donderdag 22 augustus 2019

'Racisme alleen kan dit niet verklaren'


Laatst bijgewerkt: 23-8-2019 om 16.06


Ik ben al geruime tijd verwikkeld in een soort strijd van leven en dood met Jonathan Haidt, die Haidt lijkt te  gaan winnen. Mijn doel was zijn eerste stelling aan een diepgaande analyse te onderwerpen, maar soms begin je aan een project, dat later te omvangrijk blijkt. Daarom eerst iets anders.

In de Volkskrant van vandaag (donderdag, 22 augustus 2019) kom ik een column tegen van Harriët Duurvoort. Laat ik het maar onmiddellijk rapporteren: het verhaal heeft een vreemde twist. Althans, ik vind het een vreemde wending.

Dat valt misschien enigszins te verwachten. Ik heb vaker iets van Duurvoort gelezen. Wat me toen opviel, was haar manier van denken. Ze mist de koele logica en de niets ontziende analyse, die de echte bèta kenmerken. Ze is qua denken eerder een literaire persoonlijkheid.

Haar column van vandaag is getiteld: Baldwins ballingsoord. De naam Baldwin zegt mij als cultuurbarbaar niets, maar James Baldwin blijkt een beroemd Amerikaans schrijver geweest te zijn, die meer dan veertig jaar in Frankrijk woonde. Hij schreef, lees ik in haar column, vooral over 'ras in de Verenigde Staten'. Ze doelt op de 'raciale verhoudingen' tussen wit en zwart. Zijn 'duidende literatuur' zou in deze tijd van Trump actueler dan ooit zijn, stelt ze.

Ze citeert de grote schrijver: "'I knew what it meant to be white and I knew what it meant to be nigger, and I knew what was going to happen to me.'" In Harlem blijven, betekende: gevangenis, iemand vermoorden of vermoord worden. Vandaar dat hij met 40 dollar op zak op de boot naar Frankrijk stapte.

Nu ik de column beter lees, zie ik, dat de aanleiding was, het bezoek dat Duurvoort bracht aan Saint-Paul-de-Vence. Het dorpje in de Provence, waar Baldwin de laatste 17 jaar van zijn leven woonde. Toen hij een ere-doctoraat ontving, omschreef hij die plek als: 'a refuge far from American madness'.

Tot zover is er niets vreemds aan deze column. Het citaat van Baldwin laat zien, dat de man scherp en pakkend kon formuleren. De interessante wending komt nu.

Duurvoort merkt op dat Baldwin zich nooit heeft uitgelaten over de 'te bevechten demonen van racisme, kolonialisme en botsende multiculturaliteit in zijn eigen toevluchtsoord'. Nice kent equivalenten van Harlem: de banlieues. Ze schrijft: 'Verveloze betonkolossen, bewoond door arme bewoners, meest gekleurd. Broeinesten van criminaliteit, wanhoop en radicalisering.'

Duurvoort had graag van Baldwin gehoord, die zo 'eloquent en persoonlijk de tragiek duidde van de Amerikaanse raciale verhoudingen', wat hij vond van de grote uitdagingen in Frankrijk op dit gebied. En als je het breder neemt: het Europa van nu.

Als concreet voorbeeld noemt ze 'de inwoner van Tunesische komaf, die drie jaar terug, verteerd door religieuze haat, 86 mensen doodreed.' Ze sluit de column af met: 'ik kan het nog steeds niet bevatten. Racisme alleen kan dit niet verklaren.'

Wat voor vreemds is er aan die uitspraak? Duurvoort heeft kennelijk een bepaald idee over wat 'racisme' is. En haar idee over 'racisme' klopt niet met het doodrijden van 86 mensen. Wel, dan lijkt de zaak me simpel. Je idee klopt kennelijk niet. Vervang het door een beter idee. Maar dat laatste lijkt niet goed te lukken.

Het merkwaardige is dus: je stelt in je column een actueel probleem aan de orde. Ik zou dan geneigd zijn te denken, dat je een oplossing moet zoeken. Maar in plaats daarvan, krijgen we een volgend probleem te horen. En dat probleem heeft weinig meer van doen met het oorspronkelijke probleem, maar alles met het denken van Duurvoort.

Als we dan toch bezig zijn, is er nog een merkwaardig punt. Waar gaat de column precies over? Volgens de titel over het 'ballingsoord' van James Baldwin. Maar het einde van de column gaat over de betekenis van racisme. En vervolgens over wat Duurvoort gelooft over racisme. Het is een soort eindeloze reeks associaties. Begrijpelijk misschien, maar niet de manier om een probleem op te lossen.

Kan 'racisme' echt niet het doodrijden van 86 mensen verklaren? Die vraag kunnen we pas beantwoorden als we eerst 'racisme' gedefinieerd hebben. Wat is 'racisme'? 'Rascisme' is het maken van onderscheid op grond van 'ras'. Maar (empirisch) wetenschappelijk gezien, bestaat iets als ras niet. Ras is niet een objectief onderscheid, maar een subjectief idee.

Wat er dus overblijft van die definitie, is dat mensen bij 'racisme' onderscheid maken op grond van een subjectief idee dat ze in hun hoofd hebben. Ze geloven iets en menen op grond van dat geloof onderscheid te moeten maken tussen mensen.

Met andere woorden: het gaat gewoon om discriminatie. Die neiging tot discriminatie kunnen we meten (bevooroordeeldheid) en verder kennen we ook de 'oorzaken' voor die geneigdheid: autoritarisme en sociale dominantie. Het zoeken van veiligheid en een bestaan in een machtige groep en ten koste van alles in die groep de toppositie willen bereiken.

De verklaring voor het opzettelijk doodrijden van 86 mensen is kennelijk de extreme bevooroordeeldheid van de dader. En dat betekent ook, dat hij double-high was. Hij moet hoog gescoord hebben op sociale dominantie en autoritarisme.

Ik weet niet of dat echt zo is. Maar als het niet zo is, zou er een probleem zijn met wat we inmiddels uit heel veel empirisch onderzoek behoorlijk zeker denken te weten.

Als je dus de moeite neemt de zaken op een rijtje te zetten, klopt de uitspraak van Duurvoort niet. Racisme is gewoon bevooroordeeldheid. We kunnen het meten. We weten wat de onderliggende 'oorzaken' zijn. En verder weten we, dat de mensen die hoog scoren, dit soort dingen doen als het hen dat zo uitkomt.

Het grote mysterie dat het doodrijden van 86 mensen lijkt, is geen mysterie meer. Het is iets dat we kunnen meten, het is iets waar we de 'oorzaken' van kennen en het is iets, dat we in beginsel kunnen beïnvloeden. Hoewel dat laatste op dit moment vooral nog toekomstmuziek is.

Had Baldwin op dit punt een zinnige bijdrage kunnen leveren, als hij nog geleefd had. Dat lijkt me sterk. Uit de column lijkt naar voren te komen (ik ben niet helemaal zeker), dat Baldwin zelf een double-high was. Iemand die extreem bevooroordeeld was. Dat zijn niet mensen die echt interesse hebben in het oplossen van problemen, het zijn mensen die vooral interesse hebben in het bereiken van een toppositie in een machtige groep.

In de column van Duurvoort zit nog een interessante opmerking. Ze noemt de bewoners van de banlieues: arm, gekleurd, crimineel, wanhopig en radicaliserend. Van die vijf punten wijzen er vier in ieder geval op een hoge alfa-bètafactor (een andere benaming voor bevooroordeeldheid). Die factor verklaart niet slechts het doodrijden van 86 mensen en heb je nodig om het leven van James Baldwin te begrijpen, maar verklaart ook het gedrag van de mensen in de banlieues.











































zaterdag 3 augustus 2019

Wat te doen bij koyaanisqatsi? Andersom gaan denken


Laatst bijgewerkt: 5-8-2019 om 1.45


Als in de buitenwereld een brand nadert, die je samenleving dreigt te verwoesten, is het verleidelijk te vluchten in een droomwereld. We zijn druk aan het feestvieren. Dan realiseren we ons dat er buiten een grote brand snel dichterbij komt. Wat zou het heerlijk zijn als de wereld totaal anders was. Laten we nadenken over die ideale wereld. De wereld zoals we die graag zouden willen hebben. Ondertussen komt de brand steeds dichterbij.

Ik ben bang dat de brand in de buitenwereld zich niets van ons gefilosofeer aantrekt. Als we het vege lijf willen redden, hebben we niet veel tijd meer en zullen we snel in actie moeten komen. Maar wat moeten we in deze situatie doen?

De kern van koyaanisqatsi is niet fout leven, maar fout denken. Wat we denken, bepaalt -- in dit soort gevallen -- uiteindelijk wat we doen. Wat je denkt, heeft consequenties. Wie verkeerd denkt, moet uiteindelijk een prijs betalen.

De essentie van de alfa-bètafactor is dat het denken corrupt wordt. Koyaanisqatsi is een soort ziekte die zich in het brein van mensen nestelt. Door koyaanisqatsi verliezen we de beschikking over dat deel van ons brein dat ons in staat stelt de natuur te begrijpen. Maar begrijpen gaat vooraf aan grijpen en controleren. Wie de natuur niet begrijpt, beheerst die ook niet.

Een kennis van mij, al op enige leeftijd, zonder opleiding en zonder werkervaring, zoekt al jarenlang een 'passende' functie. De voorkeur gaat daarbij uit naar functies die aanzien verschaffen: directeur, directie-secretaris. Nadat de laatste en zoveelste poging op niets was uitgelopen, stelde ik voor om te beginnen met een krantenwijk. Een stuk lastiger dan het lijkt, maar je beweegt en doet nuttig werk. Het antwoord was: dat kan niet, want dan slijten mijn schoenen te snel. Het probleem is niet de ontbrekende functie, waar hij zich zonder succes voortdurend op richt, maar de manier van denken. Hij wil wel hebben en genieten, maar niet eerst produceren.

Toen Viktor Frankl  in het concentratiekamp aankwam, was zijn gedachte niet dat hem een groot onrecht werd aangedaan en dat hij onmiddellijk in vrijheid diende te worden gesteld. Nee, hij zag het kamp als een unieke kans om menselijk gedrag onder extreme omstandigheden te bestuderen. Zijn focus was niet op hebben, maar op begrijpen en produceren. Het kamp gaf hem -- in zijn optiek -- de kans unieke informatie te bemachtigen en die mogelijk ooit te verspreiden.

Wie de statistieken over transgenders raadpleegt, ziet een treurig beeld. De mortaliteit ligt hoog. Wie echter verder zoekt, ziet dat er twee soorten transgenders zijn. De ene soort is gericht op het naar buiten treden in een vijandige wereld. Het denken is gericht op het oplossen van de harde problemen die voortdurend kunnen ontstaan. De andere soort is gericht op het genieten in stilte en beslotenheid. De soort die de aandacht gericht heeft op de buitenwereld en daar een productieve bijdrage aan leveren, houdt het -- eenmaal uit de kast -- langer vol.

Wanneer we rampen in de buitenwereld zo goed mogelijk het hoofd willen bieden, moeten we beginnen met de kwaliteit van ons denken. Maar de kwaliteit van ons denken wordt bepaald door erfelijkheid en door de omgeving waarin we opgroeien en ons bevinden. Zo lang die omgeving systeem 1 denken meer beloont dan systeem 2 denken, ben je 'gek' als je focust op het moeizame systeem 2 denken. Met andere woorden: zo lang onze omgeving niet ingrijpend verandert, verandert ook onze manier van denken niet. Alleen een ramp kan de zaak weer in het reine trekken.

Vergelijk het probleem met een zeedijk. Waterbouwkundigen hebben de uitspraak dat vroeg of laat iedere zeedijk bezwijkt. Het probleem is dat zeedijken onderhoud nodig hebben en dat onderhoud geld kost. In de eerste jaren na de ramp gaat alles prima. De zeedijk is stevig op hoogte en in goede conditie. Maar na tientallen jaren heeft er nog nooit een ramp plaatsgevonden. En het onderhoud lijkt alleen maar duurder te zijn geworden. Dat kan dus wel wat minder. En weer gaat alles tientallen jaren goed. Geleidelijk vervaagt de herinnering aan de ramp en blijkt alles met amper onderhoud toch voortdurend helemaal goed te gaan. Tot dat het helemaal misgaat.

Ogenschijnlijk brak de dijk door, omdat die te zwak was. Maar in werkelijkheid was de oorzaak: de manier van denken, die men hanteerde. Men calculeerde niet nuchter, maar liet zich leiden door zijn emoties en wensen. Men hanteerde niet het harde systeem 2, maar het emotionele systeem 1.

De kern van het klimaatprobleem is niet het klimaat, maar de manier waarop we als moderne mensen zijn gaan denken. We denken niet langer in termen van: wat is er en wat zal er gebeuren? Maar in termen van: wat willen we? Onze blik is naar binnen gericht, op onze emoties, op wat we willen hebben en zijn. En we hebben het idee dat wanneer we onze wensen maar krachtig genoeg formuleren, die wensen ook ingewilligd zullen worden. Maar het vuur bevindt zich in de buitenwereld. En dat vuur trekt zich niets aan van wat wij voelen en graag willen hebben of willen zijn.

In theorie is het denkbaar dat je met gerichte trainingsprogramma's mensen anders leert denken. In feite moet je leren andersom te gaan denken. Niet van binnen naar buiten, maar van buiten naar binnen. Je moet leren je gedrag af te stemmen op de harde realiteit in plaats van omgekeerd.

Maar die programma's zijn er nog niet en als ze er wel zijn, is het de vraag of ze inderdaad effectief zijn. Maar stel dat ze er zouden zijn. Mensen die denken vanuit systeem 1 willen niet dat hun schoenen slijten. Ze willen genieten, ze willen status, ze willen op vakantie en dat willen ze allemaal nu. Ik vrees daarom dat de Hopi-legende wel eens correct zou kunnen blijken te zijn. Alleen een ramp kan de meerderheid op andere gedachten brengen.




















Wat te doen bij koyaanisqatsi? De oplossing die niet werkt


Laatst bijgewerkt: 3-8-2019 om 15.56



'Koyaanisqatsi' komt uit het Hopi en betekent letterlijk 'corrupt leven'. Door de toegenomen welvaart is op het laatst iedereen druk bezig met het doen van leuke dingen. Werken vindt men niet langer nodig. Ook elkaar correct behandelen is er niet langer bij. Ondertussen staat een eindje verderop de wereld in brand en is het slechts een kwestie van tijd of de brand zal ook ons veilige dorpje bereikt hebben.

In een eerdere blogpost (hier) vroeg ik me af of we koyaanisqatsi bereikt hadden. Gelet op onze manier van doen en de problemen in de buitenwereld, die zich opstapelen, dacht ik van wel. Ik was niet de enige die dat dacht. Het treffende woord 'koyaanisqatsi', dat zo perfect de essentie van de alfa-bètafactor uitdrukt, kwam tot mij via een column van Asha ten Broeke in de Volkskrant (hier).


Geloven in vooroordelen

Wat is de essentie van de alfa-bètafactor? Wie zich verdiept in het bestaan van jagers/verzamelaars kan zien dat ze twee manieren van bestaan hebben. Tijdens de jacht en het verzamelen zijn ze geconcentreerd, zakelijk, doelgericht, rationeel en volledig gericht op hun omgeving. Tijdens het samen nuttigen van de buit willen ze lol hebben, genieten en de onderlinge band versterken. Want alleen kun je in het oerwoud niet overleven. Het is dus belangrijk dat de leden van de groep zich verbonden voelen.

Na de uitvinding van de landbouw verandert dit echter allemaal. Boeren moeten grote voorraden aanhouden voor het geval het een paar jaar tegenzit. Daardoor komen strongmen op (krijgsheren), die met hun legertje van gelijkgestemde en gelovige aanhangers de dienst uitmaken en belasting heffen.

In deze situatie kunnen mensen overleven door of productief te zijn (ze worden boer of ambachtsman) of ze treden in dienst van de krijgsheer. In dat geval focussen ze op gezelligheid, een leven in rijkdom, je niet onnodig inspannen met hard werken, maar krijgen wat je wilt door het uitoefenen van macht en agressie.

Anders geformuleerd: na de uitvinding van de landbouw kun je kiezen voor een eerlijk, maar gevaarlijk bestaan (hard werken, weinig verdienen en scherp nadenken in een gevaarlijke wereld) of je kunt kiezen voor een mooi, maar in essentie corrupt bestaan. Je treedt in dienst van de Heer.

Het leven in dienst van de Heer heeft echter zijn prijs. Het denken wordt aangepast aan wat de sociale omgeving wil horen. Het vermogen tot rationeel denken neemt af, terwijl het denken steeds irrationeler, emotioneler en agressiever wordt. Het vermogen om problemen in de harde natuur aan te pakken en op te lossen gaat daardoor steeds verder verloren.

Het verschil tussen de mensen die geschikt zijn voor het harde bestaan versus het bestaan in dienst van de Heer meten we als bevooroordeeldheid. Bèta's (boeren en ambachtslieden) proberen onbevooroordeeld in het leven te staan, omdat ze  hun productie willen maximaliseren. Het is niet belangrijk wie het doet, maar dat het gedaan wordt en dat het goed gedaan wordt. Alfa's en mensen in de alfacultuur (in dienst van de Heer) proberen juist te denken, zoals van hen verwacht wordt. Wie verder wil komen op weg naar de top van de apenrots, komt verder door 'politiek correct' te denken.

Bèta's focussen op empirische juistheid. Wat iemand zegt, moet kloppen met hoe het werkelijk is. De waarnemingen zijn hun God. De mensen in de alfacultuur focussen op sociale juistheid. Het gaat er niet om of de uitspraak klopt met iets vreemds als 'waarnemingen', het gaat erom dat de uitspraak helpt je hoger te komen op de apenrots. Wanneer iedereen denkt dat de X niet deugen, dan deugen ze met zekerheid echt helemaal niet! Het bewijs is niet moeilijk: anders zou nooit iedereen dat denken! De groep bepaalt hun waarheid en is hun God.

Het resultaat van het geloof in vooroordelen (bevooroordeeldheid) is dat het denken niet langer overeenstemt met de realiteit. De groep, de sociale realiteit, heeft het denken overgenomen. Dat betekent dat, zodra zich in de buitenwereld een probleem voordoet, de mensen in de alfacultuur niet langer in staat zijn dat probleem via rationeel denken op te lossen. Groepen hebben geen bewustzijn, ze kunnen niet gericht, kritisch nadenken.


'Denken' via het emotionele systeem

Een andere manier om hetzelfde uit te drukken, is te focussen op het systeem dat men hanteert. Om te denken (om woorden te produceren), beschikken mensen over twee verschillende systemen.  Systeem 1 is het automatisch werkende babbelpraat-systeem. We praten voor de gezelligheid. Het is niet belangrijk of wat we zeggen, precies klopt. Het is belangrijk hoe, wat we zeggen, overkomt? Het doel is bij de ander een positieve emotie op te roepen. Dat positieve gevoel wordt door systeem 1 automatisch gekoppeld aan de persoon die het opriep. Handig babbelen is een manier om zelf hoger in de pikorde te komen.

Systeem 2 is het systeem voor het trage, kritische denken. Wie in het oerwoud aan het jagen is, moet zijn zintuigen en zijn brein gebruiken. Wat hij vervolgens doet, bepaalt of hij die dag wel of geen eten heeft. De taal die we in deze situatie gebruiken, is beschrijvend en voorspellend. 'Daar zit een ree. Als jij zo gaat en ik blijf hier, komt hij deze kant uit en hebben we te eten.' Op zulke momenten proberen we even niet langer de leukste van de groep te zijn.

Bij systeem 1 gaat het om snel, zonder lang nadenken, reageren op wat je hoort, op zo'n manier dat het bij de groepsleden positieve emoties oproept. Bij systeem 2 gaat het om scherp nadenken. Reageren op wat je ziet en hoort op zo'n manier dat de harde natuur je levert, wat je hebben wilt. De belangrijke factor die verschilt, is de feedback waarop we focussen. In gedragsanalytische termen: de bekrachtiging is totaal verschillend. In het ene geval levert de reactie van een mens de bekrachtiging op voor wat we zeiden, in het andere geval is het de vaak veel tragere reactie van de harde natuur. Na dertig jaar bleek de brug toch niet zo stevig, terwijl we die eerst zo prachtig vonden.

Mensen beschikken in beginsel over beide systemen. Door aanleg en ervaring zijn sommige mensen echter vooral getraind in het hanteren van systeem 1, terwijl anderen veel beter zijn met systeem 2. Bevooroordeeldheid meet precies dat verschil.

Wat gebeurt er nu wanneer een samenleving te ver opgeschoven is in de alfa-richting, zodat vrijwel iedereen voortdurend systeem 1 hanteert? Op een bepaald moment doet zich een extern probleem voor dat dringend zo goed mogelijk aangepakt en opgelost moet worden. Mensen vallen dan terug op hun systeem 1. Het systeem dat effectief was om mede-groepsleden een aai over de bol te geven. Maar in confrontatie met een hard probleem, werkt dat natuurlijk niet. Je kunt bijvoorbeeld heel hard roepen dat de brand moet stoppen, maar de brand trekt zich daar niets van aan. In confrontatie met een hard probleem valt de samenleving dus terug op emotionele bezweringen en andere emotionele reacties, die niet effectief zijn. 


Een heerlijke wereld met voor iedereen genoeg

Wat moet je doen, zodra een samenleving koyaanisqatsi bereikt heeft. Wanneer de meerderheid in de samenleving alleen nog maar oog heeft voor macht, rijkdom, status, genot en strijd? En vrijwel alleen nog denkt via het automatisch werkende, emotionele systeem 1? Volgens de Hopi-legende valt er dan niet veel meer te doen. Alleen een ramp, de vernietiging van het dorp of samenleving, kan de zaak nog in het reine brengen.

In een nieuwe column buigt Ten Broeke (Volkskrant, 26 juli 2019) zich over dit probleem (hier). De online titel: "Wat we nodig hebben is een wereld die niet draait om groei, maar om genoeg".

Ze schrijft: "Laten we dromen over een samenleving waarin iedereen privé genoeg heeft: een betaalbaar huis, gezond eten, een basisinkomen waar je zonder kopzorgen van kunt leven, ook als je niet kunt werken. We moeten wat opgeven, zoals vaak vliegen en vlees eten, en dat is misschien sober en moeilijk. Maar in plaats daarvan komt een andere rijkdom, die openbaar en gratis is. Er zijn geen miljardairs meer, maar er is goede zorg en levenslang onderwijs. Er zijn prachtige musea en goed gevulde bibliotheken, bloeiende sportclubs, en grote stukken verwilderde natuur tussen de steden, waar we heen reizen met de fiets of gratis openbaar vervoer."

"Omdat we minder kopen, kunnen de mensen die dat willen minder werken. We hebben tijd om ons te ontwikkelen, te ontspannen, en voor elkaar." En: "Laten we opnieuw beginnen met revolutionaire dromen: dat we onze verslaving aan economische groei kunnen inruilen voor immateriële bloei. Dat we hebzucht kunnen vervangen door ontwikkeling. Stijgende aandelenkoersen door natuur. Zelfvernietiging door geborgenheid. De langzame verwoesting van de aarde door de rijkdom van het genoeg."

Het is bevlogen taal met veel abstracte begrippen. Het doet me denken aan het verhaal van een strongman. We hoeven hem slechts te geloven en blindelings te volgen en een heerlijk bestaan zal ons deel worden. Maar is het werkelijk zo dat wanneer we met zijn allen deze oplossing volgen, alles goed zal komen?

De oorzaak van koyaanisqatsi is niet dat we met zijn allen te weinig hebben, maar te veel. De toestand in het Hopi-dorp loopt volledig uit de hand, nadat men rijke voorraden heeft weten aan te leggen. Het probleem was niet dat men dagelijks een paar uur stevig moest werken en daarna kon feestvieren, het probleem was dat men helemaal niet meer hoefde te werken en voortdurend begon feest te vieren.

Wat gebeurt er, wanneer iemand genoeg heeft? Mensen beschikken slechts over die twee eerder besproken denk- en gedragssystemen. Of we bevinden ons in het oerwoud, of we zijn samen de buit aan het nuttigen. In het oerwoud is het levensgevaarlijk. Wie zijn ogen en oren niet goed de kost geeft, leeft niet lang. Wie buit wil bemachtigen, moet in de eerste plaats zijn brein gebruiken en pas daarna trefzeker toeslaan. Zodra we genoeg hebben, schakelen we om naar het andere gedragssysteem. We willen genieten, we willen proeven, we willen lol hebben, we willen vermaakt worden, we willen luieren. Het leven is goed, maar kort, laat ons er dus met volle teugen van genieten!

De voorgestelde oplossing zal dus niet werken en zal het probleem alleen maar erger maken. Terwijl in de buitenwereld de brand snel nadert, geven wij ons over aan dromen over een prachtige wereld, waarin iedereen genoeg zal hebben.

Zijn er meer mensen die deze oplossing aanbevelen? "Wat we nodig hebben is [...] een wereld die niet draait om groei, maar om genoeg," vat de boodschap samen van Kate Raworth in Donuteconomie. Ten Broeke noemt John Stuart Mill, die al in 1848 een rooskleurig beeld wist te schetsen van een toekomst zonder economische groei. Ze verwijst naar de schrijver George Monbiot, die in een artikel stelt: we hebben de keuze hebben tussen de huidige toestand van 'private luxe voor sommigen' of 'publieke luxe voor iedereen'.

Het idee dat onze huidige crisis op te lossen is door te zorgen dat iedereen genoeg heeft, wordt dus kennelijk behoorlijk breed gedeeld. Maar wanneer hebben we genoeg? Iemand die volop te eten heeft en het ook verder goed heeft, schakelt terug naar systeem 1. Hij of zij wil genieten. Als je wilt genieten, wil je maximaal genieten. Om aan je eerlijke deel te komen, moet je wel bereid zijn, dat te pakken. Anders doen anderen dat. Je moet dus bereid zijn om te vechten voor je eerlijke deel. Deze mooie oplossing resulteert uiteindelijk, vrees ik, in strijd en oorlog.

Deze 'oplossing' heeft nog een interessant aspect. Het is een 'mooie' oplossing. We vluchten in onze droomwereld. Laten we eens fijn gaan nadenken over de heerlijke, nieuwe wereld zoals die zou kunnen zijn. Met andere woorden: de oplossing is gebaseerd op denken via systeem 1 en niet op systeem 2.

Het ogenschijnlijke probleem was dat er zich in de buitenwereld een ramp aan het voltrekken was. Maar het echte probleem is, dat mensen zo verslingerd zijn geraakt aan de leuke dingen in het leven, dat ze helemaal niet meer naar buiten willen kijken. Laat staan in actie komen. Deze 'oplossing' suggereert dat we inderdaad koyaanisqatsi bereikt hebben. In confrontatie met een hard probleem vallen we terug op wat we graag willen.