vrijdag 31 augustus 2018

Is 'religie' een overbodig begrip?



Mijn eerdere blogpost over dit onderwerp (hier) was naar aanleiding van een artikel in de NRC van 27 augustus van Marjoleine de Vos getiteld: Religie moet iets onredelijks hebben. Dat artikel was naar aanleiding van de tv-serie Kijken in de ziel. Wanneer ik die blogpost teruglees denk ik wat losse eindjes te zien, die het misschien verdienen wat beter uitgediept te worden. 


'Religieuze leiders'

Het eerste dat me opviel in haar artikel was dat ze 'religieuze leiders' tussen aanhalingstekens plaatste. Kun je op religieus gebied spreken van 'leiders'?

Dit lijkt me een belangrijk punt, dat we gemakkelijk missen. Wanneer iemand door zelfstandig nadenken tot een bepaalde overtuiging komt, kun je zeggen, dat hij die overtuiging gelooft. Maar in dat geval is er niet sprake van religie en van een religieuze leider.

Kennelijk is het dus zo dat het bij religies altijd gaat om groepen mensen en groepen (moderne) mensen hebben in de praktijk altijd leiders. Dit betekent dus dat religie te maken heeft met groepen, maar dat geloof ook iets kan zijn dat men los van een groep heeft.

Zodra we een groep hebben met een leider gaat de leider zijn blijde boodschap verkondigen. Het soortenmodel beschrijft vrij precies wat er dan gaat gebeuren. De leider is sociaal-dominant, de gelovigen autoritaristisch. Althans, daar gingen we tot voor kort van uit.

Eric Hoffer dacht echter al te zien, dat massabewegingen (machtige groepen) altijd opgebouwd zijn uit drie soorten mensen: fanatics, men of words, en men of action. De 'fanatics' zijn de sociaal niet-dominante gelovigen. De 'men of words' zijn de double-highs of alfa's. De 'men of action' zijn sociaal dominant, maar niet autoritaristisch. Ze doen alsof ze geloven, maar zijn in werkelijkheid onafhankelijke denkers, die maar één doel in het leven hebben: maatschappelijk vooruit te komen en de top te bereiken.

Het lijkt dus logischer te veronderstellen dat beide variabelen (sociale dominantie en autoritarisme) tegelijk 'gelovigen' aantrekken. Die twee variabelen bepalen samen echter vrijwel volledig bevooroordeeldheid (de alfa-bètafactor).

Geloofsgroepen vallen dan dus te ordenen op deze enkele dimensie. Denkt men als alfa of als bèta? Is het een los verband waarbij iedereen zelf de waarheid moet zoeken of is het een dwingend keurslijf waaruit ontsnappen bijna niet mogelijk is?

Kunnen we het duidelijker stellen? Groepen zijn in beginsel altijd wat fascistisch, maar er zijn vermoedelijk losse groepen (redelijk democratisch) en uiterst dwingende, totalitaire, fascistische groepen. 


Waarom liet God de Shoah plaatsvinden?

Waarom liet God de Shoah plaatsvinden? Waar was God toen? De opperrabbijn is degene die onmiddellijk de verborgen assumptie in de vraag ziet en protesteert. De vraag suggereert een bepaald Godsbeeld en mag daarom niet zo gesteld worden.

Van mij mag die vraag wel gesteld worden. Als Einstein ook op dit punt gelijk had, zal dat het gigantische heelal vol kolkende zwarte gaten worst zijn, wat er precies op de planeet Aarde gebeurde tijdens een van de vele oorlogen die men daar onderling uitvocht.

Het lijkt me een typisch voorbeeld van alfa-denken. Er ging iets behoorlijk mis. Dat moet de schuld van iemand zijn. Wij weten bij voorbaat zeker dat wij niet de schuldigen zijn. Wel, dan is er toch altijd nog God! Onze grote leider, de baas van alles! Die heeft dit allemaal laten gebeuren! Wij waren slechts zijn ondergeschikten, ons treft dus geen blaam!

Mensen die ellende zo verklaren, worden in het Oude Testament betiteld als godhaters. Het woord staat er bij mijn weten niet letterlijk, maar het begrip wordt duidelijk omschreven. Die godhaters zag men in die tijd -- afgaande op de tekst -- als een groot probleem.

Interessant in dit verband is ook dat gelovigen (zelf dus vaak godhaters) de term totaal anders interpreteren: godhaters zouden mensen zijn die niet in God geloven. Maar dat is logisch onmogelijk. Wanneer je niet in God gelooft, kun je hem ook niet haten. Onlogisch redeneren en slordig lezen is echter een specialiteit van autoritaristen (gelovigen).

De gelovigen hebben nog een reden om bij voorbaat te geloven dat de godhaters 'foute' ongelovigen moeten zijn. Zij scoren door hun autoritarisme hoog op bevooroordeeldheid, de standaard maat voor discriminatie en agressie. Gelovigen zijn dus agressief. Ze zitten vol haat. Van die haat kan iedereen bij het minste of geringste het slachtoffer worden. Zo ontstaat de merkwaardige situatie dat gelovigen ongelovigen agressief aanduiden als 'godhaters' terwijl ze zelf degenen zijn die hun God haten vanwege de ellende waar ze op dat moment in verkeren.

Als 'godlover' ben ik in het geval van de Shoah echter niet geneigd de verantwoordelijkheid te leggen bij het zwarte gat in het centrum van de Melkweg of de rest van het heelal, maar in de eigenschappen van de diersoort die bij de Shoah betrokken was. Ik ben dus geneigd te denken dat niet 'al dat is' de boosdoener is, maar in dit geval toch echt de mens. Maar ik geeft toe: dan komt het allemaal wel akelig dichtbij. 


Religie en irrationaliteit

De Vos denkt te zien dat de vrije denkers, het minst uit de verf kwamen. Hoe minder dogma's en zekerheden men te bieden had, hoe minder de overwegingen de moeite waard leken voor de televisie. Ze schrijft: "Misschien móet er juist wel iets onredelijks zitten in religie, iets dat letterlijk buiten de rede valt, wil men er iets aan beleven. En hoe onredelijker de uitlatingen, hoe duidelijker het is dat het om religie gaat. Zou het zoiets zijn?" Zit er een koppeling tussen religie en irrationaliteit?

Dit lijkt een simpele vraag. Irrationaliteit kunnen we meten via bevooroordeeldheid, de alfa-bètafactor. Bèta's gelden als rationeel, alfa's als irrationeel. Dat past ook bij wat we weten over bevooroordeeldheid. Dat gaat om irrationeel geloof, negativiteit en agressiviteit en het zijn negatieve emoties die worden uitgelokt door mensen van andere groepen.

Maar hoe moet je 'religie' meten? In de Bijbel valt me op dat bepaalde passages sterk lijken uit te gaan van een bèta-opvatting. Bijvoorbeeld Mozes. Ook Jezus lijkt die opvatting voor te staan. Het lijkt echter ook duidelijk dat de alfa's die men kennelijk met de Tien Geboden in bedwang probeerde te houden, zich daar weinig van aantrokken.

We moeten ons dus in de praktijk uiteindelijk beperken tot mensen. Het zijn mensen die de teksten interpreteren en alfa's laten zich daarbij door teksten niet afremmen. Voor hen zijn woorden instrumenten om hun zin te krijgen en niet een beschrijving van iets. Ze storen zich daardoor dus ook niet aan normen.

De vraag is dan: wat bedoel je precies met religie? Bedoel je daarmee een concrete tekst? In deze blog heb ik inmiddels vele voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat een tekst informatie weggeeft over de score van de auteur op de alfa-bètafactor.

Maar in de praktijk denken we bij 'religie' vooral aan de mensen die beweren een religie aan te hangen. Zijn zulke mensen irrationeel? Scoren ze hoog op de alfa-bètafactor?

Het is verleidelijk om te denken van wel. Maar mensen die niet zeggen een religie aan te hangen, geloven vaak ook veel irrationele zaken en vormen vaak ook allerhande informele clubjes of grotere groepen.

Zonder verdere data lijkt het me dus in deze vorm een wat erg abstracte vraag. Alleen onderzoek kan die data leveren.

In feite draait de vraag om bevooroordeeldheid. Aan de ene kant is dat een maat voor irrationeel geloof en agressie. Aan de andere kant is dat ook de maat die de basis vormt van de groep. Zonder groep geen religie.

Het begrip 'religie' voegt dus vermoedelijk niets toe. Het gaat om irrationeel geloof en dat meten we via bevooroordeeldheid of eventueel via autoritarisme en sociale dominantie.






















Geen opmerkingen:

Een reactie posten