Laatst bijgewerkt: 4-4-2021 om 0.42
Wat gaat er precies mis met het 'denken' van volgelingen/gelovigen, vroeg ik me in de vorige blogpost af. Aanleiding voor die vraag was een artikel van Janice Deul dat ik al eerder besprak (hier). Ik eindige die bespreking als volgt:
"Wat is er interessant aan dit betoog? Hier is iemand openlijk en onbeschaamd racistisch. Ze denkt zo volledig in termen van kleur, dat ze niet eens meer de moeite neemt haar racisme te verhullen. In een bepaalde groep van de samenleving is het kennelijk mode geworden, om je openlijk racistisch op te stellen. Alleen dan hoor je echt bij de club."
Mijn verklaring voor dat openlijke racisme van Janice Deul is kortweg, dat ze volgeling/gelovige is. Iemand die hoog scoort op rechts autoritarisme. Als mijn verklaring klopt, is ze RWA+.
Haar artikel bevat veel aanwijzingen dat ze hoog scoort op die vreemde eigenschap, die overigens bepaald niet zeldzaam is. Ik denk dat ruwweg de helft van alle Nederlanders (misschien wel iets meer) hoog zit op die schaal.
Wat doet die vreemde eigenschap precies met je 'denken'? Ik zet die laatste term tussen aanhalingstekens, omdat volgelingen/gelovigen normaal eigenlijk nooit echt denken. Wat ze wel doen daarentegen is: woorden produceren. Ze kletsen vaak als Brugman. Als je niet uitkijkt, kletsen ze soms de oren van je hoofd.
Als een grote groep mensen in de samenleving gelooft openlijk racisme te moeten gaan omarmen, is dat een zorgelijke ontwikkeling. Laat ik het maar voorzichtig formuleren. Dat betekent dat de samenleving in haar totaliteit veel te hoog gaat scoren op -- wat ik noem -- de 'zooifactor'. Een factor die we meten als bevooroordeeldheid. Het instemmen met populaire vooroordelen. Uitspraken die goed voelen, maar op niets gebaseerd zijn.
Wat er daarna gebeurt is simpel. Samenlevingen die hoog zitten op de zooifactor, produceren zooi. Vaak sneller en meer dan je ooit voor mogelijk had gehouden. Het artikel van Janice Deul en de enthousiaste ontvangst die dat artikel kreeg, voorspelt in dit opzicht weinig goeds.
Wat
kun je tegen zo'n kwalijke ontwikkeling ondernemen? Dat is niet zo
simpel. In beginsel is de basis van die hoge zooifactor de te grote
groep volgelingen/gelovigen. Moderne mensen die nooit
geleerd hebben hun brein te gebruiken. Iets dat jagers/verzamelaars
vroeger automatisch leerden doordat ze voor hun eten waren aangewezen op
de harde natuur.
De basis van de ellende is dus een te grote groep in de samenleving die nooit zindelijk heeft leren denken. Mensen die wel opgewekt babbelen, maar geen zin van onzin kunnen onderscheiden.
Eigenlijk is dus ons onderwijs, zou je kunnen zeggen, de oorzaak. Zorg dat mensen kritisch leren denken en het probleem is opgelost. Dat was de strekking van mijn tweede blogpost (hier) naar aanleiding van het artikel van Deul.
Maar
die aanbeveling is natuurlijk nog wat vaag. We hebben geen uitgewerkte
programma's, die aangetoond effectief zijn, om mensen kritisch te leren denken.
Dus, wat is nu precies het verschil tussen de manier waarop Deul
'babbelt' en een nuchtere Hollandse boer (of een empirisch
wetenschapper) 'denkt'?
Die vraag behandelde ik in de vorige blogpost (hier).
Beide manieren van 'denken' verschillen op veel punten. Dat maakt
het moeilijk beide manieren te vergelijken. Wat is het
essentiële verschil?
Het grote verschil tussen beide manieren van denken (woorden produceren) is, wat je met die woorden nastreeft. Wat wil je bereiken? Wanneer heb je je doel bereikt? Als je publiek enthousiast is over je 'mooie' verhaal' òf als je voorspelling door de feiten (of harde natuur) bevestigd wordt? Speel je voor leerling van Hitler of voor leerling van Einstein?
Ik vatte die blogpost zo samen:
"Willen we een 'mooi' verhaal òf willen we een kloppend verhaal?"
Willen we een verhaal dat goed voelt (voor een bepaalde groep mensen) of willen we een verhaal dat door de kille feiten wordt bevestigd?
Waar het dus mis gaat met ons onderwijs, is dat moderne mensen niet langer feitelijk leren denken. Het zijn geweldige verkopers geworden van 'mooie' verhalen -- vol zinderende emotie --, maar feiten zijn vreemde dingen geworden die niet langer bestaan of niet langer relevant worden gevonden.
De column van Elma Drayer
Vervolgens las ik in de Volkskrant een column van Elma Drayer over het omstreden artikel van Deul (hier). De column is getiteld: Weg met het geloof in oppermachtige structuren (waar het niet gaat om worden, maar om zijn).
Een eerste punt dat me hier van belang lijkt, is dat de column van Drayer mijn waarneming bevestigt. Deul discrimineerde openlijk. Drayer schrijft: "Veruit de meeste critici kwamen met het argument dat dit een voorbeeld was van 'omgekeerde discriminatie'. Oftewel: door te roepen dat een vrouwelijke dichter van kleur de opdracht had moeten krijgen, maken activisten zich schuldig aan wat ze anderen verwijten."
Waarom is dit punt van belang? Het lijkt misschien wat overdreven, maar in de empirische
wetenschap vinden we het mooi als totaal andere mensen tot soortgelijke
resultaten komen. Op die manier weten we zeker dat we geen luchtkastelen najagen.
Een tweede punt lijkt me daarna van belang. Ze plaatst het artikel van Deul in een wijder verband. Drayer schrijft: "Maar zo kreeg het clubje antiracismeactivisten dat de culturele wereld al enige tijd in gijzeling houdt opnieuw moeiteloos zijn zin" (de cursivering is van mij, MvE). Deul is lid van de club antiracisme-activisten (ARA).
Dat bevestigt mijn eerdere bewering,
dat we te maken hebben met iemand die lid is van een bepaalde club en
in dat kader druk bezig is sociaal te scoren. Doordat ze zo druk is met
babbelen, ziet ze de kille werkelijkheid niet langer. In dit geval is
die werkelijkheid inderdaad schokkend kil, want wat ze zegt te willen
bestrijden, doet ze zelf.
We noemen dit verschijnsel: dubbel
gestoorde waarneming. Ze omarmt aan de ene kant klakkeloos en enthousiast de
vooroordelen van haar groep, aan de andere kant ziet ze daardoor niet
langer de harde werkelijkheid. Als je druk bent met het ene, hou je geen tijd over voor het andere.
Drayer schrijft: "Het [argument dat ze discrimineren en racistisch zijn] zal op de geadresseerden geen indruk maken. De huidige generatie [antiracisme]activisten meent immers dat reverse discrimination net zomin bestaat als reverse racism."
Mijn verklaring voor het racisme van Deul geldt natuurlijk ook voor de andere ARA. Ook zij leiden aan dubbel gestoorde waarneming. Het gevolg is dat ze aan de ene kant een racistisch geloof omarmen, terwijl ze aan de andere kant hun eigen racistische handelen niet meer zien.
Je zou ook kunnen zeggen: ze meten met twee maten. Zij mogen wel discrimineren, maar andere mensen mogen dat niet. Dat meten met twee maten geldt als een typerend kenmerk van volgelingen/gelovigen. Het is een van de punten die hun 'denken' zo bizar maakt.
Het belangrijkste punt in het verhaal van Drayer komt daarna. Ze schrijft:
"Achter deze logica schuilt de postmoderne, welhaast religieuze overtuiging dat onze samenleving gebouwd is op allesbepalende 'structuren'. Net als het Opperwezen zie je ze niet, maar zijn ze er wel."
Volgens Drayer geloven ARA
in allesbepalende structuren, die je niet ziet, maar er wel zijn. Met
andere woorden: die structuren vallen nooit aan te tonen, want dan
zouden ze zichtbaar zijn. Ze geloven dus in het bestaan van die
structuren, omdat hun dat verteld is door hun autoriteiten. Hun leiders
hebben het zelf gezegd, dus het moet wel zo zijn.
Met andere woorden: ARA zijn mensen waarvan het denken gebaseerd is op autoriteitsargumenten. Het is zo, omdat hun autoriteiten het zeggen. Ze komen niet op het idee, dat wat door hun autoriteiten beweerd wordt, onwaar zou kunnen zijn en getoetst moet worden aan de externe werkelijkheid. Ze leven zo volledig in hun groep, dat ze de externe werkelijkheid niet langer zien als relevant.
Ook dat geloof in die onzichtbare, allesbepalende structuren dat Drayer signaleert, wijst er dus op dat we met volgelingen/gelovigen te maken hebben.
Het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren is een kenmerk van volgelingen/gelovigen
Maar
als dat principe voor ARA geldt, verwacht je dat het in het
algemeen moet gelden. Het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren is
dan een kenmerk van volgelingen/gelovigen (RWA+).
Klopt dat idee? Hebben we meer voorbeelden van het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren door volgelingen/gelovigen?
Ik moest allereerst denken aan antisemitisme. Antisemieten geloven graag en vaak in een wereldwijde Joodse samenzwering, die onzichtbaar zou zijn, maar wel alles zou bepalen.
Er is een Joodse grap hierover. Twee Joden zitten op een bankje in een park in Berlijn. Hitler is net aan de macht gekomen. De ene Jood leest een Joods dagblad. De inhoud is niet echt opwekkend. Dan kijkt hij naar de andere Jood. Die leest Der Stürmer, een fel antisemitisch nazi-blad. Hij kijkt naar de ander en zegt: 'Waarom lees jij zo'n rot blad?' De andere Jood kijkt op en zegt: 'Als ik die krant van jou lees, word ik niet vrolijk. Maar als je deze krant leest, dan ontdek je dat wij de wereldheerschappij vormen. Dat voelt een stuk beter.'
Van antisemieten weten we dat ze hoog scoren op bevooroordeeldheid. Mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid zitten of hoog op rechts autoritarisme (RWA), of hoog op sociale dominantie (SDO), of hoog op beide. In doorsnee is dus een ruime meerderheid volgeling/gelovige.
Dan is er een tweede voorbeeld. Hoe ziet iemand 'God'? Volgens het begin van de Bijbel is 'God' de schepper van hemel en aarde. God en de natuur vallen dan samen. Een standpunt dat door bijvoorbeeld Spinoza en Einstein werd aangehangen. De aanhangers van dit standpunt geloven dus in een voortdurend waarneembare 'God' die strikt de natuurwetten volgt.
Veel Christenen geloven echter in een persoonlijke God, die verder niet waarneembaar is. Hij is niet tastbaar, niet meetbaar, niet aantoonbaar, maar je kunt er volgens hen wel mee praten. Je kunt er contact mee hebben, geloven ze.
Dit is vooral de opvatting van fundamentalistische gelovigen. Van die mensen is bekend (zie bijvoorbeeld Altemeyer, The Authoritarians) dat ze hoog scoren op rechts autoritarisme. Het zijn dus volgelingen/gelovigen. Mensen die hoog scoren op rechts autoritarisme (RWA+).
Ze geloven, omdat hun dat verteld is
door hun autoriteiten, maar ze weten niet precies wat ze geloven. Ze
slaan de uitspraken van hun autoriteiten als slogans op in hun hoofd,
zonder zich druk te maken over de betekenis.
Als derde
voorbeeld kan men denken aan al die psychologen, onderwijskundigen en
'wetenschappers' die geloven dat waar het echt om gaat, nooit gemeten
kan
worden. De mensen die weg zijn van een softe benadering en
voortdurend alles verbaal zo ingewikkeld mogelijk maken. Ze geloven in
allesbepalende
eigenschappen die niet gemeten kunnen worden. Vaak beweren ze wel te
beschikken over een hoger vermogen om die allesbepalende eigenschappen
toch via hun gevoel of intuïtie te
kunnen waarnemen.
Dit zijn duidelijk mensen uit de alfahoek. Ze
verdienen hun geld met het vertellen van 'mooie' verhalen die op niets
gebaseerd zijn. Het is allemaal bullshit en lariekoek. Ook deze
groep mensen lijkt hoog te scoren op bevooroordeeldheid en dus
grotendeels te bestaan uit volgelingen/gelovigen (RWA+).
Kennelijk is het geloof in onzichtbare, allesbepalende structuren inderdaad een kenmerk van volgelingen/gelovigen (RWA+).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten