zondag 3 november 2019

Wat is 'autisme' precies? De kern-items van de AQ



Onderzoekers hanteren wel het begrip 'autisme', maar hebben geen idee van de betekenis

Wie zich langer verdiept in de AQ-vragenlijst, ziet dat deze opgebouwd is uit vijf subschalen met ieder tien items. Men heeft autisme opgesplitst in vijf kenmerken. Ieder kenmerk wordt vervolgens afgevraagd met een subschaal van tien items.

Als die vijf kenmerken inderdaad het onderliggende autisme meten, zou je verwachten dat die vijf subschalen onderling vergelijkbare resultaten moeten opleveren. Met andere woorden: ze moeten  onderling hoog correleren. De hoogte van die onderlinge correlaties wordt beperkt door de (on)betrouwbaarheid van de schalen. De gevonden correlatie kan daardoor een stuk lager uitvallen. Wanneer je corrigeert voor die onbetrouwbaarheid (via de 'correction for attenuation') zou je bijna maximale correlaties (bijna 1) moeten vinden.

Op dit punt is de AQ-literatuur die ik kon lokaliseren via Google, echter oorverdovend stil. Men rapporteert probleemloos de betrouwbaarheden van de subschalen, maar niet de onderlinge correlaties tussen die subschalen. Ik kon die althans (nog) niet vinden. Kennelijk vallen de onderlinge correlaties zo laag uit, dat men die maar liever niet rapporteert.

Een Zweeds onderzoek (hier), waarbij men de AQ eerst in het Zweeds vertaalde, leverde een betrouwbaarheid van 0.87 voor de totale vragenlijst. Wat op zich niet slecht is. Men stelt in dit artikel verder ook dat de AQ de meest gebruikte schaal is om autisme (in de bevolking) te meten.

Men stelt in dit onderzoek echter ook nadrukkelijk dat de AQ niet voldoet aan de voorwaarde dat er slechts één factor gemeten wordt. Bij de item-analyse vond men maar liefst drie verschillende factoren. De AQ bevat dus kennelijk nogal wat ruis: er worden meerdere factoren tegelijk gemeten.

De Zweedse onderzoekers hebben ook gekeken of ze een groep items konden vinden in de AQ, die wel voldeed aan hun eisen voor uni-dimensionaliteit. (Die eisen hielden in dat de hoofdfactor tenminste 50% van de variantie moet verklaren en dat de groep items niet duidelijk een andere factor mag meten.) Hun analyse leverde op dat er slechts één groep van 12 items te vinden was, die aan deze twee voorwaarden voldeed. Kennelijk is het dus zo, dat deze 12 items de kern van de AQ vormen, terwijl de overige items vooral ruis toevoegen.

Wat betekent dat? Je wilt een bepaald begrip meetbaar maken. Je bedenkt vijf schalen om het begrip op vijf verschillende manieren te meten. Vervolgens vind je, dat niet één van die vijf schalen duidelijk correleert met een van de andere schalen. Conclusie: je hebt vijf keer misgekleund. Het denken in termen van je eerder bedachte schalen moet je opgeven. Je ideeën over het begrip kloppen  niet met de harde werkelijkheid.

Tegelijkertijd blijkt de AQ echter in de praktijk behoorlijk betrouwbaar te zijn en goed te discrimineren tussen autisten en niet-autisten. In de items moet dus een betrouwbare en valide factor aanwezig zijn. Bij analyse van de data blijkt die inderdaad aanwezig te zijn. Verder blijkt het slechts om één groep items te gaan. Dat maakt de zaak in dit geval een stuk gemakkelijker.

De AQ-vragenlijst telt 50 items, maar die ene betrouwbare factor telt slechts 12 items. De operationalisering van 'autisme' op item-niveau zat er 38 keer naast, maar -- dat is het mooie van de kwantitatieve benadering -- er werd 12 keer in de roos geschoten. Statistisch gezien is dat, doordat we de niet passende items wegfilteren, voldoende om verder te kunnen.

Dit punt laat echter zien dat men tot nu toe niet goed begrijpt, wat 'autisme' precies is. Eerst blijken alle vijf subschalen om 'autisme' te meten, mislukt te zijn. Vervolgens blijkt de overgrote meerderheid van de items het begrip helemaal niet te meten.

Ook het boek van Baron-Cohen (Autism and Asperger Syndrome -- The Facts) bevestigt dit punt. Men hanteert het begrip, maar begrijpt niet goed wat het precies inhoudt. Hij bespreekt vijf verschillende autisme-theorieën. Empirisch wetenschappelijk gezien, zijn dat er vier te veel. Iedere 'deskundige' propageert kennelijk vooral zijn eigen theorie. Een teken dat het vermoedelijk meer alfa-wetenschappers zijn, die zich met autisme bezig houden, dan bèta-wetenschappers. 


De kern-items van de AQ impliceren wel anders zijn, maar geen problemen

Terug naar de 12 kern-items van de AQ. Om welke items gaat het? Het zijn de items: 11, 13, 22, 44, en 47 in de subschaal Sociale vaardigheid. De items: 10, 32, 34, and 46 in de subschaal Aandacht omschakelen. En om de items: 17, 26 en 38 in de subschaal Communicatie. Dat de 12 kern-items afkomstig zijn uit drie verschillende subschalen, wijst er weer op dat het idee dat Baron-Cohen had van autisme niet overeenkomt met de realiteit. Ik laat de 12 items hier volgen

-----
De 12 kern-items van de AQ
Item 11 -  I find social situations easy
Item 13 -  * I would rather go to a library than a party
Item 22 -  * I find it hard to make new friends
Item 44 -  I enjoy social occasions
Item 47 -  I enjoy meeting new people
Item 10 -  I can easily keep track of several different people’s conversations
Item 32 -  I find it easy to do more than one thing at once
Item 34 -  I enjoy doing things spontaneously
Item 46 -  * New situations make me anxious

Item 17 -  I enjoy social chit-chat
Item 26 -  * I don’t know how to keep a conversation going
Item 38 -  I am good at social chit-chat
De door de Zweedse onderzoekers gehanteerde scoring van de items liep van '1 = beslist eens' tot '4 = beslist oneens'. Items waarbij de scoring omgedraaid werd (in dat geval: '1 = beslist oneens'), zijn hierna aangegeven met een *. 
-----

Wie deze items bekijkt, ziet twee punten terugkomen. Het eerste is een gerichtheid op sociale contacten (babbelen). Het tweede punt lijkt iets van zelf-overschatting in te houden (items: 10, 32 en 46). Echt nieuwe situaties maken in beginsel iedereen ongemakkelijk, maar niet iedereen zal dat onmiddellijk toegeven en zich realiseren. Tegelijkertijd meerdere conversaties volgen als je luistert, wil natuurlijk niet echt. Wie dit punt bevestigend beantwoordt, zegt misschien ook: ik luister nooit echt, ik luister alleen oppervlakkig. Met andere woorden: ik verwerk alle informatie via het emotionele systeem. Wie denkt meerdere taken tegelijkertijd goed te kunnen uitvoeren, heeft weinig idee van zijn eigen capaciteiten. Het doet wat Trumpiaans aan.

Deze kerngroep van items van de AQ focust daarmee duidelijk op sociale gerichtheid, babbelen en het doen van stevige uitspraken over zichzelf. Uitgaande van het soortenmodel verwacht je dat alfa's en bèta's deze items verschillend zullen beantwoorden. Daarbij verwacht je dat de bèta's belangrijk hoger zullen scoren op deze maat. Ze zijn minder dol op babbelen, sociale situaties en het ophangen van indrukwekkende verhalen over zichzelf.

Van alle diagnostische prietpraat over de veronderstelde problemen van autisten lijkt met deze collectie kernitems om autisme te meten, weinig over te blijven. Uiteraard zullen bèta's net als alfa's vaak genoeg in het leven problemen ervaren. Er lijkt op grond van deze items echter weinig reden om te denken dat autisme automatisch een kwalijke of slechte eigenschap zou moeten zijn. Kennelijk is dat idee een vooroordeel dat mogelijk vooral door alfa's via handige communicatie en veel propaganda de wereld in is geholpen. 








Geen opmerkingen:

Een reactie posten