donderdag 11 juli 2019

De merkwaardige 'oplossing' van Jonathan Haidt voor het geweldsprobleem


Jonathan Haidt begint zijn boek (The Righteous Mind, Why Good People are Divided bij Politics and Religion, 2012) met de stelling dat hij het geweldsprobleem wil oplossen. Mensen maken elkaar nogal eens om onduidelijke redenen een kopje kleiner of proberen elkaar op andere manieren te beschadigen. Hij suggereert dat hij zijn leven lang al bezig is geweest, dat probleem op te lossen. Heeft hij inderdaad een oplossing en wat is die oplossing dan precies?

In de tweede paragraaf van zijn boek (die paragraaf valt hier online volledig te lezen) beschrijft hij kort zijn 'oplossing'. Zo'n samenvatting aan het begin van een boek is op zich heel prettig. Lees dat korte stukje goed en je weet globaal wat er in dat dikke boek staat. Maar juich niet te vroeg.


Nepwetenschap

Het is maar een kort stukje, die tweede paragraaf. In mijn Kindle-reader op de Ipad nog niet een scherm lang. In totaal vier alinea's. Het is een stukje waar je in eerste instantie snel doorheen leest. Wanneer je je echter wat langer verdiept in de boodschap van Haidt, leveren die paar regels eindeloos veel problemen op. Wat bedoelt hij precies? Het is een zee van diepzinnige, vage termen.

Het probleem ontstaat in zekere zin ook doordat Haidt en ik totaal verschillend denken. Haidt gooit er als het ware gezellig een eindeloze stroom woorden uit, die als je niet kritisch luistert, allerhande gevoelens bij je oproepen en zo, zonder dat je je dat realiseert, nieuwe koppelingen bij jezelf aanleggen. Doordat je bepaalde koppelingen (onjuistheden) steeds weer hoort verkopen, worden ze normaal, je stompt af. Op het laatst kun je je over die onjuiste beweringen niet meer druk overmaken. Iemand als Trump hanteert dezelfde techniek.

Haidt geeft die methode iets verderop in zijn boek ook openlijk toe. Hij hangt een omslachtig verhaal op om je gevoelsmatig voor zijn standpunt te winnen. Hij propageert een bepaalde ideologie, hij maakt reclame voor zichzelf en zijn 'theorie'.

Als empirisch wetenschapper wil je echter graag een duidelijk probleem, je wilt weten hoe de data verzameld zijn (de waarnemingen), wat dat aan resultaten opleverde en welke conclusie de auteur daaruit trekt. Daarna beslis je zelf wel, wat je op grond van die informatie gelooft.

Dat betekent ook, dat zodra je merkt dat een auteur vooringenomen is, de grond onder zijn publicatie wegvalt. In dat geval gaat het immers om reclame of propaganda, en kan er op alle mogelijke manier informatie zijn weggelaten of anders weergegeven dan objectief gezien zou moeten. Haidt lijkt duidelijk in deze foute categorie van propagandisten, verkopers en reclamemakers te zitten. Dat maakt het lezen en natrekken van zijn verhaal uiterst tijdrovend.

Haidt presenteert zichzelf als de grote wetenschapper, maar empirisch wetenschappelijk gezien is het vooral geleuter. Een solide fundament van herhaalbare waarnemingen ontbreekt. Het is vooral geroeptoeter. Haidt plaatst voortdurend literatuur-verwijzingen in zijn tekst, maar wie de moeite neemt die na te trekken, ziet dat het geen relevante of overtuigende bronnen zijn. In veel gevallen is zelfs het artikel waarnaar verwezen wordt, op grond van de verwijzing niet eenvoudig te vinden. Het is indrukmakerij op niet kritische lezers.

Waarom dan toch tijd aan zijn boek besteden? Haidt stelt een antwoord op het geweldsprobleem te hebben. In het kader van de vraag die in deze blog centraal staat, ben ik min of meer verplicht zijn antwoord te onderzoeken, hoeveel tijd dat ook kost.

Een volgend punt is dat zijn boek uiterst populair is bij een bepaald publiek. Hoewel er mischien van alles aan te merken valt op zijn verhaal, spreekt zijn boodschap en manier van denken kennelijk een groot publiek aan. Ook dat is een reden om zijn verhaal kritisch tegen het licht te houden.

Dan is er nog het punt dat Haidt onmiskenbaar alfa (double-high, 'fascist') lijkt te zijn (zie mijn twee eerdere blogposts hierover). Iemand die extreem bevooroordeeld is en geweld als hem dat zo uitkomt,  niet schuwt. Anders geformuleerd: Haidt lijkt volledig de eigenschappen van een typische strongman te hebben. De bully op het schoolplein of de dictator in een fascistische samenleving.

Van dergelijke mensen weten we ondertussen behoorlijk veel. Om het simpel te houden: ze scoren hoog op sociale dominantie (ze willen voor alles de top van de sociale piramide bereiken) en ze zijn autoritaristisch (ze zoeken veiligheid en een bestaan in de machtige groep). Die twee variabelen samen betekenen dat ze extreem bevooroordeeld zijn. Ze redeneren niet vanuit feiten, maar vanuit hun vooroordelen en zijn daarbij zeer geneigd tot discriminatie, agressie en irrationeel geloof.

Wanneer zo'n persoon komt met het verhaal een oplossing te hebben voor het geweldsprobleem is het alsof de duivel komt vertellen dat we moeten stoppen met zondigen. Of dat een bekende bankrover je komt vertellen, dat je je geld absoluut veilig bij hem kunt stallen. Of je idee over de persoon klopt niet, of zijn verhaal klopt niet. Die tegenstrijdigheid tussen de persoon en de boodschap die hij beweert uit te dragen, maakt het interessant om zijn verhaal nauwkeurig te bekijken. Mogelijk levert het meer inzicht op in het denken van alfa's.


Geboren om goed te zijn?

Terug naar de samenvatting die Haidt in zijn tweede paragraaf geeft. Die paragraaf heeft de kop: Born to Be Righteous. Hoe moet je dat vertalen? Geboren om goed te zijn is de simpelste vertaling, denk ik. Volgens Haidt hebben we als mensen een obsessie om goed te zijn. Om als goed en fatsoenlijk over te komen in de ogen van anderen en dat betekent ook dat we onszelf graag met die labels etaleren.

Haidt schrijft: "I want to show you that an obsession with righteousness (leading inevitably to self-righteousness) is the normal human condition." Volgens Haidt hebben we als mensen standaard een obsessie met goed zijn, met rechtvaardig zijn.

Dat simpele zinnetje bevat merkwaardig veel informatie. Allereerst, let op het probleem waar we het over hebben. Het probleem waar Haidt wel mee begint, maar dat hij vervolgens mijdt als de pest. Dat probleem is het geweldsprobleem. Rodney King riep op om dat probleem op te lossen. Dat probleem is in het kader van het empirische agressie- en discriminatieonderzoek geconcretiseerd als het Holocaustprobleem. Over dat probleem hebben we het.

Als normaal mens ben je geneigd te denken op grond van dat probleem dat mensen een gebrek hebben aan moraliteit. Dat mensen niet altijd van die lieve, aardige wezens zijn zoals ze zich vaak graag voordoen. Maar Haidt ziet de oplossing van dat probleem tegenovergesteld. Het probleem is niet dat mensen een gebrek aan moraliteit hebben, maar dat ze er juist door gedreven worden. We willen zo vreselijk graag het goede doen en daarom vermoorden we elkaar. Simpel toch?

Dan is er een tweede belangrijk punt. Empirische wetenschappers kiezen een concreet probleem, proberen in het kader van dat probleem waarnemingen (data) te verzamelen en komen vervolgens met een voorzichtige conclusie. Het lijkt erop dat ...

Haidt formuleert in dit zinnetje echter een totaal andere doelstelling. Hij wil zijn lezers ervan overtuigen dat een obsessie met 'righteousness' de normale menselijke conditie is. Hij wil ons winnen voor zijn standpunt, voor zijn geloof. Hij bedrijft reclame voor zijn theorie of ideologie.

Is die theorie toetsbaar? Valt wat Haidt beweert op een of andere manier te toetsen aan de harde empirie? Empirisch wetenschappelijk onderzoek vereist minimaal twee onafhankelijk van elkaar waargenomen variabelen waartussen we een verband proberen te constateren. Wanneer we het bijvoorbeeld hebben over het CO2-niveau in de atmosfeer dan moet daar een tijdstip bij, want dat niveau is niet altijd hetzelfde. (En dan moeten we natuurlijk ook nog de plaats van waarneming en de meetmethode dezelfde houden.)  Wanneer je dat voor CO2 doet, krijg je de beroemde Keeling-curve (hier en hier).

Wat zijn die twee variabelen waartussen volgens Haidt onmiskenbaar een verband zou moeten bestaan? Ik zou het niet weten. Hoe moet je een 'obsessie met righteousness' vaststellen, laat staan meten? Verder stelt hij dat het de 'normale' menselijke conditie is. Met andere woorden: iedereen heeft het in dezelfde mate. Maar dan is het voor mensen een constante en geen variabele. In dat geval valt er dus helemaal niets te meten.

Er lijkt dus geen enkelijke mogelijkheid te bestaan om de theorie van Haidt te falsificeren. Wat je ook aan data aandraagt, hij kan altijd claimen toch gelijk te hebben. Zijn geloof is onweerlegbaar. Met andere woorden: het is een indrukwekkend verhaal, maar ook niet meer dan dat. Het is letterlijk: 'bull-shit'.

Dan zit er een derde merkwaardigheid in zijn stelling. Haidt koppelt heel terloops, alsof het volstrekt natuurlijk is, 'righteousness' aan 'self-righteousness'.  Maar die twee begrippen betekenen in het normale spraakgebruik vrijwel tegenovergestelde zaken. 'Righteousness' is het streven juist en goed te handelen. Maar 'self-righteousness' is het goed praten van je eigen kwalijke gedrag. Het is van jezelf beweren dat je goed gehandeld hebt, terwijl je in werkelijkheid misschien een moord gepleegd hebt.

Een ingenieur die 'goed' probeert te handelen, zal de berekeningen voor zijn brug ettelijke malen checken en laten checken. Want je zult maar een foutje maken, zodat het hele ding instort. Maar een ingenieur die zijn eigen handelen voortdurend goed praat, zal zich over het falen van zijn brug niet al te druk maken. Wat betekenen een aantal doden nu helemaal? Het was toch een prachtige brug, die hij geconstrueerd heeft. En natuurlijk stort zo'n ding na verloop van tijd in. Dat is juist goed, want dat levert nieuwe opdrachten op.


De X-factor en 'goed zijn'

Met andere woorden: wat is nu precies de stelling van Haidt? Dat blijft volstrekt onduidelijk, ondanks het gigantische aantal synoniemen voor 'righteousness' dat hij achterelkaar plakt. Realiseert Haidt zich dat zijn stelling leeg is? Wie verderop in zijn boek leest, merkt aan het einde dat Haidt dat probleem ook ziet. Vervolgens los hij dat probleem echter heel slim op. In deze tweede paragraaf formuleert hij dat, door te stellen: "Our righteous minds made it possible [...] to produce large cooperative groups, tribes and nations".

Eerst krijgen we een eindeloze reeks synoniemen voor 'righteous' te horen. We moeten er vooral van doordrongen raken dat mensen 'righteous' zijn. Vervolgens geeft Haidt toe, dat hij die term eigenlijk op geen enkele manier bruikbaar gedefinieerd heeft. En dan lost hij tenslotte het probleem met een soort geniale tovenaarstruc op. De tovenaarstruc berust echter volledig op het spuien van een eindeloze reeks woorden, waardoor je als normale lezer niet meer precies begrijpt, wat er allemaal gebeurt.

Laat ik het in eigen woorden samenvatten. Haidt veronderstelt een factor X waardoor mensen in staat zijn grote groepen (samenlevingen, civilisaties, naties) te vormen. Wie vertrouwd is met de inhoud van deze blog, weet dat dat idee niet zo gek is. Die factor X bestaat inderdaad en speelt in deze blog een centrale rol. Het is de alfa-bètafactor (bevooroordeeldheid, agressie, irrationaliteit).

Het tweede punt dat Haidt hier stilzwijgend veronderstelt, is dat die factor X benoemd kan worden als 'righteousness'. Ik zou graag willen stellen, dat dat niet kan, maar omdat die term 'righteousness' door Haidt op geen enkele meetbare manier is ingevuld, beweer je dan iets, dat je niet waar kunt maken.

Weet Haidt dat hij het over de alfa-bètafactor heeft? Ik zou denken van niet. Aan de andere kant probeert hij in zijn boek de bètakant systematisch zwart te maken (het zijn kwalijke 'NERDS') en de alfakant systematisch voor te stellen als uiterst goed. Kennelijk heeft hij dus wel een soort vermoeden.

Waarom moet die X-factor benoemd worden als 'righteousness'? Natuurlijk probeert Haidt ook nu zijn verhaal weer wollig te maken. Hij heeft het niet over een eigenschap van mensen, maar een eigenschap van hun 'mind'. En hij heeft het ogenschijnlijk niet over een variabele (iets dat mensen in meer of mindere mate bezitten), maar alle mensen zouden volledig 'righteous' zijn. Een stelling die hij zelf blijkens de rest van zijn boek ook niet echt gelooft. (De NERDS zouden op een vreemde en zieke manier afwijken van het 'normale'.) Vervolgens is er die vreemde twist: het hele begrip wordt opeens omgebogen naar 'self-righteous'. In feite precies het tegenovergestelde. Waarom al die verbale woordkunstenarij?

Haidt is van huis uit moraal-filosoof. Het idee van moraliteit had op hem als filosoof een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Wat is het idee van moraliteit? Mensen hebben ideeën over goed en slecht. Hoe komen ze aan die ideeën? Dat is inderdaad een vraag die Haidt in zijn boek nadrukkelijk probeert te beantwoorden.

Filosofen, en moraal-filosofen vermoedelijk in het bijzonder, hebben echter ook een boodschap voor de wereld. Haidt wil dus aan de ene kant uitdragen, wat hij geleerd denkt te hebben. Terwijl het aan de andere kant voor hem van belang is, zijn boodschap zo relevant mogelijk te maken. Hij koppelt dus het onderscheid tussen goed en kwaad aan factor X, die grote civilisaties mogelijk maakt.

Op zich is die koppeling niet nieuw. In het Oude Testament wordt al de koppeling gelegd tussen kennis van goed en kwaad en het vertrek uit het paradijs (de uitvinding van de landbouw). Wie de Bijbel leest, ziet echter ook al dat het probleem na het vertrek uit het paradijs niet is, dat mensen zo uitermate goed willen zijn, maar dat ze om volstrekt irrationele redenen kwaad bedrijven. Het probleem na de uitvinding van de landbouw is niet, dat mensen opeens veel te aardig worden, maar dat ze irrationeel agressief worden.

We moeten het doen met wat Haidt ons in zijn paragraaf levert. Het enig harde punt is die factor X, waardoor grote civilisaties ontstaan. Als lezers van deze blog weten we, wat factor X is en dat die betrouwbaar, valide en op meerdere manieren gemeten kan worden. Een punt waar Haidt vermoedelijk onkundig van was, hoewel hij kennelijk het nodige vermoedt.

De enige vraag die dan overblijft is: kun je factor X omschrijven als 'righteousness'? Dat lijkt me een verwarrende term voor de alfa-bètafactor (bevooroordeeldheid). Maar als je die zou benoemen als de factor die loopt van 'righteousness' (goed handelen) naar 'self-righteousness' (anderen vertellen dat je goed gehandeld hebt, hoewel dat misschien helemaal niet zo was), dan sla je de spijker behoorlijk op zijn kop. Dat is inderdaad de essentie van bevooroordeeldheid.

In de opvatting van Haidt moeten we vooral onze emotionele alfakant accepteren, versterken en omarmen. Op die manier zullen door onderlinge strijd de sterkste groepen overblijven, gelooft hij. In mijn opvatting is het verstandiger om onze rationele bètakant te versterken. Door elkaar uit te moorden en dwars te zitten, scheppen we uiteindelijk meer problemen dan dat we oplossen.

Vormt het accepteren en idealiseren van onze alfakant daadwerkelijk een oplossing voor het geweldsprobleem? Zelfs Haidt gelooft dat niet. Hij schrijft: "Some degree of conflicts among groups may even be necessary for the health and development of any society." Met andere woorden: conflicten zijn noodzakelijk en houden groepen sterk en gezond. Hij komt dus helemaal niet met een oplossing voor het geweldsprobleem, maar suggereert juist dat geweld een nuttige functie heeft.

Het is leuk bedacht, het klinkt aardig, maar -- empirisch gezien -- lijkt het me volstrekte onzin. Gezonde en rijke samenlevingen vallen niet op doordat ze voortdurend elkaar en anderen de tent uitvechten. Landen als Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en ook Nederland scoren internationaal gezien zo gunstig, doordat ze het niet zoeken in strijd, maar in productie en oplossingen.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten