Laatst bijgewerkt 11/2/2018 om 14:13.
Merijn Oudenampsen weet voortdurend stukken gepubliceerd te krijgen in de Nederlandse media en is nu ook gepromoveerd. Zijn proefschrift zou echter volgens sommigen broddelwerk zijn. Gaat het inderdaad om pseudo-wetenschap?
Zijn proefschrift is echter ook relevant voor deze blog, omdat hij een verklaring voor de opkomst van rechtse politici probeert te geven. Wat houdt zijn verklaring in en klopt die?
Tenslotte ga ik na of zijn proefschrift voldoet aan de kenmerken die volgens de Basic Five moeten gelden voor een alfa-tekst.
Nog meer pseudo-wetenschap?
In de NRC van 7 februari 2018 zie ik een ingezonden brief staan van Frits Bolkestein over het proefschrift van Merijn Oudenampsen. De brief luidt als volgt.
Promovendus Merijn Oudenampsen vertelt een hoop onzin in zijn proefschrift, zo lees ik in het artikel De Hollandse afkeer van ideologie (26/1).Volgens Bolkestein is het proefschrift van Oudenampsen broddelwerk.
Het is Oudenampsen te doen om wat hij ‘nieuw rechts’ noemt. Die beweging zou bestaan uit een aantal intellectuelen, waaronder ik, en zou van Angelsaksische schrijvers het neoliberalisme hebben overgenomen. Wat dat is, wordt niet gedefinieerd. Van de genoemde Amerikaanse schrijvers weet ik weinig tot niets, hoewel ik in het stuk „makelaar in ideeën” wordt genoemd. Ik had hen ook niet nodig om tot mijn politieke stellingnames te komen. Helemaal bont maakt Oudenampsen het waar hij schrijft dat „onder mijn leiding” de econoom Friedrich Hayek „tot officiële VVD-inspirator werd gebombardeerd”. Hoe verzint hij het? Ik heb Hayek nooit gelezen.
Oudenampsen verbaast zich erover dat conservatieven in Nederland seksuele vrijheid en homorechten als onderdeel van de nationale identiteit beschouwen. Zulke conservatieven ken ik niet.
De promovendus heeft zich niet verwaardigd contact met mij te zoeken. Had hij dat gedaan, had ik hem voor misvattingen kunnen behoeden. De Universiteit van Tilburg moet zich schamen als zij dit gebroddel met een doctorstitel honoreert.
Frits Bolkestein
voormalig VVD-leider en Europees commissaris
Wat mij opvalt bij het lezen van de krant, is dat de NRC daar onmiddellijk de reactie van Merijn Oudenampsen bij heeft geplaatst. Normaal is men bij de NRC naar mijn ervaring uiterst traag met het gelegenheid geven tot een tegenreactie of daar zelfs in het geheel niet toe bereid. Zelfs niet wanneer men volstrekt misleidende berichten heeft geplaatst. De 'aanval' op medewerker Oudenampsen moest kennelijk zo snel mogelijk gepareerd worden.
De reactie van Oudenampsen luidt als volgt.
Het is opvallend dat Bolkestein aangeeft weinig tot niets te weten van de denkers die hij prominent citeert in zijn boeken. Zo stelt Bolkestein nu dat hij Hayek nooit gelezen heeft. Dan is het toch wel verrassend dat hij diezelfde Friedrich Hayek op pagina 15 van zijn boek Het heft in handen (1995) „misschien wel de belangrijkste liberale politieke filosoof van de 20e eeuw” noemt. Vervolgens haalt hij diens naschrift van The Constitution of Liberty aan.
En bij nader inzien is het ook opmerkelijk dat Bolkestein van 1999 tot 2013 in het curatorium heeft gezeten van de prestigieuze Friedrich-August-von-Hayek-Stiftung. Deze stichting reikt elke jaar twee prijzen uit in de geest van het werk van Hayek.
Beoordeel een boek niet naar zijn kaft, zo luidt het gezegde. Ik kan Bolkestein van harte aanraden mijn proefschrift eens te lezen, waar ik hem veelvuldig citeer om mijn argumenten te onderbouwen.
Merijn Oudenampsen
socioloog en politicoloog
Wat opvalt in deze reactie, is dat Oudenampsen betrapt wordt op een reeks onwaarheden en vervolgens zo weet te reageren dat het voor de gemiddelde lezer lijkt alsof hij toch gelijk heeft. Bolkestein moet eerst zijn proefschrift maar eens lezen. Een bekend argument van alfa's. Op het moment dat je ze betrapt op onwaarheden, komen ze met een boek op de proppen dat je eerst moet lezen om te kunnen begrijpen hoe vreselijk juist hun bijzondere visie is.
Had Bolkestein gelijk? Het stuk in de NRC waar hij aanstoot aan neemt, is geschreven door Floor Rusman (hier) en vormt een bespreking van het proefschrift van Oudenampsen. De alinea's waar Bolkestein aanstoot aan nam, volgen hierna.
Van de Britse en Amerikaanse inspirators nam de rechtse beweging allereerst het neoliberalisme over. Onder Frits Bolkesteins leiding werd de neoliberale econoom Friedrich Hayek tot officiële VVD-inspirator gebombardeerd. Latere Nieuw Rechtsers als Fortuyn en Wilders schaarden zich achter Bolkesteins neoliberalisme, schrijft Oudenampsen.
Belangrijker nog was de neoconservatieve inspiratie. Van Amerikaanse denkers als Samuel Huntington en Irving Kristol nam Nieuw Rechts thema’s over, zoals de clash of civilizations en de nadruk op nationale identiteit. Ook hier fungeerde Bolkestein als een ‘makelaar’ in ideeën, schrijft Oudenampsen: hij liet zich inspireren en beïnvloedde zo weer anderen.
Bolkestein stelt dat het om onwaarheden en verzinsels gaat. Vervolgens neemt Oudenampsen geen afstand van deze opmerkingen, onderbouwt ze ook niet, maar zwaait alleen gewichtig met zijn proefschrift als bron van ultieme waarheid.
Een goed geschreven proefschrift kun je globaal lezen in een uur. Er is een beknopte samenvatting. Er is een langere samenvatting. De hoofdstukken hebben samenvattingen. De taal is helder en zo beknopt mogelijk. Voor mezelf pas ik vaak het Einstein-criterium toe. Ik weet dat ik de wat minder technische stukjes van Einstein probleemloos in grote lijn kan begrijpen. Bij iemand als Galilei is het taalgebruik wat anders, maar ook daar is de gedachtegang vrijwel altijd helder.
Het proefschrift van Oudenampsen (hier) is precies het tegenovergestelde. Daar lijkt me weinig twijfel over mogelijk. Het is een associatieve woordenbrij waaraan geen enkele observatie ter grondslag ligt. Duidelijker geformuleerd: het is bullshit, het is 'indrukwekkend' geklets doorgaans volledig zonder inhoud. Hij hoort een term, onthoudt die en gebruikt die vervolgens in het wilde weg. Het doet sterk denken aan een schizofrene patiënt die indrukwekkende woorden in de rondte strooit met het kennelijke doel indruk te maken.
Een verder punt dat me opvalt in de bespreking van Rusman is dat Oudenampsen laat weten 'hartstikke links' te zijn. De manier waarop hij schrijft, lijkt echter te laten zien dat hij hoog moet scoren op de alfafactor. Je zou dus verwachten dat hij zich bij gelegenheid behoorlijk enthousiast achter een strongman zal opstellen. Dat verklaart ook het zichzelf als 'hartstikke links' benoemen. Het is de bekende propaganda-tactiek van de Grote Leugen, zoals Hitler die als eerste benoemde, die door alfa's vaak wordt gehanteerd.
Waarom besteed ik aandacht aan zijn proefschrift? Mijn eerste reden is de kwaliteit. Hebben we hier iemand die net als Gloria Wekker indrukwekkende pseudo-wetenschap aan het verkopen is met luid tromgeroffel en met universitaire goedkeuring? Ik denk dat het antwoord op die vraag zonder enige twijfel bevestigend moet luiden. Dit is typische 'cargo cult science' om de woorden van Richard Feynman te gebruiken.
Een alternatieve verklaring voor de populariteit van de strongman?
Vervolgens is er echter een tweede reden. Oudenampsen probeert de opkomst van rechts in Nederland te verklaren. Zeg maar de Fortuyn-revolutie. De opkomst van extreem-rechts in Nederland vanaf ongeveer 2000. Hij probeert dus eigenlijk te verklaren, waardoor mensen op een rechtse strongman stemmen. Een vraag die ook in deze blog centraal staat. In dat kader is het interessant om te kijken wat hij daar over te melden heeft.
Je maakt dan echter de stilzwijgende assumptie dat hij iets te melden heeft en dat is dit geval nogal een drieste aanname. Empirisch wetenschappelijk gezien bevat zijn proefschrift geen bruikbare informatie. Het is allemaal gebakken lucht.
Dankzij de Skinneriaanse gedragsanalyse is het echter soms toch mogelijk ook uit gebakken lucht (mands) bepaalde informatie te destilleren. De spreker of schrijver vertelt via zijn bullshit soms meer dan hij zich realiseert. Door de bullshit-productie geeft de auteur informatie weg over de eigen persoon.
Als ingang heb ik de samenvatting van het proefschrift gebruikt. Omdat die nogal moeilijk leesbaar is, zag ik me genoodzaakt alles te kopiëren naar de tekstverwerker, zodat het eenvoudiger was het stuk zin voor zin te analyseren.
Allereerst viel me een taalfout op.
Desalniettemin blijf het beeld beklijven dat Fortuyn als een deus ex machina op het podium van de Nederlandse politiek verscheen.Zelfs wanneer je die taalfout corrigeert, blijft er een uiterst merkwaardige constructie over. De samenvatting is het belangrijkste stuk van het proefschrift. Kennelijk heeft de auteur niet al te precies naar zijn eigen zinnen gekeken. Dat duidt op zachte verwerking van informatie door de auteur en ondersteunt daarmee het idee dat hij hoog moet scoren op de alfafactor.
Wat ik bij herhaald lezen uit zijn samenvatting haal, is dat Oudenampsen behoorlijk weg is van Fortuyn. De gangbare verklaring voor de populariteit van Fortuyn was iets als populisme, een algehele verschuiving naar rechts.
Van Oudenampsen vindt dat geen aantrekkelijke verklaring en vindt juist dat er iets moet zijn als 'een rechtse ideologie' die de aanhangers van Fortuyn aantrekt. De mensen die voor Fortuyn en zijn opvolgers kiezen, kiezen niet via de onderbuik, maar via het hoofd, is zijn stelling.
Het dogmatische en wollige taalgebruik van Oudenampsen wijst onmiskenbaar op een hoge alfafactor, op een voorkeur voor uiterst rechts. Zijn gerichtheid op de rechtse revolutie van Fortuyn en zijn bevlogenheid daar beslist ideeën als verklaring voor aan te willen dragen, bevestigt die voorkeur voor rechts. Rechtse geesten denken vanuit ideeën en concepten, niet -- zoals Einstein, Galilei en empirische wetenschappers -- vanuit waarnemingen. Ze zien waarnemingen als minderwaardig, maar theorie en verhaal als superieur.
Ik neem uit zijn samenvatting, wat hij zegt te willen aantonen.
Mijn these is dat de nieuwrechtse fusie van vrije marktdenken en cultureel conservatisme – in combinatie met oppositie tegen de jaren zestig en kritiek op politieke gematigdheid – een bruikbaar analytisch raamwerk vormt om de politiek te duiden van figuren zoals Frits Bolkestein, Pim Fortuyn, Bart Jan Spruyt, Paul Cliteur, Hendrik Jan Schoo, Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders. Het zijn personen die stuk voor stuk sterk geïnspireerd zijn door Anglo-Amerikaans nieuwrechts.Die stelling, die these, valt niet te weerleggen. Het is een ontoetsbare uitspraak die kennelijk alleen bedoeld is de lezer te imponeren met woorden. De laatste zin van die alinea valt met wat geluk te checken, maar zelfs indien die uitspraak waar zou zijn, bewijs je daarmee nog niets.
Het 'toeval' wil dat ik bij de research voor deze blogpost net een paar columns van Bolkestein tegenkwam die op dbnl (hier) te vinden zijn. De VVD is misschien tegenwoordig wel een behoorlijk op macht gerichte partij, in de zin van het soortenmodel dus een rechtse partij, maar Bolkestein is blijkens zijn stukjes vooral een liberaal. Zijn stukjes zijn ook leesbaar, helder en concreet. Bolkestein kan ook met weinig moeite een inhoudelijk stuk produceren, iets wat Oudenampsen kennelijk niet gegeven is.
Dat zijn allemaal duidelijke aanwijzingen dat Bolkestein denkt als een bèta. Maar dat betekent dat het hem koppelen aan iets als Nieuw Rechts pertinente onzin is. Volgens mij moet de man daar niets van hebben en dat baseer ik op zijn manier van schrijven en de inhoud van zijn stukken, die ik net gelezen heb.
Op het moment dat Oudenampsen zich in zijn samenvatting laat verleiden tot het doen van een uitspraak die valt te checken, blijkt het dus onzin te zijn. De conclusie van Bolkestein dat het proefschrift broddelwerk vormt, lijkt me daarmee volledig terecht.
Wat is de verklaring voor het verhaal van Oudenampsen?
Ben ik nu misschien te kritisch? Gooi ik het kind met het badwater weg? Iemand als Fromm deed ook nogal duistere uitspraken, maar uiteindelijk -- na veertig jaar zoeken -- bleken een klein aantal van die uitspraken toch hout te snijden.
Fromm had een bepaalde visie op het verschijnsel fascisme. Hij realiseerde zich dat mensen zich kennelijk op een bepaalde manier sterk tot de beweging van Hitler voelden aangetrokken door iets in hun persoonlijkheid. Hun diepere driften schreeuwden er als het ware om zich te onderwerpen aan de strongman. Dat leek toen een bizar idee, maar logisch gezien was het idee keihard. Niet iedereen viel voor Hitler. Er moest dus een factor X zijn.
Oudenampsen probeert min of meer het tegenovergestelde te beweren van Fromm, denk ik. Het zou niet om een ingebouwde motivatie gaan, waardoor men voor de strongman kiest, maar om iets cognitiefs dat in het hoofd van de betrokkenen zit.
Stop, nu draaf ik door. Oudenampsen richt zich niet op een kenmerk van de volgelingen, maar op de ideologie van de strongman. In zijn denkwereld gaat het niet om wat er in het hoofd van de aanhanger van de strongman zit, maar om de theorie die volgens hem achter de boodschap van de strongman moet zitten. Als alfa gelooft hij in de heiligheid van theorieën. Zoals bèta's data voor heilig houden, ziet hij 'theorie' of geloof als de ultieme rechtvaardiging.
Het probleem met iemand als Fortuyn was dat die niet echt veel te melden had. Hij produceerde wel eens een boek, maar was niet bepaald een groot denker. Trump heeft precies hetzelfde probleem. Inhoudelijk gezien stelt het allemaal niet veel voor. Uiteindelijk komt de boodschap van iedere strongman op hetzelfde neer. 'Zij deugen niet. Volg mij, laten we ze pakken en we krijgen een fantastisch leven.' Die boodschap moet ook simpel zijn, omdat hij het deel van de bevolking achter zich wil krijgen, dat niet actief denkt. (Ik bedoel daarmee hier: dat niet harde informatieverwerking toepast.)
Oudenampsen gelooft echter dat er meer moet zijn. De strongman moet een hoog verheven gedachtegoed achter zich hebben. Het kan niet zo zijn, dat Fortuyn geestelijk zo plat was als een dubbeltje.
Omdat hij denkt als een alfa, is die wens het bewijs dat er ook werkelijk een ideologie achter de Fortuyn-revolutie schuilt. De wens is de vader van de gedachte. Daarmee is de gedachte in de optiek van Oudenampsen aangetoond waar. Er is geen twijfel mogelijk, want hij denkt het en voelt het zo, dus het moet zo zijn.
Het enige probleem dat er nu nog is, is dat andere mensen van dat idee overtuigd moeten worden. In de optiek van Oudenampsen overtuig je mensen met woorden. Hij produceert dus een gewichtig en omvangrijk proefschrift, waarin gesteld wordt -- althans dat is zijn bedoeling -- dat er achter Fortuyn een ideologie schuil ging.
Voor de gewone man in de straat is die ideologie misschien niet zichtbaar, maar hij heeft als wetenschapper de kwestie bestudeerd en is tot het inzicht gekomen dat die ideologie er echt is. We kunnen hem -- net als Plato -- op zijn woord geloven en wanneer we dat niet doen, snappen we het niet, zijn we dom en verdienen we eigenlijk opgesloten te worden. Precies dezelfde manier van argumenteren die Gloria Wekker hanteerde.
Iedereen laat Oudenampsen vervolgens zijn onzin uitdragen. Tilburg University weet zichzelf te blameren door hem een doctorstitel te verstrekken. Wellicht kan men daar in psychiatrische inrichtingen nog meer promovendi vinden. Bolkestein, doordat hij openlijk gekoppeld wordt aan Nieuw Rechts, wordt het te gek en trekt aan de bel.
Wat kunnen we uit dit voorval leren?
Een eerste punt dat me opvalt, is dat een roeptoeter als Oudenampsen bij een groot aantal media ruim baan vindt. Men ziet geen enkel probleem. Het moet allemaal kunnen. Het klinkt goed. Het klinkt indrukwekkend. Niemand neemt de moeite eens wat kritisch te kijken naar wat de man allemaal precies beweert. Het idee is kennelijk: de krant of het medium moet vol en de lezer leest toch niet actief.
Een tweede punt dat me opvalt, is dat de Universiteit van Tilburg geen enkele gêne heeft om op kwalijke wijze even een promotiepremie te verdienen. Moet kunnen, wat is het probleem? Ziet er toch heel indrukwekkend uit? Het draait allemaal om geld, of het wetenschappelijk klopt of niet, vindt men volstrekt irrelevant.
Wat zegt dit over het niveau van de mensen die daar afstuderen? Mijn inschatting zou zijn dat het bagger is. Stel dat je als weldenkende student binnenkomt, hoe verlaat je dan zo'n opleiding? Vermoedelijk ben je voor het leven geestelijk verminkt.
Maar het kenmerk van beginnende studenten is natuurlijk niet dat ze gedrild zijn in scherp en analytisch denken. Ze hebben doorgaans geen flauw idee, wat dat precies is. Zulke studenten zijn daarmee aan het einde van hun academische opleiding qua denkvaardigheid niet beter af, maar een stuk slechter af. Een omgeving waarin iedereen bazelt, helpt niet mee, maar werkt zindelijk denken juist tegen.
Natuurlijk zou het kunnen zijn, dat dit proefschrift een zeldzame uitzondering is. Maar ik heb wel vaker dissertaties uit Tilburg onder ogen gehad en doorgaans was het bagger. Is het op andere Nederlandse universiteiten veel beter? Ik ben daar niet bij voorbaat echt zeker van.
Een derde punt is dat een voorval als dit bevestigt, wat ik in deze blog al enkele keren gemeld heb. De alfafactor in de samenleving lijkt akelig hoog te liggen en lijkt alleen maar verder toe te nemen.
Dat klinkt misschien wat abstract. De alfafactor staat echter voor het omarmen van vooroordelen, geloof in irrationele zaken, gericht zijn op het beheersen van mensen in plaats van op het controleren van de harde natuur, een niets ontziende drang naar status en macht, een grote drang naar gezelligheid, kletsen, ontspanning en onkritisch denken. Tenslotte is het ook de factor die oorlog, onlusten, ellende, ongelijkheid en discriminatie voorspelt en de opkomst van extreem rechts.
Natuurlijk is het niet zo, dat je uit dit ene voorval al die zaken mag afleiden, maar het voorval lijkt volledig te passen in al die andere voorvallen en zaken die in deze blog al eerder aan de orde zijn gekomen. Al die zaken wijzen in dezelfde richting.
Worden de punten van de Basic Five bevestigd door zijn proefschrift?
Terug naar het onderzoek waar het in deze blog om draait. De oorzaak voor iets als de Holocaust is, afgaande op wat er nu bekend is via empirisch onderzoek, de alfafactor. De basis van die alfafactor zoals die tot uiting komt in teksten van de betrokkenen, is de Basic Five. De vijf kenmerken van deze basis zijn:
1. bevooroordeeldheid;
2. dogmatische denkrichting;
3. subjectieve waarheid;
4. propagandistisch taalgebruik;
5. zachte informatieverwerking.
Hoe zit het, uitgaande van het proefschrift van Oudenampsen, met deze vijf kenmerken? Denkt de man inderdaad volgens deze kenmerken?
Ik geef uit de samenvatting van zijn proefschrift zijn reactie op wat vermoedelijk de enige waarneming is, die zijn proefschrift bevat en zijn reactie daarop.
Wanneer ik op de spreekwoordelijke verjaardagsfeestjes vertelde dat ik de politieke ideeën achter de Fortuyn-revolte onderzocht, kreeg ik geamuseerde en sceptische reacties: ‘Zijn die er dan?’
Door deze blinde vlek voor de rol van ideeën zijn er in de literatuur vele verbaasde reacties te vinden over de snelle verschuivingen in het Nederlandse opinieklimaat.
Allereerst heeft de waarneming betrekking op wat mensen zeggen. Vervolgens is zijn reactie typerend. Hij weet bij voorbaat zeker dat het antwoord 'een blinde vlek' moet verraden. Er is geen twijfel mogelijk, hij zegt het, dus het is zo.
Op basis van die veronderstelde blinde vlek springt hij vervolgens naar 'vele verbaasde reacties' in de literatuur. Hij postuleert dat er veel verbaasde reacties zijn, maar waar zijn die dan precies en hoe weet hij dat zo zeker? Die vraag komt echter niet in hem op, want hij zegt het, dus het is weer bij voorbaat waar.
En vervolgens, in dezelfde zin, wordt ook nog de inhoud van die verbaasde reacties beschreven: het gaat over de snelle verschuivingen in het Nederlandse opinieklimaat. Hoe weet hij dat zo zeker? Waar is het onderzoek? Opnieuw vindt hij dat niet nodig. Hij zegt, dus het is zo.
Hij neemt A waar en concludeert vervolgens tot het bestaan van B, C en D. Als empirische wetenschapper zou je echter proberen eerst A te verklaren via een nieuwe observatie, in plaats van een hele reeks zaken te verzinnen.
Dit fragment illustreert ook zijn probleem met informatieverwerking. Zodra hij iets aan informatie binnenkrijgt, springt hij meteen associatief naar allerhande wilde conclusies. Het doel is niet de informatie te vatten, maar de toehoorder verbaal te imponeren.
Omdat hij daarbij mikt op mensen die informatie zacht verwerken, is het voldoende indrukwekkende woorden achter elkaar te rijgen. Het resultaat is dat de feitelijke betekenis ontbreekt, waardoor zachte informatieverwerkers (alfa's) nog verder ontmoedigd worden zich in de tekst te verdiepen. Het zal allemaal wel goed zijn, denken ze. In werkelijkheid is het -- empirisch wetenschappelijk gezien -- allemaal bagger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten