donderdag 15 november 2018

Twee soorten 'mooie' verhalen


Laatst bijgewerkt 15-11-2018 om 23.51


In de vorige blogpost beloofde ik een verklaring voor postmodernisme. Die blijf ik even schuldig, omdat ik eerst een ander punt aan de orde wil stellen.

Wat me in het Comprova-verhaal opvalt, is dat men verhalen lijkt te verdelen in twee groepen: goede en foute. Kennelijk is het dus zo dat alfa's aan de ene kant geneigd zijn sommige 'mooie' verhalen te omarmen, maar deze aan de andere kant soms ook bestrijden. Er lijken voor alfa's dus kennelijk goede 'mooie' verhalen en foute 'mooie' verhalen te bestaan.

Als je bevooroordeeldheid meet via het omarmen van  'mooie' verhalen, kan dat dus uitmaken. Sommige 'mooie' verhalen zullen immers omarmd worden, maar andere bestreden. Als dat effect op grote schaal optreedt, valt bevooroordeeldheid niet meer betrouwbaar te meten. Hoe zit dit?

Mogelijk treedt dit effect wel op, waardoor de betrouwbaarheid gedrukt wordt, maar wordt dat gecompenseerd door extra items en uitspraken over een behoorlijk aantal minderheidsgroepen te gebruiken. In ieder geval is het mogelijk bevooroordeeldheid (generalized prejudice) behoorlijk betrouwbaar te meten, dat wil zeggen: ruim voldoende voor onderzoeksdoeleinden. Wie een aantal soorten bevooroordeeldheid (vooroordelen over verschillende minderheidsgroepen) meet, vindt doorgaans altijd een sterke gemeenschappelijke factor.

Als er voor alfa's goede 'mooie' verhalen bestaan en foute, dan rijst de vraag: wat maakt dat alfa's een 'mooi' verhaal omarmen of juist bestrijden? Voordat we die vraag proberen te beantwoorden, is het goed om na te gaan of de veronderstelling waar de vraag van uitgaat,klopt. Valt er nog een ander voorbeeld te vinden dat alfa's 'mooie' verhalen op twee verschillende manieren beoordelen?

De boodschap van Hitler werd voor 1940 door velen enthousiast omarmd. Zijn verhaal klonk hun goed in de oren. Het was een simpel verhaal, maar tegelijkertijd ook een aantrekkelijk verhaal, dat gebracht werd op een manier die gelovigen (autoritaristen) aansprak. Na 1945 was het verhaal van Hitler voor vermoedelijk precies hetzelfde soort mensen echter helemaal fout. Het was zelfs zo fout dat Mein Kampf in de ban gedaan werd en verboden werd.

Wat eerst een 'goed' verhaal was, was nu een 'fout' verhaal geworden in de ogen van de gelovigen. Het verhaal dat eerst op alle mogelijke manieren omarmd werd, moest nu op alle mogelijke manieren bestreden worden. Even fanatiek als dat men voor 1940 bij de nieuwe machthebber wilde horen, wilde men na 1945 duidelijk maken de verliezer volledig te verafschuwen. Het verschijnsel van goede en foute 'mooie' verhalen is dus kennelijk niet beperkt tot Comprova.

De stelling dat er voor alfa's goede en foute 'mooie' verhalen bestaan, klinkt misschien wat verwarrend. De term 'fout' botst met de term 'mooi'. Wanneer je ernaar gaat zoeken, blijkt de term 'mooie' verhalen vooral een bètaterm te zijn. Bèta's en mensen in bètaculturen blijken die term wat spottend te gebruiken voor een verhaal dat goed klinkt, maar dat je niet moet geloven.

We kunnen dat probleem vermijden door het te hebben over 'feitelijk juiste' verhalen en 'feitelijk niet juiste' verhalen. Bèta's willen dat verhalen kloppen met de bekende waarnemingen. Het moeten dus 'feitelijk juiste' verhalen zijn. Alle overige verhalen zijn ze geneigd in te delen in een grote restcategorie, die we kunnen omschrijven als de 'feitelijk niet juiste' verhalen.

Eigenlijk zitten we dan twee verschillende manieren van onderscheid maken door elkaar te hutselen. Bèta's verdelen verhalen in feitelijk kloppende en in feitelijk niet-kloppende. Alfa's verdelen verhalen in 'goede' die we moeten geloven en in 'slechte' die we, wat hun betreft, vooral niet moeten geloven, maar moeten bestrijden.

------------------------------
Bèta's verdelen verhalen in feitelijk kloppende en in feitelijk niet-kloppende. Alfa's verdelen verhalen in 'goede' die we moeten geloven en in 'slechte' die we, wat hun betreft, vooral niet moeten geloven, maar moeten bestrijden.
------------------------------

Doordat alfa's doorgaans gefocust zijn op feitelijk niet-kloppende verhalen, zijn die (gegeven een bepaalde alfagroep) onder te verdelen in 'goede' en 'foute' feitelijk niet-kloppende verhalen. In de optiek van de bèta's is het allemaal bullshit, maar in de optiek van de alfa's ligt dat genuanceerder. De ene bullshit is de andere bullshit niet.

------------------------------
De ene bullshit is de andere bullshit niet.
------------------------------

Verder is het mogelijk dat een feitelijk kloppend verhaal in de ogen van een groep alfa's volledig 'fout' is. Iets wat bijvoorbeeld Galilei overkwam met zijn verhaal dat de Zon in het middelpunt moest staan en niet de Aarde.

Een ander voorbeeld is de opwarming van de Aarde. Dit is voor mensen een akelig, vervelend en bedreigend verhaal. Het is (of was) dus in de ogen van veel alfa's een heel 'fout' verhaal.

De alfa-bètafactor verklaart dus kennelijk ook, hoe mensen omgaan met de klimaatopwarming. Bèta's proberen het probleem te onderzoeken en op te lossen. Alfa's proberen de 'foute' informatie te bestrijden of deze te vermijden.

Arrhenius voorspelde al in 1896 al dat een verdubbeling van het CO2-gehalte zou leiden tot een temperatuurstijging van tussen de 4 en 6 graden Celsius, aldus de Nederlandstalige Wikipedia. Het is dus bepaald geen nieuw verhaal. Maar doordat alfa's focussen op 'mooie' verhalen, werd het verhaal van Arrhenius tot voor kort genegeerd. (Inmiddels ligt het CO2-gehalte meer dan anderhalf maal zo hoog als rond 1700 (toen was het ongeveer 270 ppm) en stijgt het steeds sneller (hier). Ondanks alle 'mooie' verhalen om de uitstoot te beperken.)

Doordat de bèta's verhalen beoordelen op totaal andere gronden dan de alfa's vallen er in totaal vier categorieën verhalen te onderscheiden:
1. feitelijk kloppend en fout;
2. feitelijk kloppend en goed;
3. feitelijk niet-kloppend en fout;
4. feitelijk niet-kloppend en goed.

Doordat bèta's focussen op feitelijk kloppende verhalen, die alfa's zien als vervelend en dus 'fout' (categorie 1), terwijl zij focussen op goede 'mooie' verhalen (categorie 4) zullen naar verwachting de meeste verhalen zich in die twee categorieën bevinden. Alfa's geloven in de macht van verhalen en ideeën, terwijl bèta's geloven in de macht van kille feiten.

Je verwacht dan dat de meeste verhalen of typisch alfa (ideologie) of typisch bèta (feitenrelaas) zijn. Dat lijkt te kloppen met wat er op dit punt bekend is. Alfa's focussen bijvoorbeeld vaak sterk op Literatuur, wat dat ook precies mag zijn. Verder is er vaak een focus op esoterie, filosofie en religie. Van bèta's lijkt bekend te zijn dat ze een zwak hebben voor cijfers, feiten en informatie-verslaafd zijn.

Verder is bekend dat alfa's zich met betrekking tot literatuur erg druk maken over de kwaliteit daarvan, hoewel ze dat begrip op geen enkele manier objectief weten hard te maken. Ook hier valt dus weer die neiging te zien 'mooie' verhalen onder te verdelen in goede en foute.

Een categorie verhalen die tegenwoordig ook steeds vaker voorkomt, zijn de ogenschijnlijk feitelijk kloppende verhalen die door alfa's goed worden gevonden. Wetenschappers in dienst van universiteiten, onderzoeksinstellingen en de overheid proberen aan de ene kant niet in conflict te raken met hun bèta-collega's. Ze proberen zich dus te beperken tot de feiten. Aan de andere kant worden de gelden en de promoties geregeld door alfa's. Men probeert dus een 'mooi' verhaal te produceren zonder duidelijke onwaarheid te verkondigen. Met andere woorden: men laat na vervelende conclusies duidelijk te verwoorden. Men brengt iets van de feiten, overgoten met een sausje van indrukwekkende woorden.

In het geval van het klimaat heeft deze strategie meer dan honderd jaar lang tot een struisvogelpolitiek geleid. Men wist het of kon het weten, maar hield uit sociale overwegingen zijn mond. Men wilde niet fungeren als de brenger van het slechte nieuws.

De stelling dat alfa's verhalen via een totaal ander criterium beoordelen dan bèta's klopt met de stelling dat alfa's en bèta's informatie verschillend verwerken. Dit impliceert ook dat bevooroordeeldheid aangeeft via welk criterium men verhalen beoordeelt. De benaming alfa-bètafactor geeft in dat verband beter aan, waar het om gaat. Het gaat om de manier van reageren. Hanteert men een alfa-response of een bèta-response? Handelt men snel, emotioneel en zonder nadenken, of probeert men scherp waar te nemen en rustig te analyseren?

In dit verband heb ik eerder het voorbeeld van onze Duitse herder vermeld. Als ze een kat ziet, schiet ze in de alfamodus. Niet denken, maar aanvallen! Bij de voerbak gaat het echter niet om de lol, maar om de hoeveelheid en kwaliteit. Vlees is lekkerder dan brokken. Zaak is dus de hoeveelheid en de kwaliteit te maximaliseren. Hoe kun je dat als hond doen? In dit geval werkt domweg aanvallen niet echt productief.

Zij lost dit probleem op door rustig te gaan zitten en aandachtig de situatie op te nemen. De oren gespitst, de blik gericht. Opvallend is dan de kalmte en het geduld. Er is geen enkele haast. Verder probeert ze dingen uit. Wat gebeurt er als ik nu eens niet ga eten? Wat gebeurt er als ik het baasje diep in de ogen kijk? Wat gebeurt er als ik een geluidje maak?

Ook voor mensen lijkt te gelden dat de alfamodus gekoppeld is aan onmiddellijk reageren, agressie en niet nadenken, terwijl de bètamodus gekoppeld is aan scherp waarnemen, diep analyseren (langzaam denken) en (voedsel)productie.

De vraag die nu nog rest, is: welk criterium hanteren alfa's voor het beoordelen van verhalen als 'fout' of 'goed'? Het verschil in beoordeling kan niet ontstaan door het verhaal zelf. In dat geval zou immers het verhaal van Hitler na 1945 precies gelijk beoordeeld moeten zijn als voor 1940. Iets dat duidelijk niet het geval lijkt te zijn.

Bèta's focussen op feitelijke juistheid. Alfa's doen dat dus duidelijk niet. Het enige alternatief dat dan over blijft is 'sociale juistheid'. Voor alfa's of double-highs is via het empirische discriminatie/agressie-onderzoek bekend dat ze twee bijzondere eigenschappen bezitten. Ze scoren hoog op autoritarisme (bij de groep willen horen) en hoog op sociale dominantie (in de groep zo hoog mogelijk willen komen, streven naar macht). De alfareactie wordt dus niet bepaald door de (feitelijke) inhoud van het verhaal, maar door het publiek. De reactie is bedoeld een maximaal effect bij het publiek op te leveren.

Wat men zegt in reactie op het verhaal, heeft niets van doen met de inhoud van het verhaal, maar alles met willen scoren in de groep. Men probeert dus die reactie te produceren, die naar verwachting de meeste populariteit (status) oplevert in de groep. Men heeft geen interesse in de informatie die het verhaal mogelijk bevat, maar gaat volledig voor het scoren in de groep.

Na 1945 was het sociaal handiger om zichzelf op te werpen als grote bestrijder van het fascisme, terwijl het voor 1945 in bezet gebied handiger was zijn geloof in de Führer te belijden, wanneer men tenminste hoog wilde scoren bij de machtige groep van dat moment.

------------------------------
Bèta's focussen op de feitelijke juistheid van een verhaal. Alfa's focussen met hun reactie op scoren bij hun publiek.
------------------------------

Het Comprova-verhaal illustreert dit principe ook. De strekking van het Comprova-verhaal is dat Comprova een gigantische inspanning levert bij de bestrijding van het foute nepnieuws. In werkelijkheid valt die inspanning nogal mee en was van de methode bij voorbaat duidelijk dat die niet echt effectief zou zijn.

Een goed (alfa)verhaal heeft dus de strekking: wij zijn oké, maar zij deugen niet. Een volledig fout verhaal van de tegenpartij heeft de strekking: wij deugen niet, maar zij zijn oké. Een verhaal dat niemand graag hoort en dus op alle mogelijke manieren bestreden moet worden.

Daarbij is het heel goed mogelijk, dat beide verhalen volledig uit de lucht gegrepen zijn. In dat geval gaat het dus om een goed 'mooi' verhaal en een fout 'mooi' verhaal. Het onderscheid goed/fout heeft dus betrekking op de implicaties voor de spreker, voor 'ons'. De spreker ziet de wereld vanuit zijn standpunt. Wat voor hem goed is, is goed. Wat voor hem fout is, is fout. Wie een voorbeeld zoekt, kan naar Trump kijken.

In totaal bestaan er dus twee verschillende manieren om verhalen te beoordelen. Bèta's zullen focussen op feitelijke juistheid. Alfa's zullen focussen op het sociale effect van hun oordeel. Het oordeel wordt niet bepaald door de (feitelijke) inhoud van het verhaal, maar is bedoeld zichzelf te verkopen aan hun publiek. Een 'goed' verhaal is dus een verhaal dat vertelt dat de alfa heel erg oké is. Een 'fout' verhaal is dat de alfa in kwestie niet deugt.

Dit dubbele mechanisme om verhalen te beoordelen, stemt volledig overeen met wat men zou verwachten op grond van het -- volledig op empirisch onderzoek gebaseerde -- soortenmodel. Bèta's zien verhalen als iets dat moet bijdragen aan de productie en/of veiligheid. De verhalen moeten feitelijk juist zijn. Alfa's zien verhalen als een middel om hoger te komen in de hiërarchie van hun groep. Verhalen die dat doel dienen zijn 'goed', verhalen die dat doel tegenwerken zijn 'fout'.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten