donderdag 25 januari 2018

De Basic Five. De vijf basispunten waarop alfa's verschillen van bèta's


Laatst bijgewerkt 25/1/2018 om 15:18.


Het empirische discriminatie/agressie-onderzoek leidt tot de conclusie dat er twee culturen bestaan: een alfacultuur en een bètacultuur. Die conclusie klopt met wat verschillende mensen eerder al gerapporteerd hebben en dachten te hebben gezien.

Daar uit het beschikbare onderzoek verder duidelijk blijkt dat de bètacultuur niet discrimineert en niet geneigd is tot het plegen van agressie, maar de alfacultuur wel, levert dit resultaat de mogelijkheid discriminatie/agressie te bestuderen door producten (teksten) van beide culturen met elkaar te vergelijken.

Dat levert vijf punten op waarop beide culturen verschillen: de Basic Five (Basis Vijf).

De resultaten van het empirische discriminatie/agressie-onderzoek zijn in de vorige blogpost samengevat als de Big Six.


1.  Bevooroordeeldheid is het verschil tussen de alfa- en de bètacultuur

Het eerste punt van de Basic Five is dat bevooroordeeldheid de variabele is, die het verschil vormt tussen de hoge alfacultuur en de lage bètacultuur.  Alfa's scoren hoog, bèta's scoren laag.

Beide culturen verschillen ook op sociale dominantie en op autoritarisme, maar bevooroordeeldheid vat die twee variabelen als het ware samen en levert daardoor zuiver het meest scherpe onderscheid.

Bevooroordeeldheid is daarnaast ook de variabele die het enthousiasme voor de strongman bepaalt en die gebruikt wordt als maat voor discriminatie/agressie. Bevooroordeeldheid koppelt de Basic Five aan de Big Six.


2.  Dogmatisch denken in plaats van inductief denken

Het tweede punt van de Basic Five is de denkrichting. Bèta's denken precies omgekeerd qua denkrichting als alfa's.

Alfa's zijn geneigd dogmatisch te denken. Men redeneert vanuit zijn geloof, vanuit wat men denkt te weten. Waarnemingen in dat verband zijn welkom als ze het geloof bevestigen, maar fout als ze het geloof niet bevestigen. In dat geval moet niet het geloof aangepast worden, in de optiek van alfa's, maar de werkelijkheid of de waarneming moet bestreden of ontkend worden. Men ziet het eigen denken als heilig en de waarneming als daaraan ondergeschikt.

Bèta's zijn geneigd inductief te denken. Ze redeneren vanuit de waarnemingen en proberen hun denken bij die waarnemingen aan te passen. Een conflict tussen hun denken en hun waarneming wordt dus opgelost door het denken aan te passen. Men accepteert de externe werkelijkheid als God.


3.  Subjectieve en emotionele waarheid in plaats van objectieve waarheid

Het derde punt van de Basic Five is het criterium voor waarheid. Alfa's zien uitspraken van hun autoriteiten als waarheid en men voelt waarheid, bèta's zien uitspraken als waar wanneer die kloppen met de bekende waarnemingen.

Bij de evaluatie van een wetenschappelijke theorie kan een alfa opmerken, dat de theorie wel of niet goed voelt. Een bèta zal dat een vreemd argument vinden. In zijn optiek gaat het om de vraag of de theorie klopt met de waarnemingen.


4.  Ander soort taalgebruik: mands in plaats van tacts

Het vierde punt van de Basic Five is het soort taalgebruik. Alfa's gebruiken taal primair om zichzelf te promoten. Taal wordt primair gebruikt als propaganda en reclame.  Men gebruikt taal vooral als mand (commando).

Bèta's gebruiken taal  bij voorkeur beschrijvend. Het doel van het taalgebruik is vooral de harde natuur in kaart te brengen en te doorgronden. Men gebruikt taal als tact (beschrijving).


5.  Andere vorm van informatieverwerking: passief/zacht in plaats van hard

Het vijfde punt van de Basic Five en misschien wel het belangrijkste, is dat alfa's informatie totaal anders verwerken dan bèta's.

Alfa's lezen bij voorkeur niet, maar zeggen gelezen te hebben. Indien men wel leest, leest men doorgaans passief. Van het lezen blijven daardoor alleen emotionele koppelingen hangen, waar men zelf geen invloed op heeft. Dit verklaart waarom men zo sterk beïnvloed wordt door de bullshit van een strongman. (Men leest niet zijn boek, en indien men toch leest, leest men niet kritisch, maar men bezoekt bij voorkeur wel zijn bijeenkomsten of men kijkt via tv of film naar zijn optreden.)

In de zeldzame gevallen dat men wel actief leest, gebruikt men de bestaande tekst vooral voor de productie van nieuwe mands. Men vormt de gelezen tekst om tot nieuw promotiemateriaal voor zichzelf.

Bèta's hanteren daarentegen zo veel mogelijk harde informatieverwerking. Ze stellen zich een specifieke vraag en zoeken in de informatie gericht naar een mogelijke oplossing. Indien ze de oplossing gevonden denken te hebben, proberen ze die te evalueren door het verrichten van aanvullend onderzoek. Met een tekst van een strongman hebben ze daardoor weinig op. Ze zien dat als bullshit.

Een kenmerk van de alfacultuur is dat men qua kennis nooit aantoonbaar verder komt. De 'kennis' is niet bruikbaar om praktische problemen op te lossen. Een kenmerk van de bètacultuur is de voortdurende progressie in kennis. Men kan steeds meer.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten