vrijdag 12 januari 2018

Hoe groter geest, hoe groter beest?


Max Pam bespreekt in de Volkskrant van 10 januari 2018 het resultaat van een maand film kijken. De film die de meeste indruk op hem heeft gemaakt, is Wonder Wheel van Woody Allen.

Hij schrijft: 'Opmerkelijk, want de film heeft hoofdzakelijk matige recensies gekregen. Toch was ik geneigd de film een meesterwerk te vinden, vooral door de grandioze rol voor Kate Winslet.'

Ik vind dat een mooie formulering. Hij vertelt dat de film matige recensies heeft gekregen, maar daar trekt hij zich niet al te veel van aan. Zo hoort het, wat mij betreft, ook.

Vervolgens komt het onderwerp Woody Allen ter sprake en de problematische relatie met Mia Farrow en andere kwalijke zaken. Hij schrijft dan: 'Enfin, wat hebben die twee er een tragische rotzooi van gemaakt met al hun echte en aangenomen kinderen.'

Daarna gaat hij door met: 'Hoe groter geest, hoe groter beest.' Ik vind dat een mooie uitspraak om te horen, het rijmt, het klinkt geweldig, maar klopt die uitspraak ook?

Mijn eerste reactie was dat de uitspraak beslist niet klopte, maar in tweede instantie ben ik daar niet meer helemaal zeker van.

Bij nazoeken op internet blijkt het een al een vrij oud spreekwoord te zijn. Ik vind het volgende.

-----
Hoe grooter geest, hoe grooter beest.‘De ondervinding heeft dikwyls geleert, dat de schranderste vernuften en grootste konstenaars, de ongebondenste lichtmissen zyn: waaruit dit spreekwoord gesproten is’ zegt Tuinman I, 202, naar aanleiding van het spreekw. de grootste geesten, de grootste beesten. Bij Goedthals, 63: Hoe meerder constenaer, hoe meerder dueghniet, bons ouvriers sont gaudisseurs et peu riches; Bank. I, 12: De gauste geesten werden dickwils de grootste beesten; ook II, 256; Harreb. I, 42 a; Ndl. Wdb. IV, 729. Syn. van hoe grooter schilder, hoe wilder (Smetius, 61); hoe geleerder hoe verkeerder (Spieghel, 128; Ndl. Wdb. IV, 1099; Wander I,1532). In Zuid-Nederland: hoe grooter geest, hoe grooter of meerder beest; fri.: ho greater geest ho greater beest; Eckart, 147: hoe grôter Gêst, hoe grooter Bêst.
-----
Op woorden.org vind ik echter een wat minder letterlijke interpretatie: wel verstandig, maar daarom niet goedhartig.

Klopt de uitspraak of klopt die niet? Het probleem is: wat bedoel je precies met een grote geest?

Als we het hebben over een rationeel denkende double-low of bèta lijkt die uitspraak me niet echt te kloppen. Dat betekent niet dat er met double-lows niet het nodig mis zou kunnen zijn, maar in doorsnee zijn ze niet vooringenomen en niet agressief. 

Als we het hebben over een irrationeel denkende double-high of alfa lijkt die uitspraak me volkomen correct. In het Griekse drama Ifigeneia in Aulis van Euripides offert Agamemnon zijn dochter om maar met de vloot uit te kunnen varen voor een onzekere strooptocht en verzint vervolgens een belachelijk verhaal om zijn vrouw tevreden te houden (hier).

Euripides heeft het soort mens waar het om gaat, kennelijk scherp geobserveerd. Het lijkt een fantastisch verhaal, maar de werkelijkheid zou nog wel eens donkerder kunnen zijn.

Wie dus oppervlakkig kijkt, zoals autoritaristen normaal doen, ziet inderdaad voortdurend grote geesten, kwalijke dingen doen.

Wie echter dieper kijkt, ziet dat er met het denken van die veronderstelde 'grote geesten' iets zwaar mis is. Het probleem is natuurlijk dat autoritaristen dat niet goed kunnen, omdat ze -- op een of andere manier: geleerd of aangeboren -- niet verder kijken dan de oppervlakte.

Ik denk ook dat autoritaristen zich dat probleem soms realiseren. Iemand die ik voor autoritaristisch houd, heeft mij tenminste wel eens verzekerd dat hij mijn denken niet kon volgen. Ik dacht vreemd. Ik had toegang tot een wereld, die voor hem afgesloten was. En ik begreep dat dat iets van jalouzie opwekte.

Dat zou ook het verhaal van Plato verklaren. Plato komt met het in bèta-ogen vreemde verhaal dat hij achter de waarneembare werkelijkheid kan kijken door zijn bijzondere gaven. Kennelijk heeft hij zich gerealiseerd dat andere mensen toegang hadden tot een wereld die voor hem afgesloten was en zag hij onmiddellijk de mogelijkheid om dat als mand (commando) te gebruiken. Hij was een van die mensen die over die bijzondere gave beschikten.

In werkelijkheid valt uit zijn manier van schrijven en denken af te leiden, dat hij goed met woorden kon goochelen, maar dankzij dat vermogen kennelijk geen toegang had tot de harde wereld van de feiten.

 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten