zondag 10 november 2019

Opeens is iedereen 'autist'


Laatst bijgewerkt: 11-11-2019 om 2.47

Een voorbeeld van iemand die zichzelf presenteert als 'autist', maar dat kennelijk niet is. Dit roept de vraag op, waarom zindelijk denken zo lastig is. Wie sociaal babbelt, denkt niet. Allereerst blokkeert een sociale omgeving het (trage) denken. Vervolgens levert gericht, kritisch nadenken nieuwe inzichten op, waardoor de afstand tot de groep vergroot wordt. Mensen die niet gefocust zijn op de groep (autisten, bèta's) hebben op dit punt een belangrijk voordeel.

Sinds we weten dat Greta Thunberg gediagnosticeerd is met Asperger syndroom en dat zelf benoemt als 'superpower', hebben we opeens allemaal 'Asperger' en zijn we allemaal 'autistisch'. De cartoonfiguren Fokke en Sukke lieten aan de deur hun bloed prikken en zijn nu al hun geld kwijt en ook nog autistisch, maar alle anderen hebben genoeg aan Greta om te weten dat ze eigenlijk 'autist' zijn.

Als de strekking van de voorgaande blogposts klopt, is 'autisme' echter een label dat psychiaters vooral op bèta's plakken. Het bèta zijn (het onbevooroordeelde denken) van mensen kunnen we inmiddels op een lange reeks manieren meten. Sterker nog: aan een stuk tekst dat iemand geschreven heeft, heb je doorgaans voldoende om te kunnen inschatten: alfa of bèta. De laatste groep personen denkt en schrijft totaal anders dan de eerste groep. De ene groep denkt vanuit het geloof, vanuit het heilige weten en twijfelt niet aan zijn geloof. De andere groep denkt vanuit de feiten, vanuit de harde empirie en weet dat die empirie zich niets aantrekt van het heilige geloof.

Op de site van The Guardian stuitte ik bij toeval op een artikel van Joanne Limburg: Is my autism a superpower? (hier). Terwijl Thunberg zich er zeker van voelt dat de haar toegekende diagnose 'Asperger syndroom' staat voor eigenschappen die haar speciaal en bijzonder maken, is Limburg daar als mede 'autist' nog niet zo zeker van. Wie heeft er gelijk? Wat klopt er niet?

Laat ik beginnen met Greta Thunberg. Toen ik haar ooit over haar Asperger hoorde, deed ze dat ongeveer zo: Í have been diagnosed with Aspergers'. Ze stelde niet dat ze iets had of was, maar dat iemand dat label op haar had geplakt. Die precieze manier van formuleren lijkt bij haar te passen. Ze is voorzichtig met het trekken van wilde conclusies.

Wanneer Trump een ambigue opmerking over haar twittert, reageert ze met de opmerking dat die voor meerdere uitleg vatbaar is. Haar beheersing van het klimaatdossier, als je het zo mag noemen, is ongekend. Ze lijkt als een van de weinige mensen op de wereld te begrijpen, waar het om gaat en kan dat ook nog precies en effectief verwoorden. Ze heeft kortom haar huiswerk gedaan.

Wat ziet ze als het bijzondere van haar Asperger syndroom? Dat formuleerde ze op tv bij Ellen DeGeneres (hier op 6:30) als volgt. Om het klimaatprobleem aan te pakken en op te lossen heeft de wereld mensen nodig die anders denken dan de grote massa, die 'out of the box' denken.


Autisme als 'out of the box'-denken

Wat is 'out of the box' denken? Normaal proberen we op een vraag een antwoord te geven dat mensen positief beoordelen. Met andere woorden: je probeert aan te sluiten bij de in de groep aanwezige vooroordelen. We volgen in ons antwoord de gebaande paden. We proberen te zeggen, wat iedereen denkt en gelooft.

Of zoals mijn voormalige baas ooit opmerkte: Je moet nooit proberen voor de muziek uit te lopen. Met andere woorden: ook al weet je, dat het in werkelijkheid misschien totaal anders zit, sociaal is het slimmer om het antwoord te geven dat iedereen graag wil horen. Waarom zou je moeilijk doen, als het makkelijk kan?

De essentie van 'out of the box'-denken, is echter dat je niet voor het gemakkelijke antwoord kiest. De essentie van 'out of the box'-denken is kritisch, gericht denken via systeem 2. Het systeem voor traag denken. Het kost wat meer tijd en inspanning, maar dan heb je ook wat. Wanneer iedereen gelooft dat A het juiste antwoord is, heb jij je al gerealiseerd dat het B is.

Wanneer je buiten de bestaande kaders denkt, vind je de vooroordelen van de groep niet relevant. Mensen geloven allerhande waandenkbeelden, maar in werkelijkheid zit het nu eenmaal vaak anders. Je interesse gaat niet uit naar wat de groep gelooft, maar je wilt weten, hoe het in werkelijkheid zit. De harde werkelijkheid is je enige norm. Daarom probeer je de verborgen veronderstellingen in het geaccepteerde verhaal op te sporen, te testen en uit te schakelen. Je laat in je denken de gebaande paden los.

Een andere term voor 'out of the box' denken, is 'onbevooroordeeld' denken. Je probeert de bestaande vooroordelen bewust op te sporen en uit te schakelen. De eigenschap die bèta's definieert. Bèta's zijn mensen die laag scoren op bevooroordeeldheid. Ze moeten niets hebben van vooroordelen: uitspraken die we geloven op basis van emoties.

De tegenhangers van bèta's zijn alfa's. Zij zijn gedefinieerd als mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid. Ze hebben de onuitroeibare gewoonte vooroordelen enthousiast te geloven en fanatiek te verspreiden om op die manier invloed en macht te krijgen.

Thunberg ziet dus 'autisme', net als deze blog, als een eigenschap van bèta's. Wat autisten afwijkend maakt, is hun bèta-denken.


De AQ meet niet bèta-denken, maar de afkeer van sociaal babbelen

Is dat plausibel? De AQ-vragenlijst, de meest gehanteerde maat voor 'autisme' in de bevolking, meet meerdere factoren tegelijk. Het is -- meettechnisch gezien -- een beetje een rotzooi. Bij analyse van de items blijken er slechts 12 te zijn die samen een duidelijke factor meten. De rest is vooral ruis. Deze 12 kern-items blijken ook de items te zijn, die het beste verschil maken tussen autisten en niet-autisten.

Wat meten deze 12 kern-items van de AQ? Niet -- wat je misschien zou verwachten -- de neiging tot bèta-denken, maar precies het tegenovergestelde. De neiging tot sociaal babbelen. De neiging systeem 1 te hanteren, terwijl autisten vooral focussen op systeem 2.

De AQ meet merkwaardig genoeg niet de neiging tot objectief denken, maar precies het tegenovergestelde: de neiging tot subjectief, irrationeel babbelen. Daarbij is de codering van de schaal zo, dat mensen die graag en veel sociaal babbelen, laag scoren, terwijl mensen die daar een hekel aan hebben (autisten), hoog scoren.

Het is leuk dat Thunberg 'autisme' op dezelfde manier ziet als ik. Maar het punt waar het me eigenlijk om gaat, is iets anders. Voor haar is 'Asperger syndroom' niet een label dat je op iemand plakt en dat vervolgens mysterieuze krachten geeft. Nee, ze denkt precies andersom. Ze relateert het woord aan een waarneembare eigenschap. In haar opvatting is 'Asperger' geen magisch label, maar staat het voor een bepaalde manier van denken.

Waarom is dat relevant? Het kardinale verschil tussen alfa's en bèta's is de manier van denken. Bèta's denken inductief, alfa's denken dogmatisch. De eersten nemen zorgvuldig waar en proberen vervolgens een voorzichtige conclusie te trekken. De laatsten praten vanuit hun geloof, vanuit hun overtuiging, vanuit hun heilige weten. Als de werkelijkheid niet is, zoals zij denken, des te erger voor de werkelijkheid, denken ze (en iedereen die de pech heeft zich daarin te bevinden).

Thunberg illustreert met haar antwoord de typische bèta-manier van denken. Je kunt zeggen: ze is niet alleen gediagnosticeerd als 'autist', ze blijkt het ook te zijn door haar manier van denken.

Wie het interview van Ellen met haar bekijkt, ziet nog een ander punt waarop ze zich opmerkelijk onderscheidt van de meeste mensen. Ze hoorde op school over de klimaatproblemen. Door de broeikasgassen die we de atmosfeer inpompen, dreigt het klimaat volledig uit de klauw te lopen.

De normale reactie op die informatie is: zich afwenden. De informatie is niet leuk, dus richten we onze aandacht liever op iets dat wel leuk is. Of we ontkennen de juistheid van de informatie, of we zeggen dat het wel niet zo'n vaart zal lopen. We hanteren het emotionele systeem (systeem 1) om de informatie te verwerken.

Greta realiseert zich echter dat er iets niet klopt. Dat er ergens iets vreselijk mis is. Dat er ergens een gigantische inconsequentie zit. Want als het klimaat echt uit de klauw loopt, als de wereld echt in brand staat, dan zouden we nu als gekken moeten staan blussen. Maar we doen alsof er geen enkel probleem is.

Greta hanteert dus systeem 2 om de informatie over het klimaat te verwerken en niet systeem 1. Ook dat laat zien dat ze 'vreemd' denkt. Ze laat zich niet leiden door het emotionele systeem, maar probeert haar nuchtere verstand te gebruiken. We hebben daarmee twee concrete aanwijzingen dat Greta denkt als een 'autist'. 


Het vreemde verhaal van Joanne Limburg

Laten we nu kijken naar het verhaal van Limburg. Het eerste punt dat me opvalt in haar verhaal is de mededeling dat ze 'autist' is. In de titel probeert ze ons al van dat punt te overtuigen: Is my autism a superpower?

Thunberg maakt zich druk over het klimaatprobleem, dat op termijn het einde betekent van de wereld, zoals wij die tot nu toe gekend hebben. Haar autisme is vervolgens door tegenstanders opgerakeld om haar in een kwaad daglicht te stellen. Bij Limburg is het echter precies omgekeerd. Haar verhaal gaat niet over een bestaand probleem, waar iedereen mee worstelt. Nee, haar verhaal gaat in de eerste plaats over haarzelf en de last van haar 'autisme'.

Na de impliciete mededeling in de titel dat ze 'autist' is, komt die stelling vervolgens nog een keer als terloopse mededeling terug: 'As a fellow autist, I find myself stuck in the middle of these two incompatible views'. Net als de inmiddels beroemde Greta Thunberg is ook zij 'autist', vertelt ze ons.

Aan die mededeling voegt ze echter nog iets toe. Zij zit vast tussen twee conflicterende standpunten. Ze is niet alleen autist, maar door dat opgesloten zitten tussen die twee verschillende opvattingen, heeft ze het ook nog eens extra moeilijk.

Wat is het vreselijke probleem dat haar leven vergalt? Dat is de vraag of haar 'autisme' positief of negatief is. Je ziet een kat lopen. Is dat positief of negatief? Je weet het antwoord niet, maar 's avonds kwelt die vraag je nog, zodat je niet meer kunt slapen. Je leven verliep probleemloos, tot het moment dat je die kat zag, daarna word je leven beheerst door een martelende onzekerheid.

Het idee dat iets altijd òf positief, òf negatief is, klopt natuurlijk niet. Je verdeelt de wereld gemakshalve in goed en slecht. Maar in werkelijkheid zit de wereld niet zo zwart-wit in elkaar.

Je hanteert kennelijk het emotionele systeem om je weg te zoeken in de wereld, maar door dat te doen hanteer je een systeem waarvan bekend is, dat het niet goed werkt. Je zet evolutionair gezien de klok van de menselijke ontwikkeling een paar miljoen jaar achteruit door je systeem voor kritisch denken niet te hanteren.

Na die opmerking noemt Limburg in haar verhaal een aantal bekende namen (die ik overigens niet ken) van mensen die autist (zouden) zijn of autistische kinderen (zouden) opvoeden. Een autist die spontaan verwijst naar een hele reeks bekende mensen? Niet bepaald wat je zou verwachten van een autist.

Dan volgt er een vreemde opmerking. "I usually define myself as 'autistic', because I don’t recognise any essential difference between myself and non-speaking autistic people." Ze stelt, dat ze zichzelf als 'autistisch' definieert, omdat ze geen verschil ziet tussen haarzelf en niet-sprekende autisten. Dat zijn twee merkwaardigheden in een enkele zin.

Je bent 'autistisch' of je bent het niet. 'Autisme' is niet een soort naambordje dat je naar verkiezing op jezelf kunt plakken als je -- ik noem maar wat -- genoeg hebt van het etiket 'antiracist'. Je kunt 'autisme' proberen te definiëren, maar je kunt jezelf niet definiëren als 'autistisch'.

Het tweede deel van die zin is zo mogelijk nog vreemder. Ze ziet geen verschil tussen haarzelf en mensen die zo gehandicapt zijn, dat ze taal niet meer kunnen hanteren. Nou, als je dat verschil niet ziet, is er met je waarnemingsvermogen iets heel erg mis.

Limburg is schrijfster en dichteres. Maar de precieze betekenis van wat ze schrijft, lijkt haar volledig te ontgaan. De woorden vloeien bij haar gemakkelijk naar buiten, maar de betekenis van die woorden blijft voor haar een gesloten boek.

Baron-Cohen, de auteur van Autism and Asperger syndrome (The Facts), stelt in zijn boek de mensen met Williams syndroom tegenover de mensen met Asperger syndroom. De eerste groep is sociaal heel vaardig met taal, maar faalt volledig bij het beantwoorden van begripsvragen. Ze komen in de omgang intelligent over, maar zijn het niet. De tweede groep is ook vaardig met taal (hoewel niet erg sociaal gericht) en scoort ook hoog op begripsvragen. Ze zijn intelligent. Limburg lijkt eerder te behoren tot de eerste groep dan de tweede groep.

De autisten waar ze het over heeft, kunnen niet praten, maar misschien wel begrijpen. Misschien net als Jessie, onze Duitse herder. Ze kan natuurlijk niet praten, maar ze begrijpt veel. Vaak begrijpt ze al wat er moet gebeuren, voordat je iets gezegd hebt. Ze leest geen woorden, maar ze leest de situatie en je gedrag.

Limburg kan ogenschijnlijk prima praten en schrijven, maar kan de woorden die ze zelf heeft opgeschreven, niet begrijpen. Dat komt doordat ze systeem 1 (het emotionele systeem) hanteert voor de verwerking van taal en niet systeem 2 (het trage denksysteem). Kennelijk heeft ze systeem 2 nooit  leren hanteren.

Onze Jessie hanteert meestal systeem 2, maar als ze een andere hond ziet, kan ze systeem 1 niet langer onderdrukken. Dan is ze even niet meer voor rede vatbaar. Anders geformuleerd: ook honden vallen bij sociale interactie (sociale babbelpraat) vaak terug op systeem 1. Babbelen en systeem 1 zijn aan elkaar gekoppeld.

Ook het zinsfragment daarna is nogal vreemd: 'I tried to figure out what autism might explain in my own life'. Ze denkt dat het label 'autisme' dat als het goed is, wordt toegekend, omdat je je op een bepaalde manier gedraagt, zaken in haar leven kan verklaren. Maar dat label beschrijft alleen hoe je doet. Het vertelt niet, waarom je doet, wat je doet.

'Edelachtbare, u mag mij deze diefstal niet aanrekenen, want ik ben altijd al een dief geweest. Dat weet iedereen. Mij valt dus geen enkel verwijt te maken!' Omdat je 'dief' was, moest je de diefstal wel plegen. Kon jij ook niets aan doen. In werkelijkheid is de redenering natuurlijk precies andersom.

Greta Thunberg heeft met de interpretatie van het label 'Asperger' geen enkel probleem. Dat label betekent dat ze anders denkt, dat ze 'out of the box' kan denken. Maar Limburg gelooft, dat het label dat haar gedrag moet beschrijven, een factor is die allerhande zaken in haar leven kan verklaren. Ze verwart oorzaak en gevolg. Ze maakt er met haar denken een zooi van.

Inderdaad, waar zooi is, is -- zoals we inmiddels weten -- de zooifactor actief. Het zou vreemd zijn als dat in dit geval anders was. Je bent dan geneigd te denken, dat ze op die factor hoog moet scoren. Dat ze alfa is.

Wat wil Limburg precies begrijpen en verklaren? Ze schrijft: 'I’d had long experience of depression, anxiety and OCD.' Wow, dat is een hele lijst.

Je hebt last van angstigheid. In zekere zin heeft iedereen daar wel last van, maar uit onderzoek weten we dat vooral autoritaristen angstige mensen zijn. Doordat ze niet gericht en kritisch kunnen denken, zijn ze niet in staat de wereld te voorspellen, waardoor het leven voor hen onvoorspelbaar en beangstigend wordt. Maar autoritarisme is één van de twee basiskenmerken van alfa's. (De andere is sociale dominantie.) Dit wijst er dus eerder op dat ze alfa is, dan een autistische bèta.

De afkorting 'OCD' verwijst naar 'obsessive–compulsive disorder': het uitvoeren van rituele dwanghandelingen om je goed te voelen. Je gaat voor de tiende keer die dag je handen wassen, niet omdat ze vuil zijn, maar omdat die handeling je even een goed gevoel geeft. Je focust niet langer op de functie van handelingen en dingen, maar op het gevoel dat die handelingen en dingen bij je oproept.

Dat impliceert een probleem met functioneel denken (het trage denksysteem, systeem 2). Het favoriete denksysteem van bèta's. Het betekent dat je associatief denkt via het emotionele systeem (systeem 1). Je 'denkt' door emoties te koppelen aan zaken en gedrag. Het systeem dat alfa's te pas en te onpas hanteren.

Je moet je echter afvragen, of je dat nog wel 'denken' kunt noemen. Het probleem bij associatief denken is dat het automatisch verloopt. Associatief denken is gebaseerd op klassieke conditionering. Een belangrijk kenmerk daarvan is dat het onwillekeurig verloopt. Je kunt het niet sturen. Andere mensen en de situatie bepalen waar je uiteindelijk terecht komt. Je bent een stuurloos schip op een grote, wilde oceaan.

Limburg linkt in de eerder aangehaalde passage naar een ander artikel van haarzelf (hier). Ze beschrijft daarin de nogal zieke gedachten, die haar pasgeboren baby bij haar oproepen. Gelukkig komt ze dan in de bibliotheek, vindt daar twee magische bladzijden in een zeldzaam boek en realiseert zich dan dat haar zieke gedachten haar niet aangerekend kunnen worden, want die zijn slechts het gevolg van haar OCD. Met haar is verder niets mis, het komt allemaal door die rottige OCD.

Dat klinkt alsof ze de problemen met haar denken heeft opgelost, maar dat blijkt niet zo te zijn. Zij zoekt een psychiater, krijgt de -- volgens haar -- juiste diagnose, volgt een kort programma van gedragstherapie en gelooft vervolgens dat haar OCD nooit weer weg zal gaan. Deze last moest ze de rest van haar leven met zich mee torsen.

De essentie van cognitieve gedragstherapie is echter dat je rationeler leert denken. Je kunt nooit alle problemen in de wereld oplossen, maar wat je wel kunt doen, is je eigen denken optimaal te maken. Waarom zou je jezelf opzadelen met schadelijke gedachten, wanneer je voor hetzelfde geld ook goede, nuttige gedachten kunt denken?

Limburg schrijft vervolgens: wanneer ze niet naar de bibliotheek was gegaan en ze had niet die twee magische bladzijden in dat bijzondere boek gevonden, dan zou ze nooit aan 'het' begonnen zijn. Je vraagt je af, wat ze hier precies bedoelt met 'het'.

Het kan niet slaan op haar herstel, want de last van OCD blijft ze haar leven lang met zich meezeulen. Het kan ook niet slaan op de gedragstherapie, lijkt me, want afgaande op haar verhaal heeft die weinig effect gehad. Kortom, dit 'het' blijft een mysterie dat we als lezers van haar artikel de rest van ons leven met ons mee moeten zeulen.

Wat mij verder in haar artikel opvalt, is de eindeloze hoeveelheid 'I's. Het gaat voortdurend over 'ik', 'ik' en 'ik'. Uit onderzoek is bekend dat dat een uiterst veeg voorteken is. Mensen die voortdurend naar binnen kijken, ontsporen gemakkelijk volledig.


Een alfa die zichzelf benoemt tot 'autist'

De eigenschappen die Limburg zichzelf toekent, depressief, angstig en rituele dwanghandelingen lijken me typerend voor alfa's, maar niet voor bèta's. Haar warrige manier van denken, het bij voorbaat zeker weten van allerhande zaken zonder enige evidentie, bevestigt dat idee verder.

Wanneer je een ander artikel van haar leest (hier), zie je dat ze gelooft dat ze anders is dan andere mensen. Dan druk ik het te zwak uit. Ze is bang om anders te zijn. Wanneer je afwijkt, kan dat gemakkelijk discriminatie en agressie oproepen. De angst om af te wijken is in beginsel niet onverstandig.

Alleen het probleem is: autisten zijn niet op hun sociale omgeving gefixeerd. Ze zijn met andere dingen bezig. Ze vinden andere dingen belangrijker. Ze spannen zich niet voortdurend fanatiek in om maar zo goed mogelijk in de groep te passen. Ze hebben -- zeker in hun denken -- lak aan de groep met haar vooroordelen.

Ook de kern-items van de AQ bevestigen dat bij autisten die sociale gerichtheid ontbreekt. Met andere woorden: die grote angst om van de sociale norm af te wijken, suggereert juist dat Limburg geen autist is. Haar wilde gegooi met begrippen, het niet begrijpen wat ze precies schrijft, het zijn allemaal zaken die suggereren dat ze niet een 'autistische' bèta is, maar een goed van de tongriem gesneden alfa. Dat past ook bij haar opleiding en beroep.

Ben ik er gerust op? Wanneer je je verdiept in die drie artikelen van haar (hier, hier, hier), zie je een volledig losgeslagen denken. Alles is gericht op het sociale effect. De werkelijkheid is uit zicht geraakt. Vroeger zouden we gezegd hebben: ze is volledig van God los. Waarmee we bedoelden: haar denken is los gefietst van de harde, externe realiteit.

Haar broer heeft zelfmoord gepleegd. Zelf produceert ze gedachten die ze niet meer kritisch kan evalueren. De cognitieve gedragstherapie die haar had moeten leren wat rationeler te gaan denken, is niet aangeslagen. Ze dendert als een op hol geslagen trein op de afgrond af, vrees ik. Nee, ik ben er niet gerust op.


Waarom is zindelijk denken zo lastig?

Ik vrees dat alleen een stevige autisme-injectie haar nog kan redden. Heb je daar cognitieve gedragstherapie voor nodig? Ach, kom nou. De basis voor dat 'out of the box'- denken deed ik in mijn jonge jaren op via het boek Zindelijk denken van A.F.G. van Hoesel.

De essentie van dat boek is, de titel zegt het al, dat je zindelijk moet proberen te denken. Met andere woorden: het resultaat van je denken moet voortdurend gecheckt worden aan de feiten, aan de harde realiteit.

Een minder basaal boek, dat veel meer is toegespitst op de problemen die mensen bij zichzelf opwekken door slecht en slordig te denken, is: Rational Emotive Behavior Therapy van Albert Ellis (hier). Het geeft de basis van cognitieve gedragstherapie. Zelf heb ik veel aan dit boek gehad.

Het probleem bij goed denken is -- vrij naar Albert Einstein -- niet dat je heel slim moet zijn, maar dat je het moet doen. Het gaat nooit vanzelf. Vergeleken met Einstein weten we nu echter belangrijk meer. Als je babbelt, denk je niet. Babbelen en denken gaan niet samen. Wanneer je systeem 1 hanteert, hanteer je systeem 2 niet.

In dat geval valt heel goed te begrijpen, waarom de cognitieve gedragstherapie bij Limburg niet is aangeslagen. Het idee is dat je iemand rationeler leert denken. Iemand moet meer systeem 2 hanteren. Maar iemand die gepokt en gemazeld is in sociale situaties, valt automatisch terug op systeem 1. Dat is geen kwestie van willen, maar een kwestie van niet anders kunnen. Op dat moment valt systeem 2 echter weg.

Wanneer je dus inderdaad wilt bereiken dat iemand rationeler gaat denken, kan dat alleen door te zorgen dat systeem 1 niet geactiveerd raakt. Met andere woorden: wil je rationeler gaan denken, dan moet de sociale omgeving op een of andere manier geblokkeerd en uitgeschakeld worden. Want als je in de babbel-modus staat, denk je niet.

Maar ook zonder invloed van de sociale omgeving is het nog steeds niet zo, dat je automatisch gaat denken. Waarom gaat iemand denken? Op dit punt komt het behavioristische ABC-model van pas. Aan de ene kant heb je de juiste situatie (de Antecedents) nodig. Ik zei al: het mag geen sociale omgeving zijn.

Aan de andere kant is de drijvende kracht, dat wat vervolgens gebeurt (de Consequences). Het resultaat dat bereikt wordt. De feedback. Dat wat er verandert. Het mooie van denken is dat het begrip en inzicht oplevert. Kennis is macht. Dat maakt gericht denken nuttig en belonend. Maar denken heeft ook een lastige kant. Het vergroot de afstand tot de groep. Het is niet een activiteit die zich goed laat combineren met een uiterst 'sociaal' leven.

Ik vrees dat Greta gelijk heeft. Als we oplossingen willen vinden, als we wetenschappelijk en technisch verder willen komen, kunnen we niet zonder 'autisten' (bèta's). Maar dan moeten het wel echte autisten zijn en geen alfa's die sociaal willen scoren.
















 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten