woensdag 17 oktober 2018

Bestaan er echt twee totaal verschillende soorten verhalen?


Laatst aangepast op 18-10-2018 om 1.58 uur


Het begon allemaal met een artikel in de NRC over nepnieuws dat zelf nepnieuws bevatte (hier). Je schrijft een artikel over nepnieuws en je gebruikt zelf een stuk nepnieuws alsof het echt nieuws is. De kans dat het de lezer zal opvallen is klein en de zeldzame lezer, die het wel opvalt, krijgt toch geen kans dat in de NRC te melden. Dus waarom moeilijk doen, als het gemakkelijk kan?

Bij dat ene artikel in de NRC over nepnieuws bleef het niet, want voor de NRC was het 'de week van het nepnieuws'. Het nepnieuws was een groot probleem, dus daar moest de krant uitvoerig over berichten.

Maar is nepnieuws wel een probleem, vroeg ik me af. Nepnieuws is immers van alle tijden. Wie gaat zoeken, vindt zelfs dat dieren vaak hun toevlucht nemen tot nepnieuws. Een aapje dat de buit wil opeten zonder dat het wordt afgepakt door een hogere aap, slaakt de kreet voor een slang op de grond. Terwijl iedereen de bomen in vlucht, kan zij op haar gemak het hapje opeten. Nepnieuws kan dus uitermate nuttig zijn voor degene die het produceert.

Het probleem met nepnieuws is dus niet, dat het bestaat, want het zal altijd bestaan, maar dat moderne mensen de meest vergaande onzin klakkeloos geloven. Net als de apen die onmiddellijk hun toevlucht zochten in de bomen.

Dat mensen bij voorbaat allerhande onzin geloven, kun je niet los zien van het onderwijssysteem. Het onderwijs functioneert kennelijk op dit belangrijke punt niet of zelfs averechts. Wat je dus nodig hebt, is een effectief programma zo dat leerlingen weer leren omgaan met nepnieuws.

In beginsel lijkt dat niet zo moeilijk, want een lastig probleem op onderwijsgebied, beter leren formuleren, heb ik samen met mijn vrouw kunnen oplossen via een online trainingsprogramma. Toen ik dat inzicht opgeschreven had, realiseerde ik me echter dat het geen zin heeft te focussen op betekenis, zolang de meeste studenten nog geen fatsoenlijke zin op papier kunnen krijgen (hier). Je moet eerst de taal basaal beheersen, pas daarna kun je focussen op de betekenis.

Die blogpost riep vervolgens een ander probleem in de herinnering. Het is wel mogelijk teksten te beoordelen, maar niet op inhoud. Althans tot nu toe. Iemand die dus wil laten oefenen met 'nepnieuws' zit met het probleem dat sommige mensen dat 'nepnieuws' als echt nieuws zullen zien, terwijl anderen het als nep zullen zien. Het klinkt misschien moeilijk voorstelbaar, maar dat is wat er tot nu toe gevonden is.

De ervaringen in Amerika met de Trump-aanhangers onderschrijven dit punt. Het begrip 'nepnieuws' valt dus niet simpel objectief te definiëren, lijkt het, omdat beoordelaars het niet eens zijn.

Vervolgens realiseerde ik me dat deze uiteenlopende beoordelingen verklaard worden door de alfa-bètafactor. Alfa's en bèta's verschillen immers per definitie over de betekenis van teksten. Alfa's zien -- volgens de definitie van bevooroordeeldheid -- vooroordelen als waar, terwijl bèta's die zien als onwaar. Op het moment dat je je groep beoordelaars beperkt tot bèta's, zou dat probleem dus opgelost moeten zijn.

Het probleem dat dan nog resteert, omschreef ik als: veel mensen geloven bij voorbaat alles dat hun op de juiste manier wordt verteld (hier). Dat lijkt typisch een trainingsprobleem. Wanneer je vaak genoeg hebt meegemaakt, dat wat je verteld wordt, niet klopt, word je geleidelijk toch wel iets voorzichtiger. Wanneer je mensen kunt leren betere zinnen te maken, kun je ze in beginsel ook leren informatie beter te analyseren. Namelijk door ze gericht te laten oefenen met nepnieuws en niet nepnieuws.

Maar iemand die informatie beter analyseert, scoort naar verwachting lager op de alfa-bètafactor. Dan heb je dus een methode om mensen rationeler te leren denken. Om de alfa-bètafactor gericht te verlagen! Om een land of cultuur minder agressief te maken (hier).

Mensen hebben soms goede redenen om nepnieuws en andere 'mooie' verhalen te produceren. Natuurlijk hebben ze soms ook goede redenen om feitelijk juiste verhalen te produceren. Waarom kiezen mensen dan voor de ene optie of juist voor de andere optie? In deze blogpost begon ik ook na te denken over de kenmerken van 'mooie' verhalen. En over een neutralere benaming voor nepnieuws en andere manipulatieve verhalen (hier).

Daarna kwam ik een stuk van Abel Herzberg tegen. Die bleek al veel eerder nagedacht te hebben over het verschijnsel van het 'mooie' verhaal. Hij koppelde dat aan discriminatie en genocide. Door onze neiging 'mooie' verhalen klakkeloos te geloven, kunnen er uiteindelijk afschuwelijke dingen gebeuren (hier).

Tegelijkertijd was Sigrid Kaag zo aardig een prachtig 'mooi' verhaal te produceren, dat inderdaad veel warme reacties ontving. Maar als je het beter las, zag je dat het allemaal geleuter was (hier).

Ging ik nu niet wat erg kort door de bocht? Enige achterdocht ten opzichte van je eigen meningen is nooit verkeerd. In tweede instantie kwam ik niet tot een andere conclusie. Verder was ik nu in staat een lijstje van zeven kenmerken te noteren voor het 'mooie' verhaal (hier).

Je bent geneigd te denken dat iedereen wel het kwalijke zal inzien van misleidende verhalen die andere mensen in een kwaad daglicht stellen. Dat bleek echter niet zo te zijn, sommige mensen zien het juist als kunst, als een gave, als bijzonder, als mooi (hier). Dat idee hangt vermoedelijk af van de cultuur waarin je bent groot geworden of van de persoonlijkheid waarmee je bent behept.

Ik was zeker niet de enige die de lezing van Kaag bedenkelijk vond, maar de redenen waarom mensen het niet met haar eens waren, werden me niet altijd duidelijk. Dat veranderde toen Max Pam in kort bestek haar verhaal even met de grond gelijk maakte. Dat leverde me een tweede afwijzende reactie met argumenten die me duidelijk leken. Leverde de alfa-bètafactor inderdaad ook in dit geval de verklaring voor die afwijzende reacties? Een dubbele check leverde hetzelfde bevestigende resultaat (hier).

Wat wij benoemen als 'bevooroordeeldheid' is dus in feite het positief of negatief evalueren van 'mooie' verhalen. Bevooroordeelde mensen (alfa's) evalueren een 'mooi' verhaal kennelijk totaal anders dan onbevooroordeelde mensen (bèta's). Als je het zo formuleert, lijkt het vooral een trainingsprobleem.

Maar als er inderdaad twee verschillende soorten verhalen bestaan en er bestaan twee verschillende manieren om informatie te verwerken, dan heeft dat grote consequenties. Bepaalde verhalen vallen dan bij voorbaat niet te geloven, andere verhalen juist wel.

Verder verklaart dat ook allerhande conflicten en het verloop daarvan. Er ontstaat immers een conflict zodra een 'mooi' verhaal door een bèta geanalyseerd wordt (harde informatieverwerking via systeem 2), maar ook een conflict zodra een feitelijk juist verhaal reacties uitlokt bij een alfa (zachte informatieverwerking via systeem 1).

In het laatste geval kun je eigenlijk niet spreken van 'informatieverwerking', omdat alfa's vooral emotioneel reageren op informatie, ze verwerken die informatie niet echt.

Verder levert een bèta die reageert op een alfa-verhaal, slechts een verhaal. Er klopt iets niet in het verhaal, is zijn boodschap. Een alfa die echter reageert op een bèta of op informatie afkomstig van die bèta, wordt emotioneel en agressief. In het ergste geval kan de bèta het niet navertellen. Zo los je als echte alfa nu eenmaal inhoudelijke problemen op.

De stelling dat er twee totaal verschillende soorten verhalen bestaan, die ieder hun eigen favoriete verwerkingsmechanisme hebben, heeft dus grote consequenties. Hoe zeker kunnen we zijn van de juistheid van deze stelling? Welke argumenten en evidentie hebben we voor deze verreikende stelling?
















Geen opmerkingen:

Een reactie posten