dinsdag 19 maart 2019

De houding tegenover informatie verraadt de alfa


De vorige blogpost was getiteld: Fout pulpnieuws? De blogpost was naar aanleiding van een column in de Volkskrant waarbij de Volkskrant een soort gesprek aanging met twee makers van 'pulpnieuws', maar tegelijkertijd het commentaar opdiste van vermeende onderzoekers. In mijn opinie kloppen er in dat verhaal een aantal zaken niet en ik heb getracht die te verwoorden.

Het wordt dan snel een botsing van meningen. De een heeft deze opvatting, de ander die opvatting. De bedoeling is echter iets te leren, geleidelijk aan verder te komen op het gebied van het ontstaan van geloof. Valt er iets te leren uit die botsing van meningen?

Wat mij opvalt, is dat er twee totaal verschillende standpunten vallen te herkennen. Aan de ene kant denkt men in termen van 'goede' en 'foute' informatie. Daarbij is wat onduidelijk wanneer men informatie precies 'goed' of 'fout' vindt.

Standpunten die kennelijk niet overeen komen met het groepsstandpunt worden als 'fout' gezien. Standpunten waarvan men denkt, dat die overeenkomen met het groepsstandpunt worden als 'goed' gezien. Waarheid is een sociaal construct, gelooft men kennelijk. Men bepaalt samen wat wel en niet waar is. Informatie die 'fout' is, moet bestreden worden en uitgebannen. Het brengt mensen maar op 'foute' ideeën.

Het andere standpunt is dat mensen zelf moeten leren nadenken. Onzin moet kunnen, het is de taak van de lezer zelf zich te realiseren dat het om onzin (of fictie) gaat. In deze opvatting bestaat er geen foute informatie, maar is alle informatie welkom. De taak voor de lezer is die informatie eruit te destilleren.

Een soortgelijke tweedeling in standpunten viel ook al te zien bij de reacties op Mein Kampf. Autoritaristen willen dat boek verbieden, sceptici zien er geen probleem in, maar zien het juist als een belangrijke bron van informatie.

Dat lijkt in overeenstemming te zijn met wat uit het soortenmodel volgt. Mensen in de alfacultuur zijn geneigd teksten te zien als opdrachten. Als die opdracht van hun leiders komen, is die oké, als die van de tegenpartij komt, is die helemaal fout en moet die bestreden worden. Bèta's daarentegen zien informatie niet als opdracht, maar als informatie. De kunst is wat die informatie aan bruikbaars bevat, eruit te halen en te benutten.

Gaat het in het geval van deze tweedeling inderdaad om autoritarisme of is de variabele die het verschil uitmaakt in feite bevooroordeeldheid? Het gaat om het omarmen van onzinnige beweringen. Autoritaristen hebben het probleem dat ze het onzinnige van beweringen niet zien. Ik zou verwachten dat sociaal-dominanten (doeners) het verschil wel zien, maar indien het om een groepsstandpunt gaat, zich bliksemsnel aanpassen aan het groepsoordeel.

We moeten dus kennelijk onderscheid maken tussen neutrale onzin en onzin die door de groep geaccepteerd is als diepe (gevoelde) waarheid. Ik zou verwachten dat voor het omarmen van neutrale onzin autoritarisme de beste voorspeller zal zijn, terwijl voor door de groep geaccepteerde onzin (vooroordelen) bevooroordeeldheid de beste maat is.

Deze tweedeling verklaart ook waarom het vermogen tot zelf denken in het onderwijs vaak niet geleerd wordt, terwijl het tegenovergestelde wel wordt geleerd. Leerlingen leren niet om zelfstandig te denken of leren dat zelfs af, terwijl ze wel leren om klakkeloos na te praten.

De verklaring is dat docenten vaak alfa's zijn, afgaande op de resultaten van de Amerikaanse toelatingstests: ze zijn beter in taal, dan in zaken als rekenen en wiskunde. Maar alfa's denken associatief en geloven in prediking. Het idee is: zij vertellen het juiste verhaal, dat hoeven de leerlingen slechts te geloven om zalig te worden. De opvatting van Plato.

Zij denken dus niet zoals bèta's in termen van eindeloos oefenen en doen, maar in termen van goed en fout. Dit verklaart ook waarom onderwijs in het kader van agressie zo'n belangrijke en kwalijke rol speelt. Onderwijs trekt alfa's aan, die vervolgens de alfa-cultuur uitdragen en propageren. De basis voor discriminatie, agressie, oorlog en genocide.

Kennelijk is het dus zo, dat de houding tegenover informatie in beginsel verraadt met wat voor soort mens (alfa of bèta?) we te maken hebben. Klopt dat met wat we weten over bevooroordeeldheid? Bevooroordeeldheid is gedefinieerd als het omarmen van emotioneel geladen informatie die betrekking heeft op mensen en op niets gebaseerd is, behalve geklets en geroddel. Het klopt dus precies met wat men op grond van de definitie zou verwachten.

Dan zit er in de desbetreffende column een tweede interessant punt. De basis van de column is het geloof (het vooroordeel) dat producenten van nepnieuws (in dit geval betiteld als 'pulpnieuws') slecht zouden zijn. Nepnieuws deugt niet en dus deugen de producenten ook niet, is de onderliggende gedachte.

Dat is echter associatief gedacht en te kort door de bocht. Het hangt natuurlijk af van de vraag, wat men precies met dat nepnieuws probeert te realiseren. Wanneer de Geallieerden rond juni 1944 het gerucht verspreidden dat de echte invasie bij het Nauw van Calais plaats zou vinden, kan men dat moeilijks veroordelen, lijkt me. Hoe moet een leerling leren omgaan met nepnieuws als hij nooit met nepnieuws geoefend heeft?

Een derde interessant punt is dat de column illustreert, dat wie eenmaal een vooroordeel heeft binnengelaten, daar vaak (en zeker als men alfa is) niet meer vanaf komt. Dat lijkt ook begrijpelijk. Wie in een sociale context een heel verhaal ophangt van zo en zo zit het, beleeft sociaal gezien moeilijke momenten als men vervolgens moet zeggen: wat ik stelde, klopte niet. Ik heb me vergist. Het doel is juist over te komen als de alwetende expert, die men zonder nadenken absoluut kan vertrouwen.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten