Onderstaande blogpost is een bewerking en uitbreiding van de voorgaande blogpost. Uitgaande van het voorbeeld van Appelfeld zijn er steeds twee totaal verschillende reacties mogelijk: een rationele en een sociale. De alfafactor meet de voorkeur voor de laatste manier van reageren (gezellige discussie) en daarmee ook de voorkeur voor geweld.
In de NRC van 5/1/2018 wordt bericht over het overlijden van Aharon Appelfeld. Hij overleefde de Holocaust en schreef daar veel romans over. Hij verwerkte zijn ervaringen en gevoelens dus tot fictie. In de termen van deze blog: hij hanteerde zachte informatieverwerking.
Passieve en zachte informatieverwerking
Ik begrijp uit wat ik ondertussen gelezen heb, dat Aharon of zijn romanfiguur, als kind, toen er ogenschijnlijk nog niets aan de hand was, opeens in panisch huilen uitbrak. Er klopte iets niet, er dreigde groot gevaar.
Dat is hoe passieve informatieverwerking in combinatie met zachte informatieverwerking, kan werken. Men is zich het gevaar nog niet bewust, maar via het emotionele systeem zijn er prikkels binnengekomen die angst veroorzaken. Het emotionele systeem denkt: foute boel.
Maar dat gevoel is nog niet uitgesproken, nog niet verwoord. Bewust en rationeel gezien lijkt alles nog in orde, maar het automatische systeem heeft ondertussen onmiskenbare voortekenen gezien. Men voelt het gevaar als een onbestemde dreiging. Tot dit punt heeft men de informatie slechts passief verwerkt: in de vorm van automatisch opgewekte emoties.
Vervolgens worden de emoties omgezet in bewust gedrag, in een mand. Een verzoek het probleem op te lossen. Het kind gaat actief huilen. Er is iets mis, doe er alsjeblieft iets tegen! Wat precies de waarschuwingssignalen waren, valt niet meer te achterhalen, maar de boodschap van het kind is onmiskenbaar en niet zonder effect op de toehoorders.
Zijn ouders, de ouders van het kind, konden zich niet voorstellen dat de Duitsers juist hen wilden vermoorden, omdat ze een sterke focus hadden op de Duitse cultuur. Ze dweepten met alles dat Duits was.
Ook dat is hoe passieve informatieverwerking in combinatie met zachte, werkt. Omdat de Duitse cultuur voor de ouders een sterk positieve gevoelswaarde had, kon het voor hun gevoel niet tegelijkertijd ook de bron van een groot gevaar zijn. De positieve emotie blokkeerde het rationele inzicht dat daar volledig mee in strijd was.
Het emotionele systeem werkt simpel en snel, maar is op deze manier eenvoudig te misleiden. De vruchtboom ziet er prachtig uit, dat geeft een positief gevoel. De conclusie dat de vruchtboom dus ook veel vruchten zal opleveren, hoeft echter niet uit te komen.
Trump arriveert in een kolossaal vliegtuig. Voor zijn aanhang die vrijwel uitsluitend informatie passief verwerkt, betekent dat, dat hij geweldig is. De conclusie dat hij als president geweldig zal zijn, is echter gebaseerd op iets dat met zijn functioneren als president niets van doen heeft.
Psychopaten (oplichters, conmen, double-highs) hanteren als vaste truc dat men heel keurig en onschuldig overkomt. Een specifieke truc is bijvoorbeeld het opwekken van medelijden. De psychopaat is zielig, denkt de toeschouwer. Iets dat zielig is, kunnen we vertrouwen, gelooft men. Dat is een misrekening die gemakkelijk fataal kan aflopen.
Bekend is in dit verband ook de truc van het lieve, onschuldige meisje. Het meisje is uiteraard vrouw en in dit geval ook nog een knappe vrouw. Verder is ze verzorgd, goed gekleed, aardig, charmant, wellevend, goed bespraakt en een en al glimlach. Een enkele keer gaat het mis en komt de opzet tenslotte uit, maar voor de slachtoffers soms te laat (hier en hier bijvoorbeeld).
Twee conflicterende manieren van actieve informatieverwerking
Een mooi voorbeeld van passieve informatieverwerking met daaraan gekoppeld zachte, was het instortende dak van de toneelzaal. De architect had een prachtige zaal ontworpen, waar hij bijzonder trots op was. Sommige mensen vroeger zich echter af, of de constructie wel deugdelijk was. De architect was volstrekt zeker. Zijn gevoelens met betrekking tot het dak waren volledig positief. Helaas stortte het dak even later in.
Wat is de moraal van dat -- werkelijk gebeurde -- verhaal? (Wie gaat zoeken kan overigens een overvloed van dit soort verhalen vinden. Het is iets dat kennelijk regelmatig voorkomt.) Daken zijn geen mensen. Mensen vallen in de praktijk prima te overtuigen met volstrekte onzinverhalen. Daken niet. De harde natuur heeft lak aan welke verhaal dan ook en gaat onverstoorbaar haar eigen gang.
De architect hanteerde zachte informatieverwerking, waar hij harde informatieverwerking had moeten toepassen. Hij kwam met een 'mooi' verhaal, terwijl het om harde feiten moest gaan. Hij produceerde een mand om zijn publiek gerust te stellen, terwijl hij een tact had moeten produceren.
Op dezelfde manier kwam Aharon Appelfeld met 'mooie', aangrijpende verhalen over de Holocaust. Het is gebeurd, laten we er een 'mooi', aangrijpend verhaal van maken. Een schrijver van fictie schrijft nu eenmaal het gemakkelijkst over zaken die hij zelf kent en heeft meegemaakt. Hij produceerde mands.
Het vervelende van de Holocaust is echter dat die in werkelijkheid steeds opnieuw plaatsvindt. Niet letterlijk, niet op precies dezelfde manier, maar wel in essentie. Discriminatie en agressie zijn niet iets uit een ver verleden en een niet-bestaand vreemd land. Het zijn zaken die iedere dag opnieuw plaatsvinden.
Het is gedrag dat stevig verankerd zit in de moderne menselijke natuur. Wanneer we greep willen krijgen op dat gedrag, hebben we tacts nodig (harde informatieverwerking, feitelijk juiste beschrijvingen) en beginnen we niets met mands (zachte informatieverwerking). Integendeel, die mands (commando's) verduisteren de zaak.
Een 'vreemd' conflict en een grote sprong
Ik hoop dat bovenstaande conclusie plausibel klinkt. Om zaken als de Holocaust te begrijpen, hebben we tacts nodig en geen mands. Om te weten of het dak van de schouwburg op zijn plaats blijft of niet, moet je niet proberen het publiek gerust te stellen, maar moet je de sterkte van de constructie narekenen en checken waar er misschien onbedoeld iets fout kan zijn gegaan. Hetzelfde principe geldt ook voor zaken als discriminatie en agressie.
Maar wie goed kijkt naar praktijkvoorbeelden, ziet dat hier een probleem ligt. De eerste keer dat ik me als slachtoffer realiseerde dat het ging om discriminatie, maakte me dat eerst diep triest en later heftig verontwaardigd. En strikt genomen, heb ik die reactie -- tientallen jaren later -- nog steeds. In combinatie met discriminatie en agressie is het kennelijk normaal om sterk emotioneel te reageren in plaats van strikt rationeel.
Einstein kan als typische double-low en bèta op dit punt fungeren als voorbeeld. Hij voelde als het ware dat oorlog en agressie verkeerd waren en vertaalde dat in een actief pacifisme. Terwijl hij in een natuurkundig kader het volstrekt normaal vond, om diepgaande vragen te stellen en zorgvuldig te analyseren, verviel hij op het gebied van pacifistische acties soms in romantische onbezonnenheid. Zo wilde hij ten koste van alles geen geweld en geen oorlog, maar dat standpunt was toen Hitler op grote schaal onschuldige mensen begon te vernietigen, moeilijk vol te houden.
De verklaring lijkt simpel. De twee gedragssystemen waar mensen over beschikken, die Kahneman omschreef als snel en langzaam denken, zijn gevoelig voor de context. Wanneer we het over het gedrag van een vallende steen hebben, zoals Galilei, is het gemakkelijker om rationeel te denken (langzaam denken toe te passen) dan wanneer we het over het gedrag van mensen hebben. Wij zijn door evolutie en ervaring geneigd het gedrag van mensen als totaal anders te zien dan het gedrag van vallende stenen.
Wat is precies het verschil? We zijn gewend dat mensen reageren op taal, op mands. Met betrekking tot vallende stenen geloven we veel eerder dat die zich niets van mands zullen aantrekken. We hebben tacts nodig om greep op vallende stenen te krijgen.
Op dezelfde manier hebben we ook tacts nodig om greep te krijgen op menselijke discriminatie en agressie. Kennelijk is de stap van vallende stenen naar iets als de Holocaust zelfs voor iemand als Einstein nog een gigantische sprong.
De basis voor het idee dat menselijk gedrag en vaardigheden gemeten en gekwantificeerd kunnen worden, is gelegd door Sir Francis Galton rond 1870. Pavlov liet vervolgens rond 1920 zien dat emoties onder experimentele controle kunnen worden gebracht.
Skinner maakte vervolgens rond 1940 duidelijk dat bewust gedrag onder experimentele controle kan worden gebracht. In 1957 publiceerde hij Verbal Behavior, maar toen ik me rond 1980 diepgaand in dat boek begon te verdiepen, was het idee dat spreken en denken volledig de gedragswetten zouden volgen, zo ingrijpend, dat dat zelfs voor doorgewinterde behavioristen nog steeds moeilijk viel te begrijpen.
Ondanks het feit dat Einstein de grote sprong in benadering van het agressie-probleem niet maakte (men hoeft hem dat niet kwalijk te nemen, want het was zijn specialisme niet en op dat moment was ook de benodigde kennis nog niet beschikbaar), was hij er wel volledig van overtuigd dat men moest proberen er wat aan te doen. Een typische bètabenadering: er is een probleem, het is onze taak dat aan te pakken.
Hitler koos als alfa de tegenovergestelde route. Hij omarmde agressie. Hij was min of meer het probleem. In zijn optiek ging het om macht en was dat, hoe de wereld nu eenmaal in elkaar zat. Deze route leek aanvankelijk onvoorstelbaar succesvol, zijn legers beheersten vrijwel geheel Europa, maar zou tenslotte tot zijn zelfmoord leiden.
De conclusie moet dus kennelijk luiden dat het zelfs voor iemand met een sterke bèta-instelling kennelijk uitermate lastig is om menselijk gedrag zuiver rationeel te bezien. Het idee dat men dat gedrag en de bepalende factoren, zo volledig mogelijk moet kwantificeren, ligt nog lastiger.
Ook de daders begrijpen het kwaad niet
De passage waar het mij in het artikel van de NRC speciaal om gaat, heeft betrekking op een scene uit zijn boek Badenheim 1939. In de zomer van 1939 verblijft een groep geassimileerde Joden in een Oostenrijks kuuroord. Ze komen daar al jaren, maar ditmaal wordt iedereen naar Polen vervoerd. Dat veroorzaakt geen paniek.
Mensen vinden die beschrijving 'surrealistisch' volgens de NRC. Appelfeld merkte (volgens het artikel) in een interview in 2005 tegen de NRC op: 'Hun naïviteit is realistisch. Mensen begrijpen het kwade niet. Alleen als het in henzelf zit.'
Dat zijn gevleugelde woorden. De eerste twee zinnetjes lijken me te kloppen, maar het derde niet. Appelfeld denkt gemakshalve dat mensen die kwaad doen, zelf begrijpen waarom ze kwaad doen. Dat lijkt me niet te kloppen.
Appelfeld gaat van de veronderstelling uit, dat mensen die kwaad doen, die agressie plegen, zichzelf van dat kwaad bewust zijn. De slachtoffers vermoeden niets, maar de daders weten als het ware precies wat voor kwalijks ze aan het doen zijn.
Vergelijk het met het overvallen van een bank. Je weet dat het niet mag, maar je weet ook dat je dertig miljoen euro kunt buitmaken. Je maakt koelbloedig het sommetje en besluit dan om toe te slaan.
Vrijwel alles dat bekend is, wijst erop, dat het zo in werkelijkheid niet gaat. Als de nazi's rationeel hadden gedacht, was er nooit een Jodenvervolging geweest. Dan had men zich tegenover de Sovjets totaal anders opgesteld en had Stalin mogelijk geen enkele kans gehad. Als dat zo was, zouden mensen zich realiseren dat oorlog helemaal niet zo heilig en mooi is als ze doorgaans geloven, voordat ze de oorlog beginnen.
Laten we kijken naar wat eruit empirisch onderzoek bekend is over discriminatie en agressie. Agressie wordt geproduceerd door een machtige groep, een mob. Die mob bestaat uit twee delen: de leider met zijn elite en het gewone voetvolk, de aanhang, die de orders van boven uitvoert en de agressie pleegt.
Probeer de kwestie eens te bekijken vanuit het standpunt van de mob. Als mob en moblid heb je eten en inkomsten nodig. Sommige mensen halen dat uit het oerwoud. Andere mensen verbouwen wat op een stukje grond. Dat is allemaal mooi en prima, maar als mob-lid moet je ook bestaan. De methode van bestaan die je om een of andere reden gekozen hebt, is nu eenmaal je eten weg te halen, waar dat toevallig te vinden is. Zoals je een kat moeilijk kwalijk kunt nemen, dat het beest vogeltjes vangt, zo kun je een moblid moeilijk kwalijk nemen dat hij geweld pleegt. Dat hoort nu eenmaal bij de manier van bestaan, die hij het gekozen heeft.
Wanneer je dus de moeite neemt, de kwestie rationeel te bekijken, is er voor het moblid geen enkele reden zich druk te maken over het kwalijke van zijn handelen. Dat kwalijke bestaat alleen in de optiek van zijn slachtoffers.
Agressie is gekoppeld aan irrationaliteit
Als het geweld van de mob rationeel bedoeld is, waarom neemt het dan zulke irrationele vormen aan? Taal kan in beginsel op twee totaal verschillende manieren gehanteerd worden: als tact en als mand. Tacts worden in toom gehouden door de harde natuur. Mands kennen alleen sociale grenzen. Het gevolg is dat er voor mands geen harde normen bestaan. Doordat mobs mands hanteren, zit er geen rem op het systeem.
De basis van de groep is autoritarisme. Men wil en moet onderdeel zijn van een groep. Men is daarom bereid de leider onvoorwaardelijk te gehoorzamen. In dat kader bestaat er niet zoiets als zelfstandig denken. Men gelooft wat de leiders van de groep vertellen. Dit komt doordat men informatie passief, eventueel zacht, verwerkt. Men wordt hierdoor een willoos werktuig van de leiders.
De kop van de groep, de leider met zijn elite, wordt gevormd en bepaald door sociale dominantie. Dat is een soms letterlijk vernietigende drang om de top van de piramide (van de hiërarchische groep) te bereiken en daar zo lang mogelijk te blijven.
Om in de groep zo hoog mogelijk te komen, hanteert men zachte informatieverwerking. Wat men hoort en leest, wordt omgevormd tot een 'mooi' verhaal voor de achterban en de leiders die hoger zijn. Dat verhaal vormt echter tegelijkertijd voor de persoon zelf zijn bewuste werkelijkheid, de werkelijkheid waar hij in denkt te leven.
De bewuste werkelijkheid van de aanhang wordt dus bepaald door de leiders van de groep, die vertellen wat de volgelingen moeten geloven. De bewuste werkelijkheid van de leiders wordt bepaald door de drive om de top te bereiken en daar zo lang mogelijk te blijven. Beide delen van de groep begrijpen niet precies, wat ze aan het doen zijn en waarom. Men is niet in staat van buitenaf naar zichzelf te kijken.
Beide delen van de groep houden elkaar gevangen in een op termijn dodelijke omhelzing. Doordat men volledig op elkaar is gefixeerd, wordt informatie van buitenaf niet meer bewust en rationeel (hard) verwerkt, maar wordt die informatie omgezet tot een emotie, vervolgens resulteert de emotie in een mand.
Van buitenaf gezien lijkt het alsof men volop bewust en gericht gedrag produceert. In werkelijkheid gaat het om vertaalde emoties, die bepaald worden door toevallige gebeurtenissen.
Een historisch voorbeeld is het toevallige bombardement op Londen in de begindagen van de Slag om Engeland. De Engelsen sloegen terug met een bombardement op Berlijn. Dit bracht Hitler tot grote woede, waarna de beslissing werd genomen Londen plat te bombarderen. Die beslissing betekende in de praktijk dat de Slag om Engeland voor Duitsland verloren was. Men doet maar wat, zonder dat men er serieus over nagedacht heeft.
Het vermogen van de groep om externe bedreigingen het hoofd te bieden, neemt daardoor af en verdwijnt tenslotte. Men vervalt onder invloed van de eigen emoties en de betrokkenheid op elkaar in volledig irrationele acties.
Mensen met en zonder geweten?
Double-highs worden ook wel omschreven als 'mensen zonder geweten'. Mensen hebben van nature een ingebouwd geweten. Vergelijk het met de hond die niet in staat is de eigen kat te bijten. Men beschikt normaal over een ingebouwd vermogen de andere leden van de eigen groep niet onnodig te beschadigen, althans dat wordt verondersteld.
Bij autoritaristen wordt dat geweten op twee manieren uitgeschakeld, lijkt het. Allereerst nemen de leiders de verantwoordelijkheid op zich. Men hoeft slechts te gehoorzamen.
Ten tweede worden de slachtoffers voorgesteld als gevaarlijk, slecht, vies, vuil. De slachtoffers zijn geen leden van de eigen groep, geen mensen, maar gevaarlijke insecten.
Ten derde doen ook andere leden van de groep het, dus kennelijk is het in orde. De andere groepsleden zorgen voor sociale bekrachtiging van het kwalijke gedrag.
Bij sociaal-dominante personen (zoals double-highs) lijkt het geweten zelfs standaard uitgeschakeld te staan. Zij zien de wereld als: 'dog-eat-dog'. Of jij pakt mij, of ik pak jou. Het kunnen beschadigen van de ander is dus bij voorbaat het doel. De beschadigde ander is een teken dat men sterker is en gewonnen heeft.
Een andere reden waardoor autoritaristen en sociaal-dominanten niet of amper geremd worden door hun geweten, is dat ze niet in tacts denken, maar in mands. Men is daardoor niet in staat naar zichzelf te kijken. Men is niet in staat in beschrijvingen te denken. Men vertaalt de eigen emoties voortdurend in mands (commando's).
Wanneer bij autoritaristen het geweten niet goed functioneert en wanneer het bij sociaal-dominanten standaard staat uitgeschakeld, heeft slechts een kleine minderheid (iets van 25%) van de bevolking last van iets als een geweten. Wat honden hebben met de eigen kat, hebben mensen dan doorgaans niet.
Het menselijke geweten wordt dan overwegend een 'mooi' idee van kennelijk autoritaristische psychologen die door hun sociale-dominantie een 'mooi' verhaal willen vertellen. Aan de andere kant kan men natuurlijk argumenteren dat het misschien wel een bruikbaar begrip is om het gedrag van een minderheid van de bevolking te verklaren.
Agressie leidt tot meer agressie en irrationaliteit
Wanneer de agressie van de groep voldoende oplevert om royaal van te kunnen leven en andere groepen niet in actie komen om het gevaar in te dammen, lijkt er geen enkele reden te zijn voor de groep om met de agressie te stoppen.
In de praktijk hebben mobs echter de neiging steeds groter te groeien, steeds agressiever te worden en steeds minder goed te gaan functioneren. Aan de ene kant vernietigt men zijn productieve basis, aan de andere kant vernietigt men zijn omgeving, zodat de agressie steeds minder oplevert en tenslotte vernietigt de toenemende agressie ook de interne structuur van de groep.
Dit probleem van de alfa-route wordt in de bijbel uitgedrukt als: 'Wie het zwaard gebruikt, zal door het zwaard omkomen' (Matteüs 6:34). In theorie zou een machtige groep dankzij haar agressie in een rijke landbouw-samenleving lang een royaal leven moeten kunnen hebben. In werkelijkheid zit de menselijke agressie vast aan twee factoren waardoor men niet langer zuiver rationeel kan denken. Wat men op het punt van agressie gewonnen heeft, heeft men op het punt van rationeel denken moeten inleveren.
Het aantrekkelijke van de alfa-reactie
Waarom beweert Appelfeld over iets dat zo ingrijpend is als de Holocaust, onzin? Waarom beweert iemand die zelf de Holocaust ternauwernood heeft overleefd, daarna onzin over de Holocaust?
De Holocaust openlijk ontkennen, is iets wat veel mensen liever niet doen. Dat is te opvallend, dat kan problemen opleveren. Maar bijvoorbeeld beweren dat de Holocaust niet relevant is in een bepaald kader, gebeurt heel veel.
Op een blog als deze vormt de Holocaust, doordat die algemeen bekend is, een soort standaard voorbeeld van discriminatie en agressie. Dat is echter in de ogen van de meeste mensen geen aanbeveling, maar juist een negatief punt. Er zijn leukere dingen om over na te denken.
Voordat ik deze blog begon, schreef ik voor een transgender-blad stukjes. Toen die stukjes echter begonnen te gaan over discriminatie begon het opeens allemaal erg moeilijk te worden. Er moesten eerst overtuigender voorbeelden gegeven worden van discriminatie, vond de redactie, maar welk voorbeeld ik ook aanvoerde, in de optiek van de redactie was geen enkel voorbeeld overtuigend. Discriminatie bestond eigenlijk niet en als het wel bestond, dan zeker niet voor transgenders.
De cijfers wijzen echter op het tegenovergestelde, de mortaliteit ligt bij openlijke transgenders volgens het beschikbare onderzoek een paar keer zo hoog als normaal. Wie een groep transgenders over een periode van bijvoorbeeld 15 jaar volgt en vergelijkt met een vergelijkbare groep niet-transgenders, vindt in de groep transgenders enkele malen zoveel sterfgevallen als in de controlegroep.
Dat is geen opwekkende informatie, daar word je als transgender niet blij van. Dus bestaat die informatie eigenlijk niet, als de informatie wel bestaat, klopt die eigenlijk niet, vindt men. Het is foute informatie, die liefst verbrand moet worden en wanneer dat niet mogelijk is, vooral niet opgerakeld moet worden.
Dit doet denken aan het motorrijder-probleem. Motorrijden is nogal gevaarlijk, de mortaliteit ligt soms een dertig keer zo hoog als voor autorijden. Dat is voor een motorrijder vervelende informatie. Gelukkig geldt die nooit voor een bepaalde motorrijder, want iedere motorrijder weet zeker dat hij veel veiliger rijdt en op zo'n manier rijdt, dat er gewoon niets kan en zal gebeuren.
Toen ik als student rond 1970 een schilderij maakte om een muur te verlevendigen, zette ik daar in de linker-onderhoek klein de tekst van George Orwell uit 1984 op: 'the future, imagine a boot stamping on a human face forever'. Mensen vonden het een mooi schilderij, maar die tekst . . ., waar was die nu voor nodig. Die tekst bedierf het.
Kahneman zou dit systeem-1 denken noemen: snel denken, denken via de onderbuik. Je kunt het ook zachte informatieverwerking noemen. Zaken als de Holocaust, discriminatie, motorrijden en het citaat uit 1984 roepen negatieve gevoelens op. Dat is vervelend en daarom moeten die zaken weg. Laten we het over leukere dingen hebben.
Op dezelfde manier is het beweren van onzin over de Holocaust te verklaren. Het is gemakkelijk, het klinkt goed. Waarom zou men zich druk maken over iets onbenulligs als feitelijke juistheid? Het gaat om de sociale conversatie, de leuke babbel.
Systeem-1 werkt snel, automatisch en kost geen tijd en geen inspanning. Alles is voorgeprogrammeerd, men hoeft niet zelf meer te denken. Men hoeft alleen nog maar te handelen. Waarom ingewikkeld doen met systeem-2, langzaam en rationeel denken, als het snel en gemakkelijk kan?
Appelfeld heeft altijd geweigerd zich te verplaatsen in de daders. 'De nazi's beschouwden me als een insect. Dat soort mensen kan ik niet begrijpen.' Hij heeft gekozen voor de irrationele route, de benadering van de alfacultuur.
Vanuit die benadering schreef hij meer dan vijftig boeken, won hij vele prijzen en werd hij door Philip Roth beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers ter wereld. Die benadering heeft hem dus geen windeieren gelegd.
Appelfeld zat na de oorlog in een situatie dat er kennelijk een markt was voor verhalen over de Holocaust. Verder zal hij van huis uit ook ongetwijfeld door erfelijkheid en opvoeding het nodige hebben meegekregen.
Aan een kant kant men hem dus moeilijk de gang van zaken kwalijk nemen. Aan de andere kant resulteert de alfabenadering in gevaarlijke onzin over een belangrijk onderwerp.
Natuurlijk kan men zeggen, dat de lezer moet uitkijken. De lezer moet niet alles geloven, wat hem verteld wordt. De realiteit is echter dat schrijvers van fictie alleen kunnen bestaan door hun publiek van mensen die informatie passief verwerken of eventueel zacht.
Gezien vanuit de optiek van Appelfeld was zijn keuze begrijpelijk. Fictie schrijven over de Holocaust was de gemakkelijke optie. Appelfeld realiseerde zich vrijwel zeker ook het probleem niet. De Holocaust had diepe indruk op hem gemaakt en die emoties en indrukken vertaalde hij in fictie.
Je zit bij het kampvuur en de spreker vertelt een verhaal over wat hij heeft meegemaakt. Door de setting wordt het verhaal op punten wat mooier en op andere punten wat anders, dan de werkelijkheid ooit was. In de setting van het kampvuur doet het er niet toe en zal niemand zich er druk over maken.
Het probleem ontstaat doordat moderne mensen alleen de kampvuur-realiteit nog kennen. Vroeger moesten ze zelf het levensgevaarlijke oerwoud in, waar harde wetten golden. Het verhaal bij het kampvuur was leuk en gezellig geweest, maar in het oerwoud gold de harde wet van de jungle.
Voor mensen die echter in hun leven vrijwel nooit interactie hebben gehad met de harde natuur wordt het kampvuur-verhaal de enige werkelijkheid die men kent.
Zelfs dat is eigenlijk nog te veel gezegd, omdat men niet in staat is het kampvuur-verhaal hard te verwerken. Het kampvuur-verhaal laat daardoor in hun geest slechts een reeks emotionele koppelingen achter, waarop men zelf geen invloed heeft.
In feite verandert men daardoor in een emotioneel geprogrammeerde robot, voorbestemd om agressie te plegen. De kwaadaardige robotmens die Fromm in 1941 al zag en beschreef.
De bèta-reactie en de alfa-reactie
Het doel van deze blog is discriminatie/agressie te begrijpen en zo mogelijk te verminderen. De persoonsvariabele die discriminatie/agressie vrijwel volledig lijkt te verklaren, is de alfafactor of bevooroordeeldheid. Dit is tevens de factor die bepaalt in welke cultuur (alfa of bèta) men het meeste thuis is.
Wie zich vervolgens verdiept in de alfafactor ziet, dat deze factor de geneigdheid weergeeft om op een bepaalde manier te reageren. Maar zelfs volledige bèta's zullen in bepaalde gevallen nog steeds geneigd zijn om niet rationeel, dus sociaal/irrationeel, te reageren. Beide soorten reacties behoren dus in beginsel tot het repertoire van alle mensen.
Aan de ene kant is er de rationele bèta-reactie waarbij het fenomeen zorgvuldig bestudeerd wordt. Aan de andere kant is er de sociale alfa-reactie waarbij het fenomeen gezellig onderling besproken wordt en men vervolgens samen conclusies gelooft te trekken. Alfa's hebben het in dit verband over 'discussie'.
Bèta's plegen onderzoek om een probleem in kaart te brengen en de effectiviteit van oplossingen te onderzoeken, maar alfa's gaan het probleem samen gezellig bespreken en geloven op die manier de waarheid te achterhalen. Soms resulteert de gevonden waarheid vervolgens echter in zaken als een nieuwe holocaust. De alfa-reactie is niet alleen gezellig, maar ook de weg naar geweld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten