woensdag 12 september 2018

Iemand die 'Mein Kampf' helemaal fout vindt


Laatst bijgewerkt 14-9-2018 om 2.38


Op 12 september 2018 plaatste de NRC een ingezonden brief van Paul Dikker. De kop boven zijn brief luidt: "Ik wist niet wat ik zag." Hij ziet bij de "respectabele Amsterdamse boekhandel Scheltema een stapel prachtig uitgegeven exemplaren liggen van Mijn strijd van Adolf Hitler."

Hij wist niet wat hij zag. Hij vindt het als kind van twee vervolgde ouders onverdraaglijk. Het gaat over de grens van moraal, ethiek of gewoon fatsoen. "Dat dit zomaar kan!" Hij vindt het een godsgruwelijke schande. Hij doet een beroep op de boekhandelaren van Nederland om dit boek uit hun schappen te verwijderen.

Op een boek als Mein Kampf kun je op twee fundamenteel verschillende manieren reageren. Je kunt zeggen: dat boek bevat vermoedelijk belangrijke informatie over hoe Hitler dacht en is daarom een onmisbare sleutel voor wie de Tweede Wereldoorlog wil begrijpen. Je kunt ook zeggen: Hitler was een vreselijke man, zijn boek moet dus ook vreselijk zijn, weg ermee! Ik denk dat we de briefschrijver veilig kunnen indelen bij de tweede categorie.

We weten inmiddels dat bevooroordeeldheid de variabele is die het enthousiasme voor de strongman en de fascistische boodschap het beste meet. Verder weten we dat bevooroordeelde mensen (double-highs of alfa's) taal totaal anders hanteren dan onbevooroordeelde mensen (double-lows of bèta's). Ze praten en schrijven niet alleen anders, maar verwerken ook informatie totaal anders. De tweede categorie reacties is typerend voor alfa's, terwijl de eerste categorie typerend is voor bèta's. Gaat de theorie inderdaad op voor de schrijver van de ingezonden brief?

Allereerst suggereert de brief zelf dat heel sterk. Hij heeft niet de moeite genomen het boek te lezen, maar heeft er wel een stevig oordeel over. Dat oordeel is dus niet gebaseerd op informatie, maar op emoties. Hij stelt, dat hij niet wist wat hij zag. Kennelijk is de man dus uitermate slecht geïnformeerd. Het was vrijwel onmogelijk de uitgave van de nieuwe Nederlandse vertaling in de media over het hoofd te zien. Dan al die emotionele adjectieven in de tekst. Op alle vier basiscriteria (dogmatisch denken, subjectieve waarheid, propagandistisch taalgebruik en zachte informatieverwerking) voldoet de brief aan de criteria voor bevooroordeeldheid.

Bij checken via Google (onder andere: hier) wordt deze inschatting mijns inziens volledig bevestigd. Er lijkt mij weinig twijfel mogelijk over de hoge score op de alfa-bètafactor van de briefschrijver. Hij presenteert zich als 'beeldend kunstenaar' maar ik denk dat in dit geval de omschrijving 'man of words' beter op zijn plaats is. Hij komt op mij vooral over als iemand die erg druk is met het verkopen van zichzelf en hij lijkt dat in feite meer te doen met woorden, praten en het zoeken van publiciteit dan met het produceren van pakkende kunst. De 'mooie' babbel lijkt belangrijker dan het plaatje.

Het interessante punt is dus dat mensen die nu heel hard roepen dat Mein Kampf helemaal fout is, zelf kennelijk een groot zwak hebben voor de betogen van zulke strongmen, waaronder die van mensen als Adolf Hitler.

De brief geeft op dat punt ook een aanwijzing: "Wilders wordt vervolgd om zijn uitspraken." De schrijver bedoelt kennelijk aan te geven, dat hij dat onterecht vindt, terwijl een fout boek als Mein Kampf wel mag. Ook die overeenkomst klopt natuurlijk niet. Wilders zat in een toespraak zijn volgelingen lekker te maken, terwijl Adolf Hitler dateert uit een periode die ver achter ons ligt. De mensen die de moeite nemen Mein Kampf in vertaling door te worstelen, zijn echt niet de mensen die zich door Wilders laten opjutten.

Hoe kun je dit mechanisme het simpelst beschrijven? Ik denk als volgt.
De X deugen niet!
Boek X deugt niet!
De ene keer gaat het over een minderheidsgroep, de andere keer over een boek, maar het idee (de manier van redeneren) blijft hetzelfde. De impliciete boodschap die men probeert te communiceren is: zij deugen niet, dat deugt niet, maar ik ben helemaal oké. Van dat laatste ben ik echter op grond van geschiedenis en onderzoek niet zo overtuigd. Waar ik wel van overtuigd ben, is dat men op deze manier maatschappelijk hoopt te scoren. Men werpt zich op als de bestrijder van het Kwaad.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten