dinsdag 2 oktober 2018

Abel Herzberg over 'mooie' verhalen


Laatst bijgewerkt 5-10-2018 om 0.23


In de vorige blogpost stelde ik dat situaties twee totaal verschillende componenten bevatten: een feitelijke en een sociale. Die twee componenten leiden tot twee totaal verschillende soorten verhalen: 'mooie' verhalen en feitelijk juiste verhalen, die vaak helemaal niet zo mooi, leuk en opwindend zijn, maar wel nuttig voor iemand die te maken krijgt met de harde werkelijkheid.

'Mooie' verhalen vragen een bepaald publiek. Het zijn verhalen die een bepaalde manier van lezen vragen. Dat bepaalde publiek hanteert standaard die bepaalde manier van lezen.

Wat voor manier van lezen is dat? Het is lezen op de automatische piloot. Het is lezen via het snelle denken van systeem 1. Het is niet checkend lezen. Het is onkritisch lezen. Het is ruim baan geven aan de emoties.

Kunnen bèta's op die oppervlakkige manier lezen? Ik lees net de rede van Sigrid Kaag die ze uitsprak in het kader van de Abel Herzberglezing. Bepaalde passages in die rede roepen bij mij wel enige emoties op. Nu is het natuurlijk de vraag of ik mag doorgaan voor bèta, maar indien ja, dan illustreert dat, dat ook bèta's systeem 1 reacties vertonen. Dat is in overeenstemming met wat tot nu bekend is. De Sokal hoax laat zelfs zien dat bèta's, als ze zich voldoende inspannen, ook zo kunnen schrijven.

In het totale gebeuren van het 'mooie verhaal' denk ik vier bestanddelen te zien:
1. de situatie bevat een sociale component (en daarnaast vermoedelijk een feitelijke);
2. de spreker of schrijver focust op die sociale component (in plaats van op de feitelijke);
3. een publiek dat gevoelig is voor 'mooie' verhalen (men hanteert zachte, oppervlakkige informatieverwerking);
4. deze drie componenten resulteren in het 'mooie' verhaal.

In de vorige blogpost redeneerde ik verder dat dit past in de alfacultuur en dat dus de vijf hoofdkenmerken van alfateksten, de basic five, moeten gelden. Ik omschreef die punten daar als:
"De vijf punten van onderscheid waren: bevooroordeeld in plaats van onbevooroordeeld, dogmatisch denken in plaats van inductief denken, subjectieve waarheid gebruiken in plaats van objectieve, het gebruik van mands in plaats van tacts (men gebruikt taal niet om zaken te beschrijven, maar om mensen te beïnvloeden) en uitgaan van passieve, automatische informatieverwerking in plaats van harde."

Het vierde bestanddeel (het 'mooie' verhaal) heeft net als de punten van de basic five betrekking op het verhaal. Waarom zit dat punt niet in de basic five? De reden om dat punt niet op te nemen, is dat het een nogal subjectief punt is, waarover gemakkelijk getwist kan worden. Bèta's vinden alfa-verhaal vaak 'gebakken lucht'. Ze zien er niets in. Alfa's zien omgekeerd vaak niets in bèta-verhalen. Ze zien ze niet als indrukwekkend, ze vatten de essentie (de informatie) niet. Om die reden heb ik geprobeerd de punten in de basic five te beperken tot formele punten die via de tekst vielen vast te stellen.

Verder lijkt het alsof de manier van informatieverwerking dubbel voorkomt. Aan de ene kant hanteert het publiek waarvoor het 'mooie' verhaal bedoeld is zachte informatieverwerking. Aan de andere kant komt dit punt ook (als laatste punt) voor in de basic five. Wie echter nauwkeuriger kijkt, ziet dat het in het eerste geval gaat om een eigenschap van het publiek. Iets dat in beginsel vastgesteld kan worden buiten de tekst om. In het tweede geval gaat het om een eigenschap van de tekst, die men vaststellen via de tekst zelf. De schrijver gaat dus als het ware uit van een bepaald publiek en stemt zijn tekst daarop af. Wie vervolgens de tekst nauwkeurig leest, ziet bepaalde slordigheden die in een bèta-tekst niet zouden kunnen.

Volgens de vorige blogpost geldt verder nog, dat het doel van de spreker (of schrijver) is de eigen sociale positie te verbeteren. Ook dit is natuurlijk een punt waarover getwist kan worden, doordat het doel van de spreker uit de tekst en situatie afgeleid moeten worden. Doorgaans is een informatieve tekst echter belangrijk anders dan een propagandistische.

In totaal levert het voorgaande dus zes punten op, die het kader leveren voor het 'mooie' verhaal:
1. een sociale component in de situatie;
2. een spreker die focust op de sociale component;
3. een publiek dat gevoelig is voor 'mooie' verhalen (dat informatie oppervlakkig verwerkt);
4. een 'mooi' verhaal dat resulteert;
5. de kenmerken van de basic five die in het verhaal terugkomen:
    a. bevooroordeeld zijn;
    b. dogmatisch denken in plaats van inductief;
    c. subjectieve waarheid hanteren in plaats van objectieve;
    d. mands gebruiken in plaats van tacts (beïnvloeding in plaats van beschrijving);
    e. uitgaan van zachte informatieverwerking in plaats van harde;
6. het doel: de sociale positie van de spreker/schrijver te verbeteren (in plaats van een probleem oplossen).

Door de rede van Kaag zocht ik vervolgens informatie over Abel Herzberg. Ik vond daarna op internet een stuk van hem waarin hij heel helder en treffend het mechanisme van het 'mooie' verhaal beschrijft. De titel is: Het laatste woord. Abel J. Herzberg over Herodes, de geschiedenis van een tyran (hier). Herzberg beschreef dit mechanisme al in 1956-1957, dus belangrijk eerder dan ik.

Hij deed dat echter wel in het kader van een nabespreking van zijn boek over Herodes in een literair tijdschrift (Maatstaf). Hij was dus op dat moment dus niet expliciet op zoek naar een antwoord op de waarom-vraag inzake de Holocaust. Een vraag en onderwerp die hem ook sterk bezig hebben gehouden. Het is dus goed mogelijk dat hij zich de relevantie van zijn opmerking niet goed heeft gerealiseerd. Hij beschikte verder niet over de resultaten van de ruim 70-jarige, moeizame zoektocht naar het antwoord vanuit de psychologie, zoals we die nu wel hebben. Wie een ruwe diamant vindt, moet precies weten wat hij zoekt, anders is de kans groot dat hij het ding weggooit als een willekeurige steen. In Amor fati lees ik wel rake observaties van hem over fascisten, maar blijkt nergens -- voor zover ik kon nagaan -- dat hij zich precies de werking van het onderliggende mechanisme realiseerde.

Ik laat hier zijn beschrijving over het mechanisme van het 'mooie' verhaal volgen.
"Het verhaal van de kindermoord te Bethlehem wordt door millioenen mensen als waarheid aanvaard, omdat zij daarvoor ontvankelijk zijn. Wij vinden een verhaal ‘mooi’, ja wij geloven aan een verhaal, indien het in spanningen, welke in ons leven, weerklank vindt. Een goed gerichte propaganda kan er daardoor in slagen, als onweersprekelijke waarheid ingang te doen vinden, wat volkomen uit de lucht gegrepen, of zelfs in strijd is met het objectief waarneembare. De heksenvervolging, die millioenen mensen het leven gekost heeft, of de Jodenvervolging van Hitler, zijn daarvan de meest bekende voorbeelden. En de hemel mag weten, aan welke ‘waarheden’ wij geloven, zonder er ook maar de flauwste notie van te hebben dat hier slechts van subjectieve, niet van objectieve waarheid sprake is. In elk geval doen wij er goed aan jegens onszelf en onze zekerheden enigszins wantrouwend te staan."

De moraal is dus: als we het een mooi verhaal vinden, wordt het tijd om nog eens heel goed naar dat 'mooie' verhaal te kijken. Klopt het inderdaad allemaal of geloven we dat vooral graag?


























Geen opmerkingen:

Een reactie posten