zondag 19 december 2021

Twee manieren van praten/denken: systeem 1 en systeem 2. Slechts één van die twee levert harde wetenschap op

 

In de NRC van dit weekend (18 december 2021) lees ik een aardige column van  Martijn Katan. De titel is: De zachte wurggreep van een cadeautje.

Een paar scholieren vragen Katan om advies. Een brouwerij heeft ze gevraagd onderzoek te doen naar de vraag of het verantwoord is alcoholvrije pils aan te bieden aan jongeren. Wetenschappelijk gezien een nogal onmogelijke vraagstelling, denk ik. Want hoe meet je een vaag begrip als 'verantwoord zijn'?

Katan ziet die onderzoeksvraag kennelijk ook niet zo zitten, maar ziet wel een andere interessante vraag. Hij schrijft: "Ik stelde de jongelui een andere onderzoeksvraag voor: wat voor effect op de uitkomst heeft het, als onderzoek gebeurt in opdracht van een bedrijf?"

Hij vervolgt: "Een tijd lang hoorde ik niets. Toen kreeg ik een mail van de opdrachtgever tevens eigenaar van de brouwerij. Hij legde uit dat de leerlingen op zoek waren naar een onderwerp, ze kwamen toevallig bij hem terecht en hij had een vraag over alcoholvrij bier waar hij ze bij kon begeleiden."

En schrijft dan: "Het klonk allemaal vrij onschuldig. Maar intussen is het nog steeds zo dat opdrachtonderzoek te vaak gunstig uitpakt voor de opdrachtgever."

Wetenschappers, artsen en natuurlijk ook andere mensen, laten zich beïnvloeden door hun opdrachtgever. Ze zijn gevoelig voor cadeautjes, geld en andere leuke dingen. Dat strijdt met het basis idee van empirische wetenschap: onderzoek moet objectief zijn. Het oude Nederlandse gezegde luidt: wiens brood men eet, diens woord men preekt. Zo is het maar net.

Een lastige factor daarbij is dat mensen zich doorgaans niet realiseren, hoe subtiel die beïnvloeding werkt. Katan stipt dat punt in zijn column aan, een eenvoudig cadeautje kan al de verkeerde toon zetten. 

Misschien heb je wel een grondige kennis van de gedragsanalyse nodig om het mechanisme enigszins te kunnen doorzien. En dan is het nog niet simpel.

Die sociale beïnvloeding werkt namelijk via twee verschillende systemen. Aan de ene kant gaat het om operationeel gedrag. Dus gedrag dat we doen om iets te krijgen, in dit geval dus iets krijgen op of via sociaal gebied.  De baby krijst, omdat hij melk wil.

Aan de andere kant gaat het tegelijkertijd ook om respondent gedrag. Ons automatisch werkende emotionele systeem leert automatisch nieuwe gevoelens te koppelen door dat wat men om zich heen hoort.

Maar als het basis principe waar is (wiens brood men eet, diens woord men preekt), en je denkt door, dan hebben we een uiterst vergaand principe bij de kop. We hebben dan de basis van subjectief denken gelokaliseerd. Mensen zeggen, wat hun opdrachtgever, hun superieur, hun publiek graag wil horen. Ze leveren het woord dat de verzameling volgelingen/gelovigen graag wil horen.

Dat is echter kennelijk niet altijd het geval. Want we kunnen als mensen ook serieus wetenschappelijk onderzoek doen. Namelijk dan, als we die sociale beloningsfactor op een of andere manier op nul weten te houden. Met andere woorden: als die beloningsfactor niet nul is, is het geen serieuze wetenschap meer.

Kennelijk hanteren we dus als mensen twee totaal verschillende systemen van praten/denken. 1. We produceren het verhaal dat onze sociale omgeving graag wil horen. 2. We produceren het verhaal dat onze sociale omgeving misschien niet 'mooi' vindt, maar dat wel klopt met de harde feiten. Met het oordeel van de harde Natuur.

Het is daarbij niet alleen zo dat er twee soorten denken/praten en dus wetenschap bestaan. Het is ook zo, dat we als mensen niet in staat zijn tot die tweede manier van denken/praten als de eerste manier geactiveerd is. Beide manieren van denken zijn niet compatibel (verenigbaar) met elkaar. De eerste manier krijgt of neemt prioriteit als je ze tegelijk probeert te doen. Je probeert feitelijk te denken, maar de emoties vertroebelen je blik.

Kortom, een mooie column over een principe dat grote implicaties heeft voor ons denken.

Maar als dit zo'n basaal punt is, zou je verwachten dat dat punt terug moet komen in onze metingen. En dat doet het dus ook, want we hebben het hier natuurlijk over de variabele 'bevooroordeeldheid' (prejudice, ook wel: generalized prejudice).

Bevooroordeeldheid meet immers je neiging om met populaire vooroordelen in te stemmen, terwijl de feitelijke basis voor die vooroordelen ontbreekt. Je kletst dapper mee met de borrelpraat van de buurman. Dat idee.

Maar als bevooroordeeldheid de variabele is, die het onderscheid maakt, ligt de zaak dus belangrijk anders dan Katan denkt. Dan gaat het dus niet om het cadeautje dat iemand wel of niet krijgt, maar om het wel of niet accepteren van het cadeautje. Het is niet het cadeau dat het verschil maakt, maar de persoonlijkheid van de onderzoeker.

De goede wetenschapper heeft lak aan het cadeautje. Hij wil weten, hoe het zit. Hoe het werkt. Maar de slechte onderzoeker probeert de opdrachtgever stroop om de mond te smeren, om op die manier zelf hoger in de sociale pikorde te komen.

Het gaat dus niet om het cadeautje maar om het wel of niet accepteren van het cadeautje. Dus om de mate van bevooroordeeldheid van de onderzoeker. Laat de onderzoeker zijn oren hangen naar dat wat het plebs graag wil horen of is hij volledig gericht op het ontraadselen van die gigantische schepping. En erkent hij alleen God of de Natuur als absolute autoriteit voor de juistheid van zijn uitspraken.

Ik denk dus dat niet het cadeautje het verschil maakt, maar de persoonlijkheid van de onderzoeker. En dat we dat simpel kunnen meten via bevooroordeeldheid (generalized prejudice).

De variabele die de onderzoekers van The Authoritarian Personality driemaal operationaliseerden en maten, zonder dat ze zichzelf de uitkomst goed realiseerden. Namelijk dat ze driemaal hetzelfde hadden gemeten op verschillende manieren. Men had driemaal 'fascisme' geoperationaliseerd.

Hun eerste poging was een maat voor antisemitisme. Dat lukte, die vragenlijst werd vervolgens uitgebreid tot -- wat we nu zouden noemen -- generalized prejudice (bevooroordeeldheid). De tweede poging was de PEC-schaal. Deze schaal was bedoeld om politiek economisch conservatisme te meten. De derde vragenlijst was de F-schaal om fascisme als persoonlijkheidseigenschap te meten. Men had het daarom ook wel over 'pré-fascisme': de aanleg voor fascisme.

Bevooroordeeldheid is kennelijk de factor die onze manier van denken en praten bepaalt. Praten we op basis van populaire vooroordelen of praten we de zakelijke  en harde taal van de (empirische) wetenschap. De taal die ook technici, timmerlui, bouwvakkers en boeren voor hun werk hanteren.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten