vrijdag 1 maart 2019

Het mooie van wanen, geloof en vooroordelen


Laatst bijgewerkt 1-3-2019 om 14.55


De psychiater -- in mijn vorige blogpost -- ziet iedere verbale uiting die ook maar enigszins afwijkt van zijn eigen opvattingen, als een duidelijk teken dat het weer helemaal mis dreigt te gaan. Mensen zouden moeten ophouden met het ontwikkelen van 'foute' ideeën en alleen nog dingen moeten zeggen, die hij oké vindt. Als ze dat niet doen, zijn ze duidelijk psychotisch en moeten ze levenslang -- onder zijn toezicht en leiding -- antipsychotica slikken, vindt hij. Op die manier kunnen ze het moeilijke bestaan dan toch net bolwerken, gelooft hij.

De waan of het geloof van de psychiater is uitermate handig. Het verschaft de man een royaal en prettig bestaan.

In de blogpost daarvoor focuste ik op een 'factcheck' waarin van alles beweerd werd, zonder dat men over deugdelijke evidentie beschikte. De journalist in kwestie moest een stukje produceren en dan neem je het soms niet al te nauw met de beschikbare feiten. De tijd is krap, het stukje moet af, de krant moet vol. De productie van die lariekoek verschaft de man een royaal bestaan. En uiteraard gelooft hij zelf heilig in de juistheid van de zaken die hij beweerd heeft.

De samenleving zit kennelijk zo in elkaar, dat we vaak in situaties zitten, waarin we maar iets proberen te zeggen, dat bij onze toehoorders de juiste snaar weet te raken, zonder dat we ons bekommeren om de feitelijke onderbouwing van onze uitspraken.

Mensen die bij elkaar zijn, gaan babbelen en normaal is feitelijke juistheid dan iets dat er het eerste bij inschiet. Het 'mooie' verhaal doet het in zo'n situatie nu eenmaal beter en valt belangrijk sneller te produceren dan het feitelijk juiste verhaal, waar vaak niemand op zit te wachten.

Afgaande op deze twee voorbeelden is het zo, dat mensen bepaalde verhalen geloven om op die manier voordeel te behalen. A geloof dat B hem nog duizend euro schuldig is, niet omdat B dat wel of niet geleend heeft, maar omdat dat geloof duizend euro kan opleveren.

En het lijkt begrijpelijk dat A in zo'n geval absoluut zeker van zijn zaak is. Het heeft geen zin een of andere wilde vordering te presenteren als: misschien bent u mij nog duizend euro schuldig, maar helemaal zeker ben ik niet. Die enorme zekerheid lijkt een andere indicatie te zijn van irrationeel geloof.

Nu zijn dit natuurlijk slechts twee gevallen. Is het plausibel dat wanen, geloof en vooroordelen bedoeld zijn voordeel op te leveren? Ik zou verwachten van wel. Volgens het ABC-model van de gedragsanalyse doen we (de B van Behavior in het model) dingen in reactie op de situatie (de A van Antecedents in het model) om positieve gevolgen op te wekken (de C van Consequences in het model).

We geloven dus niet zo maar, maar om positieve consequenties te bemachtigen of negatieve consequenties te beëindigen. Een voorbeeld van dit laatste: we zullen je martelen tot je bekent! Wat doen mensen in zo'n situatie tenslotte?

Met negatieve consequenties is nog wel iets bijzonders aan de hand. Ons normale gedragssysteem lijkt vooral te focussen op de positieve consequenties. We hebben moeite met negatieve informatie. Dat het viaduct mooi is, telt wel, dan dat het viaduct ieder moment kan instorten, telt niet. We leren normaal niet van onze fouten.

De verklaring daarvoor is dat we systeem 1 hanteren: het emotionele systeem. De positieve informatie wordt gekoppeld aan de response die vooraf ging. De negatieve informatie leidt tot een emotionele reactie van woede en boosheid, die na verloop van tijd uitdooft. Het effect van de positieve bekrachtiging beklijft, het effect van de negatieve informatie verdwijnt. (Straf werkt niet als negatieve bekrachtiging! Het roep slechts emotionele effecten op.)

Dit is de reden waardoor zeedijken na verloop van tijd altijd weer bezwijken. Onderhoud van een zeedijk vergt voortdurende inspanning, maar na een kleine vermindering van die inspanning gaat het nog steeds goed. Geleidelijk aan wordt het onderhoud daardoor steeds verder verminderd tot het tenslotte fout gaat. De positieve gevolgen werken wel, maar de negatieve slechts tijdelijk.

In een situatie waarin iemand langdurig gemarteld wordt, wordt die situatie het nieuwe normaal. In die omstandigheden worden daardoor alle acties die leiden tot vermindering van het martelen positief en dus bekrachtigd. Dit kan en zal vaak leiden tot de gewenste bekentenis.

Ik zou verwachten dat wanen, geloof en vooroordelen gebaseerd zijn op systeem 1. Informatie dat de waan, het geloof of het vooroordeel niet klopt, wordt niet verwerkt, maar leidt slechts tot tijdelijke onderdrukking van de response. Zodra het emotionele effect voorbij is, keert het geloof in dezelfde sterkte terug.

Dit verklaart ook een derde aspect van geloof: het laat zich niet of nauwelijks wijzigen. Wie eenmaal geleerd heeft dat de X niet deugen, kan dat nooit weer ontleren. De informatie dat dat geloof niet klopt, is negatief en wordt daardoor niet verwerkt. (Resetten van jihad-strijders moeten we voorlopig met een korrel zout nemen.)

Hoe lukt het bèta's dan wanen, geloof en vooroordelen wel te beteugelen (zoals bekend is uit onderzoek naar bevooroordeeldheid)? Ik denk dat bèta's daar een heel scala van technieken voor inzetten. Allereerst zijn ze voorzichtiger met het accepteren van allerhande beweringen. Ten tweede checken ze voortdurend zaken die ze al denken te weten.

Ten derde verwerken bèta's negatieve informatie anders. Voor bèta's is negatieve informatie juist uiterst relevante informatie. Zij geloven in: amor fati. Omarm het lot. Wanneer dingen niet gaan, zoals de bedoeling was, bevatten ze belangrijke informatie en verdienen ze uitgebreide bestudering. Bèta's zijn daardoor in staat van hun fouten te leren.

Een vierde punt is dat bèta's emoties proberen te onderdrukken en te vermijden. Emoties tasten hun oordeelsvorming aan en worden daarom onderdrukt.

Meer in het algemeen: bèta's hanteren sneller en gemakkelijker systeem 2: het systeem van rationeel nadenken.

Waarom hanteren bèta's vaker systeem 2, terwijl alfa's vooral systeem 1 hanteren? Alfa's leven in een sociale omgeving waarin snelheid van reageren van levensbelang kan zijn. Tijd om rustig en uitgebreid na te denken, is er vaak niet. Het accent ligt op actie. In een sociale omgeving heeft degene die het eerste handelt, een belangrijk voordeel. Systeem 1 is dan de beste optie. Bèta's leven in een harde, fysische omgeving waarin de juistheid en niet de snelheid, van de reactie van levensbelang is. Systeem 2 is dan de aangewezen optie.

Samenvattend:
1. mensen geloven, omdat dat voordeel oplevert (het geloof wordt sociaal bekrachtigd);
2. als mensen geloven zijn ze volstrekt zeker (er is geen twijfel mogelijk);
3. als mensen geloven zijn ze niet blijvend van hun geloof af te brengen;
4. negatieve informatie heeft geen blijvende invloed op het geloof van mensen;
5. geloof is gebaseerd op het snelle systeem 1 (het emotionele systeem) dat babbelen, kletsen en borrelpraat aanstuurt.

Dat vooroordelen en geloof voordeel opleveren, wordt overigens ook al gesuggereerd door de term 'bevooroordeeldheid'. Dit woord en de synoniemen daarvan (vooringenomen, partijdig, eenzijdig, subjectief en gekleurd, hier) suggereren dat het gaat om oordelen waar men zelf beter van wordt.




















Geen opmerkingen:

Een reactie posten