donderdag 24 september 2020

Gewone rechtse autoritaristen (SDO-, RWA+): de 'vechthonden' van de strongman

 

Laatst bijgewerkt: 28-9-2020 om 4.23

 

Hoe komt een dictator in een democratie aan de macht? In eerste instantie is het iemand die op een zeepkist staat te schreeuwen. Als iedereen rustig doorloopt, komt hij niet verder. Om verder te komen heeft hij volgelingen/gelovigen nodig.

Zodra hij een behoorlijke achterban heeft opgebouwd van volgelingen/gelovigen die hem door dik en dun steunen (en ook bereid zijn het vuile werk voor hem op te knappen) levert die macht meer aanhangers op. Die worden aangetrokken door zijn macht en willen daarin delen.

Doordat de strongman trekt met zijn 'mooie' verhaal en trekt met zijn macht (de strongman trekt dubbel), trekt hij uiteindelijk drie verschillende soorten mensen aan, die verschillen op twee variabelen. De eerste van die variabelen is sociale dominantie (SDO): het streven naar macht. De tweede variabele is rechter vleugel autoritarisme (RWA). Afgekort: 'rechts autoritarisme'. (Denk niet dat er ook 'links autoritarisme' bestaat, want dat is -- ondanks intensief zoeken -- nog nooit gevonden.)

De drie groepen die de strongman uiteindelijk aantrekt, zijn in volgorde van aantrekken de volgende.

1. Gewone (niet sociaal dominante) volgelingen/gelovigen. Ze scoren laag op SDO, maar hoog op RWA. Ze worden aangetrokken door het 'mooie' verhaal van de strongman en zijn rol als Grote Leider. Deze mensen zijn de soldaten, de stormtroopers van de strongman. Dit is qua status de onderste laag in het 'autoritaire systeem'. Qua bevooroordeeldheid komen deze mensen op de derde plaats, na de double highs en na de 'men of action'.

2. Double highs. Dit zijn sociaal dominante volgelingen/gelovigen. Ze scoren hoog op SDO en hoog op RWA. Ze worden aangetrokken door het 'mooie' verhaal van de strongman en door zijn macht. Ze worden dus dubbel aangetrokken, zodra de strongman macht heeft. Deze mensen vormen de elite van de strongman en hopen op een kans om zelf ooit de macht te kunnen grijpen. Dit is qua status de toplaag van het autoritaire systeem. Dit zijn ook de meest bevooroordeelde mensen ter wereld, die er zijn.

3. 'Men of action'. Deze zijn sociaal dominant, maar geen echte volgeling/gelovige. Ze scoren hoog op SDO, maar laag op RWA. Ze worden slechts aangetrokken door de macht van de strongman. Deze mensen leveren de strongman zijn generaals en officieren. Deze mensen vormen qua status de middelste laag in het autoritaire systeem. Qua bevooroordeeldheid komt deze groep op de tweede plaats. De double highs zijn nog bevooroordeelder.

De mensen die laag op SDO en RWA scoren, de zogenaamde 'double lows' (of bèta's) maken niet deel uit van de machtige groep en dienen slechts voor productie. Zij vormen dus een outgroup. Dit zijn de mensen die niets van vooroordelen en irrationeel geloof moeten hebben.

In deze blogpost gaat het om de vraag: wat is 'rechts autoritarisme' (RWA) precies? Uitgaande van het soortenmodel verwacht ik, dat dat is: het geloof in het 'mooie' verhaal van de strongman is, op het moment dat hij nog niet echt macht heeft. Zodra de strongman macht krijgt, gaat hij door zijn macht ook sociaal dominante personen aantrekken.

Dat 'mooie' verhaal bevat in beginsel twee belangrijke bestanddelen. De X deugen niet en zijn de oorzaak van alle problemen. De X zijn gevaarlijk en moeten worden bestreden. Ze moeten worden weggejaagd of gedood. (De laatste optie verdient in de optiek van de strongman natuurlijk de voorkeur. Anders heb je de kans dat de X onverwachts bewapend terugkomen en de rollen omdraaien.)

Het tweede bestanddeel van het 'mooie' verhaal is: volg mij en je krijgt een gouden toekomst. De strongman werpt zich op als de Grote Leider en belooft zijn volgelingen/gelovigen een heerlijke, nieuwe wereld.

Aan de ene kant activeert de strongman de angsten van zijn volgelingen/gelovigen door de X op te voeren als de bron van alle problemen. Maar voor de volgelingen/gelovigen wordt daar onmiddellijk iets verleidelijks aangekoppeld. De X moeten bestreden worden. En weggejaagd of gedood. Door hun agressie te richten op de X en de vrije loop te laten, zullen alle problemen opgelost worden.

Vervolgens houdt de strongman de volgelingen/gelovigen een tweede dubbele worst voor. Ze zullen een gouden toekomst krijgen, mits ze bereid zijn hem te volgen. Het eerste deel van deze worst is de gouden toekomst. Het tweede deel van deze worst is het volgen.

Alle volgelingen/gelovigen willen graag iemand volgen, zowel de gewone als de sociaal dominante. Ze willen graag iemand die vertelt, wat ze moeten doen. Iemand die de leiding op zich neemt. De sociaal dominante volgelingen/gelovigen willen dan ook nog eens zo dicht mogelijk bij hun Grote Leider zijn, omdat ze dubbel worden aangetrokken. Ze willen dus tot zijn elite behoren. Vervolgens willen ze zelf graag de rol van Grote Leider overnemen. Gewone, niet sociaal dominante volgelingen/gelovigen zijn tevreden met de rol van (gewone) volgeling/gelovige.

In dit verhaal gebaseerd op het soortenmodel, zitten twee belangrijke bestanddelen. De gewone volgeling/gelovige valt voor het 'mooie' verhaal, dat sterke emoties bij hem oproept. Verder is dat verhaal afkomstig van de man (het zijn bijna altijd mannen) die zich opwerpt als Grote Leider. Iets waar volgelingen/gelovigen naar op zoek zijn.

Klopt dit verhaal? Het is gebaseerd op het soortenmodel en het heeft dus een stevige empirische ondergrond, maar je kunt je toch voorstellen dat er mogelijk ergens een onjuistheid in is geslopen. Het blijft dus zaak om te checken.

Er zijn drie checks mogelijk. Allereerst kunnen we kijken naar de definitie van RWA zoals die door Altemeyer is geformuleerd. Ten tweede kunnen we kijken naar de conformiteits-experimenten van Asch. Hij liet immers via zijn experimenten zien, hoe bevooroordeeldheid werkt. Ten derde kunnen we kijken naar wat er verder nog bekend is over mensen die hoog scoren op RWA.

 

De check via de definitie van RWA 

Laten we eerst kijken naar de definitie die Altemeyer hanteert voor (de items van) zijn RWA-schaal. Het lijkt misschien wat vreemd om een definitie te hanteren voor het checken van iets, want definities zijn in beginsel natuurlijk vrij. Als je begrip X wilt meten met operationalisatie Y dan doe je dat maar. Het is aan jou om aan te tonen, dat je met dat begrip X vervolgens inderdaad iets kunt voorspellen.

In het geval van RWA is de definitie echter precies andersom tot stand gekomen. Altemeyer vond in de data van de F-schaal (om fascisme te meten) drie subschalen die onderling duidelijk bleken te correleren. Die drie subschalen meten dus dezelfde factor. Deze drie subschalen vormen nog steeds de basis van RWA. (Bij de RWA-schaal is echter ieder item bedoeld alle drie punten te meten. Deze schaal is dus niet opgesplitst in drie verschillende subschalen.)

De definitie vertelt ons dus dat deze drie eigenschappen bij mensen voortdurend samengaan. Als mensen hoog scoren op de eerste, scoren ze doorgaans ook hoog op de tweede en de derde eigenschap. Wat zijn de drie eigenschappen die dienen als definitie van RWA?
    1.  A high degree of submission to authorities.
    2.  High levels of aggression in the name of their authorities.
    3.  A high level of conventionalism.
Mensen die hoog scoren op RWA bezitten dus in doorsnee deze drie eigenschappen.

Laten we naar de eerste eigenschap kijken. RWA'ers onderwerpen zich in hoge mate aan hun leiders. Dat was precies het punt dat ik hiervoor al aanvoerde. Volgelingen/gelovigen willen geleid worden door hun leiders.

Je bent mogelijk geneigd te denken, dat dat komt door hun lage sociale dominantie, maar dat idee klopt niet. Want die geneigdheid naar onderwerping wordt gemeten bij alle mensen die hoog scoren op RWA, dus ook bij sociaal dominante volgelingen/gelovigen. Het gaat dus echt om een eigenschap die kenmerkend is voor alle rechtse autoritaristen (mensen die hoog scoren op RWA).

Het tweede punt van de definitie zit niet in mijn verhaal over RWA dat ik op basis van het soortenmodel opstelde. Ik heb dit punt niet gebruikt om duidelijk te maken wat rechtse autoritaristen zijn. Dit punt, het gaat om agressieve mensen, krijgen we via de empirische definitie als het ware toe.

Het punt zit natuurlijk wel in het soortenmodel en speelt daar ook een belangrijke rol in. RWA is één van de aansturende variabelen van bevooroordeeldheid. Bevooroordeeldheid is de standaard maat voor discriminatie en agressie. En het is ook wat alle drie soorten mensen die een 'autoritair systeem' vormen, gemeenschappelijk hebben. Bevooroordeeldheid is de centrale variabele. Met andere woorden: het doel van het autoritaire systeem (wat Altemeyer de 'dodelijke vereniging' noemt) is discriminatie en agressie. Door het uitoefenen van macht en geweld probeert men zichzelf te verrijken.

Terug naar het tweede punt van de RWA-definitie. Volgelingen/gelovigen zijn agressief, maar ze zijn ook submissief (het eerste punt). Dat betekent dus, dat ze pas agressief durven te worden op het moment dat hun meerderen dat (stilzwijgend) goedkeuren of toestaan. Bij gewone volgelingen/gelovigen is dat submissieve karakter natuurlijk nog belangrijk dwingender dan bij sociaal dominante volgelingen/gelovigen, die sterk de neiging hebben zich van regels weinig aan te trekken in hun streven naar absolute macht.

Verder vertelt die hoge mate van agressie nog iets. Het gaat om mensen die bevooroordeeld zijn, die irrationeel geloven. Dat suggereert niet alleen geneigdheid tot discriminatie en agressie, maar ook dat men vooral systeem 1, het automatisch werkende emotionele systeem, hanteert om informatie te verwerken. Men denkt dus niet gericht, kritisch, maar men gaat af op zijn onderbuik-gevoelens.

Het derde punt van de RWA-definitie vertelt dat het om mensen gaat, die hangen aan vaste gewoontes en tradities. Met andere woorden: ze denken niet functioneel, maar associatief. Ook dit suggereert weer dat ze vooral 'denken' via systeem 1. Men voelt waarheid, maar men baseert zijn oordeel niet op argumenten of expliciete waarnemingen.

Dat geeft de strongman de kans zijn volgelingen/gelovigen via hun automatisch werkende systeem 1 te conditioneren. De strongman roept eerst met zijn 'mooie' verhaal gerichte emoties op (de X deugen niet en zijn gevaarlijk; zijn volgelingen/gelovigen zijn geweldige mensen, die uitverkoren zijn; de strongman zal hen naar een gouden toekomst leiden. Het resultaat is dat ze de strongman goed gaat voelen en dat ze die gaan zien als hun Grote Leider. Als ze hem volgen, zal alles goed komen.

De punten in de RWA-definitie bevestigen dus via punt 1 en 3 het verhaal over RWA op basis van het soortenmodel. Punt 2 van de definitie krijgen we cadeau. Deze mensen zijn niet alleen vatbaar voor een 'mooi' verhaal en willen graag geleid worden, ze hebben ook nog eens een agressieve instelling. Er wordt in dit verband gesteld, dat het om borrelende vaten gaat. De agressie wacht slechts op een kans om naar buiten te komen.

Wat betekent dit? Hier heb je een verzameling mensen die door de strongman geconditioneerd kan worden. Die conditionering verloopt via het automatisch werkende systeem, de persoon zelf heeft daar geen controle over. Althans niet, zo lang men zijn systeem 2 niet actief inschakelt om de conditionering bewust ongedaan te maken. Omdat deze mensen systeem 2 niet of amper benutten, doen ze dat niet. Deze mensen kunnen dus door de strongman geprogrammeerd worden, zoals hem goed dunkt.

Vervolgens gaat het ook nog eens om uitgesproken submissieve mensen. Mensen die graag doen wat hun leiders hen opdragen, mits het maar geen precisiewerk is of mentale inspanning vereist. Tenslotte gaat om agressieve mensen. Mensen die wachten op een kans om geweld te mogen gebruiken.

Met andere woorden: we hebben het hier over de 'vechthonden' van de strongman. Manipuleerbaar, onderworpen en agressief. Dit zijn de ideale strongman stormtroopers. Afgekort: SS. In nazi-Duitsland werden deze mensen in eerste instantie betiteld als: SA [Sturmabteilung]. De afkorting SS stond voor: Schutzstaffel (lijfwacht).

Wanneer we dus uitgaan van de empirische definitie van de RWA-schaal, dan valt te verwachten dat de mensen die daar hoog op scoren, extreem gevoelig zullen zijn voor het propaganda-verhaal van de strongman. Dat verhaal bevat voor hen als het ware meerder worsten. Verder suggereren twee van de drie punten in de RWA-definitie dat deze mensen vooral informatie verwerken via het emotionele systeem, zodat ze normaal niet door het 'mooie' verhaal van de strongman heen zullen prikken.

Nadat de strongman zichzelf in de hoofden van zijn volgelingen/gelovigen heeft weten te nestelen als de Grote Leider, zullen ze hem blindelings volgen, zich aan hem onderwerpen en na een wenk van hem overgaan tot agressieve acties jegens politieke tegenstanders en minderheden.

Deze eerste check op basis van de definitie van RWA levert dus belangrijk meer op, dan waar we om vroegen. De stelling was dat gewone (niet sociaal dominante) rechtse autoritaristen voor het verhaal van de strongman zullen vallen op een moment dat hij nog geen macht heeft. De check levert op, dat we dat inderdaad moeten verwachten. De toegift is, dat deze mensen daarna de ideale 'vechthonden' van de strongman zijn: verstandelijk beperkt, onderworpen en agressief.













zaterdag 19 september 2020

Wat is 'rechter vleugel autoritarisme' (RWA) precies?

 

Laatst bijgewerkt op 24-09-2020 om 2.24

 

Mijn voorlaatste blogpost eindigde met:

"Kortom, als je de geneigdheid tot irrationeel geloven meet via bevooroordeeldheid, wat meet Altemeyer dan precies met zijn 'rechter vleugel autoritarisme'?"


Het empirische discriminatie- en agressie-onderzoek draait om drie variabelen. Allereerst hebben we bevooroordeeldheid. Het instemmen met populaire vooroordelen. De standaard maat voor agressie en discriminatie. Ook de maat die door de auteurs van The Authoritarian Personality (1950) met drie verschillende vragenlijsten om 'fascisme' te meten drie keer gevonden werd, zonder dat ze dat zelf door hadden.

Vervolgens hebben we twee variabelen die het grootste deel van bevooroordeeldheid verklaren, dat wil zeggen: voorspellen. Die twee verklarende variabelen zijn: sociale dominantie (SDO) en rechter vleugel autoritarisme (RWA). Ook wel benoemd als: 'rechts autoritarisme'.

Wat sociale dominantie inhoudt, lijkt duidelijk te zijn. Iemand is ervan overtuigd dat de wereld uitermate ongelijk is, en dat het zaak is om zelf, koste wat het kost, de top te bereiken. Men zoekt voor alles en ten koste van alles: status en macht.

Maar wat is 'rechts autoritarisme' precies? Bob Altemeyer, de geestelijke vader van deze maat, betitelt mensen die hoog scoren op deze maat als 'volgelingen'. Dit zijn de volgelingen van de strongman. Maar een kenmerk van volgelingen is dat ze geloven wat de goeroe vertelt. Ik maakte daar van: 'volgelingen/gelovigen'. Daarmee lijkt behoorlijk duidelijk, waar deze maat voor staat, zou je denken.

Maar dan wordt duidelijk dat je bevooroordeeldheid moet zien als de maat voor geneigdheid tot irrationeel geloven. Maar als dat de maat voor irrationeel geloof is, hoe kun je dan mensen die hoog scoren op RWA betitelen als 'volgeling/gelovige'? Dat suggereert dat RWA de maat voor geloof is. In werkelijkheid halen deze mensen echter slechts de derde plaats qua bevooroordeeldheid. Wat Altemeyer betitelt als: de 'bronzen medaille'. Kennelijk wringt er dus iets. Dat bracht me tot de vraag: wat meet RWA dan precies?

Je bent geneigd te denken dat die vraag ondertussen geen probleem meer kan zijn. Maar wanneer je het laatste boek (Authoritarian Nightmare, 2020) van Bob Altemeyer, de vader van RWA, leest, dan zie je dat hij maar liefst twee hoofdstukken nodig heeft om uit te leggen wat een 'rechter vleugel autoritarist' is.

Het probleem is niet dat de maat onduidelijk gedefinieerd is. We hebben de RWA-vragenlijst, dus de maat is operationeel gedefinieerd. Het probleem is ook niet, dat de maat niet betrouwbaar zou zijn, want dat is de maat wel. Het probleem is ook niet, dat de maat niet valide zou zijn, want alles dat we weten, wijst erop dat de maat dat wel is.

Het probleem is dat de maat zo veelomvattend is, dat hij niet meer eenvoudig valt samen te vatten. Wanneer je twee hoofdstukken nodig hebt om een maat te beschrijven, mag dat heel indrukwekkend lijken, maar empirisch wetenschappelijk gezien betekent het, dat je niet goed weet, wat je precies meet. Je hebt geen beknopte, heldere theorie, die alles wat je hebt aan feiten handzaam samenvat.

De beste oplossing voor dat probleem is, denk ik, het soortenmodel. Allereerst is het soortenmodel volledig gebaseerd op wat we tot nu toe weten via hard onderzoek over de drie variabelen waar alles in het discriminatie- en agressie-onderzoek om draait. Ten tweede schetst het een logisch kader. Het verklaart de vreemde samenhang tussen die drie variabelen. Wat zegt het soortenmodel over 'rechts autoritarisme'?

Na de uitvinding van de landbouw wordt geleidelijk aan duidelijk dat niet iedereen geschikt is om te boeren. Als boer moet je hard werken en lange dagen maken, terwijl de beloning -- als die al komt -- maanden later komt. Als boer moet je dus heel erg op de lange termijn denken en ook aan het werk gaan op momenten, dat dat nog niet urgent lijkt te zijn. Op momenten dat er nog volop voedsel is.

Er ontstaat dus een klasse van mensen die niet boeren. Maar boeren hebben doorgaans rijke voorraden, omdat de oogst makkelijk een reeks jaren kan mislukken. In een samenleving met overvloedig voedsel doe je natuurlijk niet moeilijk als mensen daar van mee willen eten. Het resultaat is dus een verzameling klaplopers, die wel eet, maar niets uitvoert.

Vervolgens is er slechts een slimme en doortrapte geest nodig, die de klaplopers organiseert. Het zijn niet zij, de klaplopers die niet deugen, nee, het zijn die stinkend rijke boeren. Ze hoeven alleen maar naar hem te luisteren en te doen, wat hij zegt en ze krijgen allemaal een prachtige toekomst.

De strongman organiseert de klaplopers en grijpt de macht. Nu zijn de rollen omgedraaid. De rijke boeren hebben opeens niets meer te vertellen. Het is de strongman die de absolute macht heeft over de klaplopers en de voorheen rijke boeren.

Het duurt natuurlijk niet lang of er zijn veel meer mensen die zich realiseren, dat het werk voor de dommen is (althans zo zien zij dat) en dat als je vooruit wilt komen in het leven, je vooral macht nodig hebt. We kunnen dus begrijpen, dat er een variabele als sociale dominantie ontstaat. Want macht biedt veel voordelen, dus wie gaat voor macht, zit uiteindelijk vaak prima.

Verder hadden we natuurlijk al dat verschil tussen de mensen die aanleg hadden om te boeren en de mensen die dat helemaal niks vonden. Die liever gezellig onder elkaar wat kletsten, een goed glas dronken en zich specialiseerden in borrelpraat.

Nu formuleer ik het misschien wat ongelukkig. Om te boeren heb je een bepaalde aanleg nodig. Je moet denken en werken op de lange termijn. Je hebt te maken met de harde natuur. In beginsel hebben alle mensen die aanleg, maar moet je die aanleg ook ontwikkelen. Bij de mensen die boer werden, ging dat beter dan bij de klaplopers. Het waren dus vermoedelijk niet de klaplopers die vooral een bepaalde aanleg ontwikkelden, maar de boeren. De klaplopers ontwikkelden zich op dat punt juist niet.

Een tweede eigenschap van de klaplopers was dat de strongman ze met een 'mooi' verhaal kon overhalen. Het zijn dus mensen die geneigd zijn, het 'mooie' verhaal van een beginnende strongman te geloven. En bij dat geloof uiteindelijk misschien ook nog vaak baat hebben.

Als het soortenmodel klopt, verwacht je dus dat 'rechts autoritarisme' de maat is die het verschil meet tussen de rationeel denkende en op productie gerichte 'boeren' en de mensen die vallen voor het 'mooie' verhaal van de strongman. De eerste groep moet niets hebben van het 'mooie' verhaal van de strongman. De tweede groep valt er massaal voor en ziet de strongman als de man die hen naar een gouden toekomst leidt.

Is het plausibel dat de strongman zijn aanhang in eerste instantie vooral zoekt onder de niet sociaal dominante mensen? Ja, want in eerste instantie zijn er natuurlijk niet zo veel extreem sociaal dominante mensen. Verder zijn die sociaal dominante mensen ook nog eens mensen die precies hetzelfde willen als de strongman. Het valt dus te begrijpen dat een beginnende strongman zijn aanhang vooral zoekt onder de 'gewone' (niet sociaal dominante) mensen.

Volgens het soortenmodel blijven er dan slechts twee soorten mensen over: de double lows (de boeren of bèta's) en de 'gewone' (niet sociaal dominante) volgelingen/gelovigen. Deze laatste groep mensen bestaat dus uit personen, die hoog op RWA scoren, maar laag op SDO.  De eerste groep moet niets hebben van het 'mooie' verhaal van de strongman, want een 'mooi' verhaal kun je niet eten. Maar voor de tweede groep ligt dat totaal anders.

Hoe moet je 'rechts autoritarisme' dan omschrijven? Als vallen voor het 'mooie' verhaal van de strongman op het moment dat hij nog niet echt macht heeft. Zodra de strongman macht heeft, gaat hij door die macht sociaal dominante personen aantrekken. In eerste instantie begint de opmars van de strongman met de 'gewone' (niet sociaal dominante) volgelingen/gelovigen. Mensen die dus hoog op RWA scoren, maar laag op SDO.

 

Hoe moet je 'rechts autoritarisme' omschrijven? Als vallen voor het 'mooie' verhaal van de strongman op het moment dat hij nog niet echt macht heeft.

 

Hoe kan het dan dat de gewone (niet sociaal dominante) volgelingen/gelovigen niet het hoogst scoren op bevooroordeeldheid? Bevooroordeeldheid is het instemmen en omarmen van de vooroordelen die in de groep leven. De ene reden om dat te doen is 'rechts autoritarisme', de andere reden is 'sociale dominantie'. Als je dichter bij de strongman wilt komen, moet je actiever en fanatieker zijn evangelie omarmen en uitdragen. Dat is echter niet wat de gewone volgelingen/gelovigen willen. Die willen voor alles een veilig onderkomen in de groep en verder vooral: brood en spelen.

De gewone rechtse autoritaristen hebben slechts één reden om bevooroordeeld te zijn, om irrationeel te geloven. De sociaal dominanten hebben ook een reden om bevooroordeeld te zijn, maar een totaal andere. De double highs tenslotte hebben beide redenen om bevooroordeeld te zijn en halen dan ook inderdaad voortdurend de toppositie qua bevooroordeeldheid.

Wanneer je bevooroordeeldheid wilt begrijpen, dan zijn de gewone volgelingen/gelovigen van groot belang. Want dat is de groep waar de aspirant strongman met zijn 'mooie' verhaal grip op moet krijgen. Hij moet een verhaal produceren en zo presenteren dat hij deze groep als eerste over de streep trekt. Zodra dat gelukt is, komen de sociaal dominanten ook wel.

Het voorgaande verklaart misschien waarom we 'rechts autoritarisme' zo'n moeilijk te begrijpen variabele vinden. Het gaat misschien om klaplopers, maar het zijn wel klaplopers met macht. Het zijn de soldaten, dienaren en ambtenaren van de strongman (of koning). Bovendien is die strongman (of koning) zelf natuurlijk ook meestal een 'rechtse autoritarist'. Alleen op die manier voelt hij perfect aan wat zijn gewone volgelingen/gelovigen willen horen.

Dus, kijk uit met wat je zegt, voor je het weet kan zo'n foute opmerking veel problemen opleveren. Met andere woorden: we hebben een soort ingebouwd instinct om 'rechts autoritarisme' vooral niet te zien. Het is veiliger om het gewoon helemaal niet te zien. Het is sociaal gezien een volledig 'foute' variabele, omdat de consequentie uiteindelijk is dat de strongman (of koning) niet deugt.

Klopt dit verhaal over rechts autoritarisme? Ik ben uitgegaan van het soortenmodel. Dat is volledig gebaseerd op dat merkwaardige verband tussen bevooroordeeldheid en die twee aansturende variabelen (SDO en RWA) en wat we verder via validiteitsonderzoek over die variabelen weten. Als het goed is, is het verhaal dus stevig gefundeerd.

Voor een eerste check kunnen we kijken naar de definitie van RWA zoals die door Altemeyer is geformuleerd. Een tweede check is te kijken naar naar de conformiteits-experimenten van Asch. Hij liet immers via zijn experimenten zien, hoe bevooroordeeldheid precies ontstaat en werkt. Een derde check is te kijken naar wat er verder bekend is over mensen die hoog scoren op RWA. Die drie checks bewaar ik voor volgende blogposts.










dinsdag 15 september 2020

Het stel dat niet kon trouwen

 

In de vorige post ging het over het meten van de geneigdheid tot irrationeel geloof. Je gelooft iets heilig, maar er zijn geen harde feiten, waar je dat geloof op baseert. Het is allemaal slechts idee.

Die irrationele ideeën komen er uiteindelijk vooral op neer dat de spreker heel goed is, zijn naaste vriendjes ook, maar dat de rest van de wereld niet deugt en daarom terecht kwalijk behandeld mag worden.

Irrationeel geloof is dus de basis van discriminatie en agressie. Discriminatie begint doorgaans niet met een holocaust, maar met een gerucht of bewering. Het begint allemaal niet met een moord, nee, het begint doorgaans met een terloopse opmerking.

De geneigdheid tot irrationeel geloven moet je -- dat lijkt mij althans wel behoorlijk zeker -- meten via bevooroordeeldheid. Het mag natuurlijk in beginsel ook via een andere methode, mits die hetzelfde resultaat oplevert. Bevooroordeeldheid kun je -- lijkt het -- op eindeloos veel manieren meten. Het is een variabele die voortdurend weer lijkt op te duiken.

Maar als je het hebt over het meten van een variabele, dan wordt het een heel abstract probleem. Het gevaar daarvan bij mensen, is dat ze de betekenis achter al die woorden, niet meer zien. Het worden imponerende woorden waarvan men de betekenis kwijt is.

Om dat probleem te voorkomen, helpt het om met concrete voorbeelden te werken. Op de site van de BBC vind ik een artikel van Adaobi Tricia Nwaubani over een stel in Nigeria (https://www.bbc.com/news/world-africa-54088880). Een van de twee stamt af van voormalige slaven. Het heersende geloof zegt dat je met zo'n iemand niet moet of kunt trouwen.

Het stel heeft zelfmoord gepleegd en een briefje achtergelaten met de tekst: "They're saying we can't get married... all because of an ancient belief".

Je kunt dus zeggen: het begint allemaal met een irrationeel geloof. En inderdaad: het eindigt met moord.

Is het verstandig om in zo'n geval zelfmoord te plegen? De vraag stellen, is deze beantwoorden. Het punt waar het mij om gaat, is de link tussen de twee. Je hebt een irrationeel geloof dat men niet kan loslaten. En je hebt even later een dubbele zelfmoord. Beide passen bij een hoge 'zooifactor'. Een ander woord voor de variabele waar het allemaal om draait: 'bevooroordeeldheid'.

Een manier van denken die past bij kinderen en de kroeg. Maar ook een manier van denken die in moderne samenlevingen steeds meer de norm wordt. Het verabsoluteren van het gevoel. Feiten en normen als niet relevant zien. Ja, sterker nog, niet eens echt weten, wat dat zijn.



 

 

 

maandag 7 september 2020

Hoe moet je geneigdheid tot irrationeel geloven meten? Via bevooroordeeldheid dus

 

Laatst bijgewerkt: 15-9-2020 om 1.49

 

In mijn post over dubbel gestoorde waarneming (DGW) en bevooroordeeldheid (https://stopdiscriminatie.blogspot.com/2020/08/dubbel-gestoorde-waarneming-is-een.html) formuleerde ik de volgende conclusie.

"Bevooroordeeldheid en DGW zijn een innig koppel. Waar de een is, is ook de ander. Anders geformuleerd: gelovigen (bevooroordeelde mensen) vertellen niet alleen een verhaal, dat niet klopt, ze zien ook niet, wat er is."

In dit citaat heb ik het over 'gelovigen', terwijl het eigenlijk over 'bevooroordeelde mensen' zou moeten gaan. De variabele die Asch meet met zijn experiment (conformiteit) bleek immers na onderzoek (hier: https://stopdiscriminatie.blogspot.com/2020/08/is-conformiteit-hetzelfde-als.html) hetzelfde te zijn als bevooroordeeldheid.

Tot nu toe, was het zo, dat ik met de term 'volgeling/gelovige' mensen aanduidde, die hoog scoren op (rechter vleugel) autoritarisme (RWA). Nu koppel ik die term echter, misschien min of meer per ongeluk, aan bevooroordeeldheid. De strongman-variabele, de alfa-bètavariabele, de standaard maat voor discriminatie/agressie en een maat voor corruptie en irrationaliteit.

Dus, klopt dat wel? Gaat het hier inderdaad om een verschrijving of zijn er goede argumenten om te denken dat we de geneigdheid tot geloven moeten meten via 'bevooroordeeldheid'?

 

Hoe moeten we de bereidheid tot irrationeel geloven meten: RWA of bevooroordeeldheid?

De vraag is dus: hoe moeten we bereidheid tot geloven meten? Er lijken op basis van het bestaande onderzoek slechts twee antwoorden mogelijk te zijn: RWA aan de ene kant of bevooroordeeldheid (generalized prejudice, etnocentrisme, links-rechts) aan de andere kant.

Beide variabelen zijn gecorreleerd, maar lang niet perfect. De correlatie tussen bevooroordeeldheid en RWA bedraagt doorgaans iets van ongeveer 0.50 tot 0.60, dacht ik. (Altemeyer rapporteert in de online bijlage bij zijn laatste boek [Authoritarian Nightmare, Trump and his Followers, 2020] een correlatie van [afgerond] 0.84, maar die steekproef is tot stand gekomen door zelfselectie en bevat daardoor vermoedelijk vooral veel mensen die fel voor of fel tegen Trump zijn, waardoor de correlatie belangrijk hoger kan zijn uitgevallen.)

De andere onderliggende variabele van bevooroordeeldheid is sociale dominantie, gemeten als SDO. Een alles overheersende zucht naar macht en een heilig geloof in het goede van ongelijkheid. Samen bepalen die twee aansturende variabelen (RWA en SDO) normaal ongeveer twee derde van de totale variantie in bevooroordeeldheid (na correctie voor onbetrouwbaarheid).

Je zou de vraag dus ook anders kunnen formuleren. Bestaat de motivatie om te geloven alleen uit RWA of bevat die motivatie ook SDO? Als de motivatie zowel RWA als SDO bevat, dan verwacht je, dat we het moeten meten met het resultaat van die twee: bevooroordeeldheid. Als de motivatie voor geloof geen SDO bevat, moeten we het meten met RWA.

Laten we eerst nagaan, wat we precies bedoelen met 'geneigdheid tot geloven'. Strikt genomen hebben we twee soorten geloof. Dat morgen de zon vermoedelijk weer opgaat, lijkt niet zo'n problematisch geloof. Tot nu toe klopte dat altijd. Maar je hebt ook geloof als: COVID-19 wordt verspreid door 5G. Voor dat laatste geloof is tot nu toe niet echt evidentie beschikbaar.

We bedoelen dus eigenlijk niet geloof in het algemeen, maar het onderscheid tussen rationeel geloof (gebaseerd op harde feiten) en irrationeel geloof (gebaseerd op opinies, overtuigingen, geleuter en sociale bijval). Maar als het inderdaad gaat om het onderscheid tussen rationeel en irrationeel geloof gaat, dan moet je vrijwel zeker bevooroordeeldheid hebben. Want die variabele kun je ook opvatten als lopend van rationeel naar irrationeel.

De basis van de groep is bevooroordeeldheid. Bevooroordeeldheid is de strongman-variabele. En geloof is wat de groep bij elkaar houdt. Als al die veronderstellingen kloppen, moet je dus verwachten dat bevooroordeeldheid de variabele is, die de geneigdheid tot irrationeel geloven weergeeft. Precies wat ik al opmerkte.

Verder kun je bevooroordeeldheid ook opvatten als het omarmen van vooroordelen. Zo is die variabele gedefinieerd. Leg een hele reeks populaire vooroordelen voor en de mate, waarin men daarmee instemt, levert je 'bevooroordeeldheid'. Maar wat is het instemmen met populaire vooroordelen anders dan het omarmen van het irrationele geloof van een groep?

Een vooroordeel had in mijn opvatting vier kenmerken. Het was niet op feiten (objectieve waarnemingen) gebaseerd. Het had betrekking op één of meer (bepaalde) mensen. Het bevatte emotie. En het was gericht. Het ging om positieve of om negatieve emotie met betrekking tot die persoon of personen.

Het idee achter geloof is vaak dat de mensen met hetzelfde geloof, goede mensen zijn. En dat mensen met een ander geloof dwalen of zelfs bestreden moeten worden. Als je het zo bekijkt, verwacht je dus dat bevooroordeeldheid hetzelfde moet zijn als geneigdheid tot irrationeel geloven.

Wat is irrationeel geloof precies? De basis is dat iemand iets beweert dat niet op feiten of waarnemingen is gebaseerd. Vervolgens neemt de onkritische luisteraar die stelling klakkeloos over. Bij het Asch-experiment viel het mechanisme goed te zien. Iemand verkondigt zichtbare onzin, maar een belangrijk deel van de proefpersonen nam die onzin enthousiast over. Ik overdrijf nu wat, want in dit geval verkondigde de hele overige 'groep' die onzin. Maar aan het basisprincipe doet dat natuurlijk niet af.

De basis van irrationeel geloof is dus napraten om toch maar vooral goed in de groep te passen. De mensen die zich schuldig maakten aan dat napraten van de onzin bleken bij het Asch-experiment volledig op de groep te focussen en niet op hun taak. Ze wisten wel hoe vaak ze het oneens waren geweest met de groep, maar niet hoe vaak ze een onjuist antwoord gegeven hadden.

Wat het Asch-experiment dus duidelijk maakt, is dat we groepsmensen en taakmensen hebben. Het ene soort focust volledig op zijn positie in de groep. Het andere soort focust volledig op de taak die men moet uitvoeren. Het onderscheid tussen beide soorten mensen meten we als conformiteit, maar dat blijkt precies hetzelfde te zijn als bevooroordeeldheid.

Bevooroordeeldheid is dus in dit verband het napraten van anderen om op die manier zelf sociaal te scoren. Maar in andere gevallen kan het natuurlijk ook gaan om het produceren van het 'mooie' verhaal.

Bij het Asch-experiment vonden we precies de drie zelfde groepen terug bij de mensen die 'yielden' als voorspeld wordt door het soortenmodel. Van die drie groepen zijn er volgens het soortenmodel twee sociaal dominant. Dat betekent dus dat een meerderheid van de groepsmensen geneigd is actief 'mooie' verhalen te produceren om op die manier sociaal te scoren.

Voor bijvoorbeeld een double high (denk aan Hitler) is het niet relevant, hoe men precies aan het 'mooie' verhaal komt, maar is relevant of het 'mooie' inderdaad het bedoelde sociale effect heeft. Hitler haalde de inspiratie voor zijn toespraken vaak uit kranten, is bekend.

Voor de duidelijkheid, niet alle religies omarmen altijd een irrationeel geloof. De basis van het Oude Testament wordt gevormd door de Tien Geboden. In die Tien Geboden zit weinig tot niets irrationeels. Het gaat om normale zaken. Je mag niet doodslaan, je mag niet begeren wat van iemand anders is, je mag niet liegen, je mag geen beelden van goden maken. Ook niet de eigen 'God'. Er wordt keurig eerst ook nog een definitie gegeven van 'God'. Het is kortom een behoorlijk rationeel stuk werk.

Ook de essentie van het verhaal van Jezus in het Nieuwe Testament sluit daarbij aan. Iets dat misschien niet zo verwonderlijk is, want in feite was hij geboren en getogen in de Joodse leer. Hij vereenvoudigt de Tien Geboden tot twee. Je moet 'God' liefhebben boven alles en andere mensen als jezelf. Geen aanbevelingen waardoor je rottigheid (zooi) zult gaan produceren. Integendeel.

Het gaat dus echt om niet op feiten gebaseerde opvattingen die tot doel hebben bepaalde mensen op achterstand te zetten en de spreker of gelovige zelf voordeel te geven. Dat is in feite wat we bedoelen met irrationeel geloof. En het zal duidelijk zijn, dat een dergelijk geloof koppelt aan discriminatie en agressie. We brengen verschillen aan tussen mensen, die niet op feiten gebaseerd zijn.


Waarom bevooroordeeldheid de strongman-variabele is

Voor de volledigheid, waaruit blijkt dat bevooroordeeldheid de strongman-variabele is en dat RWA (rechter vleugel autoritarisme) dat niet is? De populariteit van Trump bij zijn achterban wordt niet goed verklaard door alleen autoritarisme. Bevooroordeeldheid verklaart beter welke mensen hem en zijn opvattingen omarmen.

Ook de 'vader' van rechter vleugel autoritarisme (RWA), Bob Altemeyer, rapporteert in zijn eerder vermelde laatste boek (Authoritarian Nightmare) dat bevooroordeeldheid 0.81 correleert met 'Approval of Trump', terwijl RWA niet verder kwam dan 0.74. Dit is echter een sterk geselecteerde steekproef, normaal is het verschil nog belangrijk groter. Van de 223.138 stemgerechtigden die via de mail werden aangeschreven, vulden slechts 990 respondenten de vragenlijst volledig of bijna volledig in. Dat is een response van minder dan een half procent (p. 6 van de online appendix bij het boek).

Dat bevooroordeeldheid inderdaad de strongman-variabele is, blijkt ook uit (mijn samenvatting van) het onderzoek dat in The Authoritarian Personality beschreven staat. Wanneer we de uitkomsten corrigeren voor onbetrouwbaarheid, blijkt de drie variabelen die de auteurs geconstrueerd hebben om 'fascisme' te meten, allemaal precies hetzelfde meten. De drie variabelen waren: etnocentrisme (bevooroordeeldheid), politiek economisch conservatisme (politiek rechts) en de F-schaal, die bedoeld was de aanleg voor 'fascisme' te meten via onderliggende drijfveren. Er lijkt daarmee dus weinig twijfel mogelijk: de geneigdheid tot irrationeel geloven kun je meten via de mate van bevooroordeeldheid.

Maar, hoe is het dan mogelijk dat we tot voor kort RWA (rechter vleugel autoritarisme) hielden voor de variabele die onderscheid maakt tussen rationeel en irrationeel geloven? De bron van dat idee is Bob Altemeyer, de 'vader' van RWA. Altemeyer heeft het echter over 'volgelingen' en niet over 'gelovigen'. Maar volgelingen geloven natuurlijk ook, dus mijn idee dat het dan ook om gelovigen moet gaan, is dan misschien niet zo vreemd.

Kortom, als je de geneigdheid tot irrationeel geloven meet via bevooroordeeldheid, wat meet Altemeyer dan precies met zijn 'rechter vleugel autoritarisme'?





 

 


zondag 6 september 2020

De verklaring van dubbel gestoorde waarneming (DGW)

Laatst bijgewerkt: 6-9-2020 om 15.46

 

De geschiedenis van de 'anti-racist' die andere mensen beschuldigt van 'racisme', maar daar zelf kennelijk hoog op scoort, heeft deze blog tot nu toe twee belangrijke posts opgeleverd.

Allereerst leidde dit verhaal tot de vraag, wat nu precies de relatie is tussen DGW (dubbel gestoorde waarneming)  en 'bevooroordeeldheid' (de variabele die we meten door een reeks uiteenlopende vooroordelen voor te leggen). In eerste instantie ging ik in dit specifieke geval op zoek naar DGW en vond dat ook. Vervolgens wilde ik concluderen dat het kennelijk om een extreem bevooroordeeld iemand ging. Op dat moment was die conclusie echter nog niet gerechtvaardigd. Er was immers alleen van extreem bevooroordeelde mensen aangetoond dat ze DGW vertoonden, maar het omgekeerde was niet aangetoond. Het zou kunnen dat ook minder bevooroordeelde mensen DGW vertonen.

Deze vraag leidde in combinatie met nieuw onderzoek op basis van de gegevens van Asch tot de conclusie, dat het om twee kanten van dezelfde medaille gaat. Bevooroordeeldheid en DGW zijn innig gekoppeld. Waar het een is, is ook het ander. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. (Deze post staat hier: https://stopdiscriminatie.blogspot.com/2020/08/dubbel-gestoorde-waarneming-is-een.html.) 

De tweede post over dit bizarre geval was de vorige (https://stopdiscriminatie.blogspot.com/2020/08/een-anti-racist-die-andere-mensen.html). Maar hoe moet je het resultaat van die post samenvatten?

Allereerst is het natuurlijk een bizar verhaal. Iemand die zichzelf nadrukkelijk opwerpt als 'anti-racist' gaat vervolgens fanatiek 'racisme' opsporen. En inderdaad: overal waar deze zelfbenoemde opsporingsambtenaar kijkt, ontwaart hij 'racisme' van het zuiverste soort. Uiteraard moet dat fanatiek door hem bestreden worden en publiekelijk aan de schandpaal genageld. En de daders moeten liefst onmiddellijk op basis van zijn constateringen worden ontslagen.

Maar dat is inderdaad wel ongeveer, hoe bevooroordeelde mensen de wereld zien. Het volledig omdraaien van de werkelijkheid. Zij zijn 'goed', maar alle anderen zijn 'fout' en moeten bestreden en vernietigd worden. Men heeft een simpel wereldbeeld en het doel is de rest van de wereld, samen met zijn volgelingen/gelovigen, te onderwerpen. Men denkt pas rust te hebben als dat doel bereikt is. Maar ook dan heeft men nog geen rust, want tussen de gordijnen staan al een aantal van de trouwste volgelingen/gelovigen met messen klaar, om de macht over te nemen en zelf de macht over te nemen.

Ten tweede levert dit verhaal een voorbeeld uit het volle leven dat DGW demonstreert. In eerste instantie konden we DGW afleiden uit de gegevens en het verslag van Asch. Asch vond het hele idee van 'yielding without awareness' zo onvoorstelbaar en vreemd, dat hij het niet zonder verder onderzoek wilde geloven. Door dat geloof zag hij niet dat zijn kwantitatieve gegevens harde resultaten leverden voor het bestaan van het fenomeen. Op die manier lijkt hij zelf ook een slachtoffer geworden te zijn van het verschijnsel.

Maar ook na die conclusie uit de gegevens van Asch, is het vervolgens nodig om na te gaan of het verschijnsel ook verder valt waar te nemen. De informatie in het bizarre verhaal beantwoordt die vraag bevestigend. DGW doet zich dus ook in 'real life' situaties voor en kan soms eenvoudig aangetoond worden, indien men er bewust naar gaat zoeken.

 

De verklaring van DGW

Tenslotte -- en dat is misschien wel het belangrijkste -- levert het bizarre verhaal ons een verklaring voor de koppeling tussen DGW en bevooroordeeldheid. (De correlatie tussen beide ligt boven de 0.90.)

Die verklaring is simpel. Het agressieve getwitter is sociaal gebabbel. Het doel is slechts sociaal te scoren bij het publiek (de volgelingen/gelovigen). Het doel is aanhang te verwerven om op die manier hoger op de apenrots te komen. Of uitspraken overeenstemmen met de feiten, doet daardoor voor de spreker/schrijver niet meer ter zake. De focus ligt volledig op het bereiken van een bepaald effect bij het publiek.

Met deze verklaring bevestigt het bizarre verhaal het -- volledig op empirisch onderzoek gebaseerde -- soortenmodel. Volgens het soortenmodel bestaat een moderne samenleving (zoals die ontstaan zijn na de uitvinding van de landbouw) uit twee tegenovergestelde culturen. In de bèta-cultuur draait het bij uitspraken om feitelijke juistheid, in de alfa-cultuur gaat het slechts om het sociale effect op de toehoorders. In de ene cultuur moeten uitspraken kloppen met de harde werkelijkheid, in de andere cultuur moeten ze gevoelens oproepen bij het publiek. Vaak 'mooie' gevoelens en ook maar al te vaak minder mooie gevoelens.

In de ene cultuur moeten uitspraken kloppen met de waarneembare werkelijkheid. Men bedrijft wetenschap. In de andere cultuur moeten uitspraken 'mooi' zijn. Een goed gevoel oproepen. Men bedrijft 'propaganda' voor het eigen doel. Hoger komen in de sociale rangorde.