dinsdag 6 april 2021

Massapsychose: een vreemd verhaal dat door veel mensen klakkeloos wordt geloofd

 

Laatst bijgewerkt: 11-4-2021 om 22.18

 

Uit de kranten en via diverse sites krijg ik mee dat premier en fractieleider Rutte ernstig gehavend uit het debat is gekomen over het werk van de verkenners. In de Tweede Kamer is net niet een motie van wantrouwen tegen de heer Rutte aangenomen, maar wel een motie van afkeuring. Hij zou dus laakbaar gehandeld hebben.

Volgens de vele kranten die ik onder ogen kreeg en ook volgens Nu.nl en Nos.nl zou hij gelogen hebben. Hij zou gezegd hebben, dat er voor kamerlid Omzigt een functie elders moet worden gezocht. Maar hij heeft eerder aangegeven helemaal niet over Omzigt gesproken te hebben, althans niet op die manier. De conclusie die men vervolgens trekt, is dat hij dus gelogen moet hebben. Foei!, foei!

Nu heb ik er geen moeite mee om te accepteren dat Rutte van tijd tot tijd wel eens een leugentje zou kunnen vertellen. En misschien soms wel heel grote leugens. Mensen zijn bekend onbetrouwbaar en je kunt de premier op dit punt niet automatisch uitzonderen.

Maar heeft hij inderdaad die opmerking over Omzigt gemaakt? Ik wil het graag geloven, maar zou toch graag eerst de evidentie willen zien. Ik wil graag de videoband zien, de geluidsopname horen en het woordelijke verslag dat door de drie verschillende stenografen is gemaakt, checken. En ik zou graag duidelijke getuigenverklaringen willen horen.

Wel, laat ik niet overdrijven. In de wetenschap geldt dat twee onafhankelijke waarnemers die onafhankelijk van elkaar hetzelfde waarnemen, iets hebben waargenomen dat we daarna als 'feit' beschouwen. Waar zijn die twee betrouwbare, onafhankelijke waarnemers?

Die zijn er niet. Waar zijn de geluidsopnames? Die zijn er niet. Waar zijn de video's? Die zijn er niet. Waar zijn de getuigenverklaringen? Die zijn er niet.

Pardon, wat is er dan wel? Er is een ambtelijk verslag. Is dat verslag goedgekeurd door de aanwezigen? Ik begrijp van niet. Op het werk van hoeveel stenografen is dat verslag gebaseerd? En hoe hebben ze dan onderling de verschillen beslecht? Oh, er is geen stenografisch verslag.

Ik wil het nog steeds graag allemaal geloven, maar ik zou toch graag wat overtuigende evidentie willen zien. Is die er? Nee, dus.

Het is allemaal geleuter, mensen die elkaar naar de mond praten. Mensen die het zeker weten op grond van hun gevoel.

Kortom, wat ik denk te zien, is een 'mooi' verhaal. Het is een 'prachtig' verhaal. Maar het verhaal klopt niet.

Als ik beweer dat er tussen Mars en Venus een koffiepot in een baan rond de Zon draait, is het aan mij om aan te tonen, dat het echt zo is. Dat is helemaal nog niet zo gemakkelijk, zelfs als het waar zou zijn. Maar ik zou zeggen, ga je gang.

Ben ik op dit punt in de war? Zie ik het verkeerd? Wel, ik zag dat iemand anders op precies hetzelfde idee was gekomen (hier). Twee onafhankelijke waarnemers die onafhankelijk van elkaar tot de conclusie komen dat de evidentie niet overtuigend is.

Wat schrijft deze persoon?

Molfort
gisteren om 13:33
"Ik geloof dat ik een van de weinige ben die het verhaal van Rutte gelooft. Ik denk dat hier een overijverige ambtenaar iets te snelle conclusies heeft getrokken. Het is toch volstrekt logisch dat bij de bespreking van coalitie partners ook de stabiliteit van het CDA wordt besproken. En ik kan me voorstellen dat Omtzigt dan ter loops ter sprake komt, zonder dat dit een echt discussie punt wordt. Ook andere politici zijn bij naam genoemd in de stukken, het is toch logisch dat je daar op ingaat in zo'n gesprek omdat persoonlijke verhoudingen ook belangrijk zijn. Als je ziet wat er nu in het gespreksverslag staat "Je moet wat met Omtzigt, minister maken", dan is dat toch niet iets waarover je voor de camera gaat liegen, dat is zeker na de opmerking van Hoekstra toch gewoon uit te leggen. Dus ja ik geloof Rutte daar, dat hij zich dat niet herinnerde. En de "via-via" bron is volgens mij de vrouw van Koolmees. Tijdstechnisch kan dat en ik kan me voorstellen dat Rutte dat niet wil vertellen."

 

Maar als we hier te maken hebben met een 'mooi' verhaal (dat dus voor Rutte vrij vernietigend was), wie heeft dat 'mooie' verhaal dan bedacht en de omstandigheden zo weten te plooien, dat het als 'mooi' verhaal naar buiten kwam? Kortom: wie heeft het opzetje bedacht?

Wat ik merkwaardig vond in de verkenning was dat er beslist iemand van D'66 bij aanwezig moest zijn. Normaal krijgt de grootste partij als eerste de kans een kabinet te formeren. Die gebruikelijke regel moest nu opeens met voeten worden getreden.

En hoe is dat verslag eigenlijk naar buiten gekomen? Toevallig alweer iemand van D'66? Wow! Je zou er bijna wat van gaan denken.

Waren er mensen die belang hadden bij deze gang van zaken? Ik denk dat dat in alle redelijkheid niet valt te ontkennen. Sommige politici willen nu eenmaal erg graag premier worden en hebben dat soms al laten weten ook.

Wat leert dit verhaal in het kader van deze blog? Een groot deel van de Nederlanders is kennelijk veel te goedgelovig. Zonder deugdelijke evidentie wordt alles tot feit opgewaardeerd. Maar wat men opwaardeert, blijft een slecht onderbouwde mening. Een gevoel. Men voelt het zo en dus moet het wel zo zijn.

Met andere woorden: het gaat kennelijk om volgelingen/gelovigen. Rechtse autoritaristen (RWA+) die zodra ze een 'mooi' verhaal horen, dat klakkeloos overnemen, want van nadenken word je maar moe en wat beweerd wordt door je autoriteiten (mensen die ze zien als hoger in status) is ongetwijfeld waar. Zelfs wanneer je met eigen ogen kunt zien, dat het niet waar is (weten we uit het onderzoek van Asch).

Waar zitten die goedgelovige fantasten vooral? Wel, dat lijkt me duidelijk. Bij de pers, bij de media, in de politiek, bij de 'talking heads'. Kortom, het gaat kennelijk om typische alfa's. Mensen waarvan we weten dat ze in doorsnee torenhoog scoren op bevooroordeeldheid, rechts autoritarisme (RWA) en sociale dominantie (SDO).

Maar het blijkt nog gekker te kunnen. In de NRC van 3 april 2021 wordt de Groningse 'geheugenprofessor' Douwe Draaisma in een interview opgevoerd door journalist Bart Funnekotter. Als rechtse autoritaristen een twijfelachtige mening graag bevestigd willen, wenden ze zich tot iemand die doorgaans zo aardig is dat wel te doen en die ze bovendien zien als 'autoriteit'.

Nu bestempel ik Funnekotter nogal automatisch tot 'rechtse autoritarist'. Dat is natuurlijk verleidelijk als je een stukje aan het schrijven bent, maar is het terecht? Als ik even zoek op internet is er eerst natuurlijk zijn beroep. Hij is journalist en schrijver. Dan is er zijn studie: geschiedenis. Als je op grond van die twee aanwijzingen gokt, zul je meestal al goed zitten (want standaard is je kans op succes al iets van 50 procent).

Maar er blijkt nog meer te zijn. Ik vind een artikel dat een boek van hem bespreekt (hier). De bespreking laat van het boek weinig heel. Het is een beschamende vertoning, vindt de schrijver.  Het zit mudvol slordigheden en onjuistheden. En hij heeft kennelijk gemakshalve stukken geplagieerd.

Op basis van wat we dus nu weten, is Funnekotter vermoedelijk niet alleen rechts autoritaristisch, maar ook nog sociaal dominant. The worst of the lot.

Terug naar het interview met de geheugenprofessor. Douwe Draaisma schrijft ongetwijfeld bestsellers, maar ik kon er nooit doorheen komen. In mijn optiek is het allemaal vrijblijvend geneuzel. Iemand die 'mooie' verhalen vertelt, die helaas vaak niet kloppen. Maar goed, ik heb me nooit langdurig in zijn boeken kunnen en willen verdiepen, dus ik zou me kunnen vergissen.

Laten we naar het interview kijken. De website van de NRC heeft haar beperkingen. Het lukt me niet de versie van de papieren krant voortdurend in beeld te houden, ik hanteer dus de online versie van het artikel (gedateerd: 2-4-2021).

Laten we beginnen met het openingsstatement. "Niet gek dat je na een paar dagen delen van een gesprek vergeet, zegt psycholoog Douwe Draaisma". Dat suggereert dat je een gesprek wel een paar dagen onthoudt.

Wel, dat lijkt me gebakken lucht. Veel mensen weten onmiddellijk daarna al niet meer wat ze precies gezegd hebben. Dus als je iets weet van hoe het 'geheugen' (dat niet bestaat) werkt, dan weet je dat dit flauwekul is.

Dan komt het tweede deel van die opening. Het is een letterlijk citaat. "'Maar het bekend worden van de tekst over Omtzigt had als trigger voor Ruttes geheugen moeten dienen.'"

Dat lijkt me nogal een hachelijke uitspraak. Draaisma veronderstelt dat de opmerking in het geheugen van Rutte zit en dat Rutte bij het horen van die passage, het zich weer moet herinneren. Maar dan ga je dus al bij voorbaat van de veronderstelling uit dat Rutte die opmerking inderdaad in zijn geheugen heeft. Maar dat was nu net het punt dat aangetoond moest worden.

Het doet denken aan de verbaal zeer begaafde leerling die een prachtig wiskundebewijs levert, maar onderweg terloops even als veronderstelling invoert, dat wat bewezen moest worden. En tot hun grote consternatie rekenen ouderwetse wiskunde-leraren zo'n antwoord niet goed.

Het klinkt me ook in de oren alsof Rutte, als die informatie niet in zijn geheugen zat, hij het er later maar gewoon in had moeten stoppen. De bekende techniek om mensen 'hervonden herinneringen' aan te praten, die door Elizabeth Loftus (hier) als eerste experimenteel aangetoond werd.

Die techniek werd door studenten van mij verwerkt in een vragenlijst over een tekst die de proefpersonen hadden moeten bestuderen. Bij vraag 3 in de lijst geef je terloops extra informatie in een bijzin. Zeg dat het stukje ging over een diefstal. In de bijzin wordt gesteld dat de dader een zwarte muts droeg.

Die informatie zien mensen niet bewust, omdat de vraag over iets totaal anders gaat. Even later vraag je in bedekte termen naar de eerder gegeven foute informatie. Droeg de dader ook iets van een hoofddeksel? En inderdaad: veel weten het zich nog te herinneren. Alleen stond die informatie niet in de eerder bestudeerde tekst.

Wat zie je in deze twee zinnen? Draaisma heeft kennelijk weinig idee over hoe het geheugen precies werkt en hij lijkt ook niet op de hoogte te zijn met wat er op dit gebied al tientallen jaren bekend is. Dat is nog niet alles.

Want wat je uit deze twee zinnen kunt afleiden, is dat Draaisma bevooroordeeld is. Hij gaat er bij voorbaat van uit dat Rutte het inderdaad gezegd heeft en het zich herinnert. Maar dat laatste was nu net, wat nog boven alle twijfel aangetoond moest worden.

Dat klopt ook met de inhoud van de twee zinnen. De inhoud van de eerste zin klinkt 'mooi', maar is misleidend. De inhoud van de tweede zin draait de wereld op zijn kop. Rutte herinnert het zich niet, dat is dus een duidelijk bewijs dat hij het wel gezegd heeft.

Ik laat hier de hele eerste alinea van het stuk volgen.

"Hoogleraar psychologie Douwe Draaisma zat donderdag vol spanning voor de tv. Wat zou de verdedigingslinie worden van Mark Rutte? Waarom had hij beweerd dat hij niet met de verkenners over Pieter Omtzigt had gesproken, terwijl later uit de notulen bleek dat hij dat wél gedaan had. Draaisma: 'Ik kon mijn oren niet geloven toen Rutte verklaarde dat hij zich écht niet kon herinneren dat hij het over Omtzigt had gehad. Ik zei tegen mijn vrouw: ik ben bij heel wat alzheimercafé’s te gast geweest, maar zo zout heb ik het nog nooit gegeten.'"

Hoe weet Draaisma zo volstrekt zeker wat Rutte gezegd heeft? Dit is ongeveer het toppunt van bevooroordeeldheid. Veel gekker kun je het niet maken. En natuurlijk weet hij alles volstrekt zeker.

Dan krijgt Draaisma de volgende vraag: "Hoe werkt het geheugen bij het opslaan van een gesprek?" Als je het over 'geheugen' hebt een volstrekt foute vraag. Want allereerst is het geheugen, als het er al is, niet iets dat werkt. Maar in ieder geval is er geen evidentie dat er bij een gesprek altijd iets wordt opgeslagen.

Laat ik me beperken tot de voorbeelden in deze blog. Veel volgelingen/gelovigen schrijven dingen zonder zichzelf te realiseren, wat ze precies schrijven. Het artikel van Janice Deul dat ik eerder besprak, is een voorbeeld. De tekst wekt de indruk dat ze zelf in de verste verte niet weet, wat ze precies beweert. De woorden vloeien er als het ware automatisch uit, zonder dat de betekenis gecheckt is.

Wat antwoordt Draaisma op deze misleidende vraag? Hij doet geen enkele moeite duidelijk te maken, dat dit een onjuiste voorstelling is. In plaats daarvan veronderstelt hij, dat je gedurende het gesprek associaties maakt en daar herinneringen aan koppelt.

Wat hij bedoelt, is dat je iets nodig hebt om een eventuele opgeslagen herinnering weer boven water te krijgen. Misschien zit in je herinnering nog een bepaald Franse woordje, dat je ooit met veel moeite geleerd hebt. Maar hoe moet je dat testen? Door te vragen: wat is vader in het Frans? Eh ..., ja, dat weet ik nog wel, dat is toch: père? Met andere woorden: je hebt altijd een trigger nodig om iets uit het 'geheugen' te kunnen opdiepen.

Maar dat zegt natuurlijk helemaal niets over wat er wel en niet door iemand wordt opgeslagen tijdens een gesprek. Draaisma veronderstelt, dat als Rutte getriggerd wordt met 'Positie Omtzigt: functie elders' hij het zich allemaal weer zou moeten kunnen herinneren. 'O ja, ik weet het weer.'

Alleen is er in dit geval een probleem: Rutte herinnert het zich niet. De oplossing: wel dan moet Rutte jokken, want de theorie van Draaisma kan natuurlijk nooit fout zijn. Rutte herinnert het zich dus wel, maar zegt slechts, dat hij het zich niet herinnert. Althans als we Draaisma geloven. Iets dat ik voorlopig niet zou aanbevelen.

Maar dan wordt het allemaal nog gekker. Uit het vervolg van het NRC-artikel blijkt namelijk dat ook de twee aanwezige verkenners, Ollongren en Jorritsma, zich de bewering niet herinneren. Zelfs niet, nadat hun geheugen 'getriggerd' is door die bewuste passage.

Drie mensen voeren een gesprek. Geen van die drie kan zich een bepaalde opmerking herinneren. Zelfs niet, nadat ze op weg geholpen zijn met de desbetreffende tekst. Zodra ze dus zeggen 'ja, ik herinner het me weer' bewijst dat strikt genomen nog helemaal niets. Dat kan immers puur zijn om van het gezeur af te zijn.

Voor een feit heb je in de empirische wetenschap aan twee onafhankelijke waarnemers voldoende. Maar Draaisma weet het beter. Voor het vaststellen van een feit heeft hij genoeg aan een volstrekt onbekende bron en doet de getuigenis van de drie aanwezigen niet ter zake.

Wat is de conclusie van Draaisma?

"Honderd procent zeker weet je het natuurlijk nooit, maar de geheugenwetten zijn in Ruttes nadeel. Het meest waarschijnlijke scenario is dat hij heeft gejokt, ook donderdag in het debat in de Tweede Kamer."

Dat is wel een hele mooie: 'geheugenwetten'. Het is volstrekt onduidelijk dat er iets bestaat als een geheugen. Zelfs als je aanneemt dat het wel bestaat, wordt er vaak niets in opgeslagen, terwijl er op andere momenten juist stiekem wel weer iets in wordt opgeslagen.

Je ziet ook hier weer dat dogmatische redeneren. Eerst veronderstellen dat Rutte gejokt moet hebben en dat vervolgens bij hoog en laag volhouden.

Als je gelooft dat Rutte jokte, moet je dat ook hard maken. En niet aankomen met een hoop slap geleuter. In dit geval kun je natuurlijk nooit aantonen dat Rutte jokte, omdat het heel goed kan zijn, dat hij zich die opmerking inderdaad niet herinnert.

Ook weet je niet of die opmerking echt gemaakt? Ik wil het graag geloven, maar pas als ik overtuigende evidentie gezien heb. In het Engels: show me the evidence. Laat me de data zien.

Voorlopig is de situatie dus dat drie aanwezigen zich niets van die beweerde opmerking herinneren. Als je dan wilt aantonen, dat de opmerking inderdaad gemaakt is, moet je iets zeer overtuigends hebben als een bandopname. En dan een bandopname, waarvan je met zekerheid kunt stellen dat er niet mee geknoeid kan zijn. Dat is nogal wat. Dat zie ik voorlopig niet gebeuren.

Kortom, dit lijkt me een gigantisch broodje aap verhaal dat kennelijk door elkaar napratende mensen, die niet al te kritisch zijn, automatisch geloofd wordt. Met andere woorden: in Nederland zit op belangrijke posities een grote collectie volgelingen/gelovigen. Mensen die kennelijk hoog scoren op rechts autoritarisme (RWA). Mensen die nooit geleerd hebben, kritisch na te denken.

Dat doet het ergste vrezen voor de toekomst.






 

 

 






zondag 4 april 2021

'Foute' vraag: welke kleur heeft de baby?

 

Op de site van de The Guardian kom ik een artikel tegen (hier) over de claims van Meghan in haar interview met Oprah en het 'colourism' probleem in de UK. Nu ken ik dat laatste woord niet. Opzoeken op Wordhippo levert op dat het daar ook onbekend is. Men kent echter wel de verwante term 'colorism'. Dat blijkt de Amerikaanse tegenhanger te zijn en te staan voor:

ethnic discrimination,
racial discrimination,
racism,
racialism,
bigotry,
discrimination,
intolerance,
prejudice,
xenophobia.

Ik vind 'colourism' wel een mooi eufemisme. Het klinkt wat neutraler dan 'discrimination'.

Gaat het in het geval van Meghan inderdaad om 'discriminatie'? Bij 'discriminatie' probeer je iemand te beschadigen. Het uiteindelijke doel is: iemand kapot maken.

Een tweede kenmerk van 'discriminatie' is dat de dader nooit alleen staat. Er is op de achtergrond altijd een groep bezig, die de dader aanstuurt en eeuwige eer en roem belooft.

In de Nederlandse pers heb ik ooit wel eens een artikel gelezen dat kennelijk als enige doel had, Markle  zoveel mogelijk te beschadigen. De Britse tabloids schijnen nog erger te zijn.

Zijn er 'redenen' voor bevooroordeelde geesten om haar tot doelwit en beoogd slachtoffer te kiezen? Ja, die zijn er in overvloed. Ze is gekleurd, ze is vrouw, ze is van eenvoudige komaf, ze is buitenlandse. Allemaal bekende factoren voor bevooroordeelde geesten om iemand een kopje kleiner te maken.

In het geval van Meghan komen daar echter nog iets bij. Ze is mooi, ze is charmant, ze heeft een succesvolle carrière opgebouwd en ze is getrouwd met een prins. Ze is dus best behoorlijk bijzonder. In de ogen van bevooroordeelde mensen klopt dat niet met de voorgaande punten. Je krijgt dus een soort emotioneel conflict. Dat conflict staat in de psychologie bekend als 'cognitieve dissonantie'.

Hoe los je dat conflict op? Een onbevooroordeeld denkend iemand zou denken: ik heb me vergist. Ook een donkere vrouw van eenvoudige afkomst kan kennelijk heel bijzonder zijn. Bevooroordeelde geesten denken echter anders. Die willen niet hun geloof wijzigen, maar de wereld. Meghan verstoort hun wereldbeeld. Je kunt dat oplossen door Markle (met woorden) zwart te maken, weg te jagen, of een kopje kleiner te maken. Het eerste lijkt in de UK zeker gelukt te zijn, het tweede ook, het derde (nog) niet. Maar ze gaf aan zelfmoordgedachten gehad te hebben, dus de bevooroordeelde geesten zullen voorlopig nog lang niet opgeven.

Die agressieve reactie van bevooroordeelde mensen op mensen uit een minderheidsgroep, die een superieure prestatie leveren, is bekend en heb ik vaker waargenomen. Ik heb dat verschijnsel eerder benoemd als het Miyamoto-Einstein effect (hier), omdat het bij die twee mensen optrad en ik me daardoor het bestaan van het verschijnsel voor het eerst realiseerde.

Vandaag gaat het me echter niet om de vraag of er in dit geval wel of niet sprake is van 'discriminatie', maar om die 'foute' vraag naar de kleur van de baby. Het artikel meldt daarover:

"The Duchess of Sussex’s allegation that concerns were raised with Prince Harry about the skin colour of their baby when she was pregnant will probably have been the most shocking for a US audience to hear, where discussion of colourism is widespread."

Iemand informeert -- volgens Meghan en Harry -- naar de huidskleur van de aanstaande baby. We weten niet wie dat was en we weten ook niet, wat de context was van die opmerking. We weten dus niet zeker, hoe die opmerking was bedoeld.

Je mag dus niet zonder verdere informatie aannemen dat die opmerking inderdaad denigrerend was bedoeld. Het kan zijn, maar het hoeft niet. Het kan ook een onhandige, ongelukkige of grappig bedoelde opmerking geweest zijn, die iemand er uit gooide zonder eerst na te denken.

Het artikel in die Nederlandse krant dat ik ooit over haar las, was onmiskenbaar bedoeld haar in zo'n negatief mogelijk daglicht te plaatsen. Ik dacht ook dat het met de feiten nog al losjes omsprong. In zo'n geval kun je moeilijk langer twijfelen. Maar op basis van het nogal summiere en vage verhaal van Harry en Meghan kun je nog steeds wel twijfelen.

Het artikel laat Deborah Gabriel aan het woord. Volgens het artikel: "... an academic specialising in race and gender and author of the book Layers of Blackness". De schrijfster van het artikel voert haar op als autoriteit. Ik weet het niet, ik snap het niet. Ik vraag het iemand, die het wel weet. Dat idee.

Wat zegt Gabriel? Ik geef haar opmerking eerst, zoals die in het artikel vermeld staat.

"The allegation there was a preoccupation in the royal household about what colour the baby was going to be reaffirms my argument that colourism is not just about a preference for a certain skin tone. It’s part and parcel of systemic racism and inequality. And it’s linked to power and imperialism."

Wow, dat klinkt goed! Maar wat betekent dit allemaal precies? Als je daar achter wilt komen, ben je enige tijd stevig aan het puzzelen. Laten we kijken.

Ik heb de abstracte termen in haar uitspraak gecursiveerd en de verschillende beweringen die ik denk te zien in het citaat, voorzien van een nummer tussen rechte haken. Tevens heb ik voor de leesbaarheid een komma tussengevoegd ook weer tussen rechte haken.

"The allegation there was [1] a preoccupation in the royal household about what colour the baby was going to be[,] reaffirms my argument that [2] colourism is not just about a preference for a certain skin tone. It’s part and parcel of [3] systemic racism and [4] inequality. And it’s linked to [5] power and [6] imperialism."

 

We hebben in eerste instantie alleen die nogal vage bewering van Hary en Meghan. Vervolgens is die vage bewering door een 'deskundige', door iemand die er verstand van zegt te hebben, omgezet in maar liefst zes abstracte begrippen. Zes begrippen waarvan volstrekt onduidelijk is, hoe je die zou moeten waarnemen.

Met andere woorden: Gabriel heeft het helemaal niet over waarneembare zaken, ze leutert maar een eind weg. Het klinkt als je oppervlakkig luistert indrukwekkend, maar in werkelijkheid wordt er slechts een 'mooi' verhaal opgehangen.

Het begint allemaal met een vage bewering. Daarna wordt het een 'mooi' verhaal. Weer even later hebben we een 'indrukwekkend' en 'volstrekt overtuigend' verhaal. Nog even later hebben we zes miljoen overbodige doden. Dat is in het kort de geschiedenis van de Holocaust. Dat is het patroon dat je bij discriminatie voortdurend terugziet. Zoals Abel Herzberg al stelde: het begint allemaal met een 'mooi' verhaal.

Laten we meer in detail kijken naar het verhaal van Gabriel?

Eerst maakt ze de bewering van Meghan en Harry dat iemand naar de kleur van de baby heeft gevraagd, groter. Die vraag wordt nu opeens opgewaardeerd tot: [1] 'a preoccupation in the royal household'. Klopt dat? Nee, want we hebben helemaal geen informatie waaruit blijkt dat de meeste leden van de koninklijke familie een obsessie hadden met de kleur van de baby.

Gabriel gaat daarna verder met de door haar veronderstelde obsessie op te waarderen tot: [2] 'colourism'. Een eufemistische term voor discriminatie. Je begint met een verhaal over een vraag naar de kleur van de baby. Daarna wordt het: een obsessie van de koninklijke familie. Vervolgens wordt het: discriminatie. Een internationaal probleem dat de wereld al duizenden jaren in haar greep houdt.

Maar er is nog niet eens één enkel feit waargenomen! Je kunt pas van een feit spreken als twee onpartijdige waarnemers onafhankelijk van elkaar hetzelfde fenomeen hebben waargenomen en vastgelegd. In dit geval heb je die twee onafhankelijke waarnemers niet, omdat Harry en Meghan innig verbonden zijn en natuurlijk ook niet helemaal onpartijdig zijn. Ze hebben belang bij een bepaalde uitkomst.

Let ook op, hoe handig Gabriel haar associatieve sprongen camoufleert. Ze gooit er als camouflage tussen: '[This preoccupation] reaffirms my argument' en '[Colourism] is not just about a preference for a certain skin tone'. Die twee overbodige toevoegingen maken het nog lastiger om je te realiseren, wat ze precies beweert.

Met alleen 'discriminatie' is ze niet tevreden. We moeten emotioneel overtuigd worden dat het om iets heel ergs gaat. Kennelijk hebben we nog niet genoeg dure, vage termen over ons heen gekregen om het emotionele effect te bereiken, dat ze nastreeft. We krijgen nu te horen dat het om [3] 'systemic racism' gaat. En vervolgens om [4] inequality. En dat is natuurlijk allemaal weer gekoppeld aan [5] macht en [6] imperialisme.

In werkelijkheid zitten we echter met zes begrippen die op geen enkele manier waarneembaar zijn. Stel je voor dat iemand in de koninklijke familie inderdaad die 'foute' vraag gesteld heeft. Volgt uit die enkele waarneming dan automatisch zes andere zaken?

We zeggen wel eens: waar rook is, is ook vuur. Als je het ene waarneemt, is het andere er meestal ook. Maar kun je zeggen, dat zodra iemand vraagt naar de kleur van een baby er dan automatisch ook moeten zijn: [1] a preoccupation, [2] colourism, [3] systemic racism, [4] inequality, [5] power en [6] imperialism?

Dat gaat natuurlijk niet. Met andere woorden: die zes vage begrippen dienen slechts als mening van Gabriel. Je staat voor een schilderij van Karel Appel en je zegt: 'Ik vind dit echt helemaal niks. Wat een rotzooi!' Prima, je geeft je mening en dat mag. Over smaak valt niet te twisten.

Maar in dit geval gaat het verkondigen van dat smaak-oordeel belangrijk anders. Eerst wordt Gabriel opgevoerd als universitaire autoriteit op het gebied van discriminatie. Vervolgens komt ze met een hoop potjes-latijn en tenslotte doet ze, alsof ze zes indrukwekkende zaken heeft waargenomen.

In werkelijkheid heeft ze echter helemaal niks waargenomen. Haar hele verhaal is bullshit. Het is een 'mooi' verhaal bedoeld om op de toehoorder indruk te maken. Ze klopt emoties op in de hoop daar zelf sociaal beter van te worden. Haar verhaal is leeg gebeuzel, slechts bedoeld indruk te maken op goedgelovige geesten.

Wat ik in Gabriel denk te zien, is niet alleen een volgeling/gelovige, maar ook iemand die sociaal dominant is. Klopt mijn inschatting? Ik kon het vermelde boek van Gabriel online inzien en tevens haar proefschrift. Ook de verdere informatie die ik kon vinden, wijst allemaal in dezelfde richting. Er lijkt in dit geval niet veel twijfel mogelijk.

Met andere woorden: we hebben hier te maken met een double high. Iemand die extreem bevooroordeeld is. We zitten hier dus weer met  iemand die zich voordoet als antiracistisch, maar ondertussen zelf racistisch is.

Waarom is dit relevant? Het gaat me nog steeds om de vraag: hoe denkt de volgeling/gelovige? Volgelingen/gelovigen vormen de basis van het discriminerende systeem. Zonder hen stort het hele systeem in. Wat kunnen we in dit voorbeeld zien?

Allereerst lijkt duidelijk te zijn dat feiten en waarnemingen geen rol spelen. De verbale lariekoek wordt veroorzaakt door die wat vage opmerking van Meghan en Harry.

Vervolgens zien we dat er een hele reeks associatieve koppelingen wordt gelegd. Het ene woord lokt het andere uit. Het verhaal van Meghan fungeert voor Gabriel als de rode lap voor een stier. Even later dendert die stier door het weiland en vliegen de wilde associaties ons als stukken modder om de oren.

Dan is er nog iets, dat opvalt. De vraag naar de kleur van de baby is voor haar een volstrekt 'foute' vraag. Ze denkt dus niet functioneel, maar simplistisch. Iets is voor haar 'goed' of 'fout'. In werkelijkheid kun je een kapotte blikopener nog steeds gebruiken voor bijvoorbeeld een schietlood. De wereld is in werkelijkheid niet voortdurend slechts wit en zwart.

Kennelijk is het dus zo dat mensen die geloven dat bepaalde vragen en opmerkingen bij voorbaat helemaal fout zijn, bevooroordeelde mensen zijn. Ze kijken niet naar de functie of betekenis van de uitspraak, maar zien de uitspraak als iets op zich. Die uitspraak is 'goed' of 'fout' en hun gevoel vertelt hen, wat ze moeten vinden.

Als de uitspraak 'goed' is, dan wordt die min of meer letterlijk opgeslagen, klaar om bij de eerste gelegenheid als een soort sociale munitie de ruimte in te worden geslingerd. Als de uitspraak 'fout' is, dan moet die bestreden en verdoemd worden. En verboden, verbrand of vernietigd worden.

Met andere woorden: ze zien woorden als objecten, ze realiseren zich niet dat je taal descriptief kunt gebruiken. Dat woorden bedoeld kunnen zijn om te verwijzen naar de externe werkelijkheid. Die externe werkelijkheid zien ze niet, want ze leven volledig in hun sociale werkelijkheid. In de bubbel van hun groep.

 



 


 




 





zaterdag 3 april 2021

Geloven in onzichtbare, allesbepalende structuren is een kenmerk van volgelingen/gelovigen

 

 Laatst bijgewerkt: 4-4-2021 om 0.42

Wat gaat er precies mis met het 'denken' van volgelingen/gelovigen, vroeg ik me in de vorige blogpost af. Aanleiding voor die vraag was een artikel van Janice Deul dat ik al eerder besprak (hier). Ik eindige die bespreking als volgt:

"Wat is er interessant aan dit betoog? Hier is iemand openlijk en onbeschaamd racistisch. Ze denkt zo volledig in termen van kleur, dat ze niet eens meer de moeite neemt haar racisme te verhullen. In een bepaalde groep van de samenleving is het kennelijk mode geworden, om je openlijk racistisch op te stellen. Alleen dan hoor je echt bij de club."

Mijn verklaring voor dat openlijke racisme van Janice Deul is kortweg, dat ze volgeling/gelovige is. Iemand die hoog scoort op rechts autoritarisme. Als mijn verklaring klopt, is ze RWA+.

Haar artikel bevat veel aanwijzingen dat ze hoog scoort op die vreemde eigenschap, die overigens bepaald niet zeldzaam is. Ik denk dat ruwweg de helft van alle Nederlanders (misschien wel iets meer) hoog zit op die schaal.

Wat doet die vreemde eigenschap precies met je 'denken'? Ik zet die laatste term tussen aanhalingstekens, omdat volgelingen/gelovigen normaal eigenlijk nooit echt denken. Wat ze wel doen daarentegen is: woorden produceren. Ze kletsen vaak als Brugman. Als je niet uitkijkt, kletsen ze soms de oren van je hoofd.

Als een grote groep mensen in de samenleving gelooft openlijk racisme te moeten gaan omarmen, is dat een zorgelijke ontwikkeling. Laat ik het maar voorzichtig formuleren. Dat betekent dat de samenleving in haar totaliteit veel te hoog gaat scoren op -- wat ik noem -- de 'zooifactor'. Een factor die we meten als bevooroordeeldheid. Het instemmen met populaire vooroordelen. Uitspraken die goed voelen, maar op niets gebaseerd zijn.

Wat er daarna gebeurt is simpel. Samenlevingen die hoog zitten op de zooifactor, produceren zooi. Vaak sneller en meer dan je ooit voor mogelijk had gehouden. Het artikel van Janice Deul en de enthousiaste ontvangst die dat artikel kreeg, voorspelt in dit opzicht weinig goeds.

Wat kun je tegen zo'n kwalijke ontwikkeling ondernemen? Dat is niet zo simpel. In beginsel is de basis van die hoge zooifactor de te grote groep volgelingen/gelovigen. Moderne mensen die nooit geleerd hebben hun brein te gebruiken. Iets dat jagers/verzamelaars vroeger automatisch leerden doordat ze voor hun eten waren aangewezen op de harde natuur.

De basis van de ellende is dus een te grote groep in de samenleving die nooit zindelijk heeft leren denken. Mensen die wel opgewekt babbelen, maar geen zin van onzin kunnen onderscheiden.

Eigenlijk is dus ons onderwijs, zou je kunnen zeggen, de oorzaak. Zorg dat mensen kritisch leren denken en het probleem is opgelost. Dat was de strekking van mijn tweede blogpost (hier) naar aanleiding van het artikel van Deul.

Maar die aanbeveling is natuurlijk nog wat vaag. We hebben geen uitgewerkte programma's, die aangetoond effectief zijn, om mensen kritisch te leren denken. Dus, wat is nu precies het verschil tussen de manier waarop Deul 'babbelt' en een nuchtere Hollandse boer (of een empirisch wetenschapper) 'denkt'?

Die vraag behandelde ik in de vorige blogpost (hier). Beide manieren van 'denken' verschillen op veel punten. Dat maakt het moeilijk beide manieren te vergelijken. Wat is het essentiële verschil?

Het grote verschil tussen beide manieren van denken (woorden produceren) is, wat je met die woorden nastreeft. Wat wil je bereiken? Wanneer heb je je doel bereikt? Als je publiek enthousiast is over je 'mooie' verhaal' òf als je voorspelling door de feiten (of harde natuur) bevestigd wordt? Speel je voor leerling van Hitler of voor leerling van Einstein?

Ik vatte die blogpost zo samen:

"Willen we een 'mooi' verhaal òf willen we een kloppend verhaal?"

Willen we een verhaal dat goed voelt (voor een bepaalde groep mensen) of willen we een verhaal dat door de kille feiten wordt bevestigd?

Waar het dus mis gaat met ons onderwijs, is dat moderne mensen niet langer feitelijk leren denken. Het zijn geweldige verkopers geworden van 'mooie' verhalen -- vol zinderende emotie --, maar feiten zijn vreemde dingen geworden die niet langer bestaan of niet langer relevant worden gevonden.


De column van Elma Drayer

Vervolgens las ik in de Volkskrant een column van Elma Drayer over het omstreden artikel van Deul (hier). De column is getiteld: Weg met het geloof in oppermachtige structuren (waar het niet gaat om worden, maar om zijn).

Een eerste punt dat me hier van belang lijkt, is dat de column van Drayer mijn waarneming bevestigt. Deul discrimineerde openlijk. Drayer schrijft: "Veruit de meeste critici kwamen met het argument dat dit een voorbeeld was van 'omgekeerde discriminatie'. Oftewel: door te roepen dat een vrouwelijke dichter van kleur de opdracht had moeten krijgen, maken activisten zich schuldig aan wat ze anderen verwijten."

Waarom is dit punt van belang? Het lijkt misschien wat overdreven, maar in de empirische wetenschap vinden we het mooi als totaal andere mensen tot soortgelijke resultaten komen. Op die manier weten we zeker dat we geen luchtkastelen najagen.

Een tweede punt lijkt me daarna van belang. Ze plaatst het artikel van Deul in een wijder verband. Drayer schrijft: "Maar zo kreeg het clubje antiracismeactivisten dat de culturele wereld al enige tijd in gijzeling houdt opnieuw moeiteloos zijn zin" (de cursivering is van mij, MvE). Deul is lid van de club antiracisme-activisten (ARA).

Dat bevestigt mijn eerdere bewering, dat we te maken hebben met iemand die lid is van een bepaalde club en in dat kader druk bezig is sociaal te scoren. Doordat ze zo druk is met babbelen, ziet ze de kille werkelijkheid niet langer. In dit geval is die werkelijkheid inderdaad schokkend kil, want wat ze zegt te willen bestrijden, doet ze zelf.

We noemen dit verschijnsel: dubbel gestoorde waarneming. Ze omarmt aan de ene kant klakkeloos en enthousiast de vooroordelen van haar groep, aan de andere kant ziet ze daardoor niet langer de harde werkelijkheid. Als je druk bent met het ene, hou je geen tijd over voor het andere.

Drayer schrijft: "Het [argument dat ze discrimineren en racistisch zijn] zal op de geadresseerden geen indruk maken. De huidige generatie [antiracisme]activisten meent immers dat reverse discrimination net zomin bestaat als reverse racism."

Mijn verklaring voor het racisme van Deul geldt natuurlijk ook voor de andere ARA. Ook zij leiden aan dubbel gestoorde waarneming. Het gevolg is dat ze aan de ene kant een racistisch geloof omarmen, terwijl ze aan de andere kant hun eigen racistische handelen niet meer zien.

Je zou ook kunnen zeggen: ze meten met twee maten. Zij mogen wel discrimineren, maar andere mensen mogen dat niet. Dat meten met twee maten geldt als een typerend kenmerk van volgelingen/gelovigen. Het is een van de punten die hun 'denken' zo bizar maakt.

Het belangrijkste punt in het verhaal van Drayer komt daarna. Ze schrijft:

"Achter deze logica schuilt de postmoderne, welhaast religieuze overtuiging dat onze samenleving gebouwd is op allesbepalende 'structuren'. Net als het Opperwezen zie je ze niet, maar zijn ze er wel."

Volgens Drayer geloven ARA in allesbepalende structuren, die je niet ziet, maar er wel zijn. Met andere woorden: die structuren vallen nooit aan te tonen, want dan zouden ze zichtbaar zijn. Ze geloven dus in het bestaan van die structuren, omdat hun dat verteld is door hun autoriteiten. Hun leiders hebben het zelf gezegd, dus het moet wel zo zijn.

Met andere woorden: ARA zijn mensen waarvan het denken gebaseerd is op autoriteitsargumenten. Het is zo, omdat hun autoriteiten het zeggen. Ze komen niet op het idee, dat wat door hun autoriteiten beweerd wordt, onwaar zou kunnen zijn en getoetst moet worden aan de externe werkelijkheid. Ze leven zo volledig in hun groep, dat ze de externe werkelijkheid niet langer zien als relevant.

Ook dat geloof in die onzichtbare, allesbepalende structuren dat Drayer signaleert, wijst er dus op dat we met volgelingen/gelovigen te maken hebben.

 

Het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren is een kenmerk van volgelingen/gelovigen

Maar als dat principe voor ARA geldt, verwacht je dat het in het algemeen moet gelden. Het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren is dan een kenmerk van volgelingen/gelovigen (RWA+).

Klopt dat idee? Hebben we meer voorbeelden van het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren door volgelingen/gelovigen?

Ik moest allereerst denken aan antisemitisme. Antisemieten geloven graag en vaak in een wereldwijde Joodse samenzwering, die onzichtbaar zou zijn, maar wel alles zou bepalen.

Er is een Joodse grap hierover. Twee Joden zitten op een bankje in een park in Berlijn. Hitler is net aan de macht gekomen. De ene Jood leest een Joods dagblad. De inhoud is niet echt opwekkend. Dan kijkt hij naar de andere Jood. Die leest Der Stürmer, een fel antisemitisch nazi-blad. Hij kijkt naar de ander en zegt: 'Waarom lees jij zo'n rot blad?' De andere Jood kijkt op en zegt: 'Als ik die krant van jou lees, word ik niet vrolijk. Maar als je deze krant leest, dan ontdek je dat wij de wereldheerschappij vormen. Dat voelt een stuk beter.'

Van antisemieten weten we dat ze hoog scoren op bevooroordeeldheid. Mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid zitten of hoog op rechts autoritarisme (RWA), of hoog op sociale dominantie (SDO), of hoog op beide. In doorsnee is dus een ruime meerderheid volgeling/gelovige.

Dan is er een tweede voorbeeld. Hoe ziet iemand 'God'? Volgens het begin van de Bijbel is 'God' de schepper van hemel en aarde. God en de natuur vallen dan samen. Een standpunt dat door bijvoorbeeld Spinoza en Einstein werd aangehangen. De aanhangers van dit standpunt geloven dus in een voortdurend waarneembare 'God' die strikt de natuurwetten volgt.

Veel Christenen geloven echter in een persoonlijke God, die verder niet waarneembaar is. Hij is niet tastbaar, niet meetbaar, niet aantoonbaar, maar je kunt er volgens hen wel mee praten. Je kunt er contact mee hebben, geloven ze.

Dit is vooral de opvatting van fundamentalistische gelovigen. Van die mensen is bekend (zie bijvoorbeeld Altemeyer, The Authoritarians) dat ze hoog scoren op rechts autoritarisme. Het zijn dus volgelingen/gelovigen. Mensen die hoog scoren op rechts autoritarisme (RWA+).

Ze geloven, omdat hun dat verteld is door hun autoriteiten, maar ze weten niet precies wat ze geloven. Ze slaan de uitspraken van hun autoriteiten als slogans op in hun hoofd, zonder zich druk te maken over de betekenis.

Als derde voorbeeld kan men denken aan al die psychologen, onderwijskundigen en 'wetenschappers' die geloven dat waar het echt om gaat, nooit gemeten kan worden. De mensen die weg zijn van een softe benadering en voortdurend alles verbaal zo ingewikkeld mogelijk maken. Ze geloven in allesbepalende eigenschappen die niet gemeten kunnen worden. Vaak beweren ze wel te beschikken over een hoger vermogen om die allesbepalende eigenschappen toch via hun gevoel of intuïtie te kunnen waarnemen.

Dit zijn duidelijk mensen uit de alfahoek. Ze verdienen hun geld met het vertellen van 'mooie' verhalen die op niets gebaseerd zijn. Het is allemaal bullshit en lariekoek. Ook deze groep mensen lijkt hoog te scoren op bevooroordeeldheid en dus grotendeels te bestaan uit volgelingen/gelovigen (RWA+).

Kennelijk is het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren inderdaad een kenmerk van volgelingen/gelovigen (RWA+).