woensdag 3 juni 2020

De zooifactor nader bekeken


Laatst bijgewerkt: 4-6-2020 om 0.33


In de vorige blogpost liet ik zien dat we een 'verward persoon' soms beter kunnen aanduiden als: 'iemand die hoog scoort op de zooifactor'. De warrigheid en zooi die de persoon produceert, is als het ware het gevolg van de zooifactor in actie.

Wat schieten we met die nieuwe omschrijving op? Wat kunnen we ermee? Het voordeel bestaat uit drie punten.

Allereerst valt een hoge score op de zooifactor op een veelheid van manieren te toetsen. Als we dus denken dat het om de zooifactor gaat, valt dat doorgaans eenvoudig te checken. Bijvoorbeeld door hoe iemand schrijft of praat te analyseren. Iets waarvoor een kort stukje tekst of praten volstaat. Bevooroordeelde mensen (hoog op de zooifactor) hanteren taal totaal anders dan onbevooroordeelde mensen (laag op de zooifactor).

Kort geleden zag ik nog een bericht langs komen van onderzoek (hier en hier) waarbij men patiënten in een inrichting opnieuw beoordeeld had. Dat leverde in bijna 50% van de gevallen een andere diagnose dan eerst op, terwijl een 40% van de beoordeelde patiënten na de nieuwe diagnose ontslagen werd. Aan dergelijke diagnoses kun je dus niet al te veel waarde hechten. Ze zitten er bijna even vaak naast als dat ze bij een tweede onderzoek bevestigd worden. Voor de zooifactor geldt die subjectiviteit in beginsel niet. De factor valt eenvoudig objectief vast te stellen via een veelheid van methodes.

Als het inderdaad om de zooifactor blijkt te gaan, hebben we daarmee ook het mechanisme blootgelegd. Het mechanisme van zooiproductie is in grote lijn duidelijk. De zooiproductie (het babbelen, het verwarde denken) ontstaat doordat de spreker focust op sociale feedback in plaats van op harde feedback. De sociale feedback werkt bekrachtigend en kan ertoe leiden dat het verwarde denken steeds extremere vormen aanneemt.

Als derde punt is dan in beginsel ook duidelijk wat wel en wat niet zal werken om die verwardheid te beteugelen en tegen te gaan. Om de zooiproductie in te perken. Natuurlijk is het niet zo, dat zooi slechts bestaat uit gebabbel. Wel is het zo, dat aan zooiproductie vrijwel altijd gebabbel vooraf gaat. Het zooiproducerende gedrag komt niet uit de lucht vallen, maar is het resultaat van fout en oppervlakkig denken. Een succesvolle aanpak moet dus tot doel hebben, het vrijblijvende gebabbel te verminderen en het gerichte, kritische nadenken te versterken.


Wat is de 'zooifactor' precies?

Laten we eens beter kijken naar de zooifactor. Wat is de zooifactor precies? Met de 'zooifactor' bedoel ik bevooroordeeldheid. Dat is iets dat we sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw kunnen meten. In het Engels heeft men het wel over: 'generalized prejudice'. Maar wat is het, dat we meten?

'Bevooroordeeldheid' is een lang en lastig woord. Het betekent: het omarmen van vooroordelen. Je hoort een 'mooi' verhaal en je weet onmiddellijk: zo moet het zijn. Zo zit het. Je zou het kunnen noemen: de bereidheid om 'mooie', op niets gebaseerde uitspraken te geloven en voor waar aan te nemen.

Maar de zooifactor is meer dan dat. De zooifactor is ook de standaard-maat voor geneigdheid tot discriminatie en agressie. Verder is het ook een maat voor irrationaliteit en emotionaliteit.

Dat is nog niet alles. Charles Manson was de leider van de Manson-family. Hij liet zijn volgelingen negen mensen vermoorden. Wanneer je hoog scoort op de zooifactor heb je in beginsel alles in je om een volgende Manson te willen zijn. Wanneer je iets minder hoog scoort, wil je graag de volgzame adjudant van zo'n persoon zijn. Wanneer je nog iets lager scoort, wil je graag tot de volgelingen van een strongman behoren en zijn opdrachten uitvoeren.

De zooifactor is dus ook -- wat genoemd wordt -- de strongman-variabele. De factor die bepaalt of je een veilig onderkomen zoekt in een totalitaire groep en voor dat doel tot letterlijk alles bereid bent. De strongman-factor werd vroeger omschreven als 'aanleg voor fascisme' of als het beziten van 'impliciete, antidemocratische opvattingen'. (In plaats van iemand als Manson had ik ook Hitler als voorbeeld kunnen nemen, maar bij Manson is de zooi nog op een schaal waar we ons nog iets bij kunnen voorstellen.) Meer filosofisch ingestelde personen zullen soms in de verleiding komen de zooifactor te benoemen als de factor van het kwaad.

In het geval van de verwarde mevrouw uit de vorige blogpost ging het echter niet om kwaad dat ze anderen toebracht, maar om kwaad dat ze zichzelf toebracht. Dat lijkt iets anders, maar is het niet. De agressie die in mensen zit, die hoog scoren op de zooifactor, keert zich vaak tegen henzelf. Waar zelfmoord is, is dus ook vaak de zooifactor. Alleen als het om een 'rationele' dood gaat, is dat kennelijk niet het geval.

Dan is er nog een punt, dat van belang is om de zooifactor te begrijpen. Het is ook de alfa-bèta-variabele. De factor die het verschil vormt tussen alfa's en bèta's. Bèta's scoren laag, alfa's hoog. Bèta's houden van nadenken, hard werken en produceren. Alfa's houden van mensen, gezelligheid, 'mooie' verhalen, grote huizen, emoties, strijd en overwinning.

De zooifactor is dus veel verschillende zaken tegelijk die allemaal bij elkaar komen in die ene maat. Hoe kan dat?


Wat is de rationale achter de zooifactor?

Hoe valt dat te begrijpen? Mensen hebben in beginsel twee manieren van bestaan. Wanneer je gaat kijken bij jagers/verzamelaars zie je dat ze hun dag vullen met twee totaal verschillende activiteiten. Aan de ene kant moeten ze jagen en verzamelen, anders is er 's avonds geen eten. Aan de andere kant willen ze, zodra de buit bemachtigd is, genieten van de buit en tegelijkertijd de onderlinge band verstevigen.

In het gevaarlijke oerwoud bepaalt hun denken of ze overleven en of ze iets vangen. Als ze fout denken, vangen ze niets of overleven ze niet. Het resultaat is dat ze bij het jagen rationeel te werk gaan. Dat is niet het moment voor gezelligheid en grapjes. Wat je zegt, moet kloppen en moet nuttig zijn. Maar bij het nuttigen van de buit, komen de mooie verhalen, is het gezellig en maken ze zich niet druk over de vraag of hun verhaal helemaal klopt met de harde werkelijkheid.

Van origine hebben mensen dus een werk- of overlevingsmodus (om voedsel te bemachtigen in het gevaarlijke oerwoud) en een babbel- of genotmodus. In die laatste modus willen ze vooral genieten en het gezellig hebben. Niets mis mee, heel normaal. Nu komt het probleem. De overlevingsmodus moet moeizaam geleerd worden. Dat kost veel tijd en veel energie. Dat is nog niet alles. Ook daarna blijft de overlevingsmodus veel meer tijd en energie kosten dan de babbelmodus. De babbelmodus wordt gemakkelijk geleerd en het 'denken' (het babbelen) in die modus gaat snel, gemakkelijk en vergt amper inspanning.

Je voelt het probleem al aankomen. In het oerwoud leer je al doende de werkmodus te beheersen. Je leert door honger en gevaar gedwongen via harde feedback, rationeel (doelgericht) te denken. Maar in onze rijke landbouw-samenleving is er altijd volop te eten. Mensen leren daardoor niet langer die werkmodus goed te beheersen. Het gevolg is dat ze in hun denken en praten beperkt worden tot de babbelmodus.

De basis van de babbelmodus is sociale ('zachte') feedback. Wat je zegt, wordt niet bepaald door de feitelijke juistheid, maar door de sociale reacties op je opmerking. De dingen die je beweert, zeg je niet, omdat ze feitelijk kloppen, maar omdat ze goed vallen bij je publiek. Omdat ze bij je publiek de door jou gewenste reacties opleveren.

Daarbij is het zo dat beide manieren van taalproductie (babbelen en denken) hun eigen systeem hebben om binnenkomende informatie te verwerken. De babbelmodus werkt via het emotionele, associatieve systeem (systeem 1, snel denken). Je proeft of iets lekker is. Je ziet of hoort iets en je hebt een mening. Dat systeem werkt automatisch. Je weet onmiddellijk wat je vindt. Dit systeem vereist geen bewust nadenken.

De werk- of denkmodus werkt echter via het trage systeem van bewust en gericht denken (systeem 2, traag denken). Je moet met veel moeite de juiste gedachten proberen te ontwikkelen, die evalueren en vervolgens overeenkomstig handelen. Als het systeem van het bewuste denken niet goed ontwikkeld is, val je daardoor automatisch terug op het emotionele systeem van de onderbuik. Je emotionele systeem moet je door het leven leiden. Je babbelt wel sociaal effectief, maar zodra zich een probleem voordoet met de harde werkelijkheid, ontstaat zooi. En doordat je volledig gericht bent op die sociale werkelijkheid, ontstaat die zooi eerder en op een grotere schaal dan een mens zich normaal kan voorstellen.


Het is de zooifactor, wat dan?

Als je te hoog scoort op de zooifactor, moet je proberen die score omlaag te krijgen. Met andere woorden: je moet je rationele kant versterken en de babbelmodus verzwakken. Minder babbelen en genieten, meer werken en meer gericht denken. Dat wil zeggen: meer concrete taken uitvoeren die harde feedback opleveren.

Dat is simpel gezegd, maar lastig gedaan. De rationele modus is immers tijdrovend, moeilijk en energie-vretend. Dat betekent, dat je voortdurend geneigd bent terug te vallen op de babbelmodus. Die is simpel, niet moeilijk, kost geen tijd, gaat automatisch en kost vrijwel geen energie. Dus: waarom zou je moeizaam gericht gaan denken, als het ook kan met ontspannen babbelen?

Toch bestaan er oplossingen, die je dan echter wel moet doen. Ga puzzelen. Ga games spelen. Neem een krantenwijk. Ga wandelen. Ga bloggen, maar dan wel zakelijk, dus gericht op het oplossen van problemen en niet gericht op het krijgen van volgers. Krijg je wel veel volgers, dan ben je weer gevaarlijk bezig, doordat je hoger op de zooifactor komt.

Een oplossing (hier) waarvan bekend is, dat die (soms) werkt, is: REBT (Rational Emotive Behavior Therapy). Maar ook dan geldt: REBT kan de weg wijzen, je moet het uiteindelijk zelf doen. Wat voor REBT geldt, kan ook voor vergelijkbare vormen van cognitieve gedragstherapie gelden. Het mooie van deze oplossingen is dat ze ook via een boek of via internet aangeboden kunnen worden. Het nadeel is dat niet iedereen in staat is, de informatie op zichzelf toe te passen. Maar ook via mondeling contact blijft dat laatste probleem vaak bestaan.

In de internet-bronnen die ik eerder besprak, ziet de Parnassia-groep allerhande zaken bij een verwarde persoon waarvoor alle mogelijke evidentie ontbreekt (verslaving, dementie en ga zo maar door). Zorg+Welzijn vindt dat het Aanjaagteam het probleem moet oplossen, maar zegt niet hoe. Ze werken nu kennelijk nog aan een algemeen plan van aanpak. De Rijksoverheid stelt dat verwarde personen de juiste zorg en aandacht moet krijgen. Tja, zo weet ik er nog wel een paar. Centraal Meldpunt Nederland vindt dat we verwarde personen bij haar moeten melden, maar maakt zelf de indruk de kluts wat kwijt te zijn. Het Trimbos Instituut vindt tenslotte als enige instantie dat het hele label onzin is.

Dat klinkt allemaal niet erg overtuigend. Wat zal er gebeuren als je een hulpverlener naar de verwarde mevrouw -- die veel te hoog op de zooifactor zit -- toestuurt? Zo'n hulpverlener vraagt wat het probleem is en gaat met de betrokkene praten. Hij geeft dus een hoop aandacht aan het probleem. Aandacht die voor de betrokkene -- via het automatisch werkende emotionele systeem -- bekrachtigend werkt. Het gevolg? Het probleem wordt voor de betrokkene nog groter en emotioneler. Het babbelsysteem (systeem 1) wordt verder versterkt, terwijl systeem 2 op geen enkele manier een boost krijgt.

Uit onderzoek is bekend dat counseling bij mensen die iets erg hebben meegemaakt (een trauma), vaak verkeerd uitwerkt. De counseling geeft mensen het idee dat ze iets heel ergs hebben meegemaakt, dat grote impact op hen moet hebben. Het gepraat en meeleven zet dus niet aan tot rationeler nadenken, maar juist tot irrationeler, emotioneler babbelen. De zooifactor loopt verder op.

Kortom, het idee dat er snel een hulpverlener naar iemand toe moet, die te hoog zit op de zooifactor, komt vooral van hulpverleners zelf. De babbelmodus lijkt fijn en heerlijk en is dat in eerste instantie vaak ook. Op langere termijn kan deze modus echter veel zooi produceren en in het uiterste geval zelfs dodelijk zijn. Wanneer in dat geval alleen de betrokkene zelf het slachtoffer wordt, valt de zooi  in verhouding nog mee. Want het had belangrijk erger gekund.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten