zondag 3 november 2019

Autisme: een negatief stereotype over bèta's


Laatst bewerkt: 3-11-2019 om 2.40


Autisme is een negatief stereotype over bèta's verspreid door alfa's

Kan autisme inderdaad een negatief stereotype (vooroordeel) zijn over bèta's, dat vooral verspreid is door alfa's? De term 'bèta' hanteren we normaal voor iemand die goed is in wiskunde en andere exacte vakken, zoals natuurkunde. We bedoelen er iemand mee, die goed is in logisch en analytisch denken. De term heeft een bepaalde positieve gevoelswaarde: een bèta kan iets, waar andere mensen vaak moeite mee hebben.

Wanneer je bèta's zwart wilt maken, zul je ze bij voorkeur aanduiden met een negatief geladen woord. Bèta's (mensen die laag scoren op bevooroordeeldheid) zijn van origine afkomstig uit de boerenstand. Aan de ene kant volgt dat uit het soortenmodel, aan de andere kant valt die boerenafkomst bij bèta's vaak nog te achterhalen. Hoe worden 'boeren' voorgesteld en afgebeeld in de literatuur?

Niet bepaald positief. Een artikel dat ik deze avond bij toeval tegenkwam, laat weinig twijfel bestaan aan het negatieve stereotype van 'boer' dat werd uitgedragen. Het artikel valt hier te vinden. De titel luidt: Het beeld van de boer. Illustratie en indoctrinatie door de eeuwen heen. De illustratie bij het verhaal vat de boodschap goed samen.




De boer is afgebeeld als een smerig, verachtelijk en minderwaardig persoon. Het plaatje doet je denken aan de manier waarop Joden werden afgebeeld in nazi-Duitsland. Die associatie is vermoedelijk niet helemaal zonder grond.

Het is bekend dat de Joden in verhouding bijzonder veel Nobelprijzen op het gebied van de natuurwetenschappen -- bèta-wetenschappen, anders geformuleerd: boerse wetenschappen -- behaald hebben. Helemaal verwonderlijk is dat niet. Het Joodse geloof verwerpt het geloof in afgoden en koppelt het begrip 'G.d' aan de (schepping van de) Natuur. Het is in essentie een boers geloof zou je kunnen zeggen. Het is 'boerse' filosofie.

Uit onderzoek is bekend dat de mensen die discrimineren niet aan iedere groep een even grote hekel hebben. De groep die ze van alle groepen het meest negatief evalueren, zijn de mensen die dat niet doen, die niet discrimineren. Met andere woorden: bèta's, ongelovigen, vrijdenkers, 'liberals'. Niet de huidskleur, niet het geloof, maar het verwerpen van iedere vorm van irrationeel geloof, is voor mensen in de alfacultuur het teken om te haten.

Dat lijkt ook begrijpelijk: een fundamentalistisch gelovige valt met weinig moeite te bekeren tot een totaal ander geloof. Fundamentalistisch gelovigen weten zelf doorgaans in de verste verte niet, wat ze precies geloven. Het geloof is voor hen slechts de 'goddelijke' opdracht die door hun groep en superieuren gegeven wordt. Uiteindelijk komt dat geloof er altijd op neer, dat bepaalde andere groepen niet deugen en vernietigd moeten worden.


Veel discriminerende en niet-deugende autisme-onderzoekers

Is de discriminatie-hypothese plausibel in het licht van wat Baron-Cohen rapporteert in zijn boek? Allereerst geloofden autisme-onderzoekers heel lang dat 'autisme' een alles of niets verschijnsel was. Ik formuleer het dan aardig. Je was 'autist' of je was het niet. Vergelijk dit met de manier van denken over Joden in fascistisch Duitsland: je was 'Jood' of je was het niet. In werkelijkheid is een dergelijke tweedeling natuurlijk nooit goed vol te houden. Het verraadt een luie manier van denken, waarbij je de wereld verdeeld wordt in ons en hun.

Een tweede aanwijzing is het optreden van een kwalijke figuur als Bruno Bettelheim in het autisme-onderzoek. Het 'autisme' dat hij dacht te zien, moest de schuld van de ouders zijn. Om het kind te helpen, moest het dus uit huis geplaatst worden. Precies dezelfde behandeling die men gediscrimineerde groepen in Australië, Canada en Nieuw-Zeeland laat ondergaan. Het achterliggende idee is dat dat soort 'foute' groepen op alle mogelijke manieren bestreden moeten worden.

Vervolgens is er het ongefundeerde verhaal en het kwalijke optreden van Nobelprijs-winnaar Niko Tinbergen. Deze droeg het evangelie van Bettelheim nadrukkelijk uit en kwam -- zonder enige evidentie -- met de invulling dat het 'autisme' ontstaan moest zijn door een emotioneel trauma. Er moest iets aangrijpends gebeurd zijn in de jeugd van het kind. Daarbij waren de ouders uiteraard de eerst in aanmerking komende verdachten.

De therapie die hij (als etholoog, iemand die het gedrag van dieren bestudeert) propageerde was: Holding Therapy (forced hugging). De aversie van het kind tegen aangeraakt worden, moest met geweld doorbroken worden. Het resultaat was uiteraard dat deze kinderen vaak een levenslange aversie opbouwden tegen aangeraakt worden en door deze 'therapie' ernstig getraumatiseerd raakten.

Een ander merkwaardig autisme-geloof dat Baron-Cohen in zijn boek vermeldt, past in dit rijtje. Men gelooft dat 'autisten' aliens zijn, die afkomstig zijn van een andere planeet. Dat discriminerende geloof vertelt meer over de mensen die het geloven, dan over 'autisten'. Maar het zal duidelijk zijn, dat je als 'alien' hier op de planeet Aarde niet echt welkom bent.

Baron-Cohen vermeldt in zijn boek enkele mensen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het begrip 'autisme'. Ik noem ze niet allemaal, maar beperk me tot de belangrijkste:
- Leo Kanner (de eerste beschrijving in 1943 van 'klassiek' autisme);
- Bruno Bettelheim (autisme is het resultaat van slechte ouders);
- Nikko Tinbergen (autisme is het resultaat van een psychisch trauma);
- Lorna Wing (autisme is een spectrum aandoening);
- Hans Asperger (beschrijving van zeer intelligente kinderen die autistisch zijn).

Van deze vijf belangrijke personen op het gebied van het autisme-onderzoek zijn er maar liefst drie problematisch. Eén was een fanatiek nazi en overtuigd fascist (Hans Asperger), één was vooral een psychopathische oplichter (Bruno Bettelheim). Eén verkondigde een kwalijke theorie en therapie, zonder enig empirische onderbouwing (Nikko Tinbergen). Kennelijk trekt het onderwerp 'autisme' vooral foute figuren. Men verkondigt een wild geloof om op die manier zelf sociaal te scoren. De klassieke basis voor discriminerende acties.


Autisten zijn bèta's, die moeten proberen te overleven in een alfa-wereld

Is het tegenwoordig echt beter? In de paragraaf Horror stories (hoofdstuk 4) stelt Baron-Cohen, dat hij graag zijn boek zou vullen met alleen positieve verhalen, maar dat wanneer hij dat zou doen, dat pure volksverlakkerij zou zijn ('this would be pure spin').

Hij geeft twee recente voorbeelden van kwalijk handelen door hulpverleners. Ouders met een autistisch kind die beschuldigd werden door hulpverleners van Münchausen by proxy. En sociaal werkers die het gedrag van een autistisch kind toeschreven aan verwaarlozing door de ouders.

Hij schrijft: 'The horror cases I have come across tend to involve a dogmatic bigotry on the part of social services who may say that they do not believe that Asperger syndrome exists, or believe that there is some fashion involving overdiagnosis of Asperger syndrome, and a refusal to acknowledge such cases as genuine.' Ook in deze gevallen (zie de door mij gecursiveerde termen) ging het kennelijk om alfa's, althans mensen in de alfacultuur.

Baron-Cohen vat dit deel van zijn verhaal (Horror stories) ongeveer als volgt samen: het zal duidelijk zijn dat we niet in een wereld leven die echt vriendelijk is voor autisten en mensen met Asperger syndroom. Anders geformuleerd: autisten zijn bèta's, die moeten proberen te overleven in een alfa-wereld.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten