dinsdag 30 maart 2021

Het denken van volgelingen/gelovigen versus het denken van ongelovige individualisten

 

Laatst bijgewerkt: 31-3-2021 om 1.52

 

In mijn vorige blogpost (hier) vroeg ik me af, wat we kunnen leren van het opinie-artikel van Janice Deul. Dat artikel besprak ik al eerder (hier).

Het artikel had duidelijk impact op een grote groep volgelingen/gelovigen. Mensen die vatbaar zijn voor dit soort publicaties. Mensen die vermoedelijk hoog scoren op rechts autoritarisme (RWA+). In die zin was het artikel heel succesvol.

Het verontrustende aan het artikel is echter dat de auteur openlijk discrimineert en daartoe in feite ook oproept. Gegeven een groot publiek waarbij dergelijke oproepen kennelijk goed vallen, betekent dat vroeg of laat vervolging van minderheidsgroepen. In dat opzicht lijkt de huidige situatie dus sterk op de situatie in Duitsland voordat Hitler aan de macht kwam.

Waardoor ontstaat die situatie en is het in beginsel mogelijk om daar iets tegen te doen?

De verklaring die ik aandroeg in mijn laatste blogpost (hier) was dat men op grote schaal niet meer leert denken via systeem 2, het systeem van traag en rationeel denken. Men babbelt (systeem 1) als de beste, maar slaagt er niet in om taken die systeem 2 vereisen, goed uit te voeren. Men heeft nooit geleerd om zindelijk te denken.

Die verklaring lijkt ook te kloppen met wat er verder bekend is. Het falen van ons onderwijssysteem op dit punt kunnen we dan aanwijzen als de grote boosdoener. In het Duitsland voordat Hitler aan de macht kwam, speelde naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde probleem. Het onderwijssysteem leerde wel napraten en gehoorzamen, maar niet zelfstandig, kritisch denken.

Dat blijft echter een wat globale omschrijving, omdat we niet precies duidelijk hebben hoe je via onderwijs mensen leert zindelijk te denken. Ik eindigde mijn vorige blogpost daarom met de vraag: wat gaat er nu precies op micro-niveau fout met het denken van volgelingen/gelovigen? Dus met mensen die hoog scoren op rechts autoritarisme scoren (RWA+). Bob Altemeyer betitelt deze mensen als 'authoritarian followers'.

Dit lijkt misschien een makkelijke vraag, maar is het niet. Wat we weten over volgelingen/gelovigen is overwegend afkomstig van Bob Altemeyer. Hoewel hij zich altijd baseert op empirisch onderzoek, wisselt zijn beschrijving qua aantal punten. Een nog groter probleem is echter, dat zijn beschrijving niet handzaam is. In zijn laatste publicatie (Authoritarian Nightmare), die hij samen met John Dean schreef, had hij twee hoofdstukken nodig om de eigenschappen van volgelingen/gelovigen te beschrijven. Zelfs wanneer je je beperkt tot de punten betreffende hun denken, wordt het nog steeds een lange lijst.

Een verdere complicatie is dat Altemeyer ondertussen niet langer de enige bron van kennis is op dit punt. De persoonsvariabele die Asch mat met zijn conformiteitsexperimenten, is vrijwel zeker bevooroordeeldheid. Dat betekent dat we ook de informatie uit die experimenten kunnen gebruiken voor dit probleem.

Een volgend punt is dat je de vraagstelling kunt omdraaien. Je kunt immers redeneren dat Janice Deul in dit geval heel succesvol was met haar artikel. Ze kreeg vermoedelijk, wat ze wilde. De mensen die zich realiseerden, dat ze openlijk zat te discrimineren, trokken sociaal gezien aan het kortste eind.

Als je grip wilt krijgen op het denken van volgelingen/gelovigen kan dat alleen als we tegelijkertijd ook duidelijk formuleren, hoe niet-volgelingen/ongelovigen denken. Met die laatste groep bedoel ik in beginsel mensen die laag scoren op rechts autoritarisme (RWA-), maar omdat sociale dominantie dan de boel nog kan verstoren, zijn double lows (RWA-, SDO-) een nog betere optie.

We hebben dus te maken met twee verschillende soorten mensen en met twee verschillende manieren van denken. Aan de ene kant volgelingen/gelovigen die doorgaans 'snel denken' (in termen van Kahneman). Aan de andere kant niet-volgelingen/ongelovigen die vaak 'traag denken'.

Kahneman gebruikt de term 'denken' echter heel wijd. Ik bedoel er vooral mee: woorden produceren. En dan is 'snel denken' voor het produceren van borrelpraat nogal overdreven. Ik noem het daarom liever 'babbelen'.

We hebben dus twee verschillende manieren van 'denken', dat wil zeggen van: woorden produceren. Alle mensen hadden in beginsel beschikking over beide manieren. Het ene systeem hanteerden we in het dorp, nadat er voldoende voedsel was bemachtigd en diende om de groepsband te versterken. Het tweede systeem hanteerden we in het gevaarlijke oerwoud om voedsel te bemachtigen en gevaren het hoofd te bieden. Althans zo deden mensen het vroeger, toen ze nog jagers/verzamelaars waren.

Beide woordproductie-systemen hebben dus totaal verschillende functies. De problemen ontstaan pas op het moment dat we het eerste systeem (babbelen) gaan hanteren voor voedselproductie en gevaarvermijding. Of als we in een sociale setting zitten, waarin de feitelijke juistheid van opmerkingen er niet echt toe doet, hardnekkig blijven vasthouden aan systeem 2 (traag denken).

Dat laatste euvel benoemen we doorgaans als 'autistisch' doen. Als tegenhanger van 'autisme' wordt wel Williams Syndroom genoemd. Een aandoening waarbij het slachtoffer heel sociaal overkomt en volop woorden produceert, maar volstrekt niet snapt wat die woorden betekenen.

Bekend is dat volgelingen/gelovigen ernstige problemen hebben met systeem 2 denken (traag denken of analytisch denken), maar dat ongelovige, individualistische double lows (RWA-, SDO-) normaal geen echte problemen hebben met systeem 1 denken (babbelen). Dat is ook begrijpelijk: iedereen hanteert in beginsel systeem 1. Het is evolutionair gezien een oud systeem. We beheersen het in beginsel allemaal. Systeem 2 wordt echter niet door iedereen beheerst. Het is evolutionair gezien een veel jonger systeem.

Het lastige in dit geval is dus dat het denken via beide systemen zo sterk van elkaar verschilt, dat je als het ware niet goed weet waar je moet beginnen. Er is niet een enkel verschil, maar er zijn legio verschillen.

De oplossing is volgens mij het ABC-model van B.F. Skinner. Gedrag (Behavior) wordt altijd bepaald door Antecedents (dat wat vooraf gaat, de situatie) en door wat er vervolgens doorgaans gebeurt (de Consequences). Mensen en dieren doen niet in het wilde weg iets, maar met de bedoeling iets te krijgen. Met de bedoeling hun lot te verbeteren.

De formule van het ABC-model luidt simpel: A--> B --> C. Gedrag begint met een bepaalde situatie, met bepaalde omstandigheden. Je opent de deur van de koelkast niet als er geen koelkast is. Verder blijf je de deur van de koelkast niet openen, als er nooit wat in zit. Als McDonald's voortdurend nee verkocht, was het met ons bezoek snel afgelopen. Ook de gevolgen van het gedrag spelen dus een belangrijke rol.

Als het ABC-model ook in dit geval opgaat, is het dus voldoende zijn om vast te leggen wat aan het gedrag vooraf gaat (de Antecedents) en wat er gebeurt na het gedrag (de Consequences).

Laten we eerst kijken naar volgelingen/gelovigen. Afgaande op wat we weten, zijn dit typische groepsmensen. Mensen in een groep willen in die groep opgaan (onderdeel blijven) en in die groep qua status zo hoog mogelijk komen. Mensen in groepen babbelen dus en dat babbelen heeft een dubbele sociale functie. Aan de ene kant laat je zien, dat je het geloof van de groep omarmt. Aan de andere kant gebruik je die vlotte babbel om jezelf te verkopen en in status te stijgen.

Wat betekent dat? Je kunt deze manier van 'denken' het beste vergelijken met borrelpraat. Iemand zegt iets, iemand anders haakt daar snel bij aan. Wil je scoren, dan moet je snel reageren en iets zeggen, dat goed valt.

We kunnen Adolf Hitler als voorbeeld gebruiken. Hij haalde uit de populaire kranten van die tijd berichten die hij dacht te kunnen gebruiken. Vervolgens verwerkte hij die items in zijn toespraken. Het doel van zo'n toespraak was simpel: zo veel mogelijk nieuwe aanmeldingen voor de NSDAP. Hij hanteerde dus het aantal nieuwe aanmeldingen expliciet als maat voor het succes voor zijn toespraak.

Het doel van de opmerking of het verhaal is dus bij de toehoorders positieve emoties op te wekken en die te koppelen aan de persoon van de spreker. Het is vergelijkbaar met een toespraak van Trump.

Uitgaande van het ABC-model zijn er dan twee belangrijke punten. Het gaat om een sociale situatie. Mensen luisteren of babbelen. Het doel is iets te zeggen, dat de toehoorders activeert en positief motiveert ten opzichte van de spreker. 'Geweldige kerel, wat heeft hij het weer mooi gezegd.'

De feitelijke juistheid of onjuistheid van wat de spreker beweerde, doet er in deze situatie in beginsel niet toe. Als je in de kroeg zit, begrijp je dat iemand wel eens een wat sterk verhaal vertelt. Dat geeft niet, als het maar gezellig is.

Laten we nu kijken naar de individualisten, dus naar de niet-volgelingen/ongelovigen. Wat verstaan zij onder 'denken'? De meest extreme groep in dit opzicht zijn ongetwijfeld de double lows (RWA-, SDO-).

Double lows denken graag vanuit een probleemstelling. Ze zitten in een bepaalde situatie, waarin de externe werkelijkheid niet precies is, zoals ze die willen hebben. Dat leidt tot een probleemstelling. De probleemstelling van deze blog staat vermeld in de titel: Stop discriminatie! Maar hoe?

De volgende stap is dat double lows informatie zoeken. Wat is er over het probleem bekend? Wat is het probleem precies? Wat zijn de mogelijke oplossingen? Hoe goed werken die oplossingen? De blik is dus naar buiten gericht. Men kijkt, men zoekt, men observeert.

Vervolgens formuleert men iets van een oplossing of iets van een veronderstelling. Kan het zo zijn, dat ...? Zou het een oplossing zijn als we dit gingen doen?

Wat zijn nu de Consequences? Wat zijn de gevolgen? Wel, die gevolgen zijn hard en lang niet altijd, wat men graag wil. Het kan zijn dat het kozijn vervangen moet worden. We meten het oude kozijn en formuleren de uitkomst. We bestellen op grond van die uitkomst een nieuw kozijn. En dan past het niet. Als je dus ergens in het proces iets fout doet, gaat het daarna ook vaak stevig fout. Dat maakt een mens voorzichtig. De werkelijkheid is helaas vaak weerbarstig.

Het is dus gemakkelijk om snel en overtuigend iets stellig te beweren, maar bij focussen op harde feedback blijkt dat geroep achteraf vaak onzin te zijn.

Wat is nu het grote verschil tussen beide manieren van 'denken'? Als je volgelingen/gelovigen probeert te beïnvloeden, focus je op softe feedback. Daarmee bedoel ik: op reacties van mensen. De reacties van het publiek bepalen of je verhaal effectief was. Het gaat dus om propaganda/reclame. Je probeert mensen over de streep te trekken. Je probeert hun mening te beïnvloeden.

Als je de harde werkelijkheid probeert te beïnvloeden (of te voorspellen of te begrijpen), focus je op harde feedback. Einstein had niet gelijk omdat zijn collega's hem zo'n toffe peer vonden, maar omdat zijn vreemde voorspellingen bleken te kloppen. Omdat de harde werkelijkheid zo 'aardig' was te doen, wat hij voorspeld had.

Trump aan de andere kant beweerde meestal onzin, althans als je het feitelijk zag. Maar zijn aanhangers vonden die onzin prachtig en zagen die onzin als diepe waarheid. Trump had het gezegd, dan moest het wel zo zijn.

Het grote verschil tussen beide manieren van denken zit hem dus in het criterium voor succes. Focussen we op de harde natuur of op het 'zachte' oordeel van mensen? Trump focuste op zijn aanhangers, Einstein focuste op de harde natuur.


------------------------------------------------------------

Willen we een 'mooi' verhaal òf willen we een kloppend verhaal?

------------------------------------------------------------


Maar als dat het punt van onderscheid is, klopt dat dan voor het artikel van Janice Deul? Allereerst zal duidelijk zijn dat haar artikel inderdaad veel invloed had. De beoogde witte vertaalster trok zich terug. Verder genereerde ze een hoop aandacht voor zichzelf.

Hoe zit het dan met mijn kritiek? De strekking van mijn kritiek is simpel. Als we allemaal op die foute manier gaan denken, rijden er binnenkort weer goederentreinen met in de wagons mensen. Je hoeft alleen maar 1 en 1 bij elkaar op te tellen en dan weet je dat er 2 uit zal komen. Ik zie openlijke discriminatie die massaal omarmd wordt. Dan kun je het vervolg in beginsel ruwweg voorspellen. Daar komt ellende ('zooi') van en doorgaans meer en eerder dan je ooit voor mogelijk had gehouden.

Het is misschien goed nog een ander voorbeeld te geven van hetzelfde verschijnsel. Het mooie van dit voorbeeld is dat duidelijk wordt, hoe gevaarlijk die manier van snel 'denken' ook is voor de betrokkene zelf.

Op CNN vond ik net een interview met Trump-aanhangers die inenten tegen COVID-19 zien als onzin (hier). Natuurwetenschappers denken via systeem 2: het inenten beschermt tegen ziekte en dood, althans als je afgaat op de feiten. De Trump-aanhangers in de clip zijn duidelijk aan het babbelen. Het is gezellig, ze weten het volstrekt zeker. Kortom: het is daar een dolle boel. Alleen heb je in dit geval wel te maken met een dodelijk virus dat lak heeft aan jouw 'mooie' babbel.

In de clip is er één Trump-aanhanger die er anders over denkt. Hij is zijn moeder mede door het virus kwijtgeraakt en is bang dat ook zijn oude vader slachtoffer van de ziekte zal worden. Hij laat zich daarom wel inenten.

Hij ziet de mening van de andere Trumpisten als voortkomend uit woede. Een bekende eigenschap van volgelingen/gelovigen. Het zijn bevooroordeelde, agressieve mensen. Ze zijn sterk geneigd tot discriminatie en agressie.

Bij deze Trump-aanhangers zie je dus dat ze gevaarlijke onzin geloven doordat die in de groep goed valt. De groep vindt het virus en inenten daartegen onzin. De volgelingen/gelovigen zien de externe werkelijkheid niet langer en laten hun denken bepalen door de vooroordelen van de groep. Dit verschijnsel konden we ook in de experimenten van Asch zien en heb ik toen benoemd als 'dubbel gestoorde waarneming'. We zien bij deze mensen de zooifactor in actie.

Wat er dus gebeurt, is dat de Trump-aanhangers hun eigen babbel (het virus is fake) geloven. Het gezellige geklets bepaalt hun denken en omdat ze het denken en zo voelen, moet het wel zo zijn, denken ze. In werkelijkheid is het virus natuurlijk allerminst fake en kan hun geloof grote negatieve gevolgen hebben voor henzelf.

Het doorslaggevende verschil tussen beide manieren van 'denken' (woorden produceren), is dus het criterium. In het ene geval optimaliseert men de opmerking in sociaal opzicht. Men zegt, wat andere mensen graag willen horen. Men zegt wat sociaal het handigst is.

Bij de andere manier van denken probeert men de opmerking in feitelijk opzicht te optimaliseren. Men probeert te zorgen dat de opmerking klopt met de harde werkelijkheid. Van Einstein wordt wel beweerd dat de man slapeloze nachten had van het idee er misschien toch naast te zitten. Je hebt het allemaal fantastisch uitgedacht. Op papier klopt het allemaal. En dan zul je net zien dat de werkelijkheid toch net even anders beschikt. Iedereen die regelmatig worstelt met de harde natuur kent die angst.

Het probleem bij volgelingen/gelovigen is dus dat ze streven naar een maximaal sociaal effect van hun woorden en daardoor feitelijke juistheid niet langer zien als relevant of bestaand.

Terug naar het verhaal van Janice Deul. Hoe valt het openlijke racisme in haar verhaal nu te verklaren? De verklaring voor dat openlijke, onverhulde racisme is als volgt. 

Volgelingen/gelovigen zien de externe realiteit niet of vinden die niet relevant. Ze leven in de sociale werkelijkheid van de groep. Ze zijn druk bezig met het produceren van borrelpraat, met leuteren, met proberen sociaal indruk te maken. Dat is een inspannende taak en daardoor hebben ze geen aandacht voor iets 'onbenulligs' als de harde werkelijkheid.

Zelf behoren ze natuurlijk ook tot die harde werkelijkheid. Ze kijken dus ook niet naar zichzelf. Het gebabbel neemt hen volledig in beslag. Ze hebben daardoor geen idee wat ze precies aan het doen zijn. Ze begrijpen ook niet, wat ze precies beweren.

Racisme is een populair babbel-onderwerp. Daarover gaan ze druk babbelen. Maar omdat hun babbelen voortdurend niet getoetst wordt aan harde feiten, maar alleen gestuurd wordt door de reacties van andere groepsleden -- waarbij de leiders van de groep de meeste invloed hebben --, ontstaat er een racistisch geloof, dat ze zelf zien als anti-racistische theorie.

Het is niet zo dat het criterium het enige verschil is tussen beide manieren van 'denken' (woorden produceren). Ook de 'antecedents' verschillen natuurlijk. Maar het 'criterium voor succes' vormt het essentiële verschil, lijkt me. Dat wat we nastreven met ons geleuter, maakt het verschil. Willen we graag waardering van de mensen om ons heen òf foccussen we op bevestiging door die harde, niets ontziende werkelijkheid? Willen we een 'mooi' verhaal òf willen we een kloppend verhaal?



 

 

 




 

 

 

vrijdag 19 maart 2021

De les van 'Openlijk racisme'


Kort geleden besteedde ik aandacht aan het opinie-artikel van Janice Deul. De blogpost daarover titelde ik: Openlijk racisme: de nieuwe mode (hier). De vraag waar het me vandaag om gaat, is: wat kunnen we uit het verhaal van Deul en mijn blogpost daarover leren?

De leidende vraag van deze blog op dit moment is nog steeds: hoe denken volgelingen/gelovigen precies? Volgelingen/gelovigen (mensen die hoog scoren op rechts autoritarisme, RWA+ dus) vormen de basis van het discriminerende systeem. Het geheel dat wel wordt aangeduid als de 'dodelijke vereniging'. (In het Engels: 'lethal union'.)

Die ''dodelijke vereniging' (je zou het ook de 'fascistische club' kunnen noemen) is gebaseerd op twee basisvariabelen die de leden motiveert. Die twee basisvariabelen zijn: sociale dominantie (het streven naar macht) en rechts autoritarisme (het streven veiligheid te vinden in een groep). De eerste meten we met de SDO-vragenlijst, de laatste met de RWA-vragenlijst.

Die twee basisvariabelen sturen samen de output-variabele aan. Dat wat de fascistische club zo dodelijk maakt: bevooroordeeldheid. De maat voor geneigdheid tot discriminatie en agressie.

Dat betekent dat je in een fascistische club drie soorten mensen kunt vinden. De basis wordt gevormd door de 'gewone' volgelingen/gelovigen (SDO-, RWA+), die niet sociaal dominant zijn, maar wel rechts autoritaristisch.

Verder heb je de groep die de strongman en de leidende elite levert: de zogenaamde double highs (SDO+, RWA+). Deze mensen zijn zowel sociaal dominant (ze willen ten koste van alles maximale macht) en ze zijn rechts autoritaristisch. Dus ook volgeling/gelovige.

Tussen die twee uitersten in zitten de zogenaamde 'men of action' (SDO+, RWA-). Dit zijn de officieren en generaals van de strongman, die zorgen dat er in de praktijk echt dingen bereikt worden (lees: veroverd worden). Deze men of action spelen het sociale spel zo goed mogelijk mee. Ze hebben echter een belangrijke handicap en een belangrijk voordeel: ze kunnen ook goed feitelijk denken.

De basis van de fascistische club wordt gevormd door de gewone gelovigen. Deze mensen leveren de strongman zijn macht. Deze mensen vormen het leger van de Heer. Door die macht trekt de strongman vervolgens ook 'men of action' aan. Zonder dat middenkader komt hij uiteindelijk niet ver.

Dat mensen gemotiveerd worden door macht, valt goed te begrijpen. Macht levert iemand veel voordelen op. Sociale dominantie is dus in dat opzicht een heel begrijpelijke variabele. Je kunt mensen moeilijk kwalijk nemen dat ze streven naar macht.

De enige groep in het fascistische systeem die niet gemotiveerd wordt door het streven naar macht zijn de 'gewone' volgelingen/gelovigen. Dit is de groep waarop de strongman zijn verhaal afstemt, want zonder die volgelingen/gelovigen is hij slechts een idioot die op een zeepkist staat te schreeuwen. Alles draait dus om het 'denken' (eigenlijk: het niet-denken) van de gewone volgelingen/gelovigen.

Maar hoe kun je daar informatie over krijgen? Op dit punt helpt de Natuur ons een handje. Sociale dominantie (SDO) en rechts autoritarisme (RWA) zijn normaal niet of amper gecorreleerd. Het zijn twee totaal verschillende variabelen die als we kijken naar hun effect op bevooroordeeldheid niet interacteren. Dus sociale dominantie heeft een bepaald effect, rechts autoritarisme heeft een bepaald effect en die twee effecten tellen gewoon keurig bij elkaar op. Ze versterken elkaar niet en ze verzwakken elkaar niet.

Dat betekent dus, dat als we grip willen krijgen op het denken van 'gewone' volgelingen/gelovigen, we gewoon kunnen kijken naar wat er bekend is over alle volgelingen/gelovigen. Het enige verschil is, dat de 'gewone' volgelingen/gelovigen niet sociaal dominant zijn. Maar op hun rechts autoritarisme heeft dat verder geen invloed.

Nu terug naar het verhaal van Deul. Ze discrimineert openlijk. Het is dus duidelijk dat ze zeer hoog moet scoren op bevooroordeeldheid. Verder publiceert ze dat verhaal om aandacht te krijgen en zichzelf te profileren. Dat betekent dat ze sociaal dominant is. Aan de manier van redeneren die ze in haar verhaal bezigt, kun je zien dat ze ook rechts autoritaristisch is. Ze is dus ook volgeling/gelovige. Dat betekent dat ze 'double high' is. Ze scoort kennelijk op beide aansturende variabelen hoog.

Haar verhaal is dus in feite het verhaal van een strongman bedoeld voor de 'gewone' volgelingen/gelovigen. Die 'gewone' volgelingen/gelovigen denken net zoals zij (even slordig, irrationeel en gevoelsmatig), maar zijn niet sociaal dominant. Ze voelen niet die brandende behoefte om zich te profileren.

De reacties van de 'gewone' volgelingen/gelovigen op haar verhaal zien we niet. Maar haar verhaal heeft duidelijk veel los gemaakt en veroorzaakt. Dat betekent dus dat het verhaal bij volgelingen/gelovigen veel effect heeft gehad.

Als je haar verhaal leest op de automatische piloot ben je dus kennelijk al snel geneigd te denken: ach ja, daar zit ook wel wat in.

Vergelijk het met zoals de Hitler-aanhangers Mein Kampf lazen. Dat deden ze natuurlijk niet (volgelingen/gelovigen lezen nooit echt, ze zeggen alleen dat ze lezen), maar er bleef wel hangen dat Hitler een boek geschreven had en Duitsland weer groot wilde maken. De mensen die wel de moeite namen Mein Kampf te lezen, schrokken zich een hoedje. Winston Churchill was er een van.

Mijn reactie op haar artikel kun je daarmee vergelijken. Ik weet natuurlijk dat er een probleem is en dat het een groot probleem is, dat steeds verder lijkt te groeien. En toch, ondanks dat: ik schrok me een hoedje. En ik was bepaald de enige niet, merkte ik later.

Wat me trof in haar artikel, was dat ze openlijk en onbeschaamd racisme predikte. Het gedicht in kwestie moest vertaald worden door een 'zwart' iemand. Een 'wit' iemand voldeed niet.

Wat voor argumenten draagt iemand voor zo'n standpunt aan, vroeg ik me af. Het doorwerken van haar artikel leverde op, dat ze eigenlijk geen argumenten had. Wat ze gaf als argument, was de volgende passage: ''Een onbegrijpelijke keuze, in mijn optiek en die van vele anderen die via de sociale media uiting gaven aan hun pijn, frustratie, woede en teleurstelling." Kortom: zij en veel anderen voelden het zo.

Ik denk dat ik nog 100.000 van je krijg. Waarom denk je dat? Nou, dat voel ik zo. In zulke gevallen heeft de ander vaak geen zin te betalen. Daarom gold in het Romeinse recht dat de bewijslast ligt bij de eiser. Degene die claimt, moet aantonen. Degene die iets beweert, moet die bewering hard maken via getuigen of bewijsstukken.

Maar in de wereld van Deul en haar soortgenoten is het niet nodig, iets aan te tonen of hard te maken. Het is genoeg dat je iets voelt.

Dat is best behoorlijk eng, want die gevoelens worden aangeleerd (geconditioneerd) door het automatisch werkende emotionele systeem. Het systeem dat we kortweg benoemen als systeem 1. Het systeem van het snelle 'denken', maar de term 'denken' op die plek is nogal ongelukkig. Het is meer babbelen. Zonder nadenken luisteren en woorden produceren via de automatische piloot. Eigenlijk gaat het dus om borrelpraat.

Wat betekent dat, als je je gevoelens ziet als voldoende basis voor beslissingen?

Dat betekent -- ik formuleer het even neutraal -- dat de X hun leven niet zeker zijn. Zodra je immers voelt, dat de X niet deugen, weet je het zeker. De X moeten vernietigd worden, want het zijn vijanden van het Volk. De X zijn meestal een of andere minderheidsgroep.

Of het is een persoon die op een of andere manier een klein beetje afwijkt. Iemand met een handicap misschien. Ja, hij kijkt je zo raar aan. Ik voel, dat hij niet deugt. Even later is er iemand dood. Vaak doen de autoriteiten vervolgens niets, want tja, het was toch eigenlijk die man zijn eigen schuld. Hij keek ook wel wat vreemd uit zijn ogen. De moordenaars valt dus niet echt iets kwalijk te nemen. Zo hoeft het misschien niet te gaan, maar in de praktijk gaat het vaak wel zo.

Wat kunnen we leren van dit openlijke racisme? Allereerst dat er kennelijk in de Nederlandse samenleving een grote groep mensen is, die informatie niet (meer) verwerkt via systeem 2. Men heeft nooit geleerd te denken via het rationele systeem. Men babbelt er vrolijk op los en ziet zijn eigen gebabbel aan voor diepzinnige gedachten. Men luistert en leest niet actief, maar passief. Men zet de automatische piloot aan en laat die het werk doen. Wij kijken ondertussen naar de bewegende beelden en proppen snacks naar binnen. Liefst met de voeten op de bank.

Die conclusie wordt ook ondersteund door wat er aan onderzoek is. Bij eigen data-analyses op het materiaal van hbo-studenten zag ik dat het maken van onderscheid tussen feit en mening een gemiddelde oplevert dat op of zelfs onder het toevalsniveau ligt. Met andere woorden: ze hebben geen idee waar het precies over gaat. En aan de onbetrouwbaarheid van de toets kan het niet liggen, want die bleek uitermate betrouwbaar te meten.

De schrijfster van het artikel heeft Nederlands ('Neerlandistiek') gestudeerd, maar heeft geen idee van zindelijk denken. Dat stemt overeen met de bevindingen uit mijn data. Met andere woorden: het Nederlandse onderwijssysteem schiet op dit punt kennelijk ernstig tekort. Men gaat er kennelijk vanuit dat ze niet meer hoeven leren denken en lezen. Want tussen denken en lezen ligt natuurlijk een duidelijke koppeling. Net als tussen lezen en schrijven.

Maar in zekere zin zijn dit allemaal zaken die we wel wisten. Er is een grote groep Nederlanders die wel babbelt, maar niet echt denkt. En dat ook niet meer goed kan. En dat kan alleen als het onderwijs op dit punt tekort schiet. En dat klopt dus met ongeveer alle mogelijke andere bronnen.

Maar wat gaat er nu precies op micro-niveau fout? Vallen de problemen in het 'denken' van volgelingen/gelovigen te herleiden tot één enkel principe? Tot één enkel onderscheid? Die vragen bewaar ik voor een volgende blogpost.

 





 

 



donderdag 18 maart 2021

Vrouwelijke SS'ers: "Gewone vrouwen, die duivelse dingen deden"

 

Wie zijn de mensen die discrimineren? Op de nieuwssite van de BBC kom ik een artikel tegen over de vrouwelijke bewaaksters van concentratiekamp Ravensbrück (hier). De titel is: Nazi Ravensbrück camp: How ordinary women became SS torturers.

Het artikel wordt voorafgegaan door een zwart-wit foto: een stel jonge vrouwen, in uniform, die dicht bij elkaar vrolijk door de sneeuw lopen. Eén van hen loopt iets voor het stel uit met haar Duitse herder. De foto is gemaakt rond 1940.

Hoe werden deze vrouwen geworven? Het artikel begint met de tekst van een advertentie. "'Healthy, female workers between the ages of 20 and 40 wanted for a military site,' reads the job advertisement from a 1944 German newspaper. Good wages and free board, accommodation and clothing are promised."

Wie waren de vrouwen die in het kamp werk vonden? Het artikel meldt: "Many of the young women came from poorer families, left school early and had few career opportunities. A job at a concentration camp meant higher wages, comfortable accommodation and financial independence." En: "It was more attractive than working in a factory," says Dr Genest [de directeur van het kamp-museum]. Many had been indoctrinated early in Nazi youth groups and believed in Hitler's ideology. 'They felt they were supporting society by doing something against its enemies,' she said."

Het artikel eindigt met een foto van een stuk papier waarop de pasfoto's van jonge vrouwen zijn geplakt. Sommige knap, andere minder knap. Onder de foto's is steeds een naam en een plaats geschreven, als ik het goed zie. Die teksten zijn lastig leesbaar. Uit het bijschrift van de illustratie begrijp ik dat het om foto's van de voormalige bewaaksters gaat.

Waren dit inderdaad keurige jonge dames die gewoon op zoek waren naar een goede baan en daardoor toevallig bij de SS terecht kwamen of is er meer aan de hand? Halverwege het artikel schakelt de schrijver over naar de 98-jarige Selma van de Perre, die als Nederlandse Jodin en verzetsstrijdster gevangen zat in Ravensbrück. Hoe ziet Van de Perre deze mensen?

"Het waren verschrikkelijke mensen," zegt ze.  Ze is dus bepaald niet positief over deze keurige dames. Waarom waren deze mensen zo verschrikkelijk?

Ze zegt: "They liked it probably because it gave them power. It gave them lots of power over the prisoners. Some prisoners were very badly treated. Beaten."

Waren deze keurige jonge dames inderdaad zo agressief? De schrijver van het artikel, BBC-correspondent Damien McGuinness, meldt: "They [de gevangenen] were treated brutally by many of the female guards - beaten, tortured or murdered. The prisoners gave them nicknames, such as bloody Brygyda or revolver Anna."

Waren deze keurige jonge dames in werkelijkheid duivelse monsters? Van de Perre zegt hierover: "I think they were ordinary women doing diabolical things. I think it's possible with loads of people, even in England. I think that can happen anywhere. It can happen here if it's allowed."

Wat kunnen we leren uit dit verhaal?

Laten we eerst focussen op wat Van de Perre zegt. "They liked it probably because it gave them power. It gave them lots of power over the prisoners." Mensen die gefocust zijn op macht en het verkrijgen daarvan scoren hoog op sociale dominantie. Eén van de twee basis variabelen die bevooroordeeldheid/agressie aanstuurt.

Wat zegt Van de Perre daarna? "Some prisoners were very badly treated. Beaten." Dit waren dus vaak uiterst agressieve mensen. Mensen die hoog scoren op de maat daarvoor: bevooroordeeldheid.

Wat zegt Van de Perre nog meer? "I think they were ordinary women". Het waren 'gewone' vrouwen. Maar welke mensen willen uit alle macht 'gewoon' zijn? Dat zijn rechtse autoritaristen (RWA+). De mensen die we aanduiden als 'volgelingen/gelovigen'. Ze voelen zich pas veilig in een grote groep en willen ten koste van alles zo goed mogelijk in die groep passen.

Hebben we nog meer evidentie dat het in dit geval ging om volgelingen/gelovigen? Laten we eens terugkijken naar de eerste foto. Een clubje vrouwen, in uniform, die innig gearmd met hun honden door een sneeuwlandschap marcheren. Heel gezellig, vrolijk en keurig gekleed. En ook nog eens: uniform gekleed.

Het artikel bevat slechts enkele opmerkingen van Van de Perre. Maar in die paar opmerkingen komen alle drie variabelen terug waar het soortenmodel op gebouwd is. Wat zegt het soortenmodel?

De geneigdheid tot discriminatie en agressie meten we via bevooroordeeldheid. Bevooroordeeldheid wordt aangestuurd door twee variabelen: sociale dominantie (SDO) en rechts autoritarisme (RWA). Het eerste is het streven naar macht. Het tweede is het streven om veiligheid te zoeken in een machtige groep.

Wat betekent dat? De leden van de machtige groep willen macht en willen perfect in de groep passen. Verder zijn ze uitermate agressief en gewelddadig, zodra ze van hun leiders de kans krijgen.

Wat is er volgens Van de Perre nodig om deze gewone, keurige mensen te veranderen in duivelse monsters? Wat is er nodig om hun agressie naar buiten te laten spuiten? Ze zegt:

"I think it's possible with loads of people, even in England. I think that can happen anywhere. It can happen here if it's allowed." 

Vertaald: "Ik denk dat het mogelijk is met heel veel mensen, zelfs in Engeland. Ik denk dat het overal kan gebeuren. Het kan hier gebeuren, als het wordt toegestaan."

Conclusie? Aan de ene kant zie je dat Van de Perre kennelijk scherp heeft waargenomen. Aan de andere kant zie je dat haar waarnemingen bevestigen, wat we via het soortenmodel al dachten te weten.




 

 


 

 

 

woensdag 17 maart 2021

Openlijk racisme: de nieuwe mode


De Volkskrant bevatte op vrijdag, 26 februari 2021, voor mijn idee weinig nieuws. Aan meningen was echter ook dit keer weer geen gebrek. Eén artikel trok in dat verband nadrukkelijk mijn aandacht. Over een volledige pagina, groot opgemaakt, een artikel van Janice Deul.

Volgens de tekst bij het artikel: ''activist, journalist en curator en maakt zich sterk voor een inclusief klimaat in mode, media, kunst en cultuur". Het leest wat moeilijk, want de zin loopt niet echt. Het is een hele mondvol. Eerlijk gezegd: het is me onduidelijk, wat ik me precies bij die mondvol moet voorstellen. Het roept bij mij het idee op van iemand die graag met dure woorden gooit, maar die woorden zelf misschien niet helemaal begrijpt.

Wat beweert Janice Deul precies in haar nogal royaal uitgevallen verhaal? Volgens de titel dit: Een witte vertaler voor de poëzie van Amanda Gorman: onbegrijpelijk.

Laten we even ongeveer honderd jaar teruggaan in de tijd. Albert Einstein heeft zijn relativiteitstheorie bedacht. (Het gaat me nu even niet om het feit dat hij er twee heeft geformuleerd: de Speciale en de Algemene.) Hij heeft die theorie bedacht om een probleem in de natuurkunde op te lossen en te kunnen verklaren. Precies, wat je van een natuurkundige mag verwachten.

Maar met zijn relativiteitstheorie is een probleem. Het probleem is dat hij Jood is. Hij is misschien geen belijdend Jood, maar in ieder geval van Joodse origine. Die relativiteitstheorie kan dus onmogelijk kloppen, althans dat is de opvatting van de nazi's in Hitler-Duitsland.

Die vreemde, op niets gebaseerde opvatting zou enkele jaren later tot de Holocaust leiden. Maar dat is natuurlijk een vervelend onderwerp waar we het liever niet over hebben. Of waarvan we beweren: ja, dat was toen, maar dat zal gelukkig nooit weer gebeuren.

Van dat laatste ben ik niet zo zeker. Waarom niet? Als een belangrijke Nederlandse krant meent openlijk racistische roeptoeters vrij baan te moeten geven, dan lijkt het nog maar een kwestie van tijd voordat de treinen weer gaan rijden.

Misschien begint het dit keer niet met Joden in de wagons. Maar er is dat bekende gedichtje van de Duitse militair, theoloog en verzetsstrijder Martin Niemöller, dat hij in Dachau schreef.

Eerst kwamen ze voor de Joden
en ik zei niets,
want ik was geen Jood.

Toen kwamen ze voor de communisten
en ik zei niets,
want ik was geen communist.

Toen kwamen ze voor de vakbondsleden
en ik zei niets,
want ik was geen vakbondslid.

Toen kwamen ze voor mij
en er was niemand meer over,
die iets kon zeggen.

Misschien begint het dit keer niet met de Joden. Maar als discriminatie het leidende principe in de samenleving is geworden,  is het slechts een kwestie van tijd voordat ze komen voor de invaliden, de zwakken van geest, de zieken, de mensen die afwijken, de homo's, de 'foute' mannen, de transen, de mensen met foute meningen en tenslotte ook: de Joden. Hoorde ik nog maar kort geleden niet voortdurend berichten over 'dor hout' en 'voltooide levens'? Verschenen er in de krant niet grote stukken om vooral de oudere mensen duidelijk te maken dat de dood nu eenmaal bij het leven hoorde en niets was om je druk over te maken?

Loop ik niet te hard van stapel? Ik heb dat omvangrijke artikel immers nog helemaal niet goed gelezen. Laten we kijken naar de ondertitel. Het staat er in grote, zwarte letters. Onder de foto van Amanda Gorman, als ze haar gedicht The Hill We Climb voordraagt bij de inauguratie van Biden. Ze draagt een geel jasje en een rood hoedje. Onder die foto staat:

 

"Er zijn immers genoeg goede zwarte kandidaten, ook van eigen bodem."

 

Ze moeten 'zwart' zijn en van 'eigen bodem'! In een enkele zin een dubbele discriminatie. Die relativiteitstheorie was natuurlijk rotzooi! Waarom? Wel, de man was niet alleen Jood, maar ook geen Nederlander. Maar . . ., wat heeft dat te maken met de relativiteitstheorie? Nou, dat snap je toch wel, dan is het natuurlijk niks!

Laten we de moed niet opgeven. We beginnen gewoon aan dat stuk proza. Het proza van Deul begint zo.

"Ik prijs me gelukkig met de liefdes in mijn leven. En daartoe reken ik ook familie, vrienden en de persoon met wie ik al decennia de voordeur van ons monumentale pandje deel. Maar laat ik het vooral professioneel houden. Ik kom dan uit bij twee onderwerpen: schrijven en mode. Mijn liefde voor schrijven was er overigens veel eerder dan die voor kleding (iets dat menigeen bevreemdt, gezien mijn mode-activisme). Daarom ben ik ook Nederlandse taal en letterkunde gaan studeren aan de Universiteit Leiden (toen nog met 'Rijks' ervoor). En het feit dat die studie een aantal jaren geleden is omgedoopt tot 'Neerlandistiek' vind ik nog altijd een devaluatie. Enfin, taal en mode dus. Passies die ik deel met Amanda Gorman, de Afro-Amerikaanse spoken word artist, activiste en dichter, die op 20 januari in een klap een sensatie werd."

Afgaande op de titel en de ondertitel heeft de schrijfster heel wat uit te leggen. Ze beweert uiterst kwalijke zaken. Hoe leutert ze zich uit dat wespennest?

Wel, ze heeft geen haast. Ze moet eerst vooral over zichzelf vertellen. Over al haar 'gelukkige liefdes', die vlak daarna ook de familie, de vrienden en de medebewoner blijken te omvatten. Als je het hebt over 'devaluatie' van een woord, dan lijkt me dit inderdaad een treffend voorbeeld.

Maar ze wil het 'professioneel' houden. En begint vervolgens over de zaken die ze het liefste doet. De loodgieter komt, het toilet zit verstopt. De man zegt: 'Ik wil het graag even professioneel houden. Kijk, wat ik het liefste doe, is sleutelen aan mijn auto en achter de vrouwtjes aanzitten.' Tja, moet kunnen natuurlijk.

Maar wat betekent dat? Ze heeft kennelijk in de verste verte geen idee over wat het woord 'professioneel' precies betekent. Ze vindt het een duur, goed klinkend woord. Ze wil het even 'professioneel' houden. Maar wat dat precies betekent? God weet het misschien, maar voor Deul is het een brug te ver.

Toch bevat haar intro belangrijke informatie. We krijgen namelijk te horen dat ze al tientallen jaren samen met iemand anders in een monumentaal pand woont. Waarvan graag nota! Waarom is dat belangrijk? Waarom moeten wij weten, dat ze in een monumentaal pand woont? Wel, dat betekent dat ze iemand van belang is. Niet iedereen woont immers in een monumentaal pand.

Dan is er nog iets. De mondvol 'Nederlandse taal en letterkunde' vindt ze belangrijk beter klinken dan het korte 'Neerlandistiek'. De ene omschrijving maakt meer indruk op de toehoorder dan de andere, denkt ze en dat vindt ze belangrijk. Ze focust niet op haar studie, maar op het maken van indruk op anderen. Ach, het is natuurlijk maar, waar je hart naar uitgaat.

Wat is eigenlijk de functie van die lange introductie? De functie van dat lange begin is zichzelf te koppelen aan Amanda Gorman. Het is dus: ik en Amanda Gorman horen bij elkaar. Eigenlijk ben ik ook een beetje Amanda Gorman. Wel, afgaande op de gegeven argumentatie ben ik daar niet helemaal van overtuigd.

Nu moet ik bekennen: ik weet eigenlijk niets van Amanda Gorman. Maar ik heb natuurlijk wel haar gedicht. In de optiek van mevrouw Deul heeft ze een belangrijk pluspunt: ze is zwart. Maar wat schrijft ze? Wat is haar boodschap? Wat beweert Gorman?

Als je vertrouwd bent met de zooifactor, is de analyse van haar gedicht simpel. Er zijn maar twee opties voor mensen. Of je zoekt het in strijd, of je zoekt het in productie. In het oplossen van problemen. De Trump-aanhangers geloven in strijd. Ze moeten vechten voor hun rechtmatige deel, geloven ze. Wat gelooft Gorman? Ik lees niets over strijd, over vechten. Ik lees wel over het bouwen van bruggen. Over de heuvel die we moeten beklimmen.

Ze schrijft letterlijk in haar gedicht: "We lay down our arms so we can reach out our arms to one another." We leggen onze wapens neer, zodat we elkaar kunnen omarmen. Niks geen strijd, maar een oproep tot verzoening. Niet een verhaal dat zwarte mensen automatisch beter zijn, omdat ze zwart zijn. Nee, een oproep aan iedereen om niet te vechten en samen te werken aan een betere toekomst.

Terug naar het verhaal van Deul. Nadat ze zichzelf gekoppeld heeft aan de jonge ster Gorman, springt haar betoog over op deze jonge dichteres. De strekking van dat stuk in haar verhaal is: Amanda Gorman is heel bijzonder.

Waarom? Wel, ook vooral door haar look. 'Haar uiterlijk inspireerde velen.' Verder kreeg ze een contract aangeboden bij een modellenbureau. Ook heel bijzonder dus. En nog een belangrijk punt: ze staat op de lijst van Time, de: Time 100 Next. Dus dat Amanda echt heel bijzonder is, is buiten kijf.

Maar haar oproep om de wapens neer te leggen en samen te werken, is in de ogen van Deul dus kennelijk niet wat haar bijzonder maakt. Sterker nog, ik denk dat Deul die hele oproep gemist heeft. Dan moest ze dat gedicht lezen en dat lijkt me niet iets, dat ze echt kan en graag doet.

We zitten nu al een heel eind in het epistel van Deul en hebben nog steeds geen enkel argument gehoord om haar kwalijke stelling begrijpelijk of aannemelijk te maken. Maar dat komt nu, als het goed is. O nee, toch nog niet. We gaan eerst van haar horen wat de situatie nu is en daarna, wat zij daarvan vindt.

Ze schrijft: "Er werd gevochten om de vertaalrechten van het werk van Gorman." Die strijd werd gewonnen voor Nederland door Meulenhoff. En de vertaling zal worden gedaan door Marieke Lucas Rijneveld.

Wat vindt Deul hiervan? Deul vindt dit helemaal 'fout'. Ze schrijft: ''Een onbegrijpelijke keuze, in mijn optiek en die van vele anderen die via de sociale media uiting gaven aan hun pijn, frustratie, woede en teleurstelling."

Duidelijk ja! Nee, dat hoeft inderdaad geen verdere toelichting. Duidelijke mening! Ze voelt pijn, woede, frustratie en teleurstelling. Dus het moet inderdaad een volstrekt foute beslissing zijn. Geen twijfel mogelijk!

Interessant hier is dat denken via systeem 1. Het emotionele systeem om borrelpraat te produceren. Men voelt iets en zet die gevoelens om in woorden. Daarna weet men het volstrekt zeker: het moet zo zijn! Dat voortdurende hanteren van systeem 1 is een typerend kenmerk van bevooroordeelde mensen. De mensen die (extreem) geneigd zijn tot discriminatie. De mensensoort die we vroeger omschreven als 'fascisten'.

Wat is er precies mis met Rijneveld als vertaalster? Wel: Rijneveld is wit en non-binair (wat dat ook precies mag zijn). Verder zou ze volgens Deul op dit gebied te weinig ervaring hebben. Inderdaad iets, dat uitgevers beslist niet kunnen beoordelen, maar mensen die Neerlandistiek gestudeerd hebben, gelukkig wel.

Wat is het grote probleem dat Deul heeft met Marieke Lucas Rijneveld? Dat ze niet zwart is. De kleur van haar vel deugt niet, en daardoor deugt zij ook niet. Althans niet voor deze vertaling.

Wat is er interessant aan dit betoog? Hier is iemand openlijk en onbeschaamd racistisch. Ze denkt zo volledig in termen van kleur, dat ze niet eens meer de moeite neemt haar racisme te verhullen. In een bepaalde groep van de samenleving is het kennelijk mode geworden, om je openlijk racistisch op te stellen. Alleen dan hoor je echt bij de club.

 

 

 

 

 





 

 


 

 


donderdag 11 maart 2021

We leven in een tijd van geestelijke armoede

 

Laatst bijgewerkt: 12-3-2021 om 2.38

 

We leven in vreemde tijden. Als ik de tijdgeest zou moeten omschrijven, zou ik geneigd zijn te zeggen, dat we steeds meer los van god raken. Als ik het goed heb, moet 'god' in dit geval met een kleine letter. Daarmee bedoel ik niet, dat mensen steeds minder in 'God' gaan geloven, maar dat ze steeds gekker worden. Ze zien zichzelf als staande boven de wet en de harde werkelijkheid.

Wat dat betreft, lijkt deze tijd op de jaren dertig. De periode die aan de Tweede Wereldoorlog vooraf ging. Wie In de schaduwen van morgen heeft gelezen van Johan Huizinga ziet daarin op veel punten een scherpe beschrijving van de zooifactor (bevooroordeeldheid). In die tijd heette dat nog 'fascisme'. Maar Huizinga zag dat het breder was, dat het een soort kwalijke tijdgeest was, die mensen op grote schaal leek te ontregelen.

Vandaag vond ik in Trouw (5 maart 2021, p. 3) een stuk over kinderarmoede. Eén op de dertien kinderen in Nederland groeit op in armoede, deelt het begin mij mee. De titel: Anashya (11) sprak nooit over hoe arm ze is, tot vandaag.

Naast de titel staat een grote kleurenfoto van Anashya. Een mooi, wel-doorvoed meisje met lang haar. Ze lijkt me een beetje gekleurd van huid, maar eigenlijk zou dat geen relevante informatie mogen zijn. Kortom, als ik het zo zie: een leuk meisje waar niets mis mee is. Je bent gezond, je bent mooi, je hebt genoeg te eten en je leeft in Nederland. Als je erover nadenkt: veel positieve zaken, die veel mensen helaas moeten ontberen.

Wat is het probleem met Anashya? In het kringgesprek vraagt de juf waar de kinderen geweest zijn met vakantie. En Anashya is nergens naar toe geweest, want financieel hebben ze het niet zo ruim. En daarom is Anashya nu één van de drie gezichten in de nieuwe Sire-campagne om aandacht te vragen voor dit brandende probleem.

Wat vind ik daarvan? Ik vind dat een stuitend voorbeeld van geestelijke armoede. Je kunt niet op vakantie en dan wordt dat door de juf en op tv opgevoerd als: wat zielig. Als je denkt, dat je 'rijk' bent, omdat je drie keer per jaar op vakantie gaat, ben je in werkelijkheid beklagenswaardig arm. Je hebt misschien een volle beurs, maar een hoofd met zand. Als dat er al in zit, wat voor mij nog de vraag is.

Dat je mensen en kinderen het idee durft te geven, dat als je niet op vakantie zou kunnen gaan, je arm bent. Dat vind ik stuitend. Het vriendje dat ik vroeger had, ging vaak drie keer per jaar op vakantie en dat waren geen goedkope vakanties. Ik gunde het hem graag en zag mijn eigen niet op vakantie gaan, nooit als een probleem. Integendeel, schoolvakanties duurden mij altijd veel te kort. Op die akelige school zat je je tijd maar te verdoen. Thuis kon je zo vreselijk veel meer en leukere dingen doen.

Dus als SIRE echt iets zou willen doen, moet ze een campagne beginnen tegen dat verplichte schoolgaan. Zonde van de tijd en nergens goed voor. Een overblijfsel uit de Middeleeuwen, lijkt me.

Is armoede onder kinderen dan geen probleem? Ik denk dat de geestelijke armoede van tegenwoordig dat inderdaad is. Een kwart van alle Nederlandse kinderen kan niet goed lezen, heeft amper of geen tekstbegrip. Maar ook de kinderen die wel kunnen lezen, kunnen niet echt goed lezen. Onze toppers steken magertjes af bij kinderen uit bijvoorbeeld China, die stukken hoger eindigen.

Stel je voor. Je leeft in een ingewikkelde wereld. Je bent nog jong. Maar nu is het niveau waarop je kunt lezen internationaal gezien al bedenkelijk laag. Dat gebrek aan leesvaardigheid sleep je je hele leven met je mee.

En de Nederlandse overheid doet op dat punt helemaal niets. Ik heb zelfs de stellige indruk dat wat men doet, het probleem alleen maar verergert. Lees bijvoorbeeld het laatste rapport over de schrijfvaardigheid aan het einde van het basisonderwijs: Peil.Schrijfvaardigheid (hier). Scholen die een taalmethode gebruiken voor het schrijfonderwijs doen het slechter dan de scholen die het zonder boek proberen. De taalmethodes die men hanteert, werken dus negatief.

Uit de pers (o.a. de Volkskrant) begreep ik, dat afgaande op dit rapport het uiterst droevig gesteld is met het schrijfonderwijs. Maar als je niet goed kunt schrijven, kun je ook niet goed lezen. Die twee zaken zijn gekoppeld.

Als ik het rapport lees, valt me iets op. Het is alsof die problemen met schrijven, denken en taal ondertussen al veel verder de samenleving zijn binnengeslopen, dan je zou willen. Het rapport is methodologisch gezien knoeiwerk. Ik heb er geen ander woord voor.

Is het rapport dan wel goed geschreven? Wel, dat ging de opstellers duidelijk boven de pet. Wat een rotzooi. Ogenschijnlijk is het correct Nederlands, maar zodra je je verdiept in de betekenis van de zinnen, dan zie je de beperktheid en onkunde van de auteurs.

Dit is niet het moment en de plaats om uitgebreid op de problemen die aan dit rapport kleven, in te gaan. Een punt kan ik echter wel vermelden. Volgens het rapport heeft een groot deel van de kinderen aan het einde van de basisschool schrijfproblemen. Ze schrijven niet goed genoeg. Als je dat beweert, moet je dat ook hard maken en op dat punt schiet het rapport volledig tekort. Uit andere bronnen en via andere kanalen is natuurlijk overduidelijk dat er een groot probleem is op dit punt, dus aan de juistheid van de conclusie hoeven we niet te twijfelen. Maar het probleem is: er wordt niets op een controleerbare en repliceerbare manier aangetoond. In de (empirische) wetenschap een doodzonde. Stellige beweringen doen zonder deugdelijke onderbouwing.

Terug naar mijn jeugd. Waarom was ik niet jaloers op mijn vriendje met zijn drie of vier vakanties? Dat was simpel. Ik wist vaak meer. Op school bleek dat en hechtte de onderwijzer daaraan. Men zag kennis als macht. Een kind dat veel wist, was een 'knap' kind.

Dan had ik nog een vreemde afwijking. Ik wilde 'goed' denken. Ik realiseerde me dat er met ons denken heel vaak iets mis ging. En dat 'goed' denken belangrijk was, want als je fout dacht, ging je natuurlijk ook domme dingen doen.

Dat idee had ik niet zo maar gekregen. Mijn vader was boerenzoon, mijn opa was boer. Ik leerde al jong dat je uitspraken had, die onzin waren en uitspraken had, die klopten, waar je wat aan had.

Vermoedelijk hielp het gereformeerde milieu ook behoorlijk mee, want de rechte weg was smal en er waren veel dwaallichten. Je moest je hoeden voor valse profeten. Ik denk dat mijn tekstbegrip uiteindelijk gefundeerd was op Bijbelstudie. En dan ging het om vragen als: welk woord stond er precies en stond er wel of niet een komma?

Het eerste boek dat ik zorgvuldig doorwerkte, was Zindelijk denken van 'ingenieur' Van Hoesel. Ik merkte dat daar een opmerking in stond, dat ik niet goed kon plaatsen. Het intrigeerde me een lange tijd. Tenslotte realiseerde ik me: kennelijk is in de tekst een onduidelijkheid blijven zitten. In totaal denk ik over dat boek een klein jaar gedaan te hebben. Toen had ik het idee de zaak te snappen. Ik zal toen iets van 12 jaar geweest zijn. Ongeveer een jaar ouder dan Anashya nu.

Ik denk dat in die tijd mijn latere vriendje stiekem soms een beetje jaloers moet zijn geweest. Ik wist meer. Ik haalde hogere cijfers. Zaken waar men in die tijd hoog bij op keek.

Als dat tegenwoordig niet meer zo is, dan hebben we een probleem. Een groot probleem. Een probleem dat we kennelijk ook terug kunnen zien in officiële onderzoeksrapporten van overheidsinstanties. Een focus op vorm in plaats van op inhoud.

Als je focust op uiterlijkheden in plaats van op de betekenis, dan lijkt dat slechts een ding te kunnen betekenen: een hoge score op de zooifactor (bevooroordeeldheid). Volgelingen/gelovigen (de mensen die de basis vormen van de zooifactor) hebben een probleem met functioneel denken. Ze denken in slogans, zonder zich de precieze betekenis te realiseren. Ze koppelen niet door naar de externe werkelijkheid. Ze denken dat de vruchtboom een geweldige boom is, omdat die er mooi uitziet. Ze realiseren zich niet, dat het gaat om de waarde van de vruchten die de boom voortbrengt.











 



dinsdag 9 maart 2021

Agressie en cognitieve dissonantie: het Miyamoto-Einstein effect

 

Waarom plegen mensen agressie? Wat maakt dat bevooroordeelde geesten zichzelf niet langer kunnen beheersen en alle remmen los gooien?

Ondertussen al weer een hele tijd geleden, schreef ik onderstaande. Om een of andere reden bleef dit stuk altijd als concept staan, zonder gepubliceerd te worden. De inhoud is echter nog onverminderd actueel.

Hoe moet je het verschijnsel noemen? Ik ontdekte het verschijnsel door een artikel op de site van de BBC over (hier) Ariana Miyamoto. Vervolgens vroeg ik me af of er meer van zulke gevallen te vinden waren en kwam Albert Einstein in mijn gedachten, toen hij niet terug kon naar zijn huis in Berlijn vanwege de nazi's.

Ik laat hier mijn veel eerdere epistel volgen. Ik heb slechts enkele kleinigheden aangepast.

 

---

Laten we nu kijken naar de twee soorten conflicten die kunnen optreden. Hoe reageren mensen die systeem 2 hanteren (die gericht en kritisch oordelen) op 'mooie' verhalen? Mensen die systeem 2 hanteren, zoeken normaal informatie. Een 'mooi' verhaal bevat voor hen vaak geen bruikbare informatie. In dat geval negeren ze dus het verhaal, ze kunnen er niets mee.

Soms gebeurt het echter, dat iemand die systeem 2 hanteert, wel zijn licht laat schijnen over het 'mooie' verhaal in kwestie. Max Pam deed dat in zijn column met betrekking tot de Abel Herzberglezing van Sigrid Kaag. Ik besprak dat hier. Zijn oordeel globaal samenvattend: hij vond het waardeloos en kwalijk en verwoordde dat.

In het tegenovergestelde geval kan het conflict echter belangrijk anders verlopen. Galilei belandde bijna op de brandstapel. Bruno belandde echt op de brandstapel. Ignaz Semmelweis moest zijn ontdekking, hoe kraamvrouwenkoorts voorkomen kon worden, uiteindelijk bekopen met de dood. Madame Curie moest vanwege haar ontdekking vluchten uit haar huis. Einstein kon niet meer terug naar zijn woning in Berlijn. In het tegenovergestelde geval blijft het dus vaak niet bij woorden, maar gaat men over tot daadwerkelijke agressie en geweld jegens de bron van de 'foute' informatie.

Deze agressie is niet beperkt tot de auteurs van teksten. Ook mensen die op andere wijze 'foute' informatie produceren, kunnen vervolgd en beschadigd worden. De eerste keer dat ik hier een voorbeeld van tegenkwam, had betrekking op Ariana Miyamoto. Ze won de titel 'Miss Universe Japan', maar geldt in Japan als 'hafu' (halfbloed, niet echt Japans). Het winnen van de titel door haar leidde daardoor tot agressieve reacties.

Dit deed sterk denken aan de nazi-reacties op de Jood Einstein die iets knaps als de relativiteitstheorie produceerde. De wereld gedroeg zich niet, zoals men vond dat die zich zou moeten gedragen en dus werd men boos en agressief.

Een recenter voorbeeld zijn bedreigingen en acties tegen de 'vrouw met de baard', Conchita Wurst, na het winnen van het Songfestival 2014 (hier). Men voelt dat een man met een baard, die zich opmaakt en kleedt als vrouw, volledig fout is. Wanneer die vervolgens ook nog eens het songfestival wint, is dat informatie die botst met het gevoel dat het om een fout persoon gaat. Dat conflict kan opgelost worden door die foute persoon te elimineren. De wereld is daarna weer zoals die -- in hun ogen -- behoort te zijn.

Psychologen omschrijven dit soort verschijnselen vaak als 'cognitieve dissonantie'. Wie echter gericht en kritisch het desbetreffende Engelstalige Wikipedia-artikel (hier) leest, ziet dat dat begrip niet duidelijk gedefinieerd is, dat het een theoretische chaos is van warrigheden en dat een overtuigende empirische onderbouwing lijkt te ontbreken.

Een definitie die mijns inziens dan nog het meest bruikbaar is in dit artikel, is deze: "the mental stress people suffer when exposed to (...) information that is inconsistent with their (...) beliefs". Het probleem is dan echter dat dit drie variabelen veronderstelt, waarvan onduidelijk is hoe die precies gemeten moeten worden.

In het voorbeeld van Miyamoto gaat het om een lid van een gediscrimineerde minderheidsgroep (hafu) die een eervolle prijs wint. Deze twee factoren samen leveren openlijke agressie op bij een deel van de bevolking. In het geval van Einstein zien we precies hetzelfde. Een Jood zet een indrukwekkende wetenschappelijke prestatie neer. Dat leidt tot openlijke agressie in de toenmalige Duitse pers.

Ook verder zoeken op internet op dit punt leidt niet tot een concretere omschrijving van het begrip 'cognitieve dissonantie'. Saul McLeod (hier) maakt er bijvoorbeeld mijns inziens helemaal een merkwaardig verhaal van. Toch staat hij in de Google-ranking bijna aan de top. Veel mensen zullen dat ongelukkige verhaal dus voor waar verslijten.

Het Wikipedia-artikel geeft deze vier mogelijkheden om de dissonantie te reduceren:
1. Change the behavior or the cognition.
2. Justify the behavior or the cognition, by changing the conflicting cognition.
3. Justify the behavior or the cognition by adding new cognitions.
4. Ignore or deny information that conflicts with existing beliefs.
Deze vier mogelijkheden gaan echter in de eerste drie gevallen helemaal uit van een conflict tussen informatie en geloof. De vierde optie doet dat wel, maar dat is dus typisch niet wat er in werkelijkheid in het geval van Miyamoto en Einstein gebeurde.

Kennelijk is het begrip 'cognitieve dissonantie' dus enerzijds te vaag en anderzijds mist het de kern van de zaak. Zodra er iets gebeurt, waarvan men vindt dat het eigenlijk niet zou moeten gebeuren, reageren bevooroordeelde personen daarop met agressie. Die agressie kan natuurlijk zoals altijd uiteenlopen van negatief geklets via schelden en bedreigingen naar verdere acties die het slachtoffer nog meer beschadigen (of bedoeld zijn dat te doen).

---

Bij herlezing van het BBC-artikel zie ik, dat het niet alleen ging om agressieve reacties, maar vermoedelijk nog vaker om het negeren van haar overwinning. Een duidelijke indicatie van een systeem 1 reactie.






maandag 8 maart 2021

Zwerende vingers die meestal vanzelf beter worden: het 'mooie' verhaal en de kille werkelijkheid

 

Wie discriminatie wil begrijpen, moet zich verdiepen in het denken van volgelingen/gelovigen (mensen die hoog scoren op rechts autoritarisme). Met dat denken van volgelingen/gelovigen is iets vreemds aan de hand. Ze produceren taal als een soort geautomatiseerde babbelmachine, maar ze realiseren zichzelf niet wat ze precies beweren. Ze koppelen niet door naar de externe werkelijkheid. Het gebabbel heeft slechts ten doel sociaal te scoren. Het is een 'mooi' verhaal, maar het staat los van de kille werkelijkheid.

In de NRC van vandaag (6 en 7 maart 2021) kom ik op pagina W12 een stukje tegen van Sander Voormolen. Het is getiteld: Wat helpt bij een zwerende vinger: sodabad of Biotex? Het stukje intrigeert me om meerdere redenen.

Laat ik beginnen bij het begin. Voormolen schrijft: "Een ontstoken vinger doet veel pijn maar zal in de meeste gevallen vanzelf over gaan. De afweer maakt dan korte metten met de ontsteking." Het klinkt goed, maar is het ook waar?

Het onderzoek waar Voormolen zich op baseert, vermeldt hij niet. Was dat onderzoek er wel? En is dat onderzoek gerepliceerd?

Laten we ons proberen dat onderzoek voor te stellen. We nemen 1000 vrijwilligers en we brengen bij alle 1000 een beschadiging op een vinger aan. Om zeker te zijn, dat de boel gaat infecteren, wrijven we daarna de wond in met een vochtige oplossing waarin een aantal bekende kwaadaardige bacteriestammen aanwezig zijn. De vrijwilligers moeten dagelijks noteren of de vinger pijn doet, maar mogen verder niets doen. En inderdaad, uit de resultaten blijkt dat bijna 800 van de 1000 vrijwilligers het experiment overleven. Meestal is een zwerende vinger dus helemaal niets om je druk over te maken. Meestal overleef je het!

Zo'n onderzoek kan natuurlijk niet. Ik denk dus dat er helemaal geen onderzoek is, om die stelling op te baseren. Voormolen beweert iets, dat hem plausibel in de oren klinkt en waarvan hij veronderstelt dat het de toehoorder ook 'goed' in de oren zal klinken.

Waarom klinkt het mij niet goed in de oren? Ik heb natuurlijk ondertussen een soort beroepsdeformatie. Iedereen die onderzoek verzint, triggert op een of andere manier mijn automatisch werkende emotionele systeem 1. Ik ruik de onzin al, voordat ik die heb aangetoond.

Maar in dit geval is er nog iets en dat iets, is nog sterker en dwingender. Mijn opa van moederskant is overleden op relatief jonge leeftijd door een klein wondje aan zijn hand. 'Het is helemaal niets', zei hij volgens de overlevering. Een week later was hij dood.

Wie oren heeft om te horen, die hore! Als je dat verhaal kent, weet je dus dat een plekje aan je vinger (of aan je voet, of ergens anders) levensgevaarlijk is. Maar wat beweert deze column: het gaat meestal vanzelf over. Dat is natuurlijk waar, maar als de overige 49% daardoor overlijdt, zou ik toch liever geen onnodige risico's nemen.

De eerste zin van de column werkte op mij dus als de spreekwoordelijke rode vlag op de stier. Ik vond het een uitermate gevaarlijk geformuleerde bewering. Veel niet nadenkende geesten kunnen door zo'n bewering de mist in gaan.

Mijn aandacht was gewekt, en ik ging de rest van de column lezen. Het tweede dat me opviel, was het volgende: "De modernere Richtlijn Bacteriële Huidinfecties van het Nederlandse Huisartsengenootschap (2019) maakt er dit van: 'Baden kan niet worden aanbevolen voor de behandeling van een bacteriële huidinfectie, maar ook niet worden ontraden.' Er is 'gebrek aan bewijs en een mogelijk nadelig effect', dus daarom 'wordt het niet aanbevolen'. Hoe is dan toch die volkswijsheid [dat je met soda of Biotex moet ontsmetten] ontstaan?"

Bij een huidinfectie krijg je vaak een rode, geïrriteerde huid. In dat geval is het natuurlijk niet slim als je met die huid een tijd lang in een bak heet water met soda of Biotex gaat zitten. Maar een wondje is natuurlijk een totaal ander geval. Dan is de huid kapot. De bacterie heeft toegang tot het onderliggende vlees en kan ook in het bloed komen. Voormolen hutselt hier twee verschillende zaken door elkaar.

Het derde punt dat me opviel, was dat Voormolen de vraag die hij zelf opwerpt, niet beantwoordt. Bij scripties een bekend probleem. Na veel gepieker heeft de student tenslotte een indrukwekkende vraagstelling geconstrueerd. Het onderzoek is gedaan. De scriptie is geschreven. Maar de student is vergeten de onderzoeksvraag te beantwoorden.

De vraag van Voormolen was: wat is beter bij een zwerende vinger, soda of Biotex? Het komt erop neer dat hij dat niet weet, omdat er nooit gericht onderzoek naar gedaan is. Maar waarom dat dan wel opwerpen als vraag voor je column?

Het vierde punt dat me in de column opviel, is het einde. Voormolen schrijft: "Enfin, over de kwestie soda of Biotex bij een zweertje, is slechts een voorlopig salomonsoordeel te vellen: of ze werken beide wel, of beide niet." Dat is leuk bedacht, maar alleen gebaseerd op wat hij denkt, gelooft en veronderstelt.

Hij trekt hier een stellige conclusie zonder enige evidentie. Het klinkt goed, maar is nergens op gebaseerd. Zijn enige argument is dat Biotex behoorlijk wat natriumcarbonaat (de chemische naam voor soda) bevat. Maar dat bewijst de stelling niet.

Dan zie ik een vijfde probleem. De vraag die hij wil beantwoorden, is: wat is beter, soda of Biotex? Maar vervolgens begint hij over een totaal ander probleem: moet je zo'n vinger met een wondje wel of niet ontsmetten in een bak warm water met soda of Biotex? Hij suggereert: dat is maar volkswijsheid, dat hoeft helemaal niet. Maar voor die conclusie heeft hij geen enkele evidentie en het lijkt bovendien een gevaarlijke conclusie te zijn. Als je een wondje hebt, is het belangrijk dat zo snel mogelijk grondig te desinfecteren.

Ik denk ook een beetje te proeven in de column: maar we hebben nu antibiotica, dus die zwerende vinger is niets om je druk over te maken. Die houding is natuurlijk vragen om problemen. Of die antibiotica werken en op tijd zijn, moet je maar afwachten. Er zijn genoeg resistente bacteriën in omloop ondertussen. Het heeft geen enkele zin onnodige risico's te nemen.

Hoe moet je zo'n stukje nu interpreteren? Er moet een stukje komen voor de krant. De babbelmachine wordt aangezet en floep, daar is het stukje. Maar het is een stukje vol gevaarlijke onzin. Een stukje dat simpele geesten het bos in kan sturen.

Vergis ik me als ik denk dat we hier te maken hebben met een volgeling/gelovige? Iemand die afgaat op wat zijn autoriteiten hem vertellen. Iemand die beweringen overneemt, maar die niet volledig begrijpt, omdat hij ze niet doorkoppelt naar de harde werkelijkheid. Iemand die goed is in babbelen via systeem 1, maar slecht is in analytisch denken via systeem 2.

Toen ik ging zoeken vond ik in de NRC een andere column van hem (hier). De titel: Afweer tegen corona blijft langere tijd aanwezig. De ondertitel: "Uit nieuw onderzoek blijkt dat de meeste mensen die Covid-19 hebben gehad voor langere tijd geen nieuwe besmetting hebben te vrezen".

Ik denk inmiddels voor de tweede keer corona te hebben gehad in minder dan een jaar tijd. In mijn directe omgeving was ik niet de enige. Op mijn werk hoorde ik precies hetzelfde. Er zijn ondertussen al heel wat mensen die het voor een tweede keer hebben of hebben gehad.

Klopt die column met wat er bekend is over corona? Bij mijn weten niet. Bekend is dat de meeste mensen binnen 8 maanden het niet opnieuw krijgen. Sommigen dus wel, maar na zo'n 10 maanden kun je het dus zeker opnieuw krijgen.

Klopt in die column de onderbouwing voor de stelling? Nee, als je de moeite neemt de aangedragen evidentie in die column te analyseren dan is het wensdenken. Men vindt het een mooie conclusie en redeneert vervolgens naar de uitkomst toe. Alleen botst die 'mooie' uitkomst met de harde realiteit.

Wat we hier dus in feite zien is de productie van nepnieuws. Het klinkt goed, maar het klopt niet. Waarom doen mensen dat? Om sociaal te scoren. Verder zie je dat het om een bepaald soort mens gaat. Die botsing met de harde werkelijkheid doet zich bij herhaling voor.

Klopt mijn idee dat volgelingen/gelovigen niet doorkoppelen naar de externe werkelijkheid? Gezien de eerder besproken merkwaardigheden, lijkt dat onmiskenbaar.









zaterdag 6 maart 2021

Overal seksisme zien en het daardoor niet meer aantonen

 

In Trouw lees ik vandaag (5 maart 2021) de column op pagina 2 van Stevo Akkerman: Vrouw en politiek. Om de inhoud kort samen te vatten, staat links in de column groot opgemaakt het citaat: "Wie zich uitspreekt tegen seksisme, krijgt nog meer seksisme over zich heen". Dat is inderdaad een conclusie die Akkerman in zijn column trekt.

Maar klopt die conclusie? Of denkt Akkerman overal seksisme te zien, ook daar waar het misschien niet is?

Wat valt me in de column op? Akkerman beroept zich op een onderzoek van De Groene Amsterdammer in samenwerking met de Universiteit Utrecht. Het onderzoek betrof 339.932 tweets die van 1 oktober 2020 tot 26 februari 2021 werden verstuurd naar 'alle' vrouwen op Nederlandse kieslijsten.

Wat moet ik me daar bij voorstellen? Onderzocht men alle tweets die naar alle vrouwen op alle Nederlandse kieslijsten (welke zijn dat precies?) werden gestuurd? Akkerman heeft kennelijk niet echt opgelet bij zijn colleges onderzoeksmethodologie.

Maar dan dat aantal. Inderdaad heel imponerend. Waarom zo'n gigantisch groot aantal? Heeft men die echt onderzocht of zegt men dat alleen maar? Als ik het ga nazoeken (hier), blijkt men die tweets via een computerprogramma geanalyseerd te hebben. Werkte dat programma echt goed of dacht men dat alleen?

Maar het wordt nog gekker. De bedoeling van dat onderzoek is natuurlijk aan te tonen dat vrouwen via tweets vaak kwalijk worden bejegend. Alleen: waar is de controlegroep? Waar zijn de tweets aan mannen op alle (?) Nederlandse kieslijsten?

De onderzoekers waren kennelijk onderzoekstechnisch niet zo heel erg geschoold. Die groep zijn ze vergeten. Maar ze willen wel graag een stevige conclusie. En dus worden vrouwen op Twitter heel vaak seksistisch bejegend! Punt! Geen twijfel mogelijk!

Akkerman ziet dit probleem ook, maar wil toch ook graag die stevige conclusie trekken. Anders valt natuurlijk zijn hele column in het water. Hoe lost hij dat probleem op?

Hij schrijft: "Maar struin een uurtje rond op de sociale media en één ding is duidelijk: vrouwen worden aangevallen op hun vrouw-zijn, mannen veel minder op hun man-zijn." Ja, misschien klopt dat wel, maar dan zou ik toch graag iets meer willen weten over dat uurtje rondkijken. Waar heeft hij gekeken? Hoe heeft hij gekeken? Wat heeft hij dan precies gezien?

En zelfs als zijn conclusie klopt, blijf je zitten met dat vreemde door elkaar hutselen van onderzoek. Het ene onderzoek onderzoekt een onmogelijk groot aantal tweets. Dat blijkt vervolgens bij nazoeken ook. Maar vergeet volledig de controlegroep.

Het andere onderzoek is van een journalist die al een conclusie in zijn hoofd heeft en vervolgens een uurtje zegt te hebben rondgekeken.

Met andere woorden: men zwaait met een grote, imponerende vlag op een strontpraam. Hier wordt in feite een eind weg geleuterd.

Ik denk dus, dat je zijn column moet zien als het verhaal van een volgeling/gelovige. De norm in zijn groep, het verhaal dat de leiders van zijn groep vertellen, is: vrouwen worden seksistisch bejegend. Vervolgens wordt om die stelling een heel verhaal heen geconstrueerd. Op die manier kan iedereen in de club weer tevreden gaan slapen.

Dat het onderzoek en de redenering niet deugt, betekent natuurlijk niet, dat de stelling dan ook automatisch onwaar is. Er lijkt mij genoeg onderzoek te zijn, waaruit blijkt dat zaken als sekse, uiterlijk, kleding, huidskleur, nationaliteit, geloof en LGBTQ invloed hebben op de mate van ondervonden agressie. 

Klopt de conclusie die groot gedrukt stond aan de zijkant van de column? Ik begrijp het idee. Het zou ook best kunnen kloppen. Maar voorlopig is de stelling op geen enkele manier hard gemaakt. Opnieuw dus een voorbeeld waar Akkerman gewoon uit zijn nek kakelt.

Wat kun je nu uit zo'n column concluderen? Laten we het eerst positief houden. Volgelingen/gelovigen verkondigen dus soms ook ware stellingen, maar ze doen dat op zo'n manier dat je denkt dat het lulkoek is.

Met andere woorden: zelfs als volgelingen/gelovigen een stelling moeten onderbouwen, die feitelijk juist is, weten ze er nog een potje van te maken. Dan wordt het onderliggende verhaal nog een krakkemikkig geheel, waar een nuchter mens geen brood van lust.

De kennelijke verklaring? Volgelingen/gelovigen denken niet vanuit data/waarnemingen, maar vanuit stellingen, slogans. En het doel is niet te begrijpen, hoe de werkelijkheid precies in elkaar zit, maar sociaal te scoren. Door dat doel hanteren ze het automatisch werkende (emotionele) systeem 1 in plaats van het trage, rationele, feitgerichte systeem 2.

Kan ik dat hanteren van het emotionele systeem onderbouwen? De eerste zin luidt, iets ingekort: "Je kunt als politicus veel fout doen, [. . .], maar het ergste dat je kunt doen [,] is wel vrouw zijn". Ten eerste is de stelling niet waar, want dan zouden we op de kieslijsten geen vrouwen hebben. En geen Angela Merkel natuurlijk. Ten tweede: dat simpele 'fout doen'. Het is kennelijk: òf goed, òf fout. Hij veronderstelt een simpele tweedeling, maar de werkelijkheid is soms complexer.

Het einde luidt zo:

"De achterliggende boodschap is steeds: ken je plaats, houd je mond. Een zekere hardheid is de politiek eigen, maar seksistische intimidatie is natuurlijk wel iets anders. Heel goed dat deze vrouwen zich de mond niet laten snoeren, maar wat bezielt de schuimbekkende mannen? Het lijkt wel of ze ergens bang voor zijn."

Het agressieve getwitter wordt benoemd: 'seksistische intimidatie'. Het klinkt duur, het klinkt goed, maar het voegt niets toe. Alleen bedoeld dus om bij de lezer emoties op te wekken.

Dan dat waarde-oordeel: 'heel goed dat deze vrouwen zich de mond niet laten snoeren'. Met andere woorden: dappere vrouwen! Weer een stukje emotie. Maar klopt het? Nee. Die online-agressie die mensen vaak ten deel valt en zeker ook vrouwen, leidt er wel degelijk toe, dat men afhaakt. Niet altijd, natuurlijk, maar soms wel.

En dan die 'schuimbekkende mannen'. Alleen: hoe weet hij zo zeker in dit geval dat die tweets van mannen zijn? Kan er ook niet eens een vrouw tussen zitten? Met andere woorden: hij veronderstelt weer iets, zonder deugdelijke evidentie. Maar wel met overbodige emotie.

Toch is het een mooie vraag: wat bezielt de schuimbekkende mannen? Als Akkerman zich even in het probleem verdiept had, kon hij het antwoord weten.

Allereerst gaat het niet uitsluitend om agressieve mannen. Ook vrouwen kunnen agressief zijn, hoewel mannen die wedstrijd winnen. Ten tweede kunnen we het meten. We meten het als 'bevooroordeeldheid' (de zooifactor).

Ten derde kennen we de onderliggende factoren (drijfveren). Dat zijn er twee totaal verschillende. De eerste is sociale dominantie. Dat is het streven naar macht. We meten het via SDO. De tweede drijfveer is: rechts autoritarisme. Is iemand volgeling/gelovige of moet hij niets van groepen hebben? We meten het via RWA.

Zijn de agressieve twitteraars bang? Ja, dat zijn ze, weten we uit onderzoek. Een van de (vermoedelijke) redenen daarvoor, is dat volgelingen/gelovigen (ruwweg tweederde van alle bevooroordeelde personen) denkt in kreten en slogans. Terwijl ze in feite geen idee hebben, wat die precies betekenen.

Met andere woorden: hun denken is beperkt tot sociaal gebabbel. Ze zijn niet in staat de externe werkelijkheid te zien en te doorgronden. Ze beheersen wel 'mands' (vragen en orders), maar geen 'tacts' (beschrijvingen). Ze zien geen feiten en kunnen die niet hanteren en niet verwerken.

Maar als ik gelijk heb, is dat Akkerman zijn sterkste punt ook niet.