maandag 13 april 2020

Het zooi-model: een model voor de productie van vooroordelen en zooi




Waarom een model voor de productie van zooi?

In een vorige blogpost (Allemaal slechts 'onheilspellende borrelpraat', al die verwachte corona-doden, hier) besteedde ik aandacht aan een krantenartikel met de strekking dat het coronavirus niet al te ernstig moest worden genomen. Het viel allemaal wel mee. Alle sombere voorspellingen waren slechts 'borrelpraat' en het resultaat van geknoei op de achterkant van een bierviltje.

Men kwam dus met een 'mooi' verhaal, dat we als lezers natuurlijk graag willen geloven, maar dat helaas weinig realistisch is. Het gaat wel degelijk om een virus dat mensen doodt en het aantal doden als gevolg van het virus is nu al groot.

De vraag die ik vervolgens probeerde te beantwoorden, was: waarom komen mensen met zo'n misleidend verhaal dat lezers op het verkeerde been zet, met als mogelijk gevolg nog meer doden?

Mijn verklaring was -- zoals altijd in dit soort gevallen -- dat de auteurs hoog scoren op de 'zooifactor' (bevooroordeeldheid, etnocentrisme, de alfa-bètafactor, de strongman-variabele). Het zijn  'men of words'. Andere benamingen voor de ze mensensoort: alfa's of double-highs.

Maar wat betekent dat precies: hoog scoren op de zooifactor? Het begint allemaal met een bepaalde karaktertrek. Wat is die karaktertrek precies en hoe leidt dat vervolgens tot de productie van zooi? Wat ik dus helder wil krijgen, is het mechanisme dat zooi produceert. De enige manier om dat te doen, is door te proberen dat mechanisme zo goed mogelijk te beschrijven.

Hoe werkt dat mechanisme precies? Wat maakt, dat mensen dingen 'zien', die er niet zijn? Waarom vertellen ze misleidende onzin-verhalen? Waarom richten mensen zoveel overbodige ellende aan?

In mijn eerdere blogpost ging het -- als concreet voorbeeld -- over het artikel van twee journalisten. Twee broodschrijvers die het geen punt vonden een misleidend verhaal op te hangen. Maar je kunt in dit verband ook denken aan iemand als Hitler, die in eerste instantie niets tegen Joden had en zichzelf vervolgens transformeerde tot een fanaticus, die in hoog tempo extreem anti-semitische onzin uitkraamde. Of je kunt denken aan iemand als Trump. Het doet er niet toe of het klopt, als de opmerking maar goed valt bij zijn achterban.

In plaats van de term 'zooi-mechanisme' kun je ook de term 'zooi-model' hanteren. Je wilt eigenlijk een model maken, dat de productie van zooi beschrijft. In het begin van deze blog probeerde ik de resultaten van het onderzoek naar discriminatie zo beknopt mogelijk samen te vatten. Dat leidde tot het soorten-model.

Het soortenmodel leverde vervolgens nieuwe inzichten op. Bijvoorbeeld dat er binnen een landbouw-samenleving altijd twee tegengestelde culturen zullen bestaan: de bètacultuur en de alfacultuur. Een beschrijving van het zooi-mechanisme zal misschien op een soortgelijke manier iets opleveren, dat nu nog niet duidelijk is. Dus, laat ik een poging wagen.


De basis van zooi-productie

Aan het begin van de zooi-productie staat een individu dat hoog scoort op de zooifactor (bevooroordeeldheid, etnocentrisme). Mensen die laag op de zooifactor scoren, kunnen soms ook zooi aanrichten. Overal gaat wel eens iets mis. Maar als de zooifactor -- en alles dat we erover weten -- klopt, is dat veel zeldzamer.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van iemand die hoog scoort op de zooifactor? Het belangrijkste kenmerk is natuurlijk die hoge score op de zooifactor. Waar staat die voor? In beginsel meten we de zooifactor met een reeks uitspraken over leden van minderheden en leden van de eigen groep. De leden van de minderheden worden negatief beoordeeld, de leden van de eigen groep positief.

Wat betekent dat? Allereerst betekent dat, dat iemand een negatief emotioneel oordeel velt over een ander mens als het om een lid van een minderheid gaat. Het is een X en dus, deugt hij niet! Of het betekent dat iemand een positief emotioneel oordeel velt over een ander mens, alleen omdat diegene lid is van de eigen groep.

Dat betekent dus:
- het is een emotioneel oordeel;
- het is een irrationeel oordeel (niet gebaseerd op harde feiten);
- het gaat om discriminatie (eigen mensen zijn oké, andere mensen zijn niet-oké) en agressie; 
- het heeft vooral betrekking op mensen en niet of veel minder op objecten en dode zaken.

Maar als dat oordeel los staat van de feitelijke werkelijkheid, waar komt het dan vandaan? Om dat te begrijpen moeten we kijken naar de drijfveren van mensen die hoog scoren op de zooifactor. Het gaat om twee verschillende drijfveren, die kunnen samen aanwezig zijn, maar het kan ook zijn dat slechts één van de twee aanwezig is.

De drijfveren voor de zooifactor zijn sociale dominantie (het streven naar status en macht) en autoritarisme (het zoeken van veiligheid in een machtige groep en het zich willen onderwerpen aan een autoritaire leider).

Als autoritarist (volgeling/gelovige) wil je deel uitmaken van het leger van de dictator en blindelings zijn orders uitvoeren. Je bent als het ware een menselijke robot. Deze robot wordt echter aangestuurd door de leider die met zijn gepraat bij zijn volgelingen/gelovigen -- via de automatische piloot (via klassieke conditionering) -- gevoelens aanleert.

Deze menselijke robots missen dus de nauwkeurige afstemming en sturing die een digitale robot wel heeft. De conditionering is in de trant van: de X deugen niet, de X zijn smeerlappen, de X zijn gevaarlijk, pak de X en vermoord ze.

Als sociaal-dominant persoon ('man of action') wil je, koste wat het kost, zo hoog en machtig mogelijk worden. Het leger van de Grote Leider biedt daartoe prachtige kansen. Je begrijpt mogelijk wel, dat het verhaal van de Grote Leider bullshit is, maar omdat je hogerop wilt, speel je het spel mee en doe je alsof je zijn onzin volledig gelooft.

Hebben we nu alle mogelijkheden gehad? Nee, het kan immers zijn dat iemand beide drijfveren heeft. Men is sociaal-dominant en autoritaristisch. Men is een zogenaamde 'double-high' (alfa, man of words). Men heeft daarmee het persoonlijkheidsprofiel van de ideale dictator. Men denkt op dezelfde manier als de volgelingen/gelovigen, terwijl men tegelijkertijd gedreven wordt door een brandend verlangen naar status en macht.

Er zijn dus in totaal drie verschillende mogelijkheden voor de onderliggende drijfveren. Maakt dit uit? Uiteindelijk niet, want het zooi-mechanisme werkt nooit met slechts een enkel individu. Er is altijd een groep mensen nodig, voordat het zooi-mechanisme productief wordt. Binnen een grote, machtige groep zijn deze drie verschillende soorten mensen echter altijd volop aanwezig.


De basis levert een machtige groep

De 'gewone' (niet sociaal-dominante) volgelingen/gelovigen vormen in de machtige groep de onderlaag. Daarna komen de 'men of action' die als middenlaag fungeren. Tenslotte komen de alfa's: de Grote Leider met zijn elite: mensen die het centrum van de macht opzoeken.

We hebben dus nu een gestructureerde groep. Bovenin zit een alfa als totalitair leider. Om hem heen cirkelen andere alfa's, hun kans afwachtend om de macht te grijpen. Daaronder komen de uitvoerders van de opdrachten van de Grote Leider: de 'men of action'. Dit zijn de generaals van de Grote Leider. Tenslotte, aan de basis van de piramide, komen de 'gewone' (niet sociaal-dominante) volgelingen/gelovigen. De mensen die zichzelf toevertrouwen aan de Grote Leider en bereid zijn in zijn naam te moorden, maar geen verdere aspiraties hebben dan veiligheid, brood en spelen.

Al deze mensen scoren hoger dan laag op bevooroordeeldheid. De standaard maat voor discriminatie, agressie, irrationaliteit en emotionaliteit. De alfa's scoren het hoogst, de men of action scoren daarna het hoogst. Tenslotte komen de gewone volgelingen/gelovigen, die nog altijd belangrijk hoger scoren dan de individualistische, vrijheidslievende bèta's.

Iedereen in de machtige groep is bereid zich te onderwerpen aan de Grote Leider. Of omdat men veiligheid en een bestaan zoekt of omdat men een brandende drive heeft om hogerop te komen.

Voor de mensen in de machtige groep is de buitenwereld een ver van hun bed show. Om in het bestaan van de machtige groep te voorzien, is het voldoende de mensen die buiten de machtige groep vallen (bèta's of double-lows: niet autoritaristisch en niet sociaal-dominant) uit te buiten en af te persen.

Maar daarmee is de hebzucht van de machtige groep niet bevredigd. De Grote Leider en zijn mensen willen altijd meer. Ze zijn dus altijd gericht op het vergroten van hun macht en hun gebied. Het kan altijd duurder, mooier en groter.

De machtige groep is niet gericht op productie, maar op macht en het onderwerpen van andere groepen. Kort geformuleerd: men is gericht op zooiproductie. Men ziet verhalen, geweld en strijd als de route naar een beter leven.


De hechte koppeling tussen Grote Leider en volgeling/gelovige

Wat betekent dit op individueel niveau? Voor een individu in de alfa-cultuur bestaan er drie mogelijkheden:
- men produceert 'mooie' verhalen, die de Grote Leider graag wil horen en nodig heeft voor zijn volgelingen/gelovigen;
- men produceert 'mooie' acties, die de Grote Leider nodig heeft om zijn populariteit niet te verliezen;
- men gelooft als volgeling/gelovige wat men verteld krijgt en voert die orders zo uit, dat de leiders niet ontevreden worden.

In eerste instantie lijken dat akelig veel mogelijkheden. Maar de men of action proberen zich zo perfect mogelijk aan te passen aan de rest van de groep in hun streven om hogerop te komen. Dat betekent dat we ons slechts druk hoeven te maken over de twee resterende mogelijkheden. De Grote Leider met zijn elite produceert 'mooie' verhalen om de volgelingen/gelovigen tevreden te stellen en te laten doen, wat ze moeten doen. Beide subgroepen houden elkaar als het ware in een dodelijke omarming gevangen. De ene subgroep produceert 'mooie' verhalen, die de andere subgroep graag gelooft.

Hoe valt dit zo simpel mogelijk voor te stellen? Het minimale systeem is een alfa die 'mooie' verhalen produceert en een 'gewone' (niet-sociaal dominante) volgeling/gelovige als toehoorder. De alfa probeert door een stortvloed van handig gekozen woorden de sociale overhand te krijgen. Hij werpt zich op als de Grote Leider. De autoritarist luistert slechts oppervlakkig: hij hoort wel, maar begrijpt niet echt, wat hij hoort. Hij verwerkt de informatie niet op een dieper niveau, maar alleen oppervlakkig. De verwerking gaat via de automatische piloot (het emotionele systeem).

Omdat het doel van de alfa slechts is de macht naar zich toe te trekken, is voor hem niet relevant of wat hij zegt, klopt met de feiten. Het gaat er slechts om zijn toehoorder zo te beïnvloeden, dat die hem erkent als hoogste in status. Het is dus belangrijk om te vertellen, wat zijn toehoorder graag wil horen.

In de behavioristische gedragsanalyse wordt gedrag geanalyseerd via het ABC-model. Het gedrag wordt opgeroepen en bepaald door Antecedents (de situatie). Daarna wordt het gedrag (Behavior) geproduceerd. Vervolgens heeft dat gedrag consequenties (Consequences) die wel of niet bekrachtigend werken.

Voor de alfa werkt de toehoorder dus als Antecedent. Hij moet zijn verhaal afstemmen op zijn toehoorder. Informatie over de opvattingen van zijn toehoorder is dus relevant. Het gaat niet om de vraag of die opvattingen kloppen, maar om de vraag wat de man gelooft en wil horen.

Het succes van de toespraak wordt vervolgens bepaald via de reactie van de toehoorder. Als de toehoorder het allemaal niks vond, heeft de alfa naast het doel geschoten. Als de toehoorder het een prachtig verhaal vond, heeft hij raak geschoten.

De toehoorder hoort het verhaal van de alfa, maar verwerkt dat niet bewust. Als autoritarist komt het niet in zijn hoofd op kritische vragen te stellen en zich af te vragen of de beweringen, die hij gehoord heeft, wel of niet kloppen. Hij verwerkt de toespraak via de onderbuik. Het klonk mooi, het klonk goed. Hij hoorde bekende termen die positieve gevoelens bij hem opriepen.

Verder is voor de autoritarist niet slechts de tekst van het verhaal belangrijk, maar ook alles er om heen. Een toespraak met op de achtergrond een groot vliegtuig maakt dus meer indruk dan dezelfde toespraak met een klein vliegtuig op de achtergrond.

Het gedrag dat bij de toehoorder opgewekt wordt, is dus een emotionele reactie. Hij vindt het verhaal van de alfa mooi. De kans dat hij het verhaal als autoritarist waardeloos vindt, is klein. Een alfa denkt in beginsel net zo associatief als de autoritarist. Het is 'two of a kind'.

Wat is voor de toehoorder de feedback? Welke gevolgen werken voor hem bekrachtigend? Autoritaristen hanteren sociale bevestiging. Wanneer de andere volgelingen/gelovigen het een mooi verhaal vinden, zien zij dat als positieve feedback. Zie je wel, het is echt zo, anders zouden al die mensen dat toch niet geloven en zeggen.

Wat gebeurt er zonder andere volgelingen/gelovigen? Omdat men het verhaal van de Grote Leider kritiekloos accepteert, zal men verdere opmerkingen van de Grote Leider zien als bevestiging van het eigen geloof. Het moet wel zo zijn, want de Grote Leider heeft het zelf gezegd en bevestigd, wat men dacht.

Werkt het echt zo? Ik besprak eerder een artikel in het Dagblad van het Noorden dat de lezer op het verkeerde been probeerde te zetten. Wie verder terugzoekt op deze blog kan een heel reeks soortgelijke voorbeelden vinden. Voor wie voorbeelden wil zien, is hier een korte video die toont hoe journalisten van Fox News het Amerikaanse publiek fake-news voerden over het corona-virus.


Een ongeremde vernietigingsmachine

Wat is er eng aan het zooi-model? Het probleem dat het zooi-model in kaart brengt, is dat de combinatie van spreker en toehoorder volledig los staan van de harde werkelijkheid. In de interactie tussen beiden speelt de harde werkelijkheid niet langer een doorslaggevende rol. De een vertelt de ander wat hij graag wil horen en de ander gelooft dat graag en volledig en volgt die woorden alsof het heilige bevelen zijn.

In beginsel is er een vernietigingsmachine ontstaan, die alleen kan worden ingetoomd met harde hand of door de harde werkelijkheid.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten