In de twee voorgaande blogposts probeerde ik te laten zien, dat er
goede redenen zijn om te denken dat de stelling 'veel mensen deugen
niet' nog veel te zwak is geformuleerd. De overgrote meerderheid deugt
niet.
Verder probeerde ik te laten zien, dat die grote meerderheid van niet deugende mensen niet een klein defect heeft, maar dat het een defect is, dat grote gevolgen heeft. Misschien is het maar een schakelaar die verkeerd staat, maar de gevolgen zijn enorm.
Het voorgaande betoog was niet echt kort. Het is misschien goed het even samen te vatten, zodat de kern van het betoog duidelijker wordt en we eventuele redeneerfouten gemakkelijker kunnen zien.
Waarom deugt een grote meerderheid niet? Het 'niet deugen' meten we met
bevooroordeeldheid (etnocentrisme, generalized prejudice). Een variabele
die ik ook wel omschrijf als 'zooifactor'. Waar zooi is, is
doorgaans ook de zooifactor en omgekeerd. Zodra mensen hoog scoren op de
zooifactor, is het vaak slechts een kwestie van wachten voordat de zooi
komt.
Hoe weten we dat? Allereerst hebben we de geschiedenis. Denk aan bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog. Denk aan de Joodse opstand tegen de Romeinen, die uiteindelijk volledig mislukte. Dan hebben we simulaties. Bob Altemeyer beschrijft in The Authoritarians hoe snel en hoe onnodig de zaak dan uit de hand loopt. Maar je kunt de zooifactor ook operationaliseren als de enige betrouwbare factor in de World Values Survey. De landen die hoog eindigen zijn vrijwel zonder uitzondering toonbeelden van armoede, geweld en oorlog. Soms burgeroorlog.
Hoe hoog moet je scoren om
bestempeld te worden als 'niet deugend'? Dat blijft wat subjectief. Op theoretische gronden zou het iets van 25 procent kunnen zijn. Maar we leven al heel lang in een zeer rijk land. Het resultaat is dat de zooifactor steeds hoger komt te liggen. Afgaande op wereldwijd discriminatie-onderzoek naar sekse discrimineert slechts een 12 tot 13 procent van de wereldbevolking op dat punt niet.
Ik zou dus denken aan iets van 15 procent. Je bent dan vermoedelijk dermate
onbevooroordeeld dat je wars bent van alle discriminatie en
vooroordelen. Met een dergelijke lage score lijk je niet langer geschikt
als volgeling/gelovige voor het leger van de Grote Leider.
Je
ziet nu ook, het is maar, hoe je de zaak bekijkt. Vanuit het standpunt
van de Grote Leider en zijn aanhang deugt de 15 procent lage scoorders
(bèta's) niet. Geef ze eventueel productiewerk, maar deugen doen ze
niet. Dit zijn de mensen die de Grote Leider ten koste van alles uit
zijn buurt wilt houden. Dit zijn de mensen met een status lager dan zijn
trouwe volgelingen/gelovigen. Voor de Grote Leider en zijn aanhang zijn dit gevaarlijke mensen. Dat zijn de mensen die
zijn holheid en leegheid zien en kunnen verwoorden en dat soms ook zullen
doen.
Vanuit het standpunt dat we
discriminatie en dictatuur willen verminderen en zo mogelijk willen
stoppen, vormen de bèta's echter het zout van de samenleving.
Dit zijn de mensen die zelfstandig nadenken. Dit zijn de mensen die
nieuwe gebieden intrekken, in kaart brengen en ontginnen. Dit zijn de
mensen die automatisch denken als empirische wetenschappers.
Zijn
dit ook de mensen van de 'resistance'? De mensen die het verzet tegen
de Grote Leider organiseren en plegen? Naar alle waarschijnlijkheid
niet. Zodra de koning sterft, geldt: lange leve de koning. Een nieuwe
machthebber neemt de plaats in van de oude. De onderste laag van de
samenleving (de 'kleine luyden' en kleine zelfstandigen) schiet niets op
met revolutie en gelooft daar niet in. Als men iets gelooft, dan is het
evolutie. De eventuele vooruitgang moet met kleine stapjes gebeuren.
Mijn
tweede punt. De mensen die we indelen als 'niet-deugend' deugen
doorgaans heel erg niet. Allereerst kun je het statistisch bekijken. Dan
gaat het om een groot verschil met de mensen die wel deugen. Maar ook
qua praktische consequenties heeft niet-deugen grote gevolgen. Zo groot,
dat we ons een samenleving met alleen maar deugende mensen niet meer
goed kunnen voorstellen.
Op
welke manieren levert niet-deugen (bevooroordeeldheid) problemen op?
Allereerst is er natuurlijk het punt van discriminatie en agressie.
Mensen keren zich tegen andere mensen. Ongelijkheid en geweld spelen in
de moderne samenleving een grote rol. Wie een check wil: bekijk eens een
paar tv-programma's en kijk of er geweld en statusverschillen in
voorkomen.
Er is echter nog een
punt waarop bevooroordeeldheid problemen veroorzaakt. Bevooroordeelde
mensen begrijpen de werking van de harde natuur niet langer. Men ziet de
natuur als ondergeschikt, als iets dat niet zo moet zeuren. Men raakt
in conflict met de harde werkelijkheid. Men denkt de harde werkelijkheid
te kunnen gebieden, maar die laat zich niet gebieden en ook niet
smeken.
Kan ik dit illustreren? In de NRC stond (18 juli 2020) op pagina 2-3 een 'analyse'. De titel was: Populisten ogen als slappe vaders bij aanpak corona.
Het valt de redacteur van de NRC, Merijn de Waal, op dat de sterke
mannen van tegenwoordig er bij de aanpak van het nieuwe corona-virus
zo'n zooi van maken. Trump is op dit punt een bekend en afschrikwekkend
voorbeeld. Door de irrationele manier van reageren zorgen deze 'leiders'
ervoor dat een virus met een relatief lage mortaliteit, op grote schaal
slachtoffers kan maken.
Ook zonder een formele maat als bevooroordeeldheid is de conclusie dat er met de mensheid iets stevig mis
is, al veel vaker en veel eerder getrokken. Het uitgangspunt van de Bijbel is de
zondeval. Er is met de mensheid -- na de uitvinding van de landbouw --
iets ernstig mis gegaan. Het uitgangspunt van het empirische
discriminatie- en agressie-onderzoek is de Holocaust. Een overbodige,
volledig door mensen aangerichte moordpartij. Andere wetenschappers
worstelen met de klimaatopwarming. Biologen waarschuwen dat we in een
massale uitstervingsgolf zitten.
De paradox
Samenvattend:
een grote meerderheid van de mensen deugt niet en in doorsnee deugt men
vaak heel erg niet. Maar dan valt er iets vreemds op. Het boek van
Rutger Bregman vliegt over de toonbank. Veel mensen willen dolgraag zijn
boodschap geloven.
Wie bereid is te kijken
naar wat er bekend is, is geneigd te concluderen dat er met de mensheid iets heel
erg mis moet zijn. De lezers van Bregman zien het echter totaal anders. Ze
vinden zijn verhaal 'prachtig'. Eindelijk een positief verhaal. Ik heb
in dit verband heel wat reacties op de site van De Correspondent
doorgespit. Het is om moedeloos van te worden.
Alles
dat we weten, wijst op een groot probleem dat in de aard van het
menselijke beestje zit. Dat weten we niet sinds kort, dat weten we al
meer dan -- pakweg -- tienduizend jaar. Vervolgens krijg je hier een
grote groep mensen die heilig gelooft, dat er met de meeste mensen niets
mis is.
Hoe is die paradox
mogelijk? Hoe valt die tegenstelling te begrijpen? De verklaring is
volgens mij simpel. Niet-deugende (bevooroordeelde) mensen zien dingen,
die er niet zijn.
Wanneer je dingen ziet, die
er niet zijn, hallucineer je. Welke andere termen levert Google bij
'dingen zien die er niet zijn'? 'Psychose, waanbeelden, schizofrenie'.
Termen die het ergste over de psychische gezondheid doen vermoeden.
Partijdige
mensen (dat klinkt handzamer dan 'bevooroordeelde' mensen) zien
dingen die er niet zijn. Dat is verontrustend. Maar we moeten ook
realistisch blijven. Als we alle partijdige mensen zouden opsluiten als
psychiatrisch patiënt, zouden we vermoedelijk meer dan drie vierde van
de bevolking onderdak moeten verschaffen. Voor de deugende minderheid
wordt dat een taak, die niet valt te behappen. We zullen dus met dit
kwalijke verschijnsel moeten leren leven, ondanks de problemen die het
oplevert.
Hoe werkt het? Op welke manier leidt partijdigheid (bevooroordeeldheid) tot het zien van dingen, die er niet zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten