van onaanraakbare, inferieure minderwaardigen, die het niet echt verdient om te bestaan. Na ons de zondvloed, maar eerst nog even stevig genieten en feest vieren, dat idee.
























Geen opmerkingen:

Een reactie posten