maandag 18 december 2017

De vierde pet van bevooroordeeldheid


Bevooroordeeldheid is het kenmerk dat de volgelingen van de strongman onderscheidt van de mensen die niets van hem moeten hebben. Bevooroordeeldheid is ook het kenmerk dat de alfacultuur maximaal onderscheidt van de bètacultuur. Tenslotte is bevooroordeeldheid ook nog de gebruikelijke maat voor discriminatie en agressie, sterker nog, het is discriminatie en agressie in haar beginvorm.

Wanneer we discriminatie/agressie willen begrijpen, is bevooroordeeldheid kennelijk het centrale kenmerk, waar alles om draait. Het lijkt daarom verstandig zorgvuldig naar dit begrip te kijken.

De eerste alinea van deze blogpost vermeldt dat bevooroordeeldheid in totaal maar liefst drie verschillende 'dingen' tegelijkertijd is. Wie bereid is mijn zoektocht via het beeldscherm te volgen, zal zien dat deze zoektocht een vierde 'ding' oplevert. Aan de drie petten die bevooroordeeldheid al had, blijkt nog een vierde te kunnen worden toegevoegd. 


Wat is bevooroordeeldheid precies?

Wat bedoelen we precies met 'bevooroordeeldheid'?

Uitgaande van de items in dit soort vragenlijsten, denk ik drie zaken te zien.
1. Het gaat vooral om negatieve oordelen.
2. De oordelen zijn gebaseerd op een idee of een gevoel, maar niet op feitelijke evidentie. Men heeft het stellige idee, maar het idee is gebaseerd op iets dat men gelooft, zeker denkt te weten, dat men voelt. Het idee of gevoel is nooit gebaseerd op waarnemingen of deugdelijk onderzoek.
3. Het gaat vooral om oordelen over mensen, groepen, volken en rassen.

De Merriam Webster geeft: 'an irrational attitude of hostility directed against an individual, a group, a race, or their supposed characteristics.' Vertaald: 'Een irrationele houding van vijandigheid gericht tegen een individu, een groep, een ras of hun veronderstelde eigenschappen' (hier).

Deze woordenboek-omschrijving bevestigt daarmee de drie punten die ik in de vragenlijst-items denk te zien. Het is vijandig, het is gericht tegen andere mensen en het is gebaseerd op gevoel en vage verhalen in plaats van op waarnemingen en feiten. 


Kloppen deze eigenschappen van bevooroordeeldheid met het soortenmodel?

Wat zegt het soortenmodel over bevooroordeelheid? Op grond van het soortenmodel verwacht je dat na de uitvinding van de landbouw op een bepaald moment bij boeren rijke voorraden aanwezig zijn. Tegelijkertijd zijn er mensen die de overstap op landbouw vrij onzinnig vinden. De natuur had altijd voldoende opgeleverd. Waarom je druk maken over eten, als je het iedere dag zo uit de natuur kon halen? Er waren leukere dingen te doen dan je de hele dag in de brandende zon uitsloven op een akkertje.

Door de groeiende bevolking en de afnemende natuur ontstaat gebrek aan eten. Nu is het een kwestie van tijd voordat een double-high de hongerige mensen organiseert en ophitst tegen de rijke kakkers, die volop te eten hebben. Met een goed gebracht verhaal weet hij voldoende mensen achter zich te krijgen en wat hij beloofd heeft, een prima leven zonder je echt in te spannen, komt voor hem en zijn elite helemaal uit.

Voor zijn volgelingen/gelovigen komt dat in veel mindere mate uit, maar ze geloven het nog altijd stukken beter te hebben dan die minderwaardige boeren die ze van tijd tot tijd plunderen.

Of dat echt zo was, is overigens nog de vraag. Ik herinner me (op basis van een Gronings proefschrift) dat de de kleine boeren in Drenthe vroeger arm bleken te zijn (ze hadden weinig geld), maar dat hun kinderen belangrijk beter doorvoed waren en gezonder waren, dan de kinderen in de stad. Dit bleek uit hun lengte die bij de keuring voor militaire dienst werd gemeten. Ze waren dus wel arm, maar hadden volop te eten en hun kinderen waren gezond en groeiden voorspoedig.

Op grond van het soortenmodel gaat het dus om het geloven van een mooi verhaal. Op het zonder enige evidentie in het diepe springen, terwijl je niet kunt zwemmen en hopen dat je door een wonder niet zult verdrinken. De strongman belooft een prachtige toekomst aan iedereen die hem zal volgen en gehoorzamen.

De acceptatie van dat verhaal is een soort wanhoopsdaad. Op het moment dat je geen eten hebt, heb je geen alternatief meer. Alles is beter dan de hongerdood. De strongman fungeert dan als redder in grote nood. Als alles lukt: een wonderbaarlijk iemand, die jou het leven heeft gered. In dat geval geldt letterlijk: je geloof in de strongman heeft je leven gered.

Vanuit het soortenmodel verwacht je verder dat het verhaal van de strongman gericht is tegen de rijke boeren. Die moeten immers geplunderd, die moeten via hun rijke voorraden de redding brengen. Verder verwacht je ook dat er opgeroepen wordt tot agressie. Aan de ene kant zijn mensen het doelwit, aan de andere kant moeten die mensen overwonnen worden en geplunderd.

Alle drie aspecten van bevooroordeeldheid komen daarmee in het soortenmodel terug:
1. geloof of irrationaliteit;
2. agressie;
3. gericht tegen andere mensen, niet tegen de natuur. 


Bevooroordeeldheid heeft meerdere petten

Wat is er nodig om de rijke voorraden te veroveren? Ik volg weer het soortenmodel.
1. Een agressieve groep die blindelings gehoorzaamt aan de leider en diens woorden kritiekloos gelooft.
2. Een Grote Leider met zijn elite, die de groep weet te motiveren en te bezielen.

Deze twee zaken leveren de twee variabelen die de basis van het soortenmodel vormen respectievelijk autoritarisme (RWA) en sociale dominantie (SDO).

Deze twee variabelen voorspellen samen de mate van bevooroordeeldheid vrijwel volledig. Je kunt echter ook zeggen dat ze samen de mate van geneigdheid tot discriminatie en agressie vrijwel volledig voorspellen. 

Ik vind dit wat verwarrend en onbevredigend. Er wordt één variabele gemeten (prejudice) waar we vervolgens twee verschillende naambordjes aanhangen. Het is dan net of er een soort woordspelletje gespeeld wordt. Welke van de twee is het nu?

Ik denk dat de juiste aanduiding 'bevooroordeeldheid' is, de hoeveelheid vooroordelen die men heeft. De vertaling van 'prejudice' is 'vooroordeel'.

Maar we gebruiken die maat ook als een indicatie voor iets anders dan de antwoorden op die vragenlijst. Vergelijk het met de lengte van dienstplichtigen bij de keuring vroeger. De lichaamslengte werd gemeten, maar die lengte vertelt ook iets over de voeding die de dienstplichtingen in die tijd en streek kregen.

In het geval van bevooroordeeldheid kun je drie verschillende kanten uit doordat er drie verschillende aspecten in zitten:
- agressie;
- geloof of irrationaliteit;
- andere mensen, niet de natuur.

Wanneer we dus twee groepen nemen, een groep bevooroordeelde mensen en een groep onbevooroordeelde mensen, dan verwacht je dat ze niet alleen verschillen op bevooroordeeldheid (de hoeveelheid vooroordelen gemeten via een lijst met uitspraken die men moet beoordelen), maar ook op agressie, geloof/irrationaliteit en tenslotte ook de gerichtheid op andere mensen, niet op de natuur. 


De voordelen van bevooroordeeldheid

Bevooroordeeldheid levert veel op volgens het soortenmodel. Het lijkt volstrekt irrationeel gedrag, maar het is ondertussen gedrag dat veel oplevert.

Bevooroordeeldheid levert op twee verschillende manieren een bestaan op en soms een uitermate rijk bestaan.

De eerste manier is als lid van een machtige groep. Als lid (volgeling/gelovige) van de machtige groep geniet men een bepaalde veiligheid en vaak ook een bron van inkomsten. De groep levert een sociaal vangnet.

De tweede manier is als lid van de elite en als Grote Leider. Als lid van de elite zit men vlakbij het centrum van de macht. Daar waar het leven goed is. Men is niet alleen lid van de machtige groep, maar men is binnen die groep ook nog hoog, waardoor men meer rechten, meer macht en meer inkomsten heeft.

Ongelijkheid en vooroordelen zijn dus gekoppeld. De vooroordelen houden de ongelijkheid in stand en de ongelijkheid houdt de vooroordelen in stand.

Men kan zich afvragen, wat was er eerder: de vooroordelen of de ongelijkheid. Waar is het mee begonnen? Discriminatie/agressie begint met het uiten van vooroordelen.

Misschien begint het nog wel eerder, maar valt dat vaak niet goed te zien. Vermoedelijk begint het met een gevoel. Met een emotie.

Wanneer de ene geen brood heeft en de ander wel een brood, dan voelt dat voor de persoon zonder brood als oneerlijk. Dat gevoel wordt gekoppeld aan de andere persoon. Even later is die persoon een oneerlijk iemand, die niet deugt.

Op dat moment is er dus een reden om de oneerlijkheid ongedaan te maken en volledig om te draaien. Daarna heeft een persoon het brood en is de persoon zonder brood een oneerlijk iemand, die niet deugt.

Het gevoel was de basis van het vooroordeel en dankzij het vooroordeel heeft men daarna een brood, terwijl de ander bestempeld is tot 'oneerlijk' en ' niet deugend.'

In de eigen optiek heeft het krachtdadige optreden de wereld een stuk leefbaarder gemaakt. Een groot onrecht is hersteld: men heeft nu ook een brood. Dat is echter nog niet alles. Men heeft ook getoond, dat men bereid is te vechten voor een rechtvaardiger wereld. Iedereen die het anders ziet, loopt kans een kopje kleiner gemaakt te worden.

Daar blijft het echter niet bij. Iemand die deze truc eenmaal heeft uitgehaald, heeft een belangrijke les geleerd. Het is dus een kwestie van tijd voordat de truc een tweede maal wordt uitgehaald.

In het voorbeeld hierboven laat ik de strongman zelf  het vuile werk opknappen: het afpakken van het brood. In een situatie waarin dat brood het verschil kan maken tussen leven of sterven, een gevaarlijke klus.

Een beetje strongman pakt het daarom anders aan. Hij zoekt zijn willige volgelingen/gelovigen om het vuile werk op te knappen. Door handig op ze in te praten, zijn ze bereid tot agressie, zodra hij daartoe oproept.

Dit levert de drie bestanddelen van bevooroordeeldheid of de geneigdheid tot discriminatie/agressie:
- geloof in de woorden van de strongman;
- agressie;
- die gericht is tegen andere mensen.

Maar ook nu geldt: daar is het verhaal nog niet mee afgelopen. Want wie zo slim is geweest eenmaal een klus voor de strongman uit te voeren, zal ook de tweede keer klaar moeten staan. 


De vier petten van bevooroordeeldheid

Wat door de uitvinding van de landbouw, zo'n twaalf duizend jaar geleden begon, is vervolgens door de natuur, evolutie en cultuur vertaald in twee persoonlijkheids-kenmerken die iedereen in meer of mindere mate bezit.

Sociale dominantie is onze aanleg voor de rol van strongman of adjudant van de strongman. Autoritarisme is onze aanleg voor de rol van volgeling/gelovige. Die twee variabelen hebben (vrijwel) niets gemeenschappelijk (ze correleren niet of amper). Samen bepalen die twee variabelen echter vrijwel volledig de mate van bevooroordeeldheid.

Aan de ene kant kan men bevooroordeeldheid opvatten als een maat voor discriminatie/agressie (1), aan de andere kant kan men het ook opvatten als een maat voor bereidheid tot geloof, het bereid zijn tot het accepteren van ongefundeerde beweringen (2).

Die dubbele betekenis van bevooroordeeldheid is kennelijk de reden waarom dit de variabele is die het enthousiasme voor de strongman (3) het beste voorspelt.

Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, werpt de natuur ons ook nog eens een bonus in de schoot. Bevooroordeeldheid is ook nog eens de maat waarop de hoge, op macht gerichte cultuur van de double-highs (de alfa's) zuiver verschilt van de lage, op productie gerichte cultuur van de double-lows (de bèta's) (4).

Het accepteren van ongefundeerde beweringen, het bereid zijn tot het geloven van iemand die een 'mooi' verhaal vertelt, dat uiteindelijk niet op enige evidentie gebaseerd is, het bereid zijn iemand met een vlotte babbel kritiekloos te geloven, is de vierde pet die we bevooroordeeldheid kunnen opzetten.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten