donderdag 30 juli 2020

Met mensen is iets heel erg mis


De strekking van mijn vorige blogpost was: de meeste mensen deugen niet. Dat klinkt nogal heftig. De reden om zo negatief te denken, is iets dat we kunnen meten: bevooroordeeldheid. Het omarmen van vooroordelen. De factor die in de praktijk vaak snel en veel zooi produceert.

Wanneer we deugen definiëren als een lage score op bevooroordeeldheid (de zooifactor), dan zijn er slechts weinig mensen die deugen. Dat wil zeggen: die niets moeten hebben van vooroordelen, irrationaliteit, discriminatie en agressie.


Hoe groot is het verschil tussen deugende en niet-deugende mensen?

Als je 'deugen' opvat als de score op bevooroordeeldheid -- en daar zijn goede redenen voor -- dan is de volgende vraag: hoe groot is het verschil? Gaat het om een klein verschil of een groot verschil? Natuurlijk, het verschil varieert. Maar als je de groep deugende mensen vergelijkt met de groep niet-deugende mensen gaat het dan -- kijkend naar de gemiddelden -- om een klein verschil of een groot verschil? En maakt dat verschil in de praktijk uit? Wat betekent het verschil precies? Wat is de praktische relevantie?

Laten we eerst kijken naar de grootte van het verschil in statistische zin. Vooroordelen zijn waarde-oordelen over mensen die lid zijn van bepaalde groepen, die niet gebaseerd zijn op feiten. We omarmen die, of verwerpen die op basis van onze gevoelens. Als we ons dus aan de feiten zouden houden, zouden we laag moeten scoren op bevooroordeeldheid. Maar bevooroordeeldheid is normaal verdeeld. Er zijn slechts weinig mensen die niet of amper bevooroordeeld zijn.

Wanneer je uitgaat van 15 procent onbevooroordeelde mensen en de rest van de mensheid als bevooroordeeld ziet, is het verschil tussen beide groepen 1,7 standaarddeviatie. Althans dat beweert mijn statistiekprogramma als ik het uitprobeer met een gesimuleerde steekproef van 1000 mensen die normaal verdeeld zijn. In de sociale wetenschappen beschouwt men een verschil van 0,5 standaarddeviatie tussen twee groepen als groot. Dit verschil is ruim drie keer zo groot.

Als ik zorg dat de scores beginnen bij 0 voor de laagst scorende persoon, terwijl de standaarddeviatie van mijn normaalverdeling 1 is, dan scoort de hoogst deugende persoon 2,07. De deugende mensen bestrijken een gebied van ruim twee standaarddeviaties. De niet-deugende personen beginnen vervolgens bij 2,08 en lopen door tot 5,84. Een gebied van bijna vier standaarddeviaties. Als je dus uitgaat van die 15 procent deugende mensen, is ongeveer 1/3 van het scoregebied voor deugende mensen en 2/3 voor niet-deugende mensen.


Behoren tot een afwijkende minderheid

Wat betekent het verschil in de praktijk? Als iedereen volledig onbevooroordeeld was, waren we alle problemen op het gebied van niet-deugen, discriminatie en agressie kwijt. Wat dat betekent, valt moeilijk voor te stellen. Laat ik een poging doen de betekenis te verhelderen.

Als openlijk 'foute' man met iets van 50 jaar ervaring met 'vreemde' reacties van andere mensen heb ik een belangrijk voordeel. Als je discriminatie en agressie wilt onderzoeken, helpt het als je dat zelf hebt meegemaakt. Het gaat niet langer om een abstract probleem, maar om iets dat je leven soms ingrijpend heeft beïnvloed. Het is niet langer een onderwerp om gezellig over te keuvelen bij het haardvuur. Nee, het is iets dat je soms bij de strot heeft gepakt. Iets dat soms levensbedreigend was.

Dat laatste is moeilijk voorstelbaar voor een 'normaal' mens zonder ervaringen op dit gebied, merkte ik nog onlangs, toen ik het hier met iemand over had. Volgens het laatste onderzoek dat ik op dit punt zag (hier), lag de sterfte voor openlijke transgenders (mensen die openlijk afwijken van het normale sekse-stereotype) over een periode van ruim 10 jaar driemaal zo hoog als in de controlegroep. De redenen voor die extra sterfte zijn: 1. moord, 2. zelfmoord, 3. hart- en vaatziekten en beroertes. Ieder van die drie categorieën is ongeveer goed voor een derde van de extra sterfte. De laatste twee categorieën kun je ook samen nemen en aanduiden als 'sociale stress'.

Dit Zweedse onderzoek is gebaseerd op transseksuelen die een sekse-operatie of behandeling hebben ondergaan. Medisch gezien is dat echter geen reden om een veel hogere sterfte te verwachten. Is het elders beter? Zweden is qua bevooroordeeldheid (zooifactor) vermoedelijk een van de laagst scorende landen ter wereld. Vrijwel overal elders is het op dit punt vaak stukken slechter.

Het onderzoek dateert van 2011. Is het nu beter? Wereldwijd is de zooifactor (bevooroordeeldheid) vermoedelijk vrijwel overal toegenomen. Op het punt van ongelijkheid en discriminatie is het niet beter, maar slechter geworden.

Zijn de cijfers in dit onderzoek te somber? De transgenders in dit onderzoek zijn in doorsnee slechts ruim 11 jaar gevolgd. De effecten van sociale stress worden normaal pas duidelijk na ongeveer 10 jaar. De grote klap moet voor deze groep dus vermoedelijk nog komen.

Op een punt moet ik de cijfers echter wel nuanceren. Bij mensen die te maken krijgen met achterstelling, discriminatie en dergelijke speelt de mindset een grote rol. Is iemand voorbereid op wat hem te wachten staat of leeft hij in een grote, roze wolk? Transgenders in rijke landen, die in de kast zijn opgegroeid, hebben hun mindset vaak niet mee. Ze zitten vermoedelijk veel te hoog op de zooifactor (bevooroordeeldheid). Ze zijn geestelijk niet goed voorbereid op de problemen die ze in de harde praktijk het hoofd moeten bieden.

Als dat idee klopt, hebben we hier dus de vreemde situatie dat bevooroordeeldheid aan de ene kant de bron is van al die negatieve, sociale acties, en aan de andere kant ook de factor is, die het slachtoffer de verkeerde richting uitstuurt. Bevooroordeeldheid activeert de daders tot negatieve acties en stimuleert de slachtoffers tot een emotionele response, waardoor het rationele denksysteem geblokkeerd wordt. Met andere woorden: de zooifactor werkt in dat geval dubbel.


Manieren om niet te deugen en de gevolgen daarvan

Wat moeten we ons bij niet-deugen, discriminatie en agressie voorstellen? In dit verband helpt de discriminatie-ladder van Allport (The Nature of Prejudice, 1954). Ik noem het 'ladder', maar Allport zelf gebruikte de wat misleidende term 'scale'. Het is geen echte schaal of vragenlijst, die een betrouwbare score oplevert. Het is meer een poging de ernst van discriminatie te omschrijven.

Allport had het zelf over 'graden van negatieve actie' (p. 14). Hij zag dergelijke negatieve acties als het gevolg van vooroordelen. De titel van deze paragraaf in zijn boek luidt: Acting Out Prejudice. Het omzetten van (negatieve) vooroordelen in (negatieve) acties.

Vooroordelen kunnen natuurlijk ook de andere kant kunnen uitwerken: ze kunnen ook positief zijn. Je kunt mensen die lid zijn van je eigen groep of een superieure groep bevoordelen, omdat je ze al bij voorbaat positief evalueert. Allport beperkt zich in dit geval echter even tot negatieve vooroordelen.

De eerste graad of fase die Allport zag, was 'antilocution'. Hij bedoelt daarmee 'negatieve opmerkingen' en 'negatief gepraat'. Je kunt over iemand roddelen, je kunt iemand zonder enige evidentie beschuldigen, je kunt iemand uitschelden, je kunt een onwaarheid over iemand vertellen.

In de optiek van Allport is deze eerste fase vrij 'mild'. Er lijken nog geen ernstige dingen te gebeuren. Wanneer je Mein Kampf gelezen hebt, weet je dat die ernstige dingen iets later wel gebeurden. Roddels en gehits zijn dus bepaald niet altijd zo onschuldig als Allport veronderstelde.

Een buurvrouw die een kwalijk gerucht effectief weet te verspreiden, kan voldoende zijn voor het beoogde slachtoffer om iets later door enkele mensen die sociaal willen scoren, vermoord te worden. Uiteraard zal men dat anders noemen en zien als een terechte terechtstelling, maar voor het slachtoffer verandert die terminologische gladpraterij weinig aan de uitkomst.

Als negatieve actie van de tweede graad zag Allport 'avoidance'. Men probeert iemand te mijden. Het begint met wegkijken. Daarna komt het weglopen en verwijderen.

Uit deze categorie heb ik mogen meemaken dat een hooggeplaatst iemand een mail liet rondgaan aan iedereen binnen het instituut. Wie contact had met mij, zou een probleem krijgen met hem. Is dit een voorbeeld van de eerste categorie of van de tweede? Strikt genomen is het een voorbeeld van de eerste categorie, dat bedoeld is door te werken. De consequenties van de mail liggen echter in de tweede categorie.

Dergelijke sociale isolatie kan een grote invloed hebben op het slachtoffer. Als je financieel afhankelijk bent van je werk en je werkt vijf dagen per week, dan voel je je niet echt prettig en ontspannen als iedereen je mijdt en met de nek aankijkt. Wanneer je vervolgens thuiskomt, sjouw je dat probleem met je mee.

De sociale stress blijft en wordt langdurig. Langdurige, sociale stress is vaak dodelijk. In de cijfers over openlijke transgenders zie je dat de 'sociale stress' vermoedelijk verantwoordelijk is voor twee derde van de totale extra sterfte. De andere oorzaak (moord en geweld) is slechts verantwoordelijk voor een derde van de extra doden. Sociale stress is dus vaak een belangrijkere doodsoorzaak dan openlijk geweld.

Als derde graad komt 'discrimination'. Je geeft de betrokkene geen baan, je wilt niet van zijn diensten gebruik maken, je wilt hem geen kamer verhuren of je vraagt een hogere huurprijs, je wilt hem geen stemrecht geven, je wilt niet dat hij een cursus of opleiding volgt, je wilt hem niet toelaten in je kerk, je wilt hem niet in je ziekenhuis, je wilt hem niet medisch behandelen, je wilt hem niet opereren, je wilt niet dat hij bij je in de buurt woont.

Ik denk dat hier ook bij hoort, het onthouden van voordelen. Iedereen krijgt geld of eten, maar de 'foute' persoon natuurlijk niet of belangrijk minder. De daders zelf zien dat doorgaans niet als 'discriminatie', maar als een terechte actie van hun kant. Het is niet hun schuld dat iemand 'niet deugt', vinden ze.

Een voorbeeld dat ik zelf mocht meemaken, was mijn gratificatie na 40 jaar in dienst geweest te zijn als ambtenaar. De uitkering van de desbetreffende gratificatie was door mijn werkgever geautomatiseerd. Alles zou dus automatisch goed moeten gaan. Normaal gaat alles ook automatisch goed. In mijn geval ging alles echter automatisch niet goed. Iemand had kennelijk opzettelijk in het systeem ingegrepen om te zorgen dat de gratificatie niet uitbetaald werd. Daar een lager geplaatst iemand een dergelijke handeling niet zo maar zal uitvoeren, is het plausibel dat iemand die boven hem stond, de opdracht gegeven moet hebben.

Gelukkig was ik op de hoogte met de datum dat ik recht kreeg op deze gratificatie. Sterker nog: ik had dit probleem al een aantal jaren eerder verwacht en aan zien komen. Een vooruitziende blik kan voor een (beoogd) slachtoffer van discriminatie het verschil tussen leven en dood betekenen. De mindset van het (beoogde) slachtoffer is het belangrijkste wapen om de schade te beperken en te overleven.

De vierde graad is volgens Allport de lichamelijke aanval: 'physical attack'. Merkwaardig genoeg rekent hij hiertoe ook het beschadigen van Joodse grafstenen. Ik denk dat je als Jood toch echt onderscheid zult zien tussen een lichamelijke aanval en het besmeuren of vernielen van de grafsteen van een overleden familielid. Beide zaken zijn ernstig, maar ze zijn qua directe consequenties toch belangrijk verschillend.

Met deze vierde categorie bedoelt Allport als je zijn tekst beter leest: 'acts of violence or semiviolence'. Het gaat hem kennelijk niet slechts om lichamelijk geweld, maar om alle acties die bedoeld zijn lichamelijke, materiële of andere schade te veroorzaken.

De zogenaamde 'mini-holocaust' (een samenwerkende groep mensen probeert gericht een of meer andere mensen te beschadigen en onderuit te halen) hoort in deze categorie. Een dergelijke actie van een groep die langdurig doorgaat, heb ik zelf in ieder geval drie keer mogen meemaken. Het komt dus vermoedelijk veel vaker voor dan we ons realiseren.

Ook nu is de mindset van het beoogde slachtoffer weer van belang. De eerste prioriteit is niet je gelijk halen, maar te overleven en de lichamelijke en overige schade te beperken. Vergelijk het met een soldaat die plotseling onder vuur komt te liggen. De normale reactie is een emotionele. Je bent verrast, je wordt boos, je wordt bang, je wordt verdrietig. De juiste reactie is echter: onmiddellijk dekking zoeken.

De vijfde graad van negatieve actie is volgens Allport: 'extermination'. Hij rekent daartoe lynchpartijen, pogroms, 'massacres' en genocides, zoals de Holocaust. Het simpelweg vermoorden van iemand noemt hij hier niet, maar wanneer de kennelijke bedoeling is iemand ernstig te beschadigen, zodat diegene het mogelijk niet overleeft, dan hoort dat mijns inziens ook in deze categorie.

Terug naar de cijfers van de transgender-statistiek. Hoe moet je die op deze schaal indelen? In een derde van de gevallen ging het om moord en geweld. Die gevallen kunnen dus probleemloos worden ingedeeld in deze vijfde categorie.

In twee derde van alle gevallen ging het echter om zelfmoord, hart-, vaatziekten en beroertes. Zaken die vaak het gevolg zijn van langdurige sociale stress. Die stress ontstaat door sociale uitsluiting (de tweede categorie), het uitsluiten van voordelen, banen, woonruimte (de derde categorie). Verder leiden openlijke aanvallen (uit de vierde en vijfde categorie) ook tot stress en het niet meer zien zitten.

Dat betekent dus dat zaken die volgens de ladder van Allport relatief onschuldig zijn, op termijn wel degelijk kunnen leiden tot 'extermination' (dood, totale vernietiging). De 'ladder' helpt om de gedachten over 'discriminatie' te concretiseren, maar werkt met betrekking tot de uiteindelijke consequenties niet altijd even goed.

De 'ladder' van Allport helpt om de blik te focussen op de gevolgen van negatieve acties. Mensen hebben tegenwoordig de neiging om te doen alsof een negatieve blik of opmerking van iemand hetzelfde is als actieve participatie in de Holocaust. De meeste slachtoffers leven echter na een negatieve blik echter nog steeds, terwijl dat bij de Holocaust niet zo was. Het is dus van belang bij negatieve acties van andere mensen niet onmiddellijk in een emotionele reactie te vervallen, maar eerst naar de (mogelijke) gevolgen te kijken. Niet iedere negatieve actie is even erg.


Verontrustende feiten

Hoewel we niet in een emotionele respons moeten schieten, zijn de feiten op het gebied van discriminatie en agressie niet echt geruststellend. Het onderzoek op dit gebied begon met iets, dat we als heel enorm zagen: de Holocaust. Maar zodra je weet dat bevooroordeeldheid de strongman-variabele is en je steeds meer leert over autoritarisme en sociale dominantie, komt ook de Tweede Wereldoorlog in beeld. Van zes miljoen overbodige doden ga je naar 65 miljoen overbodige doden.

Als de Tweede Wereldoorlog door de zooifactor (bevooroordeeldheid) verklaard kan worden, gaat dat dan ook niet op voor de Eerste Wereldoorlog? Daarna valt er in de historie nog wel wat meer aan overbodige oorlogen en conflicten te vinden.

Laten we naar het heden kijken. Een wereldwijde pandemie. Op zich iets dat al veel doden oplevert, maar kijk dan naar de manier waarop mensen met die pandemie omgaan. Het probleem is vaak niet meer het virus, maar de irrationele manier waarop mensen op dat virus reageren. Het handelen als een kip zonder kop. Het resultaat: grote aantallen overbodige doden.

Laten we naar de toekomst kijken. Als we zo doorgaan blijven er amper soorten over. We zitten midden in een van de meest massale extincties die ooit heeft plaatsgevonden. Dat is nog niet alles. Als we zo doorgaan, is Nederland over een aantal jaren voor een belangrijk deel veranderd in een ondiepe zee.

Daar stopt het niet. De temperatuur in een gematigd land als Nederland bereikt nu soms al 40 graden Celsius. Als we zo doorgaan, wordt dat uiteindelijk 50 en mogelijk hoger. Temperaturen die je als mens niet meer kunt overleven. De zogenaamde Wet Bulb Temperature (WBT) die mensen nog net zonder problemen aankunnen, is slechts 32 graden Celsius. (De WBT is de temperatuur die je vindt, wanneer je je kwikthermometer koelt door de onderkant in een vochtig kousje te plaatsen en die te koelen met een luchtstroom. Je laat de thermometer als het ware optimaal zweten.)


Het onderscheid tussen feit en opinie lukt niet meer

Kijk naar een simpel gegeven. Moderne (hbo-)studenten kunnen niet langer goed onderscheid maken tussen feit en mening. Keer op keer vonden we dezelfde uitkomst. Wanneer je beter gaat kijken, wordt het resultaat nog vreemder. Ze scoren vaak niet eens rond de toevalsscore, maar zelfs iets daaronder. Ze hebben de begrippen omgedraaid. Feiten zijn in hun opvatting zaken, waar je nooit helemaal zeker van kunt zijn. Meningen zijn zaken die mensen beweren. Je kunt ze dus horen. Dus ben je daar absoluut zeker van. Je hebt het toch zelf gehoord, dus dan moet het wel zo zijn.

Wanneer het onderscheid tussen feit en mening wegvalt, krijg je vreemde dingen. Je vindt dat het dak van de parkeergarage gewoon zijn werk moet doen. Het behoort niet in te storten. Maar dat 'foute' dak trekt zich niets van jouw mening aan en stort toch in.

Ik ben niet de eerste die in dit verband wijst op de koppeling met fascisme en totalitaire regiems. George Orwell schreef in 1943: "Nazi theory indeed specifically denies that such a thing as "the truth" exists. ... The implied objective of this line of thought is a nightmare world in which the Leader, or some ruling clique, controls not only the future but the past. If the Leader says of such and such an event, "It never happened" – well, it never happened. If he says that two and two are five – well, two and two are five. This prospect frightens me much more than bombs" (hier).

In 1949 schreef hij: "In the end the Party would announce that two and two made five, and you would have to believe it. It was inevitable that they should make that claim sooner or later: the logic of their position demanded it. Not merely the validity of experience, but the very existence of external reality, was tacitly denied by their philosophy. The heresy of heresies was common sense" (hier).

Orwell realiseerde zich wel dat het loslaten van de fysische realiteit iets beangstigends had. Hij zag echter niet, wat precies het probleem was, dat daardoor ontstond. Hij realiseerde zich niet, dat het denken daardoor reduceert tot een sociale waanvoorstelling, die geen koppeling meer heeft met de fysische realiteit.


Leven in collectieve waanvoorstellingen

Terug naar het verhaal van Bregman. Het is niet zo dat de meeste mensen deugen. Met bijna alle mensen is iets mis. In doorsnee gaat het niet om een kleinigheid, maar is er iets heel erg mis. We zijn niet een beetje in de war, nee, we zijn heel erg in de war. We zijn niet een beetje ziek, we zijn heel erg ziek.

Misschien moet ik het aardiger formuleren. Er gaat iets mis, maar wat er mis gaat zit op een fundamenteel niveau. Er gaat misschien slechts een kleinigheid mis, maar wat er mis gaat, is zo fundamenteel, dat het grote gevolgen heeft voor ons 'cognitieve functioneren'. Er gaat iets mis met ons denken. Ons denken is corrupt geworden.

Wat gaat er precies mis? Simpel en kort geformuleerd: we geloven dingen, die niet waar zijn. Vervolgens handelen we vanuit die collectieve wanen. We zijn in de war. We zijn de band met de realiteit kwijt. Of zoals men het vroeger formuleerde: we zijn van God los. Of zoals we het nu formuleren: we lijden aan waanvoorstellingen. We zijn de kluts kwijt. We vertonen irrationeel gedrag.

Natuurlijk kun je over dat grote verschil in bevooroordeeldheid tussen wel en niet bevooroordeelde mensen je schouders over ophalen. Vroeger deed iedereen dat ook. Ach ja, dat was nu eenmaal zo. Dat zou wel niets te betekenen hebben.

Inmiddels hebben we echter onderzoek over autoritaristen (mensen die hoog scoren op RWA), over sociaal dominante personen en over zogenaamde 'double highs'. Inmiddels hebben we veel duidelijker wat 'bevooroordeeldheid' betekent. Al dat onderzoek wijst dezelfde richting uit.

Wat mij is bijgebleven van al die jaren en wat ook bevestigd wordt door het onderzoek dat er is, kun je samenvatten in een enkel punt. Met mensen is iets heel erg mis. Niet met iedereen in dezelfde mate. En niet met iedereen. Maar in doorsnee onmiskenbaar. En het lijkt zelfs alsof het jaarlijks erger wordt.





















Geen opmerkingen:

Een reactie posten