zaterdag 1 september 2018

Het probleem van de Oost-Duitse mentaliteit


Laatst bijgewerkt 2-9-2018 om 0:54


In de NRC van vrijdag, 31 augustus 2018, vind ik een artikel van Daniela Rosche met de titel: Ik ben bang voor de toekomst van Duitsland. Volgens het bijschrift heeft Rosche in Duitsland politicologie gestudeerd. Uit het artikel kan ik halen dat dat vermoedelijk in het Oost-Duitse Halle an der Saale was aan de Martin-Luther-Universität Halle-Wittenberg.


Het probleem

Rosche begint haar artikel met het beschrijven van een ervaring. Op een zomeravond in 1993 zat ze met haar vriendin, die net 18 was geworden, aan de oever van het meer de verjaardag te vieren. In de verte horen ze het geschreeuw van een groep neonazi's. Even later is het raak. Ze stappen op het eten, schoppen het bier om en beginnen de jongens van hun groep te slaan. Ze gaan er vandoor, een van de jongens wordt gepakt en raakt gewond. Maar doordat iemand van de neonazi's hem via de sportvereniging kent, laten ze hem gaan. Ze vinden elkaar later terug in de kelder van een woontoren van een vriendin van haar. Ze doen geen aangifte, want dat lijkt geen zin te hebben.

Die ervaring heeft grote indruk op haar gemaakt en komt soms weer boven. Waarom die haat tegen alles dat afwijkt?


De bestaande verklaringen

Veel politici en journalisten in Duitsland zeggen dat het allemaal komt door de vluchtelingencrisis en de slogan van Merkel: ''Wir schaffen das." Een NOS-artikel (van 28 augustus) stelt dat veel Oost-Duitsers zich economisch achtergesteld voelen en ondervertegenwoordigd in de samenleving. Iedere keer dat ze in Oost-Duitsland is, schrikt ze van de 'diep gewortelde armoede'. Er zijn veel 'working poor'. Ook klopt het dat Oost-Duitsers ondervertegenwoordigd zijn in leidinggevende functies. De gebieden in Oost-Duitsland waar de neonazi's de straten claimen, werden vroeger betiteld als het 'Tal der Ahnungslosen'. Het Dal van de Niet-Wetenden.

Rosche: "Maar bijna dertig jaar na de val van de Muur en de hereniging van Duitsland vind ik al deze redenen te oppervlakkig, te gemakkelijk. Ze verklaren niet echt waarom steeds meer mensen met trots hun rechtse overtuigingen tonen of neonazi's openlijk steunen. Die sentimenten zijn geen onderdeel van een 'rechts-linkse clash.''' Hier verwerpt ze een aantal mogelijke verklaringen puur op basis van een gevoelsargument. Kennelijk heeft de studie politicologie op dit punt weinig opgeleverd bij haar.

Ze vermeldt daarna dat data van de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst laten zien het aantal rechts-extremistische geweldsdelicten van 2013 naar 2016 bijna verdubbeld is: van 802 naar 1600. Ongeveer de helft van die geweldsdelicten werd in Oost-Duitsland gepleegd, terwijl daar slechts een vijfde van alle Duitsers woont. Kennelijk is in Oost-Duitsland de alfa-bètafactor dus belangrijk hoger. 


De oplossing van Rosche

Wat is volgens Rosche dan wel de factor waardoor extreem-rechts zo kon groeien in Oost-Duitsland? Ze schrijft: "Die groei, die geruisloos is verlopen in de afgelopen decennia, is in mijn ogen vooral te wijten aan het feit dat Duitse conservatieve en liberale politici decennialang blind waren 'aan het rechtse oog'. Ze hebben het groeiende rechts-radicalisme en neonazisme in Saksen en Oost-Duitsland, dat keer op keer werd aangekaart door experts en overheidsinstellingen, weggemoffeld, in plaats van het te bestrijden met de middelen van de rechtsstaat. Hierdoor kunnen extreemrechtse groepen en -- zoals ik het inmiddels zie -- hun politieke arm, de AfD, hun gang gaan -- met succes. Uit peilingen van deze week blijkt dat als er nu verkiezingen waren, de AfD de tweede grootste partij in Saksen zou worden."

Politici moeten, volgens haar, ophouden met het bagatelliseren en ontkennen van het probleem, anders zal de groei van rechts in Duitsland "ongegeneerd doorzetten" en vreest ze voor de toekomst van Duitsland.

Welke oplossing van het probleem stelt ze precies voor? Volgens haar hebben conservatieve en liberale politici te weinig stelling genomen. Maar conservatieve politici zijn zelf rechts. Je kunt moeilijk van rechtse politici verwachten dat ze hun eigen achterban gaan aanvallen. Liberale politici -- afgaande op de situatie in bijvoorbeeld Nederland, Engeland en de VS -- zijn er amper. Als ze er wel waren, hadden ze amper aanhang. Maar zelfs als er wel politici zijn, die stelling zouden nemen, heb je als politicus wel een klankbord nodig. Anders ben je na de volgende verkiezing politicus af. Politici volgen dus de meute in plaats van omgekeerd.

Zij ziet politici als een soort leiders van het volk. Maar het volk krijgt uiteindelijk de leiders die het verdient. Het probleem is niet de politici, maar het volk. Het probleem was niet Adolf Hitler, maar dat iets minder dan de helft van de Duitsers hem aan de macht hielp.

Ik denk dat het artikel van Rosche belangrijk minder irrationeel, verward en bevooroordeeld is dan het artikel dat in mijn voorlaatste blogpost besprak (hier). Ze gaat uit van een concreet voorval dat ze zelf heeft meegemaakt. Haar verhaal valt ook goed te volgen.

Vervolgens sluipt er echter openlijk een wilde assumptie naar binnen. Ze vindt op emotionele gronden een aantal verklaringen niet goed. Daarna weet ze opeens de oplossing voor het probleem alsof de lieve Heer die haar persoonlijk geopenbaard heeft. Politici moeten beter hun best doen en dan zal alles goed komen.

Ook hier dus weer iemand die een studie politicologie gedaan heeft, maar kennelijk grote problemen heeft met rationeel denken. Er wordt wel een mooi verhaal geproduceerd maar met een oplossing die ter plekke verzonnen wordt. In ieder geval presenteert ze geen evidentie dat die oplossing realiseerbaar is en zou werken. Het is een typisch voorbeeld van zo maar iets veronderstellen, van bevooroordeeldheid.

Een volgend punt dat me in de oplossing opvalt, is dat het een typische alfa-oplossing is. De mensen aan de top, de leiders, moeten ingrijpen en bijsturen. Ze begint met een emotionele gebeurtenis en eindigt met een andere emotie: ze voelt angst voor de toekomst van Duitsland. Ook dat vertalen naar emoties is een indicatie voor alfa-gerichtheid. Verder geldt dan ook nog dat alfa's bij uitstek angstige mensen zijn.


De planeconomie en de alfa-bètafactor

Wat ik een interessant punt vind in het artikel, is het gegeven dat in Oost-Duitsland de alfa-bètafactor kennelijk belangrijk hoger ligt dan in West-Duitsland. Een vijfde van alle Duitsers is Oost-Duitser, maar pleegt volgens de statistieken vervolgens de helft van alle rechts-extremistische geweldsmisdrijven. Dat betekent dus dat ze meer dan tweemaal zo gewelddadig zijn als hun buren in het westen.

Kennelijk is het dus zo, dat de communistische heilstaat de alfa-bètafactor drastisch heeft weten op te jagen. Voor een deel is dat vermoedelijk ook gekomen doordat vooral de bèta's naar het vrije Westen zijn gevlucht (of bij die poging zijn omgekomen).

Valt dat te verwachten. De alfa-cultuur is in feite de cultuur van de meester en de slaaf. De meester is bezig de slaaf eronder te houden en opdrachten te geven. De slaaf is bezig de meester tevreden te houden, maar heeft geen belang bij daadwerkelijke productie. Maar dat is precies het communistische systeem van de plan-economie. Kennelijk stellen beide partijen zich dus sterk in op dat systeem en is die invloed tientallen jaren later nog sterk aanwezig.

Wat zij verder vermeldt, past in dit plaatje. Er bestaat grote armoede, maar het gaat om 'working poor'. Het zijn mensen met een baantje dat slecht betaalt en geen perspectief biedt. Men betitelde de streek eerder als: het Dal der Niet-Wetenden. De mensen weten niets en vinden dat kennelijk prima. Zodra je wel weet, wijk je af van de groep. Eerder in haar artikel beschrijft ze de stemming na de 'Wende' als agressief en ontevreden.

De keuterboertjes die ik in mijn jeugd (via mijn vader) in Friesland mocht meemaken, waren ook arm. Ze hadden echter tegelijkertijd een ideaal. Ieder jaar moest het iets beter gaan dan het jaar daarvoor. Een paar koeien erbij. Een stal erbij. Jongvee erbij. Men was altijd actief aan het zoeken naar manieren om vooruit te komen in het leven. De meeste van die boertjes hebben het uiteindelijk niet gered, maar wie vijftig jaar later door dat deel van Friesland rijdt, ziet dat die mentaliteit van aanpakken en kansen grijpen, is gebleven.

In de tijd van mijn jeugd schreef -- als ik het me goed herinner -- Hendrik Algra ooit een hoofdartikel in het Friesch Dagblad waarin hij uitlegde dat armoede niet gelijkgesteld mocht worden aan normloosheid en gebrek aan beschaving. De 'kleyne luyden' waren arm, maar hadden duidelijke waarden en normen. In termen van het soortenmodel behoren de zelfstandige 'kleyne luyden' tot de bètacultuur. Ze zitten onderin de piramide en moeten overleven door actief rond te kijken en optimaal hun verstand te gebruiken.

De mensen in Oost-Duitsland lijken echter vooral uit 'working poor' te bestaan. De normloze onderklasse van de alfacultuur. De volgelingen/gelovigen, de slaven, dienaren en soldaten van de strongman. Wat Eric Hoffer 'fanatics' noemde. Mensen die geleerd hebben orders van hogerhand domweg uit te voeren, zonder zich druk te maken over het nut en het resultaat. Mensen die doordat ze zelf vaak klappen hebben gekregen, ook geneigd zijn alles dat op hun weg komt, naar beneden te trappen.


Hoe moet het dan wel?

Kan een politicus die ontevreden, agressieve mensen, die kennis zien als iets overbodigs en verkeerds, in het gareel dwingen? Een van de laatste keren dat dat in Duitsland gebeurde, liep dat vrij dramatisch af, geloof ik. Het lijkt me dus wat ongefundeerd om te verwachten dat een dergelijke oplossing nu opeens totaal anders zou uitpakken. Aanbevelingen van alfa's hebben de vervelende eigenschap vaak het omgekeerde op te leveren van wat de bedoeling is. Dat lijkt me ook hier op te gaan.

Hoe moet het dan wel? Het probleem in Oost-Duitsland is dat men gewend is geraakt aan een alfacultuur. Er is een vaderfiguur die de orders geeft en zorgt dat er op tijd eten is. Dat betekent dat de kinderen elkaar het licht in de ogen niet gunnen, want wat de een krijgt, krijgt de ander niet. Het is dus vechten om de schaarse middelen.

In het Zuidwesten van Friesland waar ik opgroeide, was er wel een vaderfiguur, maar die zat in de Hemel en zorgde alleen voor zon, regen en liet het gras groeien. Wie wilde overleven, moest op een of andere manier produceren, want er viel niets te verdelen.

Hoe moet je zo'n foute alfa-mentaliteit als in Oost-Duitsland ontstaan is, doorbreken? Niemand weet dat zeker. Op dit moment is er geen kant en klare oplossing. Maar sommige punten lijken wel duidelijk. Alles wat je doet, waardoor dat alfadenken versterkt wordt, werkt verkeerd.

De schrijfster rapporteert dat ze naar de universiteit ging. Verder denkt ze zelf volledig als een alfa. Dat lijkt me geen toeval. Onderwijs werkt in zulke situaties volledig verkeerd. De basis van het meeste onderwijs is: koppen dicht en luisteren. Het is zo, omdat ik het zeg.

Een tweede iets dat me verkeerd lijkt uit te werken, zijn subsidies. Oost-Duitsland is arm en heeft de nodige problemen. Alfa's lossen dat soort problemen op door geld te geven. Er worden projecten bedacht, die volgens de mensen die over het geld en de macht gaan, verbetering moeten brengen. Het gevolg is dat de alfa-structuur versterkt wordt in plaats van verzwakt. Ontwikkelingshulp werkt als gif: het vergroot de afhankelijkheid.

Een derde iets dat fout werkt, zijn dienstverbanden en uitkeringen. Je moet niet betaald krijgen, omdat je in dienst bent. Je moet betaald krijgen op basis van je productie.

Ik heb geen kant en klare oplossing, maar het lijkt duidelijk dat ongelijkheid in een samenleving de basis van het probleem vormt. Egaliseer de samenleving en je zou verwachten dat het probleem zich niet langer kan voordoen.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten