dinsdag 9 oktober 2018

Over kwaadspreken wordt heel verschillend gedacht


Laatst bijgewerkt 9-10-2018 om 15.09


Het begint allemaal met een 'mooi' verhaal. Een 'mooi' verhaal dat voor de slachtoffers de dood kan betekenen. Agressie en discriminatie kunnen niet bestaan, lijkt het, zonder 'mooie' verhalen die voor de slachtoffers vaak uiterst kwalijk uitwerken.

Bij zoeken op internet op de termen 'kwaadspreken' en 'kwaadsprekerij' zag ik dat dit vanuit de Bijbel en gelovige kringen sterk wordt veroordeeld. Men doet het misschien soms wel, maar men keurt het in ieder geval expliciet af.

Ik lees in dit stuk (hier) bijvoorbeeld de Bijbeltekst: "Gij zult onder uw volksgenoten niet als een lasteraar rondgaan; gij zult uw naaste niet naar het leven staan: Ik ben de Here" (Lev. 19: 16-18). Het ophangen van een 'mooi', maar kwalijk verhaal, wordt hier expliciet in een adem genoemd met iemand naar het leven staan. Hem proberen te doden.

Wie de moeite neemt het stuk volledig te lezen, ziet een behoorlijk treffend beeld opdoemen van wat er bekend is over double-highs. Zelf voor rechtertje spelen, mensen beschadigen, zichzelf van alles vrij pleiten, een hoogmoedig hart hebben.

Ook dit stuk (hier) veroordeelt kwaadspreken op Bijbelse gronden. Verder beschrijft dit stukje in vijf punten de onderliggende drijfveren van de betrokkenen.

------------------------
1. Jaloezie
Jaloerse mensen roddelen meer. In 80% van de gevallen is jaloezie betrokken bij roddelen. Een beetje jaloezie is aangeboren, maar het komt erop aan hoe wij dit gevoel beheersen. Ongezonde jaloezie begint als men moeilijk kan verkroppen dat de andere het beter heeft.

2. Verbergen van eigen gebreken
Wie roddelt zegt meer over zichzelf dan over de anderen. Wat je van een ander zegt, ben je zelf.
Als je met één vinger naar iemand wijst, blijven drie vingers naar jezelf staan. Roddelen is om anderen zwart te maken en om zichzelf wit te wassen. Men legt zijn eigen fouten bij anderen. Wie jaloers is, zegt dat van anderen. Wie lui is, maakt de fouten van actieve mensen belachelijk. Wie mensen haat, zegt dat anderen hem haten.

3. Roddelzucht en sensatiezucht
Het is als drankzucht: ze kunnen niet meer zonder. Roddelen is een tweede natuur geworden en dikwijls het gevolg van een saai leven. De monotonie van het dagelijks leven wordt onderbroken met aangedikte en spannende verhalen of verzinsels. Het geeft roddelaars een opwindend gevoel en ze hopen er succes mee te hebben (ook al is het maar 5 minuten). Roddelen is dan een tijdverdrijf aan de telefoon, voor of na een vergadering, in de trein of op dode momenten van de dag.

4. Aandacht vragen
Dit ligt in de lijn van de sensatiezucht. Een aantal mensen vragen veel aandacht, teveel aandacht, en alle middelen zijn goed, ook roddelen. Ze klagen en zagen u de oren van de kop. Niets is goed, niets mag goed zijn. Overal zien ze fouten en goede dingen kennen ze niet.

5. Wraak, woede
Wraaknemers kennen geen medelijden, geen maat voor positief gedrag en ze vergeten nooit. Wraak kan tot catastrofen leiden. Zo wordt veel vijandschap gekweekt die meestal niet in verhouding staat tot de reden van de woede.
------------------------

Het portret dat hier geschetst wordt, lijkt aardig te kloppen met wat er bekend is. Double-highs zijn extreem agressief (wraak, woede) en zitten boordevol jaloezie (zodra iemand anders beter presteert of meer heeft, loopt het gal hen over). Verder zijn het mensen die extreem graag aandacht willen en overal onrecht zien dat anderen hen aandoen. Het babbelen, kletsen en roddelen is een tweede natuur geworden. Men kan niet meer goed anders. Het is een manier van bestaan geworden. Maar doordat men voortdurend sociaal bezig is, weet men uiteindelijk niets en kan men zelf niets, behalve handig babbelen. Van binnen is men inhoudelijk leeg, maar men camoufleert dat met handig, indrukwekkend en gewichtig gepraat. Een leegte die Herzberg ook al signaleerde.

Iemand die (in een specifiek geval) kwaadspreken afkeurt, maar zonder dat te baseren op de Bijbel, is Jutta Chorus in de NRC op 5 november 2017. De titel van het stuk is: De klikspaan in onszelf (hier). Ze vindt dat de #MeToo beweging het karakter heeft gekregen van laster. ". . . ik denk dat het succes van #MeToo niet het succes is van de strijd tegen seksueel geweld, maar het succes van kwaadsprekerij. Overal smijten mensen hele en halve beschuldigingen naar elkaar, en dan maar hopen dat de beschuldigde eronder bezwijkt."

Wat me bij verder zoeken op internet echter opviel, was dat sommige mensen kwaadspreken (roddelen, lasteren, het vertellen van 'mooie' verhalen die beschadigend zijn voor anderen) belangrijk anders zien. Zij zien het niet als iets verwerpelijks, maar als iets bijzonders. Als een gave, als een kunst. Ze schrijven er ook allerhande positieve eigenschappen aan toe: roddelen zou goed zijn voor de groep en voor veel andere dingen.

Ik vond een stuk van Xandra Schutte in De Groene Amsterdammer: De kunst van het kwaadspreken (hier). De titel zegt eigenlijk al genoeg. In het stuk bezingt ze inderdaad op alle mogelijke manieren het positieve van kwaadspreken. Ze stelt:
"Want roddel, daar zijn de vele sociologen die de kwaadsprekerij bestudeerden het roerend over eens, is behalve kwalijk en giftig ook de lijm die een sociaal verband hecht houdt. Roddel zorgt ook voor coherentie, handhaaft de status quo binnen een groep, is een sociaal bindmiddel bij uitstek."

Dat vertelt misschien meer over de desbetreffende sociologen, dan over de juistheid van die stelling. Wat we weten, is dat de machtige groep uiteindelijk ook zichzelf vernietigt en onder bepaalde omstandigheden kan dat heel snel gaan. Verder zijn ook de groepsleden zelf niet gevrijwaard van die groepsagressie. Denk maar aan Hitler en de Nacht van de lange messen.

Een zo'n mogelijk nog ongefundeerder verhaal waarin het mooie van kwaadsprekerij werd verdedigd, vond ik hier. Het is van Rinus Fedde, hij is hierop gepromoveerd bij de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Ik geloof niet dat deze universiteit tot nu toe ooit één serieus stuk empirisch onderzoek heeft weten te publiceren. In ieder geval is dit kennelijk meer betoog dan onderzoek.

Wat beweert hij? Kwaadspreken zou een waardevolle communicatiestroom binnen organisaties zijn. Anders geformuleerd: de negatieve verhalen over Joden die in Duitsland werden verspreid, waren een waardevolle communicatiestroom binnen het Duitse Rijk. Ik denk dat veel Joden daar toch iets genuanceerder over zullen denken, indien ze tenminste nog in leven zijn.

We zouden verder van kwaadspreken kunnen leren, stelt hij? Dat lijkt me een vrij extreme stelling. Dus ik zou zeggen: toon me de evidentie. In zijn stukje beweert hij echter alleen heel veel, maar aantonen is er niet bij. Een hoop indrukwekkend en gevaarlijk gepraat, gebaseerd op niets.

Tenslotte zou 'roddelen' een relevant onderdeel van samenwerken zijn. Daar zit iets in. Zonder die voorafgaande kwaadsprekerij had de Holocaust nooit kunnen plaatsvinden. Op die manier bekeken, heeft hij althans op dat punt gelijk.

Ik denk dat Rinus Fedde zelf niet goed weet, wat hij allemaal precies beweert. Hij toetert maar iets in het wilde weg, met de bedoeling aandacht te krijgen en interessant te klinken. Het is een lege roeptoeter, zou je kunnen zeggen. Maar dan verwacht je dat hij hoog moet scoren op bevooroordeeldheid. Mensen die kwaadspreken omarmen, zijn kennelijk vaak alfa.

Kan dat kloppen? Kwaadspreken is een vorm van agressie en alfa's zijn uitermate agressief. Het zou dus begrijpelijk zijn als ze hun eigen kwalijke gedrag voorstellen als iets heel moois. Die manier van woorden gebruiken om het eigen gedrag goed te praten, past bij wat er over alfa's bekend is. De stelling zou dus kunnen kloppen. Voorlopig hebben we echter slechts twee gevallen dus mogelijk gaat het niet altijd op.

Iets soortgelijks kwamen we ook bij de bespreking van Mein Kampf al tegen: oorlogsenthousiasme. Bepaalde groepen mensen zagen oorlog als mooi en heerlijk. Al dat waar alles in het leven om draaide. Alleen door oorlog en geweld kon men laten zien een echte kerel te zijn. En ook daar leek duidelijk, dat dat idee vooral in bepaalde literaire, romantische kringen heerste.

Zijn er bèta's te vinden die kwaadspreken verdedigen? Ik kan het me moeilijk voorstellen. Het lijkt me niet goed te passen bij hun profiel. Als bèta wil je allereerst evidentie zien en je wilt weten, onder welke omstandigheden kwaadspreken dan precies nuttig zou zijn en voor welk doel precies. Vervolgens zal een bèta iets nooit zonder voorwaarden aanbevelen. Het hele idee dat je reclame zou maken voor iets als 'ga toch vooral kwaadspreken' zullen bèta's vreemd vinden, denk ik.

Kun je de stelling omdraaien? Zijn mensen die kwaadspreken verwerpelijk vinden, automatisch bèta? Ik denk van niet. Iemand die zegt 'kwaadspreken' kwalijk te vinden, is daarmee echt niet automatisch bèta, dat wil zeggen: scoort laag op bevooroordeeldheid. Het kan immers ook een reactie zijn om toch maar vooral bij de groep te horen. Om toch maar vooral het juiste te zeggen. Een betere manier om bevooroordeeldheid vast te stellen, is dus nog steeds de standaard-manier (uitspraken laten beoordelen) of kijken naar de manier waarop men denkt en woorden hanteert (de punten van de basic five checken).





















Geen opmerkingen:

Een reactie posten