zondag 26 april 2020

Het virus dat er niet was: leven in een parallelle werkelijkheid


Laatst bijgewerkt: 29-4-2020 om 1.08


Twee reacties op een dodelijk virus

Enkele dagen geleden overleed mijn broer. Een paar dagen voor zijn dood was hij positief getest op SARS-CoV-2. Ik was dus geneigd te denken dat hij overleden was aan de gevolgen van het nieuwe corona-virus. Niet iedereen bleek dat echter te denken. Na de positieve test was hij weer begonnen wat te eten en te drinken. Hij was dus hersteld van het corona-virus, redeneerde men, dus dat kon de doodsoorzaak niet zijn.

Er viel me nog iets op. Het gaat om een uiterst besmettelijk virus dat dodelijk kan zijn. Zo'n virus is onzichtbaar klein, zelfs met een gewone microscoop kun je het niet zien. Een corona-patiënt kan gemakkelijk miljarden van die kleine vettige bolletjes verspreiden, terwijl één zo'n akelig klein bolletje voldoende is om een mens te doden. Als je dat weet, zou je een zekere angst voor besmetting verwachten. In dit geval geen irrationele angst, maar een rationele angst.

Wat ik merkte bij de nabestaanden, waren twee tegenovergestelde reacties. De reactie die me het eerst opviel, was alsof men zich volledig niet van het gevaar bewust was. Het virus was een negatief geladen woord, waar men geen feitelijke voorstelling bij leek te hebben. Het was er niet echt, zo kwamen de reacties op mij over.

De tweede reactie was in lijn met wat ik eerder schreef. Iemand leek zich precies te realiseren waar het om ging, was zich volledig van het gevaar bewust en probeerde ook anderen voor het gevaar te waarschuwen.

Twee totaal verschillende reacties op hetzelfde? Kon ik hier de alfa-bètafactor (de zooifactor) in werking zien. Ja, dat zou kunnen, lijkt me.


Een land met amper corona

Daarna belde een van mijn dochters uit een ver en vreemd land. Ik informeerde naar de stand van zaken met betrekking tot het virus. Ze lachte een beetje en zei toen iets in de trant van: officieel is dat hier niet of amper.

Later zocht ik de officiële gegevens van het land erbij en inderdaad: amper besmettingen, amper doden. Terwijl er toch goede redenen zijn om te denken dat het virus in die regio stevig moet heersen. De dreiging die van het virus uitgaat, biedt men het hoofd door te doen alsof het virus er niet is. Wat je niet ziet, lijkt er ook niet te zijn. Daarmee is het probleem op een eenvoudige manier opgelost, althans zo lijkt het voor de betrokkenen. Het virus trekt zich daar natuurlijk niets van aan.

Dan is er nog meer vreemds. Iedere dag hoor ik weer berichten in de media dat er opnieuw minder virusbesmettingen zijn en minder virusdoden. Wanneer je dus de officiële statistieken opzoekt, zou je verwachten dat de lijn met het totale aantal besmettingen steeds horizontaler moet gaan lopen. Maar dat is nooit wat je ziet. (Bijvoorbeeld hier, de grafiek van het totale aantal doden sinds de eerste besmetting.) De lijn blijft keurig in dezelfde hoek oplopen. Wanneer je dagenlang dit soort ervaringen hebt gehad, begin je je bijna vertwijfeld af te vragen: wie is er hier nu gek? 

Inmiddels is het aantal doden per week, de zogenaamde oversterfte, volgens het CBS inderdaad afgenomen. Het punt waar het me echter om gaat, is dat men vaak iets ziet in de grafiek dat er op dat moment nog niet overtuigend in zit.


Leven in de echte of in een parallelle werkelijkheid

Sta ik alleen in dit soort ervaringen? Wierd Duk had op 23 april 2020 een artikel in De Telegraaf getiteld: 'We zijn voor gek verklaard'. In dit artikel noemt hij een aantal mensen die het virus al vroeg dachten te zien aankomen. Tim Rottinghuis uit Zwolle, werkzaam in de ICT begon al vroeg op Twitter te waarschuwen. Hoe reageerde men daarop? Tim zei daarover dit: "Maar iedereen verklaarde ons voor gek." En: "Het leek wel alsof Nederlandse politici en beleidsmakers in een parallelle werkelijkheid verkeerden."

Misschien werpt dit bericht (hier) enig licht op de zaak. We hebben behoefte aan 'goed' nieuws. We willen licht zien aan het einde van de tunnel. We praten onszelf moed in met een 'mooi' verhaal dat het allemaal steeds beter gaat. Ook dit verhaal (hier) past in dat rijtje. De impliciete boodschap is: het virus is grotendeels overwonnen, er is geen reden meer voor paniek. Het komt allemaal helemaal goed.

Wat we op grond van die twee artikelen kunnen concluderen, is dat mensen vaak niet de feiten primair stellen, maar hun emoties. Dat wat ze graag willen horen. Je kunt dus kennelijk op twee manieren naar informatie kijken. We kunnen erin zien, wat we graag geloven en we kunnen proberen te zien, wat er echt in zit. Die tweedeling is in overeenstemming met wat we denken te weten (soortenmodel, twee culturen, zooifactor, zooi-model).


De kille cijfers, die we liever niet zien

Doet Nederland het ondertussen op virusgebied echt zo goed? Volgens deze website (hier) hebben we nu (op 27/4/2020 om 1.48 uur) in totaal 261 corona-doden per miljoen inwoners. Maar uitgaande van de gegevens van het CBS over de aantallen extra doden per week, moeten we dat getal met ongeveer 1,8 vermenigvuldigen. Dan krijg je 470 doden per miljoen. Daarmee zijn we qua aantal corona-doden per miljoen het derde land in de wereld. Mini-staten als Andorra en San Marino reken ik dan niet mee. De enige landen die we voor moeten laten gaan zijn België (612 doden per miljoen) en Spanje (496 doden per miljoen). Na ons komt Italië met 441 doden per miljoen.

Qua totaal aantal doden zitten we nu op 4491 (hier). Na toepassing van de vermenigvuldigingsfactor (1,8) levert dat 8083 doden op. Natuurlijk kunnen ook de cijfers van de andere landen te laag of eventueel zelfs te hoog uitvallen. (België schijnt bijvoorbeeld sterfgevallen uitermate snel als corona-patiënt te rekenen.) We hebben dus maar beperkte informatie en moeten het doen met de cijfers, die we op dit moment wel hebben.

Meer dan 8000 Nederlandse doden, meer dan vier keer het aantal dat bij de Watersnoodramp om het leven kwam. Verder zijn dat geen noodzakelijke doden, maar het zijn doden die voor het overgrote deel ontstaan zijn door laksheid, zelfoverschatting en andere menselijke gebreken. We zien de zooifactor in actie: een slagveld bezaaid met doden. De totale economische schade bedraagt ondertussen -- afgaande op het ontstane overheidstekort -- honderden miljarden euro's.

Maar zien we die kille cijfers ook? Ik hoor op de tv (25/4/2020) Roel Coutinho, de voormalige directeur van het RIVM, een verhaal vertellen dat we het op corona-gebied helemaal niet zo slecht doen. Hier gelukkig geen Italiaanse toestanden, vindt hij. Kennelijk heeft hij geen flauw benul van de kille cijfers. Maar ik geef toe: het is een 'prachtig' verhaal, dat hij afsteekt.


Geloven in het 'Land of the Free'

Wij zijn echter niet het enige land in de wereld dat graag gelooft dat het virus er eigenlijk niet of amper is. Op de site van The Guardian kwam ik dit item tegen (hier). Een werker in de gezondheidszorg blokkeert een lange stoet opgewonden Amerikanen die opheffing van alle beperkende maatregelen eisen, want ze wonen in het 'Land of the Free'.

Het artikel eindigt met:
"Commentators have accused Trump of egging shutdown protesters on, and have called his comments unhelpful. As protests erupted in Michigan on Friday, which has one of the highest COVID-19 death rates in the country, Trump tweeted 'LIBERATE MICHIGAN'."
De koppeling met de zooifactor die ik dacht te zien, is er dus echt. Trump-aanhangers geloven, onder invloed van hun Grote Leider, dat het virus er niet of amper is. Van zijn aanhangers weten we dat ze torenhoog scoren op bevooroordeeldheid.

Trump-aanhangers leven daardoor in een sociale werkelijkheid. Een werkelijkheid waar geloof en borrelpraat de essentie van het bestaan vormen. Borrelpraat is ideaal voor een gezellig samenzijn in de kroeg, maar niet het geschikte middel als je in een gevaarlijk oerwoud moet overleven. Met een gevaarlijk virus dat onzichtbaar om je heen zweeft, zit je midden in dat gevaarlijke oerwoud. Trump-aanhangers realiseren zich dat echter niet en staan volop in de borrelmodus. Het virus trekt zich van hun gekwek en geschreeuw niets aan, maar heeft bij een protest zoals dit wel de kans zich verder te verspreiden.

Het doet me allemaal denken aan een verhaal dat ik ooit in Het Beste las. De titel was iets in de trant van: de muis die er niet was. De schrijver heeft zijn intrek genomen in een sterrenhotel en ziet dan een muis lopen. Hij gaat naar de receptie en doet zijn beklag. Hij wordt beleefd en vriendelijk gehoord, maar de receptionist weet het zeker: in dit hotel komen geen muizen voor. Onze gast laat het daar niet bij zitten, en zoekt het hogerop. Maar wat hij ook probeert, steeds krijgt hij hetzelfde verhaal te horen. In dit hotel zijn geen muizen. Men weet het volstrekt zeker. Tenslotte legt hij zich bij dat onuitroeibare geloof neer. Hij begrijpt, in dit hotel zijn geen muizen. Dat is, wat iedereen heilig gelooft en zal blijven geloven, ook al lopen ze rustig over de vloer.

Het verhaal laat zien dat het verschijnsel goed bekend is. Mensen geloven, wat ze willen geloven en laten zich door waarnemingen en feiten niet van slag brengen. Het is veel gemakkelijker te geloven dat er in je hotel geen muizen zijn, dan te denken dat die er wel zijn. Op dezelfde manier is het gemakkelijker om te geloven dat het virus er eigenlijk niet is of er amper toe doet, dan om te denken dat het er wel is, dat het een dodelijk gevaar vormt en dat je je gedrag op dat virus moet afstemmen.


Kwantitatieve onderbouwing

Valt de strekking van het voorgaande verhaal kwantitatief verder te onderbouwen? Op basis van wat we denken te weten (zooi-model) zijn er op een gevaar twee verschillende reacties mogelijk, die niet compatibel zijn. Wie de ene reactie kiest, kan de andere reactie niet meer kiezen.

De ene reactie focust op het bevredigen van de gevoelde emoties. Men voelt dreiging, die moet zo snel mogelijk worden weggenomen. Of door agressie (andere mensen worden verantwoordelijk gesteld) of door sussende woorden en wegkijken. De verbale reactie die je dan krijgt, is: er is geen echte dreiging en er hoeft dus niet getest te worden. De andere reactie focust op de kille feiten. Er is een dodelijk virus, dat is niet zichtbaar is. Dat virus moet zo snel en effectief mogelijk zichtbaar worden gemaakt. Er moet dus overvloedig getest worden.

Wanneer je landen ordent op het aantal tests per inwoner (hier), dan zie je dat het aantal tests per miljoen inwoners loopt van 4 tot (afgerond) 138.000 per miljoen inwoners (op 29-4-2020 om 1.14). Dat is een enorm groot verschil. Een hele reeks landen heeft of geen test uitgevoerd of heeft op dat punt geen gegevens doorgegeven. Die laat ik buiten beschouwing.

Als ik dus gelijk zou hebben, moeten de landen met veel tests per miljoen inwoners de meer rationele (linkse) landen zijn. Landen waar de alfa-bètafactor (de zooifactor, bevooroordeeldheid) relatief laag staat. Terwijl de landen met weinig tests, (rechtse) landen zouden moeten zijn met een hoge alfa-bètafactor.

We zouden dat in beginsel kunnen testen via de enige betrouwbare factor van de World Values Survey. Die factor lijkt vooral bevooroordeeldheid te meten. Tot nu toe heb ik dat niet gedaan.
Maar je kunt ook kijken of rechtse landen (met veel conflicten) juist laag scoren qua aantal tests en de linkse, goed draaiende landen hoog.

Wat je dan ziet, is dat drie linkse gebieden heel hoog scoren qua aantal tests per miljoen inwoners (IJsland, Faroe-eilanden en de Falkland-eilanden). Er zit echter ook de UAE bij, die als behoorlijk rechts bekend staan. Kijk je naar het andere einde van de verdeling, dan zie je Jemen, Burundi, Senegal, Nigeria, Mozambique en Haïti. Globaal genomen zou dat dus kunnen kloppen.

Wanneer je verder kijkt, zie je dat landen die veel getest hebben (meer dan 37.000 per miljoen inwoners), belangrijk minder doden per miljoen inwoners hebben. Wanneer ik mini-landjes als Luxemburg en San Marino buiten beschouwing laat, heeft alleen Portugal dan behoorlijk wat doden per miljoen inwoners (93).  De andere landen scoren tussen de 0 en 38. Veel testen werkt dus kennelijk nuttig. Iets dat de WHO steeds heeft aanbevolen, lijkt te kloppen.

Je ziet dan echter ook dat landen als Italië en Noorwegen ongeveer evenveel testen per hoofd van de bevolking hebben gedaan. Italië deed dat echter pas, toen de epidemie daar al behoorlijk uit de hand gelopen was. In Italië is het dodenaantal per miljoen 441, in Noorwegen is het 37. Het aantal tests per corona-patiënt verschilt echter ongeveer een factor 10. Per patiënt heeft Noorwegen ruwweg 10 keer zo vaak getest als Italië. Noorwegen staat bekend als een land dat in verhouding uiterst laag op de alfa-bètafactor scoort, Italië zit voor Europese begrippen hoog. Je moet dus eigenlijk rekening houden met het aantal tests per patiënt.

Hoe scoort Nederland in dit verband? Met 12.240 tests per miljoen inwoners hebben we (inmiddels en tenslotte) ongeveer een derde gedaan van wat we hadden moeten doen om het aantal doden te minimaliseren, als je uitgaat van 37.000 tests (op dit moment in de epidemie) per miljoen inwoners. Doordat we het zo belangrijk vonden onze emoties voorop te stellen en die ook vooral ruim baan te geven bij de besluitvorming, hebben we inmiddels iets van 8.000 mensen onnodig de dood ingejaagd. Over de economische schade zal ik het maar niet verder hebben. Proost!
























Geen opmerkingen:

Een reactie posten