woensdag 24 oktober 2018

De theorie van het 'mooie' verhaal leidt tot alfa's en bèta's


Laatst bijgewerkt 25-10-2018 om 1.30


Discriminatie en agressie kunnen niet zonder een 'mooi' verhaal. Op een bepaald punt in het hele proces van discriminatie en agressie is er een 'mooi' verhaal nodig om de meute in te palmen en te richten op de beoogde slachtoffers. In zijn simpelste vorm is het 'mooie' verhaal: wij zijn oké, maar zij deugen niet en zijn de oorzaak van alle ellende.

Het gaat de bron van het 'mooie' verhaal, de strongman of bully, om de macht. Om het inpalmen van de meute. De slachtoffers zijn voor hem slechts 'collateral damage'. Iets waar hij zich niet druk over kan maken, maar dat hem levert, wat hij hebben wil: macht. Na hem de zondvloed, dat idee.

De meute kan een heel volk zijn, maar het kan ook een kleine groep zijn. Soms bestaat een groep slechts uit een tweetal: de leider met zijn volgeling/gelovige. Wanneer het onverhoopt mis gaat, zien we soms slechts de volgeling/gelovige als de dader. De leider heeft eerst zijn instructies gegeven, maar was op de tijd van het misdrijf ergens totaal anders.


De theorie van het 'mooie' verhaal

Wat zegt de theorie van het 'mooie' verhaal precies? De theorie van het 'mooie' verhaal komt neer op drie punten. Allereerst moeten we onderscheid maken tussen 'mooie' verhalen en feitelijk juiste verhalen.

Ten tweede zitten we met het probleem van de verwerking. Verhalen (en informatie) kun je oppervlakkig verwerken, maar ook diepgaand. Je kunt bijvoorbeeld een boek amper lezen en dan zeggen 'heel interessant'. Maar je kunt een boek ook diepergaand lezen.

Mijn lezing van The Authoritarians van Bob Altemeyer resulteerde bijvoorbeeld in het soortenmodel (hier). Een poging de essentie zo kort en zo helder mogelijk samen te vatten. Vervolgens bleek een consequentie van het soortenmodel te zijn, dat er twee culturen moeten bestaan: een alfacultuur en een bètacultuur (hier).

Hoe kun je vaststellen of een verhaal oppervlakkig of diepergaand is verwerkt? 'Informatieverwerking' is een ongelukkige term, omdat je verwerking niet kunt zien. Wat je wel kunt zien, is het resultaat. Het 'mooie' verhaal wordt geloofd, omarmd, als waar beschouwd of het 'mooie' verhaal wordt als onzin en feitelijk niet kloppend aan de kant gelegd.

Ten derde zitten we met het probleem van de relatie tussen het soort verhaal en het soort verwerking. Als je 'mooie' verhalen hebt, zou je verwachten dat het de bedoeling is dat ze oppervlakkig verwerkt worden, zodat ze geloofd worden. Maar worden die 'mooie' verhalen ook echt geloofd en door wie dan? En door wie niet?

Je zou verwachten dat als je 'mooie' verhalen hebt, dat er dan ook een publiek moet zijn dat die verhalen mooi vindt. En je zou verwachten dat als er ook feitelijk juiste verhalen zijn, er ook een publiek moet zijn dat dat soort verhalen waardeert. Eigenlijk verwacht je dan dus een soort tweedeling. Aan de ene kant moeten er mensen zijn, die 'mooie' verhalen omarmen, terwijl ze feitelijk juiste verhalen maar saai vinden. Aan de andere kant moeten er mensen zijn, die 'mooie' verhalen niks vinden, terwijl ze feitelijk juiste verhalen omarmen en belangrijk vinden.

Wanneer Abel Herzberg de tijd en moeite had genomen om zijn waarneming dat het allemaal begint met een 'mooi' verhaal verder te doordenken, was hij dus misschien wel uitgekomen bij de twee culturen-stelling en de alfa-bètafactor. Ik moet echter onmiddellijk toegeven dat ik zonder The Authoritarians van Altemeyer als stevige ondergrond, ook nooit op dat punt zou zijn uitgekomen.

Wanneer we dus gemakshalve uitgaan van 'mooie' verhalen en de feitelijk juiste verhalen even buiten beschouwing laten, dan zullen sommige mensen die 'mooie' verhalen omarmen (accepteren). De theorie gaat echter een stap verder. Het zijn in beginsel altijd dezelfde mensen die de 'mooie' verhalen accepteren en het zijn in beginsel voortdurend bepaalde andere mensen, die niets van die 'mooie' verhalen moeten hebben.

De theorie kan dus heel kort geformuleerd worden.
1. Er bestaan 'mooie' verhalen.
2. Sommige mensen omarmen die 'mooie' verhalen.
3. Het zijn (in beginsel) altijd dezelfde mensen die de 'mooie' verhalen omarmen.

Wat zijn de minimale vereisten voor een 'mooi' verhaal? Het gaat in beginsel om uitspraken als: de X deugen niet. Zo'n uitspraak heeft drie kenmerken:
1. er wordt een gevoel gecommuniceerd (de uitspraak is verbale agressie die betrekking heeft op 'hun' of het is vleierij die betrekking heeft op 'ons');
2. het gaat over mensen (over specifieke mensen of over groepen mensen);
3. de uitspraak is niet gebaseerd op feiten (het gaat om irrationeel geloof).

Met betrekking tot een 'mooi' verhaal zijn er in beginsel twee basis-reacties mogelijk. Of we omarmen het 'mooie' verhaal, of we verwerpen het. Een belangrijke reden om het te verwerpen, is vaak: het klopt niet, het is geleuter. Strikt genomen doet de precieze reden er in beginsel echter niet toe. Het gaat om het omarmen of het verwerpen van het 'mooie' verhaal.


De invloed van de situatie

Iedereen trapt bij gelegenheid wel eens in een 'mooi' verhaal. Er kunnen situaties zijn waarin het moeilijk is er niet in te trappen. Bekend is het geval van Archie Cochrane, zelf arts en uiterst sceptisch, waarbij men een klein gezwel zou verwijderen. De opererende arts zag echter zoveel gezwellen, dat hij tenslotte veel meer wegsneed dan aanvankelijk de bedoeling was. Uiteindelijk stopte hij maar met wegsnijden. Dit was een hopeloos geval. Cochrane hoorde de diagnose, toen hij bijkwam. Hij zat vol tumoren en hoefde geen hoop meer te koesteren. Cochrane accepteerde dit nieuws tenslotte en beleefde enige moeilijke momenten. Enige dagen later kwam men hem echter vertellen, dat het om een vergissing ging. De tumoren bleken bij laboratorium-onderzoek niet kwaadaardig te zijn.

Aan alle minimale vereisten voor een 'mooi' verhaal is in het bovenstaande voorbeeld voldaan. Er werd een gevoel gecommuniceerd: het zag er slecht voor hem uit. Het ging over mensen, namelijk over Cochrane. En de uitspraak was niet gebaseerd op feiten, maar op geloof. De arts dacht dat het kwaadaardige tumoren waren, maar wist dat uiteraard niet zeker. Ook Cochrane had dat als arts kunnen weten, maar liet zich op dat moment overbluffen.

Een vrijwel identiek geval heb ik meegemaakt in mijn eigen familie. In dat geval was het slachtoffer geen arts, maar wel sceptisch. Ook hij accepteerde het verhaal echter als feit.

Iets vergelijkbaars, niet met tumoren, maar met een andere ernstige diagnose, is ook mij overkomen. Op basis van geklets en geloof wordt een vergaande uitspraak gebracht als absolute zekerheid. Dit verhaal wordt vervolgens opgesierd met veel kostbaar en indrukwekkend onderzoek dat de patiënt en de gemeenschap mogen betalen. De betrokken medici hebben zichzelf echter tegen die tijd dermate vastgepraat, dat de uitslagen van dat onderzoek geen effect meer hebben op hun eerder ingenomen standpunt. Vervolgens blijkt dat standpunt -- wanneer je het geluk hebt daar bij toeval achter te komen -- allemaal gebakken lucht te zijn. Echt uitzonderlijk zijn dit soort voorvallen dus kennelijk niet.

De Engelstalige Wikipedia vermeldt bij Cochrane (hier) het volgende citaat: "An investigation into the workings of the clinical sector of the NHS strongly suggests that the simplest explanation of the findings is that this sector is subject to severe inflation with the output rising much less than would be expected from the input". According to a review in the British Medical Journal, "the hero of the book is the randomized control trial, and the villains are the clinicians in the "care" part of the National Health Service (NHS) who either fail to carry out such trials or succeed in ignoring the results if they do not fit in with their own preconceived ideas".

Artsen hebben dus kennelijk een sterke neiging op een of andere manier steeds inefficiënter te gaan werken en trekken zich daarbij niets aan van onderzoeksuitkomsten, wanneer die niet overeenkomen met hun geloofsovertuigingen. Mogelijk zijn artsen vaak autoritaristisch en vermoedelijk ook sociaal-dominant. In dat geval gaat het dus om alfa's. Mensen die specialist zijn in het produceren van 'mooie' verhalen, die voor de slachtoffers vaak minder mooi zijn.

Cochrane ontdekte samen met collega's in 1978 dat toenemende gezondheidszorg niet leidt tot afnemende sterfte, terwijl meer dokters per hoofd van de bevolking juist leidt tot meer sterfte op jonge leeftijd. Medisch handelen is kennelijk vaak onnodig riskant handelen. Ik ben er overigens van overtuigd, als psycholoog en op grond van eigen ervaringen, dat de geestelijke gezondheidszorg op dit punt nog vele malen erger is. Zoals de Romeinen al stelden: caveat emptor, laat de koper oppassen.

Terug naar de relatie tussen het 'mooie' verhaal en het wel of niet accepteren van dat mooie verhaal als 'waar'. De situatie kan dus een belangrijke rol spelen. Wanneer je bijvoorbeeld als patiënt bijkomt in een ambulance, zoals ik zelf meemaakte, ben je op dat moment niet al te sceptisch en achterdochtig en accepteer je een 'mooi' verhaal, dat heel stellig gebracht wordt, eerder als waar.


Bevooroordeeldheid of het geloof in 'mooie' verhalen

Wat valt er verder te zeggen over het accepteren van 'mooie' verhalen? Wanneer de situatie voor iedereen gelijk is, blijft alleen de persoon met zijn eigenschappen nog over. Het wel of niet accepteren van 'mooie' verhalen is dan een persoonlijkheidseigenschap.

Vooroordelen zijn in feite korte 'mooie' verhalen. Ze hebben een emotionele lading, ze hebben betrekking op mensen en ze zijn niet gebaseerd op feiten. Wat wij kennen als 'bevooroordeeldheid' kun je dus ook omschrijven als de neiging om 'mooie' verhalen te omarmen.

Dat is de reden waarom 'bevooroordeeldheid' ook aangeduid kan worden als de 'alfa-bètafactor'. Alfa's zijn dol op 'mooie' verhalen, bèta's vinden die 'gebakken lucht'.

Het is ook de reden waarom 'bevooroordeeldheid' aangeduid kan worden als de 'kracht waarmee de strongman trekt'. De mensen die zijn 'mooie' verhaal omarmen en voor zoete koek slikken, omarmen hem ook.

Tenslotte verklaart dit, waarom we 'bevooroordeeldheid' kunnen opvatten als 'babbelfactor'. De mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid, omarmen probleeemloos alle mogelijke 'mooie' verhalen. Dat omarmen betekent niet alleen geloven, maar ook doorgeven, aandikken en zelf produceren. Men ziet het probleem van 'mooie' verhalen niet, doordat men die emotioneel evalueert. Het verhaal voelt goed en valt goed. Dat het 'mooie' verhaal niet klopt met de harde realiteit, is iets dat zich aan de waarneming ontrekt. En het is iets dat men als niet relevant ziet. Men wil het gezellig hebben en zo mogelijk de top van de apenrots bereiken. Om die top te bereiken moet men vooral handig babbelen en niet bang zijn de tegenstander verbaal, of op andere wijze, onderuit te halen. Men heeft voortdurend zijn woordje klaar, maar een solide onderbouwing van dat woordje ontbreekt. Men roeptoetert maar wat om de top van de apenrots te bereiken.

In schema krijgen we dus het volgende:
A.  het 'mooie' verhaal;
B.  het wel of niet accepteren van het 'mooie' verhaal
C.  alfa's accepteren het 'mooie' verhaal wel, bèta's niet.
Alfa's zijn daarbij gedefinieerd als mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid, bèta's laag.

Ik gebruik voor dit schema met opzet de letters ABC van het ABC-model: Antecedents, Behavior, Consequences. Helemaal kloppen, doet dat nog niet, want het feitelijke gedrag staat hier nog vermeld onder C. Eigenlijk moet het schema er dus zo uitzien:
A.  het 'mooie' verhaal;
B.  alfa's accepteren het 'mooie' verhaal, bèta's niet.
C.  ?

De vraag is dan: welke Consequenties zorgen ervoor dat alfa's het 'mooie' verhaal wel accepteren, maar bèta's niet? Alfa's zitten doorgaans tussen andere alfa's. Ze willen bij de groep horen (autoritarisme) en qua status zo hoog mogelijk in de groep komen (sociale dominantie). Om dus zo goed mogelijk in de groep te passen en de groepsnormen uit te dragen en te verdedigen, omarmt men het 'mooie' verhaal. Ook de andere alfa's zullen dat verhaal immers omarmen. Men huilt mee met de wolven in het bos.

Voor bèta's ligt de zaak totaal anders. Zij zijn gefocust op een verhaal dat feitelijk klopt. Als bèta's leven ze in een omgeving waarin discriminatie door alfa's normaal is. In dat verband moeten ze zo ver mogelijk vooruit kijken. Andy Grove omschreef die attitude ooit als: Only the Paranoid Survive. Verder is hun productie essentieel voor hun positie en veiligheid. Bèta's overleven, niet omdat ze zo populair zijn, maar omdat de alfa's niet zonder hun productie kunnen. Voor bèta's is het 'mooie' verhaal dus een niet kloppend verhaal. Het is geleuter, bullshit, gebakken lucht. Ze zullen dat echter niet altijd nadrukkelijk verkondigen, met het oog op hun veiligheid.

Uit het gegeven dat het omarmen van 'mooie' verhalen sterk bepaald wordt door de persoonlijkheidseigenschap bevooroordeeldheid, mag niet bij voorbaat afgeleid worden, dat training geen zin zou hebben. Zeker wanneer hele groepen geleerd hebben minder gemakkelijk 'mooie' verhalen blindelings te omarmen, zou dat mogelijk grote effecten kunnen hebben.

Het huidige onderwijs lijkt echter vaak vooral het tegenovergestelde te doen: leerlingen leren klakkeloos de stof of de docent napraten. Ze leren vooral de 'mooie' verhalen van de docent als waar te accepteren. Ze leren vooral sociaal aangepast te babbelen. Precies het omgekeerde van wat men zou moeten willen.

Wanneer gaat de theorie van het 'mooie' verhaal niet op? Wat is er nodig om de theorie te weerleggen? Volgens de theorie moeten mensen die hoog scoren op bevooroordeeldheid (alfa's) 'mooie' verhalen accepteren en omarmen, terwijl bèta's dat juist niet moeten doen. 'Mooie' verhalen zijn daarbij gedefinieerd als verhalen die emotie communiceren met betrekking tot mensen of groepen, maar niet gebaseerd zijn op feiten. Wie dus een 'mooi' verhaal kan vinden dat inderdaad vooral door bèta's omarmd wordt, maar niet door alfa's, heeft de theorie in beginsel ontkracht.

Ik schrijf 'in beginsel', omdat enkele items wel eens wat onbetrouwbaar kunnen zijn. Om de theorie dus overtuigend te weerleggen, zou je het liefst een reeks 'mooie' verhalen zien, die door bèta's positiever worden beoordeeld dan door alfa's.

Ook wanneer men in zo'n geval een correlatie in de buurt van nul zou vinden (in plaats van een negatieve) zonder dat men ergens een fout heeft gemaakt, is de theorie weerlegd, lijkt me. In dat geval zou bevooroordeeldheid de reactie op het 'mooie' verhaal niet voorspellen. Op zijn minst heeft men dan een voorbeeld gevonden dat niet wordt verklaard door de theorie. Er is een gat in de theorie geschoten. Voorlopig zie ik dat echter nog niet.

Het is natuurlijk niet zo, dat 'mooie' verhalen universeel zijn. Een nazi zal het verhaal dat Joden niet deugen snel instemmend ontvangen. Een Jood zal over datzelfde verhaal echter vermoedelijk toch wat genuanceerder denken. Wat voor de arts een prachtig verhaal is, hij heeft in het onderdeel van een seconde een feilloze diagnose gesteld, is voor de benadeelde patiënt een niet zo'n 'mooi' verhaal. Het is dus niet zo, dat als men maar een 'mooi' verhaal kan vinden dat niet door een groep alfa's geaccepteerd wordt, de theorie onmiddellijk in duigen ligt.

Bekend van alfa's is ook dat ze vaak een bestaand 'mooi' verhaal omarmen en dat vervolgens omvormen. Plato heeft dat en dat beweerd, maar wie er diep over nadenkt, ziet dat het toch net even anders ligt. Aan de ene kant koppelt men zichzelf aan Plato, aan de andere kant laat men zien dat men nog hoger staat dan Plato.

De belangrijkste consequentie van de theorie van het 'mooie' verhaal is dat een bepaalde groep mensen (alfa's) dit soort verhalen gelooft, terwijl een andere groep mensen (bèta's) er niets van moet hebben. De theorie van het 'mooie' verhaal is een andere manier om naar bevooroordeeldheid te kijken en een andere manier om naar de alfa-bètafactor te kijken. En tenslotte is het ook een andere manier om naar 'fascisme', 'il-liberalisme' en de 'wereldwijde ruk naar rechts' te kijken.


Waarom geloven mensen?

Die consequentie van de theorie, het geloof in 'mooie' verhalen, roept in gedachten wat ik het 'ijsbeerprobleem' noem. Een hongerige ijsbeer verzint geen virtuele zeehond om die vervolgens smakelijk op te peuzelen. Mensen lijken echter wel dingen te verzinnen en die vervolgens hardnekkig te geloven. (Het gaat hier dus om irrationeel geloof. Het geloof dat '2+2=4' en dat stenen naar beneden vallen, is rationeel.)

Veel grote geesten hebben zich al verwonderd over dit probleem. Waarom geloven mensen van alles en nog wat? Maar volgens de theorie van het 'mooie' verhaal geloven alfa's snel en gemakkelijk 'mooie' verhalen. De theorie verklaart dus het ijsbeerprobleem, althans voor alfa's.

Ik veronderstel dus dat het ijsbeerprobleem bij bèta's niet in sterke mate voorkomt. De wereld is nu eenmaal zoals die is en niet zoals wij vinden dat die had moeten zijn, geloven bèta's. Uitgangspunt van het bèta-denken is steeds dat men zo veel als mogelijk is, wil weten over de wereld. Je weet nooit of die informatie niet nog eens handig van pas komt.

Allereerst lijkt vanuit het soortenmodel duidelijk, waarom mensen 'mooie' verhalen produceren. Het doel is binnen de groep in status en macht te stijgen en op die manier zijn plaats in de groep veilig te stellen en te verbeteren. De productie van 'mooie' verhalen wordt dus verklaard door het soortenmodel.

Vervolgens verklaart de theorie van het 'mooie' verhaal, waarom dat 'mooie' verhaal geloofd wordt door bepaalde mensen. De theorie verklaart waarom een alfapubliek 'mooie' verhalen accepteert.

Het verhaal begint dus als een roddel. Vervolgens wordt de roddel in de groep als het ware versterkt. Daardoor groeit de roddel en wordt vervolgens voor de groepsleden een absolute waarheid waar niet langer aan getwijfeld kan worden. Men hanteert dus sociale bevestiging als bewijs voor de juistheid van de roddel.

Ik dacht dat er bij groepen apen soortgelijke verschijnselen zijn waargenomen. Het verschijnsel is in ieder geval ook beschreven bij een groep jagers/verzamelaars. Belangrijk in dat geval is echter dat de desbetreffende jagers/verzamelaars de 'virtualisaties' strikt beperkten tot geesten en dergelijke en niet projecteerden op bestaande mensen.

Op het moment dat dat echter in sociaal opzicht voordelig wordt, om te doen, is het voor mensen slechts een kleine stap verder. Na de uitvinding van de landbouw werd het voor sommige mensen -- voor zover we nu kunnen nagaan -- voordelig die stap te zetten.














Geen opmerkingen:

Een reactie posten