vrijdag 5 oktober 2018

Het begint allemaal met een 'mooi' verhaal



Discriminatie en agressie begint bij mensen die daar op een bepaalde manier voor voorbestemd lijken te zijn. Voor een deel wordt het misschien aangeleerd, maar voor een belangrijk deel zal het ook genetisch bepaald zijn, vrees ik. Hoe het ook zit, het begint allemaal met bevooroordeelde mensen, zoveel lijkt nu wel vast te staan. Het is als het ware hun 'core business'. Het is hun manier om in de wereld verder te komen. Waarom moeilijk doen, als je het met een grote bek en wat handig kletsen of dreigen met geweld, ook kunt krijgen?

Maar hoe gaat het dan verder? Een tweede belangrijk punt is dat bevooroordeelde mensen elkaar opzoeken en klitten. Ze zoeken elkaar op en voelen zich veilig en op hun gemak in de eigen grote groep.

Een grote groep kan echter niet van de wind leven. Er zijn inkomsten nodig en om die inkomsten te genereren zijn er slachtoffers en onderdrukten nodig. Al zou het alleen maar zijn om de kracht en de macht van de grote groep te tonen. Het is vaak niet haalbaar een meerderheidsgroep aan te vallen. Voor minderheidsgroepen ligt dat echter anders. Minderheidsgroepen zijn immers niet echt in staat zich te verweren.


Het begint allemaal met een 'mooi' verhaal

Hoe wordt zo'n aanval of aanslag georganiseerd? (Ik veronderstel dus dat de machtige groep met haar leden er al is.) Het begint allemaal met een 'mooi' verhaal. Eigenlijk is dat dus niet zo'n mooi verhaal. Het begint soms met een enkel scheldwoord: 'hoer'. Enige tijd later was zij dood: vermoord.

Of het begint met: "Iedereen weet dat X niet deugt." Vervolgens wordt de kreet of de uitspraak groter gemaakt. Er worden details bij verzonnen, zodat het beter voorstelbaar wordt. Er worden waarnemingen bij geproduceerd: ik heb het zelf gezien. En zo gaat het verhaal verder en verder. Dan komt er een conflict. Dan komt er een verzonnen aanklacht. Dan komen er toevallige lekken naar de pers om het slachtoffer verder te beschadigen. En zo gaat het verder en verder.

Op dit punt schrijft de auteur van deze blog helaas als ervaringsdeskundige. Ik mag echter niet klagen: ik leef nog, ik ben gezond en volop productief. Iets dat de meeste van mijn soortgenoten allang niet meer kunnen zeggen, omdat ze er allang niet meer zijn. Verder moet je realistisch zijn. Zonder een leven vol van dit soort ervaringen, zou ik nooit gemotiveerd zijn voor het uitzoeken van de zaken die ik in deze blog rapporteer. Dus ieder nadeel heeft ook zijn voordeel.

Het verhaal dient om het slachtoffer aan te wijzen en te brandmerken. Het brandmerk hoeft niet daadwerkelijk op het slachtoffer gezet te worden. Het is voldoende als de eigen mensen het brandmerk op het netvlies krijgen, zodra ze het slachtoffers of de slachtoffers zien. Het verhaal hoeft niet waar te zijn. Het verhaal dient slechts om de slachtoffers te merken. Het is een oproep voor actie. Blijf niet werkloos zitten, doe er wat aan, pak ze! Bewijs dat je een kerel bent en neem er een voor je rekening! Laat zien dat met onze groep niet valt te spotten.

Discriminerende en agressieve acties van mensen in een machtige groep beginnen dus altijd met een verhaal. Een 'mooi' verhaal voor de mensen die het geloven en vertellen. Een verhaal dat echter voor het slachtoffer of de slachtoffers uitsluiting, schade, ontslag, geweld, gevangenschap of de dood kan betekenen. Ik noem slechts enkele mogelijkheden.


De zeven kenmerken van een 'mooi' verhaal

Wat zijn de eigenschappen van dat 'mooie' verhaal? Wanneer ik de voorgaande blogposten doorneem (hier, hier en hier) zie ik dat ik zoekende was. Tussen de verschillende omschrijvingen zitten soms verschillen. Ik doe hierna een poging orde op zaken te stellen. Ik ga uit van de zes punten in de laatste blogpost.

In een situatie is doorgaans een feitelijke component aanwezig en een sociale. Een feitelijke component is bijvoorbeeld een ree die men ziet, of een steen die op het pad ligt. Een sociale component is dat men niet alleen is, maar in gezelschap van iemand met bepaalde opvattingen en verwachtingen. Er is een publiek dat de spreker probeert te beïnvloeden.

Je zou verwachten dat een 'mooi' verhaal niet gaat over een concreet iets dat je ziet, maar eerder betrekking zal hebben op iemand anders of wat iemand anders gezegd of gedaan heeft. Je verwacht dus dat een 'mooi' verhaal niet focust op een ding of op een feitelijk probleem, maar op mensen of iets dat sterk met bepaalde mensen te maken heeft. In de vorige blogpost stond dit vermeld als twee afzonderlijke punten, maar het gaat in feite om een enkel kenmerk. Het onderwerp van het verhaal zal doorgaans op alfa-gebied liggen (1).

Ten tweede verwacht je dat de spreker (of schrijver) vaak een 'man of words' zal zijn (een vrouw kan natuurlijk ook), een prediker, iemand die de situatie met woorden naar zijn hand probeert te zetten. In termen van het soortenmodel: een double-high, een alfa. Over double-highs is veel bekend. Ze worden gedreven door een extreme lust naar macht en proberen die te realiseren door leider van een belangrijke groep te worden, waarbij ze uitermate sterk geneigd zijn tot discriminatie en agressie. De spreker is dus naar verwachting alfa (2).

Ten derde verwacht je dat het publiek waarvoor het 'mooie' verhaal bedoeld is, een typisch alfa-publiek zal zijn. In concreto betekent dat, dat het vooral bestaat uit andere double-highs, uit 'gewone gelovigen' of 'fanatics' (wel autoritaristisch, niet sociaal-dominant). Tenslotte zal er bij een echt machtige groep een verzameling 'men of action' rondlopen (wel sociaal-dominant, niet autoritaristisch) die wel scherp kan denken, maar omwille van de groep en de status het spel meespeelt. De bulk van het publiek zal dus informatie zacht verwerken (systeem 1) en niet hard (systeem 2). Het gaat om een alfapubliek (3).

Ten vierde verwacht je dat het een 'mooi' verhaal moet zijn. Op het alfapubliek moet het een duidelijk positief effect hebben. Het alfapubliek moet er door geraakt worden, moet er door geïnspireerd worden. Het verhaal moet het alfapubliek een emotionele kick geven, het moet gevoelens oproepen (4).

Ten vijfde verwacht je dat de punten van de basic five (hier) zullen gelden voor het verhaal. Het eerste punt van de basic five heeft betrekking op bevooroordeeldheid van de spreker. Dat punt hebben we al vermeld bij 'ten tweede'. Het vijfde punt van de basic five, zachte informatieverwerking, hebben we hierboven al vermeld voor het publiek. Dat punt zou echter ook in de tekst terug te vinden moeten zijn (5a). Er blijven dan nog drie kenmerken over: dogmatisch denken in plaats van inductief (5b), subjectieve waarheid hanteren in plaats van objectieve (5c), en propaganda bedrijven in plaats van beschrijven en rapporteren (5d).

Ten zesde verwacht je dat het doel van het 'mooie' verhaal uiteindelijk is, de sociale positie van de spreker (of schrijver) te verbeteren. Het doel is meer macht te verwerven, een hogere positie in de groep te krijgen, of het veilig stellen van de positie in de groep (6).

Er is nog een zevende aspect. Fascisten kunnen wel zonder God, maar niet zonder Duivel. Je zou dus verwachten dat men of iemand of een groep voorstelt als het Kwaad. Die anderen doen het helemaal verkeerd en vormen een bedreiging (7). Het doel van de babbel is uiteindelijk jezelf te verhogen en anderen te verlagen. Dat gaat het eenvoudigst door een bedreigende ander te verzinnen.


De lezing van Kaag opnieuw gecheckt

Ik gebruikte in mijn vorige blogpost de Abel Herzberg-lezing van Sigrid Kaag als voorbeeld van een 'mooi' verhaal. Inmiddels heb ik de kenmerken van het 'mooie' verhaal wat herzien en uitgebreid. Kan deze lezing nu nog steeds gelden als voorbeeld van een 'mooi' verhaal of moet ik mijn mening herzien? Het is ook goed mijn oordeel nog eens te checken. Soms zie je zaken later anders.

Door de onduidelijke opmaak van de lezing op de site van D66 was mij bij eerste lezing de titel van de toespraak niet duidelijk. Inmiddels begrijp ik dat de titel was: Wees niet stil, wij zijn met velen. De titel is kennelijk bedoeld als een aansporing aan het publiek om zich te laten horen. Wanneer ik echter de reacties op de site van de NRC lees, krijg ik niet zo'n hoge dunk van 'Das Gesundes Volksempfinden'. Er zit weinig diepzinnigs tussen. Het is vooral oppervlakkige kretologie.

Maar goed. De strekking van de titel is natuurlijk dat we ons moeten laten horen, als er verwerpelijke zaken gebeuren. Dat klinkt mooi, maar klopt het wel? In een democratie zou je een sterke overheid moeten hebben met verantwoordelijke politici, die in actie komen als er echt verwerpelijke dingen gebeuren. Het is niet de taak van de doorsnee-burger eigen rechtertje te spelen. Wanneer iedereen zelf op foute mensen begint te jagen en die probeert te straffen, is dat een recept voor burgeroorlog. En een recept dat neerkomt op: de machtigste heeft altijd gelijk.

Het enige verweer tegen fascistische groeperingen is een sterke overheid, die zorgt dat de welvaart rechtvaardig verdeeld wordt, die zorgt dat misstanden worden aangepakt en die zorgt voor maximale individuele vrijheid. Wanneer je je dat realiseert, betoogt die titel vooral het tegenovergestelde. Het is een titel in de trant van: jullie moeten het zelf maar uitzoeken.

De lezing is opgebouwd uit een aantal paragrafen:
- Geboren in stilte;
- De stilte van het wegkijken;
- Sluipend gevaar;
- De waarde van de EU;
- Halve waarheden;
- Voorrecht;
- Het gevaar van uitsluiting;
- Euforie;
- Tribaal identiteitsdenken;
- Moskou, 1937;
- Wees niet stil.
Het is natuurlijk goed om je betoog onder te verdelen en te structureren. In dit geval kan ik echter weinig lijn in de verschillende stukjes ontdekken. Het lijkt me, ook nu ik de lezing al behoorlijk goed ken, een nogal chaotische collectie.

Ter vergelijking, iemand als Richard Feynman verdeelde zijn lezing Cargo Cult Science niet in afzonderlijke stukjes, maar leverde toch een heel begrijpelijk en helder betoog over een onderwerp dat eigenlijk niemand aandurfde (hier). Bij Kaag is het meer springen van de hak op de tak en ontbreekt een duidelijke probleemstelling. Dat klopt ook met mijn idee dat ze niet een concreet probleem probeert op te lossen, maar probeert emoties op te roepen.

Uit de tweede paragraaf, De stilt van het wegkijken, pak ik de volgende passage. Het gaat dus over wegkijken en je mond houden. Ze zegt in dat kader:
"De bittere les van de geschiedenis is dat in de stilte van het zwijgen de dissonant van stigmatisering, uitsluiting en vervolging manifest wordt. Abel Herzberg worstelde als overlever met de vraag: waarom? Zijn biograaf zei daarover: 'Het ging niet zozeer om de gruweldaden. Het ging niet om de laatste stap. Het ging om de eerste… Want dan komen de gruweldaden vanzelf.'"

Deze alinea roept veel emoties op, vooral als je hem voor het eerst hoort. Wanneer je echter meer tijd hebt en neemt, zie je dat de eerste zin vol dure termen staat, maar verder nergens op slaat. Wie zich verdiept in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, ziet dat juist het geschreeuw van de massa om ontwapening en om vrede, Hitler de kans gaf te doen, wat hij heeft gedaan. Het probleem was niet dat de grote massa Hitler wilde stoppen, het probleem was dat de grote massa niet verder keek dan zijn neus lang was.

En dat niet verder kijken dan je neus lang is, is een typerend kenmerk voor fascisme, weten we inmiddels. Fascisme was dus niet slechts een Duits probleem, maar een internationaal probleem, net als nu.

De zin over Abel Herzberg is vervolgens ronduit misleidend. Hij worstelde niet, maar hij zocht gericht en dacht gericht over het probleem na. En het ging inderdaad om die eerste stap, die hij zag. Het begint allemaal met een 'mooi' verhaal. Om die reden waarschuwt hij expliciet tegen het geloof in 'mooie' verhalen, want daar komt alleen maar ellende van. Maar dat advies moeten we dan dus ook op deze lezing toepassen! Dus graag feiten en niet allerhande vage kreten.

De stelling van Herzberg was dus niet, dat je vooral heel hard moest schreeuwen. Zijn stelling was juist dat je vooral geen dingen zo maar moest geloven. Je moest proberen te checken wat er verteld werd. Probeer je te beperken tot de feiten. Wees achterdochtig.

In de paragraaf Sluipend gevaar merkt ze op: "De stilte van het zwijgen, als een totaalverbod op een godsdienstige tekst wordt voorgesteld. De stilte van het zwijgen, als een totaalverbod op de bouw van gebedshuizen wordt bepleit. De stilte van het zwijgen, als de gescandeerde roep om het verminderen van de aantallen van een hele bevolkingsgroep wordt opgezweept. Dat is stilte die een sluipend gevaar in zich draagt. Dat is stilte die onze waarden en uiteindelijk ons allemaal bedreigt."

Dat klinkt weer prachtig en roept een goed gevoel op. In werkelijkheid was een ander 'godsdienstig' boek Mein Kampf in Nederland al heel lang verboden. In werkelijkheid werd een vereniging verboden, omdat men de doelstelling van die vereniging niet onderschreef. In werkelijkheid worden de burgerrechten al tientallen jaren uitgehold en D66 vindt het prima of doet, als puntje bij paaltje komt, niets, omdat het pluche trekt.

Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. De lezing biedt volop aanknopingspunten van holle frasen, zaken die niet kloppen en ga zo maar door. Terug naar mijn zeven criteria. Kloppen die nog steeds?

1. Het onderwerp moet op alfa-gebied liggen. Een probleem met deze rede is dat er in feite geen onderwerp is. Het is een ratjetoe. Maar de onderwerpen die wel aan de orde komen, liggen onmiskenbaar op alfagebied.

Je zou dat bij Feynman ook kunnen stellen. Het verschil tussen wetenschap en pseudo-wetenschap ligt, uiteindelijk, op mensengebied. Dat is waar, denk ik, maar zijn behandeling is strikt rationeel en inductief. Maar goed, het punt blijft en is misschien ook interessant.

Kennelijk is het mogelijk een alfa-onderwerp via de bèta-methode aan te pakken. Iets dat deze blog in feite ook doet. Is het dan nog een alfa-onderwerp? Ik denk van niet. Waar is de alfa die wegloopt met de rede van Feynman over 'cargo cult science'? Welke alfa's lopen weg met het boek The Authoritarians van Bob Altemeyer? Welke alfa's lopen weg met deze blog?

2. De spreker is alfa. Daar lijkt me geen twijfel over mogelijk.

3. Het gaat om een alfapubliek. Ik ben zo vrij mezelf even niet mee te rekenen. Wat ik zie aan commentaren op internet en in de pers: ja, onmiskenbaar. Er is misschien een enkele bèta die zich verdiept in haar verhaal, maar de meerderheid van de reacties komt van alfa's. Publiek bij dat soort lezingen: idem.

4. Het moet een 'mooi' verhaal zijn. Dat is het. Iedereen vindt dat, ik ook. Het roept veel emoties op.

5. De a, b, c en d van de basic five moeten gelden:
- de tekst moet uitgaan van zachte informatieverwerking;
- er wordt dogmatisch gedacht in plaats van inductief;
- de spreker hanteert subjectieve waarheid in plaats van objectieve;
- het gaat om propaganda en niet om rapportage  (descriptie).
Mijn antwoorden zijn respectievelijk: ja, ja, ja en ja.

6. Het doel is de sociale positie van de spreker te verbeteren in plaats van bij te dragen aan de oplossing van een concreet probleem.
Lijkt me onmiskenbaar. Ja, dus.

7. De anderen doen het verkeerd en vormen een bedreiging.
Ze noemt de anderen niet bij name, maar er zit onmiskenbaar een element in de lezing van: zij doen het fout. Zij bedreigen ons mooie Nederland. Zij bedreigen onze rechtsstaat.

Ook uitgaande van de opnieuw geformuleerde kenmerken voor 'mooie' verhalen en bij nieuwe lezing van de rede lijkt me mijn conclusie terecht: haar rede heeft alle kenmerken van een 'mooi' verhaal.


De weinig bekende term 'mooi' verhaal

Bij nazoeken via Google leek de term 'mooi' verhaal niet echt bekend en niet echt voor te komen, althans niet in de betekenis die ik bedoelde. Google kan bij mijn weten enkele aanhalingstekens niet goed verwerken, dat zou in dit geval ook mee kunnen spelen. Toch gebruikte ook Abel Herzberg de term. Kennelijk is de term dus in bepaalde kringen wel bekend (geweest). In het gereformeerde milieu waarin ik opgroeide (1950-1970), hoorde ik de term vaak. En de betekenis was dan inderdaad: leuk gesproken, leuk bedacht, maar mij neem je er niet tussen.

Dat de term niet bekender is, vind ik vreemd. Je hebt aan de ene kant feiten en aan de andere kant fictie. Dat betekent dat je in beginsel twee soorten verhalen moet hebben. De rapportage of het feitenrelaas en aan de andere kant de 'mooie' verhalen. De verhalen die veel los maken, maar waarvan de feitelijke juistheid nogal twijfelachtig is. Zoeken via synoniemen.net levert in dit verband de termen 'verslag' en 'verhaal'. Het probleem is natuurlijk dat een 'verslag' al snel wat gekleurd is. Feit en fictie worden dan gemengd.

Hoe zou je de term 'mooi' verhaal in het Engels moeten vertalen? Ik kom na wat zoeken uit bij 'story' en 'tale'. Volgens Wordhippo (hier) is een 'story' allereerst een opeenvolging van echte of fictieve gebeurtenissen. De tweede betekenis is: een leugen, fictie. Iets als 'story' is dus bij voorbaat uiterst verdacht. Het is een verhaal, dus het zal vaak verzonnen zijn.

Een 'tale' heeft nog maar een paar gangbare betekenissen volgens Wordhippo (9, 10 en 12). Betekenis 9 staat onder meer voor 'kwaadaardig verhaal'. Betekenis 10 staat voor het eerdere 'story'. Betekenis 12 is 'slang' en staat voor: "The fraudulent opportunity presented by a confidence man to the mark of a confidence game." Deze term staat dus inderdaad voor het verhaal van een oplichter. Iemand die je met een 'mooi' verhaal probeert te krijgen, waar hij je hebben wil.

De term 'nepnieuws' is vooral van de laatste tijd en heeft het bezwaar dat het vooral lijkt te gaan over (verzonnen) nieuws. Dat lijkt me een wat onnodige inperking. C.P. Snow gebruikte de term 'hot air' in zijn oorspronkelijke column The Two Cultures voor filosofie die tot niets leidde. Wij zouden dat vertalen als 'gebakken lucht'. Voor een imponerend verhaal wordt ook wel de term 'bullshit' gebruikt. Soms afgekort als 'BS'. 


Waarom is het onderscheid niet populair?

Waarom is het onderscheid tussen 'mooie' verhalen en feitelijke verhalen weinig gangbaar, kan men zich afvragen. In de alfacultuur leeft men overwegend in een sociaal-verbale wereld. De harde empirische werkelijkheid wordt meestentijds op grote afstand gehouden. Uitspraken ontlenen daardoor hun betekenis aan het sociale effect dat ze hebben. Wanneer iedereen een uitspraak waar vindt, is die -- voor veel mensen -- waar. Men ziet de externe werkelijkheid daardoor als hooguit een lastig iets, dat onnodig belemmeringen opwerpt. Door die voortdurende focus op de sociale werkelijkheid valt de externe werkelijkheid als het ware weg. Men ziet de externe werkelijkheid niet, dus is die er ook niet. Men maakt het onderscheid niet.

Verder geldt het in de alfacultuur ook vaak als onbeleefd en onaangepast om te twijfelen aan het verhaal van de gesprekspartner. Kritische opmerkingen zijn standaard niet welkom. Vragen als: wat bedoel je precies met die term?, zijn al helemaal niet de bedoeling, want doorgaans weet men dat zelf ook in de verste verte niet.

Voor bèta's ligt het onderscheid feit/fictie echter anders. Aan de ene kant hebben ze te maken met de machtige groep die leeft in de sociale werkelijkheid. Aan de andere kant hebben ze te maken met de harde natuur en moeten zaken dan wel feitelijk echt kloppen. Bèta's zien het onderscheid daardoor als heel essentieel, maar vormen slechts een minderheidsgroepering, die bovendien nog vaak haar mond moet houden of vooral andere dingen doet dan diepzinnig leuteren. Bèta's zijn bijvoorbeeld in de politiek en de media schaars vertegenwoordigd.

Ik weet natuurlijk niet zeker of deze verklaring klopt. Wel lijkt duidelijk te zijn, dat bèta's grote waarde hechten aan het onderscheid, terwijl ik bij alfa's inderdaad wel heb meegemaakt dat het onderscheid voor hen niet bestaat, doordat ze de externe werkelijkheid niet zien of zien als irrelevant. Ze leven dan als het ware in een verbale wereld van taal en vage, abstracte 'ideeën'. In werkelijkheid ontlenen die ongrijpbare ideeën hun betekenis aan het sociale effect dat ze op de tegenstander hebben. Die ongrijpbare ideeën hebben een totaal andere functie dan descriptie. Voor bèta's die gewend zijn te denken in termen van descriptie, maakt dat die ideeën nog ongrijpbaarder.

Afgaande op de reacties op de rede die ik gelezen heb, lijkt het dat veel mensen het onderscheid in het geheel niet meer zien. De emoties die de rede oproept, zijn voor hen als het ware feiten geworden. 'Feiten' lijken zaken te zijn, waarover ze hebben horen praten, maar die in hun opvatting niet echt bestaan. Er is alleen nog het verhaal en de emoties die door dat verhaal opgeroepen worden. Dat suggereert dat veel mensen tegenwoordig hoog scoren op de alfa-bètafactor. De cultuur is aan het alfaïseren.




























Geen opmerkingen:

Een reactie posten