dinsdag 16 juni 2020

De zondeval verwijst naar een wetenschappelijk feit


Laatst bijgewerkt: 18-6-2020 om 2.22


In het Nederlands Dagblad van maandag, 25 mei 2020, kom ik een ingezonden bijdrage tegen over de zondeval. De titel is: Stap niet in de zondevalkuil. Het stuk is geschreven door Rob van Bergen, natuurkundig ingenieur.

Het is in dit geval een mooie titel. Van Bergen graaft een kuil, iets waar hij als natuurkundig ingenieur natuurlijk alles van weet en stapt er vervolgens pardoes in. Hij was even vergeten dat ook hij onderhevig is aan de zwaartekracht.


Eén verhaal of twee verhalen

De stelling van Van Bergen is dat je van het Bijbelse verhaal en het wetenschappelijke verhaal over de zondeval niet één geheel kunt maken. De Bijbel en de wetenschap vertellen ieder een ander verhaal, vindt hij.

Maakt dat uit? Is dat belangrijk? Volgens mij wel. Als je zegt dat het Bijbelse verhaal totaal anders is dan het verhaal vanuit de wetenschap, zeg je in feite: dat hele verhaal over de zondeval moet je niet al te serieus nemen. Maar dat verhaal is de basis van de Bijbel. Zonder zondeval was de Bijbel er vermoedelijk nooit geweest. Zonder zondeval valt de Bijbel niet te begrijpen. Dus voor mensen die de Bijbel serieus willen nemen, is de zondeval een essentieel punt.

Ook vanuit de andere kant bekeken, de kant van de wetenschap, gaat het om een belangrijk punt. Vanuit het empirische discriminatie- en agressie-onderzoek komt de 'zooifactor' (bevooroordeeldheid) naar voren als de centrale variabele die het fascistische systeem mogelijk maakt. De zooifactor verklaart waarom er zoveel rotzooi is in de wereld. Zonder zooifactor waren er geen Dachau en Auschwitz mogelijk geweest. Zonder zooifactor had het nieuwe coronavirus vermoedelijk nooit kunnen uitgroeien tot een wereldwijde pandemie.

We weten verder dat de zooifactor er lang geleden niet was. Jagers/verzamelaars hebben er doorgaans geen last van. Het is dus duidelijk dat de zooifactor ontstaan moet zijn na de uitvinding van de landbouw.

In dit kader is de Bijbel een belangrijk historisch document. De Bijbel laat zien dat mensen zich ongeveer drieduizend jaar geleden realiseerden dat er iets fundamenteels veranderd was door 'het vertrek uit het paradijs' en dat die verandering bepaald niet positief was.

Verder laat de Bijbel de eeuwenlange worsteling zien van een samenleving met de zooifactor en de (mislukte) pogingen die men ondernam om de zooifactor onder controle te krijgen.


Het argument van Van Bergen

Terug naar Van Bergen en zijn kuil. Waarom denkt hij dat het Bijbelse verhaal en het wetenschappelijke verhaal op dit punt totaal verschillen? Wat is precies zijn argument?

Hij schrijft: "Als je aan de inhoud van het boek van de schepping, waarvan ook de geschiedeniswetenschap, de oudheidkunde, de archeologie en de evolutionaire ontwikkelingsleer deel uitmaken, op deze manier een theologisch gefundeerde historische zondeval-gebeurtenis opdringt, die wel erg veel op het verhaal uit Genesis 3 lijkt, creëer je volgens mij meer problemen dan je oplost."

Dat is een lange zin met veel abstracte woorden. Waar is dat wetenschappelijke boek van de schepping precies te vinden? Als wetenschapper heb ik te maken met data. De natuur is nooit zo aardig alles keurig in een boek op te schrijven. En dan die geschiedwetenschap. Die begint pas met de uitvinding van het schrift. Dat is geruime tijd na de zondeval.

Van 'evolutionaire ontwikkelingsleer' heb ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord. Hij zal wel de evolutie-theorie van Darwin bedoelen. Wel, uitgaande van het idee van Darwin verwacht je dat als de leefomstandigheden drastisch veranderen, de soorten mee veranderen. Dat is precies, wat er bij de mens gebeurd is na de zondeval (na de uitvinding van de landbouw).

Als je het citaat nauwkeuriger leest, zie je dat het gaat om een mening. Van Bergen vindt het combineren van het Bijbelse verhaal en het wetenschappelijke verhaal geen goed idee en dus is het geen goed idee.

De redenering is: ik denk het, dus dan moet het wel zo zijn. Een redeneerstijl die gelovigen vaak hanteren, maar met wetenschap weinig van doen heeft. De basis van (empirische) wetenschap is niet wat mensen geloven, maar wat de harde feiten (de waarnemingen) ons leren.


Mijn argumenten

Waarom denk ik dat de stelling van Van Bergen niet klopt? Waarom denk ik dat de Bijbel en de wetenschap op dit punt hetzelfde verhaal vertellen?

Daar heb ik twee argumenten voor. Het eerste argument is bepaald niet nieuw en al veel vaker geformuleerd. De zondeval verwijst naar de uitvinding van de landbouw.

Wie de tekst in de Bijbel nauwkeurig leest, ziet dat daar ook al staan. De mens (Adam en Eva) leeft in het paradijs (de Hof van Eden). Na de zondeval is het echter afgelopen met dat prachtige leven. Daarna moet de mens levenslang het veld bewerken, krijgt hij te maken met onkruid en moet hij brood eten (in plaats van fruit), terwijl het zweet nog op zijn gezicht staat.

Er staat bijvoorbeeld: '... zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens. Ook zal het u doornen en distelen voortbrengen, en gij zult het kruid des velds eten. In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten ...' (Genesis 3:17-19).

Maar waarom zou de uitvinding van de landbouw 'de zonde in de wereld gebracht hebben'? Het antwoord op die vraag wordt geleverd door mijn tweede argument. Het empirische onderzoek naar de wortels van de Holocaust heeft uiteindelijk drie variabelen opgeleverd: bevooroordeeldheid, autoritarisme en sociale dominantie.

De belangrijkste van die variabelen is bevooroordeeldheid. Het klakkeloos geloven van allerhande vreemde vooroordelen. Deze variabele duid ik wel aan als 'zooifactor'. Mensen die hoog scoren, produceren (rot)zooi. En vaak meer en sneller dan je je als gewoon mens kunt voorstellen.

Wat bondiger geformuleerd: we kunnen het 'kwaad' meten. Maar is dat 'kwaad' er altijd geweest? Zijn die drie variabelen er altijd geweest? Is de zooifactor er altijd geweest? Waren er tussen mensen altijd grote verschillen in de mate van bevooroordeeldheid? Nee, dus. De ellende, de zooi, begint pas na de uitvinding van de landbouw.


Het uitgebreidere verhaal

Laten we wat uitgebreider kijken. Eerst het verhaal in Genesis 3. Adam en Eva leven in het paradijs en doen dan iets, dat ze beter niet hadden kunnen doen. Het gevolg is dat hun relatie met 'God' (in Genesis 1:1 gedefinieerd als de schepper van de natuur) verstoord raakt. Ze worden verdreven uit het paradijs en moeten voortaan op het veld ploeteren voor hun bestaan.

Ook de relaties tussen de mensen onderling werden verstoord. Even later slaat Kaïn bijvoorbeeld uit jaloezie zijn broer Abel dood. Wie nog wat verder leest, ziet in Genesis 6:5 dat de mensen vooral heel erg boos waren (op elkaar) en vooral boze gedachten ontwikkelden.

Een brochure van het Leger des Heils (hier) omschrijft het zo: "Met het woord ‘zondeval’ omschrijven we het moment dat de mens ongehoorzaam werd. Daardoor viel niet alleen zijn diepe relatie met God weg, maar ook de relatie met andere mensen en de schepping werd aangetast."

Mensen leefden dus in het paradijs, dat wil zeggen: als jagers/verzamelaars. Iets dat ze miljoenen jaren met veel succes en zonder noemenswaardige problemen gedaan hebben. Dan doen ze iets, dat ze beter niet hadden kunnen doen. Het gevolg is dat hun relatie met God, de natuur en andere mensen ernstig verstoord wordt. Het zal nooit meer worden, wat het was.

Waar op gedoeld wordt, is de uitvinding van de landbouw. Het gevolg is, dat het paradijselijke bestaan niet langer mogelijk is. Mensen raken hun directe band met de natuur kwijt en dus ook met 'de schepper van die natuur'. Appels pluk je niet langer van een boom, maar pak je nu van een schaal waar ze door iemand anders op neergelegd zijn. Je krijgt de appel niet meer 'God' (van de natuur), maar van iemand die boven je staat, iemand die meer heeft.

Voor boeren geldt het verlies van de band met de natuur in mindere mate, want zij blijven voor hun productie wel volledig afhankelijk van die natuur. Maar voor bijna alle andere mensen gaat het verlies op. Ze worden vooral afhankelijk van mensen die meer hebben, die rijker zijn en hoger in status dan zij.

Maar vogeltjes die gevoed willen worden door hun ouders, moeten zo hard mogelijk krijsen. Wie het bekje het verste open trekt, krijgt het meeste. Bij mensen is het overwegend niet anders. Verder geldt dat wat de een krijgt, de ander niet krijgt. Mensen leren daardoor hun onvrede luidkeels te uiten en er ontstaat tussen de mensen haat, nijd en jaloezie. Het irrationele geweld komt in de wereld.


De empirische basis

Is dat inderdaad allemaal zo of denken we dat alleen maar? Sinds 2006 is dankzij Bob Altemeyer het empirische resultaat voor een groter publiek bekend. Op dat resultaat kon vervolgens het soortenmodel geformuleerd worden.

Het empirische resultaat (hier, pagina 160-161) is dat bevooroordeeldheid vrijwel volledig verklaard kan worden via slechts twee andere variabelen: autoritarisme en sociale dominantie. Verder zijn deze twee onderliggende variabelen vrijwel ongecorreleerd. Ieder onderliggende variabele verklaart haar eigen deel van bevooroordeeldheid.

Anders geformuleerd: bevooroordeeldheid kun je opsplitsen in twee onafhankelijke componenten. Mensen hebben twee totaal verschillende motieven om bevooroordeeld te zijn.

Dit empirische resultaat leidt tot het soortenmodel. De twee onderliggende variabelen leiden bij splitsing tot vier soorten mensen. Drie van die vier soorten mensen zoeken elkaar op, gaan klitten en vormen een machtige groep onder leiding van een strongman. De machtige groep gaat vervolgens in haar levensonderhoud voorzien door belasting te heffen bij de ongeorganiseerde vierde soort mensen.

In een landbouw-samenleving zal door de aanwezigheid van deze drie variabelen naar verloop van tijd altijd een bepaalde structuur ontstaan. Er is een groot landbouwgebied waarin boeren en dergelijke de productie verzorgen. In het 'centrum' van dat gebied vestigt zich een krijgsheer die met zijn leger van volgelingen/gelovigen de macht grijpt en de omringende boeren belasting laat betalen. In dit systeem heeft de krijgsheer de absolute macht. Er ontstaat een totalitaire samenleving.

Van de drie variabelen die het totalitaire systeem structuur geven, is bevooroordeeldheid (de 'zooifactor') de centrale variabele. Via 'bevooroordeeldheid' trekt de strongman zijn volgelingen/gelovigen aan. Het kenmerk waarop de leden van de totalitaire groep elkaar kunnen herkennen, is niet hun uiterlijk, maar hun bevooroordeeldheid. Hun simplistische, emotionele manier van denken. De woorden die ze uitkramen.

Door dit systeem ontstaan in een landbouw-samenleving altijd twee tegenovergestelde culturen. Een boerencultuur (bètacultuur) en een hofhoudingscultuur (alfacultuur). De bèta's zijn de lagere kaste en richten zich op productie en proberen te overleven. Iets dat niet altijd simpel is met de machtige en agressieve alfa's in hun buurt. De alfa's zijn de machtige kaste en doens alles voor status en macht. Het gaat om strijd, winnen en overheersen.

Een verder effect is de structurering van de alfacultuur. Door de drie variabelen wordt deze automatisch onderverdeeld in drie (grote) sociale lagen. De onderste laag bestaat uit volgelingen/gelovigen. Dit is het voetvolk van de krijgsheer. De middelste laag bestaat uit 'men of action', de middenstand. Dit zijn de officieren, generaals van de krijgsheer. De mensen die zorgen dat er echt wat gedaan wordt. Tenslotte komt de toplaag: de Grote Leider met zijn elite van uitverkorenen.

De drie variabelen leveren vier grote sociale lagen op: de boeren of outcasts, de volgelingen/gelovigen, de middenstand en de elite. Bij jagers/verzamelaars ontbreken al die sociale lagen, want zij leven doorgaans strikt egalitair. Er is bij hen geen 'sociale stratificatie'.

Bevooroordeeldheid (de zooifactor) heeft drie kanten. Allereerst is het de geneigdheid van mensen tot agressie en discriminatie. Ten tweede is het een sterke gerichtheid op mensen (in plaats van op de natuur). Ten derde is het een neiging irrationele zaken klakkeloos te geloven. Vreemde zaken, die geen koppeling meer hebben met de harde realiteit. Die los staan van de harde feiten.

Hoe je het dus ook draait of keert: na de uitvinding van de landbouw veranderen mensen geleidelijk en gaan ze steeds hoger scoren op de zooifactor. Dat wil zeggen: mensen gaan steeds vaker handelen op basis van zaken die ze geloven, maar die geen steun vinden in de harde feiten. Ze verabsoluteren hun opinies tot onbetwistbare dogma's. Er ontstaat in de alfacultuur een virtuele geloofswereld waaruit men extreme acties onderneemt. Het resultaat is dat er op grote schaal zooi ontstaat. Men raakt in conflict met de natuur en andere mensen.

De zooifactor (bevooroordeeldheid) is de factor die oorlog, onderwerping, slavernij en discriminatie verklaart. Het begon allemaal met de uitvinding van de landbouw. In Bijbelse termen: alle ellende begon met de zondeval.














Geen opmerkingen:

Een reactie posten