Laatst bijgewerkt: 6/4/2024 om 0.54
Op NU.nl vind ik een bericht over vergaderen in het verkeer (https://www.nu.nl/tech/6307491/vergaderen-achter-het-stuur-onveilig-maar-een-op-de-vijf-automobilisten-doet-het.html).
Over wat? Via de smartphone deelnemen aan een online-vergadering, terwijl je rijdt. Niet iedereen zou dat inmiddels doen, maar zo'n twintig procent van de ondervraagde automobilisten zegt dat ondertussen wel te doen.
Ik zoek het onderzoeksrapport op (https://swov.nl/sites/default/files/bestanden/downloads/R-2023-21.pdf). Wanneer je de gerapporteerde cijfers ziet, schrik je.
Het onderzoek is uitgevoerd door SWOV, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Het onderzoek was relatief simpel. Men heeft geprobeerd 'via een online vragenlijst die onder een representatieve steekproef van volwassen fietsers, automobilisten en voetgangers wordt uitgezet', informatie te krijgen over het telefoongebruik in het verkeer.
Ik heb de antwoord-alternatieven 'nooit' en 'bijna nooit' bij elkaar genomen. Want stel dat je met panne langs de weg staat. Mag je dan de ANWB bellen? Het lijkt me van wel. Of stel, er gebeurt voor je ogen een ongeluk en je komt nog op tijd tot stilstand. Ook je achterliggers staan ondertussen stil. Mag je dan via de telefoon de hulpdiensten alarmeren? Lijkt me van wel.
Natuurlijk sta je in dat soort gevallen al stil, maar bij het stellen van de vragen is het natuurlijk niet verstandig, die heel specifiek en uitgebreid te formuleren. Om die reden zou ik de mensen die kiezen voor 'bijna nooit' niet onmiddellijk in de strafhoek willen plaatsen.
In de rol van automobilist komt 46 procent van de respondenten op grond van hun antwoorden niet in de strafhoek en 54 procent wel. Meer dan de helft telefoneert dus vaker dan 'bijna nooit' tijdens het rijden.
Dan zie ik iets vreemds. In de rol van fietser komt 57 procent niet in de strafhoek. En 43 procent dus wel. Als fietser bellen mensen dus wat minder gemakkelijk dan als automobilist.
Maar als je erover nadenkt, is het toch wat vreemd. Een fiets gaat normaal een stuk minder snel dan een auto. En als een auto tegen iets of iemand aanrijdt, is het een behoorlijk dodelijk projectiel. Althans voor de omgeving.
Aan de andere kant, in een auto kun je lekker zitten. Je kunt handsfree bellen. Dat mag zelfs van de wetgever. En als je op de autosnelweg rijdt en je houdt behoorlijk afstand tot je voorligger, dan heb je het gevoel behoorlijk ontspannen te rijden. Voor je gevoel ben je dan mentaal niet maximaal belast. Je bent dan dus eerder geneigd er nog even iets naast te doen.
Op de fiets ben je voor je gevoel toch meer bezig. Je zit ook minder ontspannen achter het stuur. En het belt vermoedelijk een stuk minder gemakkelijk.
Forse groei in twee jaar tijd
Hoe was het twee jaar eerder bij hetzelfde onderzoek? Toen kwam 50 procent van de automobilisten niet in de strafhoek en de andere helft dus wel. In twee jaar tijd is het aantal mensen in de strafhoek met bijna 10 procent gegroeid! Wie het precies wil weten, komt uit op 8 procent. Een forse toename.
In de rol van fietser kwam toen 65 procent van de respondenten niet in de strafhoek en 35 procent wel. De toename in twee jaar tijd voor het aantal mensen in de strafhoek is dan maar liefst 23 procent. Bellen op de fiets wordt snel normaler!
En ook fietsen op een e-bikes wordt natuurlijk steeds meer standaard. Dat dat niet goed gaat aflopen, dat kun je met een gerust hart voorspellen. Ontspannend bellend op de e-bike racen we in werkelijkheid met loeiende sirene af op de Spoedeisende Eerste Hulp, waar de dienstdoende arts zorgelijk zijn hoofd schudt. Hier kan hij niet veel meer uitrichten.
Handsfree bellen is ondertussen een groter probleem dan handheld bellen
De onderzoekers hebben ook naar specifieke gedragingen met de telefoon gevraagd. Wat je dan ziet, is dat het (legaal toegestane) handsfree bellen bij automobilisten de grote boosdoener is, terwijl het (legaal verboden) handheld bellen veel minder vaak voorkomt. De percentages zijn respectievelijk 59 en 22.
De wetgever wil het handheld bellen uitbannen, maar in werkelijkheid is het handsfree bellen de grote boosdoener. Zo holt de wetgever achter de kille feiten aan.
Even een berichtje sturen, moet kunnen
Is het allemaal echt zo erg? In de rol van automobilist zegt 42 procent van de respondenten tijdens het rijden ook weleens berichten te versturen. Het zou kunnen dat dat allemaal voicemails zijn, maar ik vrees dat het niet altijd zo is. Wie een tekstbericht verstuurt, moet echt gedurende een behoorlijke tijd zijn ogen van de weg afhouden. Veel gevaarlijker kun je het niet maken.
De jongere garde ziet overwegend het probleem niet
Met leeftijd blijkt een sterk verband te bestaan. Van de jongste automobilisten (18-24 jaar) gebruikt 79 procent de telefoon weleens (of vaker) tijdens het rijden. Van de oudste automobilisten (65 jaar en ouder) gebruikt 33 procent de telefoon weleens (of vaker) tijdens het rijden. Het idee dat je als automobilist beter niet kunt bellen tijdens het rijden, is aan de grote meerderheid van de jongere garde niet meer besteed.
Je kunt dit echter ook van de andere kant bekijken. Van de jongere garde is nog steeds 21 procent verstandig genoeg om tijdens het rijden de telefoon niet te gebruiken. Bij de oudste garde is dat maar liefst twee derde. Komt het verstand met de jaren of was de oudere generatie altijd al een stuk slimmer?
Algemeen telefoongebruik zegt weinig over telefoongebruik in het verkeer
Je zou denken dat hoe vaak men de telefoon in het algemeen gebruikt, ook bepaalt hoe vaak men die in de auto gebruikt. Dat blijkt echter overwegend niet zo te zijn. De correlatie die men vond lag slechts op 0.30. Dat komt overeen met 9 procent verklaarde variantie. Dat zet als verklaring weinig zoden aan de dijk.
Voor het versturen van berichten vond men een iets sterker verband (rond 0.40), maar ook dan verklaar je nog maar 16 procent van de totale variantie. Er is dus merkwaardig weinig verband tussen beide zaken.
Telefoongebruik in het verkeer is een persoonskenmerk
Verder heeft men gekeken naar het verband tussen de 'frequentie' van het telefoongebruik in de ene verkeersrol en de 'frequentie' in de andere rol. Daarbij waren de drie mogelijke rollen: automobilist, fietser en voetganger. Iedere respondent gaf slechts antwoord voor twee verkeersrollen.
Het begrip 'frequentie' behoeft hier enige toelichting. Men vroeg voor een reeks van tien specifieke handelingen hoe vaak men die deed met de telefoon in de desbetreffende verkeersrol. Daarbij kon men kiezen uit 5 qua frequentie oplopende alternatieven. Op basis van deze tien vragen berekende men vervolgens de gemiddelde score (minimaal 1, maximaal 5) voor die rol.
Op die manier kon men vijf correlaties berekenen. Gemakshalve neem ik die samen in een gemiddelde. Dat levert een gemiddelde correlatie op van 0.69. Dat komt overeen met gemiddeld een 48 procent verklaarde variantie.
Dat betekent dat iemand die in de ene verkeersrol aangeeft veel de telefoon te hanteren, dat in doorsnee ook aangeeft in de andere verkeersrol. Met andere woorden: het gaat om een persoonskenmerk. Wie het in het ene geval doet, doet het doorgaans ook in het andere geval. En dat persoonskenmerk heeft dus weinig van doen met hoe vaak men in het algemeen de telefoon hanteert.
Telefoongebruik koppelt kennelijk aan bevooroordeeldheid
Wat kunnen we verder nog achterhalen over dit persoonskenmerk? Mannen blijken vaker te bellen onder het rijden dan vrouwen. Dat suggereert een verband met sociale dominantie oriëntatie (SDO), want mannen scoren daar gemiddeld belangrijk hoger op.
Hoe moet je SDO omschrijven? Het gaat om het denken in verschil tussen groepen. Ik behoor tot de X. De X zijn de superieure mensen op aarde. Hij behoort tot de Y. De Y zijn een inferieure groep. Hij is een loser!
Verder geloven mensen die hoog scoren op SDO in een dog-eat-dog world. Ze geloven in: ik eet jou òf jij eet mij! De Engelstalige Wikipedia vermeldt:
"Typically, they are dominant, driven, tough, and seekers of power.[citation needed] People high in SDO also prefer hierarchical group orientations. Often, people who score high in SDO adhere strongly to belief in a "dog-eat-dog" world."
Uit het onderzoek bleek verder een merkwaardig verband met inkomen. Mensen die bovenmodaal verdienen en mensen die benedenmodaal verdienen, blijken in het verkeer vaker de telefoon te hanteren, terwijl de mensen met een modaal inkomen het in verhouding minder vaak doen.
Kennelijk is het zo dat de mensen met lagere inkomens iets hebben van: het zal me een rotzorg zijn. Vermoedelijk denken ze er niet eens bij na. Terwijl de veelverdieners iets hebben van: ik ben zo verheven en geweldig, dat ik dit als superieur mens gewoon kan en mag doen. Ongeveer zoals Trump pochte dat hij op klaarlichte dag in een volle winkelstraat probleemloos iemand kon neerschieten. Ook dit pleit voor een verband met bevooroordeeldheid.
De onderzoekers hebben verder nog vijf psychologische factoren afgevraagd en vervolgens gekeken welke van die factoren de frequentie van het telefoongebruik in het verkeer het best voorspellen. Het ging om de volgende vijf variabelen:
1. Gewoontegedrag (G)
2. Vertrouwen in de eigen bekwaamheid (V)
3. Sociale norm (SN)
4. Sociale druk (SD)
5. Risicoperceptie (R)
Ik beperk me hier even tot de rol van automobilist. De onderzoekers melden daarover:
"Uit de regressieanalyse met de volwassenen in de verkeersrol automobilist blijkt dat het mobiele telefoongebruik in het verkeer wordt voorspeld door:
- Vertrouwen in de eigen bekwaamheid: een groter vertrouwen gaat samen met meer telefoongebruik;
- Risicoperceptie: een lagere risicoperceptie gaat samen met meer telefoongebruik;
- Sociale norm: meer telefoongebruik naarmate de sociale omgeving daar positiever tegenover staat;
- Sociale druk: meer telefoongebruik naarmate de sociale druk in de omgeving hoger is."
De veel-bellers hebben een onrealistisch groot vertrouwen in de eigen bekwaamheid. Met andere woorden: men heeft geen idee wat men werkelijk kan. Men lijdt aan zelfoverschatting.
Men schat verder de risico's veel te optimistisch in. Het zal wel niet zo'n vaart lopen, gelooft men.
De derde factor is, dat men zich laat beïnvloeden door zijn sociale omgeving. Andere mensen die men kent, doen het ook. Men wil sociaal niet afwijken. Men probeert sociaal in de pas lopen.
De vierde factor is, dat men zich laat beïnvloeden door de sociale druk van zijn omgeving. Men durft sociaal niet uit de pas te lopen uit angst voor negatieve sociale reacties.
Deze vier factoren wijzen onmiskenbaar in de richting van bevooroordeeldheid en daarmee ook in de richting van rechts autoritarisme (volgelingen/gelovigen) en sociale dominantie (haantjesgedrag). Het gaat om groepsmensen, die aan de ene kant beslist lid willen en moeten zijn van hun groep. Aan de andere kant willen ze, koste wat het kost, in de groep zo hoog mogelijk komen.
Conclusie
Wat kunnen we wel met redelijke zekerheid uit deze gegevens concluderen?
De frequentie van het telefoongebruik in het verkeer wordt amper bepaald door hoe vaak men normaal de telefoon hanteert.
Hoe vaak men de telefoon hanteert als automobilist heeft echter ook een sterk verband met hoe vaak men de telefoon hanteert als fietser en als voetganger en omgekeerd. Kennelijk gaat het om een persoonsvariabele.
Vrouwen doen het belangrijk minder vaak dan mannen, dat suggereert dat sociale dominantie oriëntatie (SDO) een rol speelt.
De vier psychologische variabelen die voorspellen hoe vaak iemand de telefoon hanteert als automobilist zijn:
1 - een overdreven vertrouwen in de eigen vaardigheid hebben,
2 - het risico onrealistisch inschatten,
3 - zich sterk laten leiden door de norm van de groep,
4 - bang zijn om sociaal uit de pas te lopen.
Dat alles laat weinig ruimte voor twijfel, lijkt me. Hoe vaak men de telefoon in het verkeer hanteert is kennelijk gekoppeld aan de mate van bevooroordeeldheid.
Uiteraard is die frequentie dan ook gekoppeld aan de twee wortels van bevooroordeeldheid: sociale dominantie oriëntatie (SDO) en rechts autoritarisme (RWA).
Je moet dan verwachten dat double highs (mensen die hoog scoren op SDO en hoog op RWA en daardoor uitermate hoog scoren op bevooroordeeldheid) het meest enthousiast de telefoon zullen hanteren in het verkeer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten