woensdag 24 april 2024

De zooifactor in werking: "Begrip en applaus voor 3-minutenactie"

 

Een NS-conductrice wordt gemolesteerd door passagiers. In reactie zet de NS haar treinen 3 minuten stil. Een 'prachtige' actie misschien, maar natuurlijk niet erg effectief. Vervolgens blijkt dat de NS-directie boter op haar hoofd heeft. Men neemt conducteurs een BOA-status afgenomen. Zogenaamd om te besparen.

Vervolgens zien we een lachende Wouter Koolmees in de Volkskrant, die in het kader van deze 'prachtige' actie daar natuurlijk uitgebreid aandacht aan moest schenken.

Op maandag, 22 april 2024, bracht ook het Dagblad van het Noorden een groot artikel over dat 3 minuten stilzetten van alle treinen. De titel zegt voldoende denk ik:

"Begrip en applaus voor 3-minutenactie".

Het is dus maar, waar je als mens op focust. Is je doel inderdaad te zorgen dat de treinen op tijd rijden, zonder storingen en zonder passagiers, die het beest uithangen? Of is je doel: sociale bijval? Zelf hoger in de pikorde komen?

Als psycholoog kan ik niet stellen, dat het een beter is dan het andere. Mensen zitten in een bepaalde situatie. Verder zitten ze door erfelijkheid en ontwikkeling zo in elkaar dat ze in zo'n situatie dat gedragsalternatief kiezen, dat voor hun organisme het meest oplevert.

Je mag groepsmensen dus niet kwalijk nemen, dat ze zich in hun groep gedragen zoals ze zich gedragen. Maar het laat wel zien, hoe de Holocaust kon plaatsvinden. En hoe iets soortgelijks zo weer kan gebeuren.

 

 

 

 

 

 

 

 




dinsdag 23 april 2024

De zooifactor in werking: een lachende Wouter Koolmees, directeur van de NS

 

Mijn voorgaande twee posts gingen over de treinen die drie minuten stil staan om aandacht te vragen voor agressie en geweld in het openbaar vervoer. Ogenschijnlijk een hartverwarmende actie. Maar als je even nadenkt, natuurlijk een weinig effectieve actie.

Vervolgens bleek dat de directie van de NS aan die vervoersellende stevig had meegeholpen. Om geld te sparen had men conducteurs hun BOA-bevoegdheid afgenomen. Zodat het nu tandeloze tijgers zijn geworden zonder nagels in hun klauwen.

Op maandag, 22 april 2024, bracht de Volkskrant een groot artikel over deze 'prachtige' actie. Met daarboven een grote foto van een conducteur in de trein, die vervoersbewijzen controleert.

En wie zien we daar nogal dom lachend op de achtergrond? Jawel, Wouter Koolmees, directeur van de NS. 

De bezuiniging heeft niet alleen geld opgeleverd, maar vooral heerlijke publiciteit. Wat kan een mens nog meer willen?

 

 






zondag 21 april 2024

De zooifactor in werking: agressie bevorderen door zuinig te doen

 

De vorige post ging over de NS die treinen 3 minuten stil zet, in haar streven agressie van passagiers jegens conducteurs en dergelijke te bestrijden. Dat lijkt een weinig effectieve methode. Het gaat kennelijk om een typische onderbuik-reactie. Niet effectief, maar het voelt wel goed.

Na het publiceren van die post, vond ik echter in het Dagblad van het Noorden (20/4/2024, p. 5) een interview met een NS-conducteur. De titel:

"'Ik sta geregeld bang mijn werk te doen'".

 

Dat interview bevat de volgende passage, waarin de conducteur Johan Benthem, letterlijk geciteerd wordt.

"Enkele jaren geleden kon die agressie volgens Benthem beter worden gepareerd. 'Toen mochten we als conducteur boetes uitdelen, omdat we de bevoegdheid van een Buitengewone Opsporings Ambtenaar, een BOA, hadden. Die kosten die daaraan vastzaten, waren te hoog, die bevoegdheid hebben we niet meer. Als er nu iets gebeurt, moeten we de politie of onze eigen veiligheidsmensen erbij halen. En die moeten dan zelf ook constateren dat er een overtreding is gemaakt.'

Die werkwijze voldoet volgens Benthem lang niet altijd.'"

 

De werkelijkheid is hier kennelijk weer eens gekker dan je je als normaal mens kunt voorstellen. Je neemt conducteurs een belangrijke bevoegdheid af, want dat spaart weer een paar centen uit. Maar ondertussen draait je hele bedrijf de vernieling in. Als je dit leest, denk je toch: hoe gek kun je zijn?








 

zaterdag 20 april 2024

De zooifactor in werking: agressie bestrijden door alle treinen drie minuten stil te zetten

 

Een jonge dame bestrijdt de zwarte schimmel in haar douche door de verhuurder te bellen. Die moet het probleem maar oplossen! Die optie is voor haar stukken voor de hand liggender dan gewoon de raampjes in de douche open te zetten en open te houden.

Dat is de zooifactor in actie. Officieel dus: bevooroordeeldheid. In het Engels: prejudice. Denken via je systeem 1. Denken via de onderbuik. Je voelt het, en dus is het zo! Je voelt honger en je brult: eten!

Maar dat onderbuik-denken kom je tegenwoordig niet alleen tegen bij jonge dames, die van een uitkering moeten rondkomen.

Ook de NS doet er ondertussen dapper aan mee. Een conductrice wordt mishandeld. De oplossing: een tijdje later zetten we alle treinen drie minuten stil.

Geweldig toch?

Of misschien toch niet helemaal? Stel je bent werkgever. En een van je vrouwelijke medewerkers wordt door een stelletje jonge klanten in elkaar gebeukt. Een fatsoenlijke werkgever zou dan maatregelen nemen. Dat is één keer en nooit weer!

Dus je organiseert beveiliging, je organiseert toezicht. Je stelt orde op zaken! Zoiets laat je niet over je kant gaan!

Maar voor de NS is dat allemaal te moeilijk, te ingewikkeld en te duur. Men zet liever de treinen drie minuten stil. Dan laat je toch zien, dat je het erg vindt, wat er gebeurd is?





 

Welkom in het land der gelovigen: kwekkende autisten

 

Laatst bijgewerkt: 20/4/2024 om 17.40

 

Het Nederlands Autisme Register weet grootschalig de krant te halen. Met een verhaal dat ABA (Applied Behavior Analysis) PTSD (Post Traumatic Stress Disease) zou veroorzaken. Of zoals men in Nederland er vaak van maakt: PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis).

Maar ABA is gebaseerd op de Skinneriaanse gedragspsychologie. Een vreemde man, die B. F. Skinner, ik geef dat graag toe. Maar wel de man die als eerste ter wereld heeft aangetoond dat straf op de lange termijn niet werkt en niet effectief is. Hij heeft dat aangetoond met een simpel dierexperiment, dat iedere ongelovige die dat wil, met wat moeite zelf kan herhalen.

Je zou denken: helder! Maar nee, grote massa's mensen zijn er van overtuigd dat Skinner via straf gedrag probeerde te wijzigen en dat ook heeft doorgegeven aan zijn navolgers. Volstrekte kolder, maar dat deert de moderne mens niet langer.

Laten we eens gaan kijken op de website van dat 'Nederlandse Autisme Register'.

Het eerste dat me opvalt, is dat ze niet in staat zijn de naam van dat waar ze kwaad over spreken, correct te spellen. Ze schrijven: 

"Benieuwd naar onderzoek van het NAR naar de ervaringen met de therapie Applied Behaviour Analysis?"

Maar ABA is in Amerika ontwikkeld en groot geworden. Het is dus echt op zijn Amerikaans: 'Applied Behavior Analysis'.

Dan zie je in dat bovenstaande citaat staan, dat het niet langer gaat om de vraag of iets werkt en effectief is, maar hoe we het ervaren. We hebben de prik met het vaccin als pijnlijk ervaren en dus kan het vaccin niet goed voor ons zijn!

Tja, dat is onweerlegbare moderne logica. Geen speld tussen te krijgen!

En dan die naam, het 'Nederlandse Autisme Register'. Het klinkt prachtig en het klinkt alsof men daar gewoon zaken vast legt voor de eeuwigheid.

Maar mooie namen willen nog wel eens bedriegen.

Laat ik me voor het gemak beperken tot 'autisme'. Een tijd geleden heb ik me daar intensief in verdiept. Bestaat 'autisme'? In het hoofd van het publiek zeker. Ze hebben een film gezien en weten er dus nu alles van af.

Maar wat is de wetenschappelijke evidentie? Het blijkt dat er een vragenlijst bestaat waarmee 'autisme' zogenaamd kan worden aangetoond.

Die vragenlijst lijkt inderdaad min of meer te werken. Maar de evidentie daarvoor is in feite nogal mager.

Het probleem is namelijk, dat je aan één vragenlijst niets hebt. Je hebt twee totaal verschillende maten nodig, die allebei bedoeld zijn hetzelfde te meten, voordat je met enige waarschijnlijkheid kunt concluderen dat je kennelijk het bedoelde begrip te pakken hebt.

De enige evidentie dat die vragenlijst inderdaad autisme zou kunnen meten, is dat die vragenlijst lijkt te correleren met mensen die door veronderstelde deskundigen zijn ingedeeld als 'autist'.

Maar als we dat deskundigen-oordeel als tweede maat nemen, is er onmiddellijk een probleem. Want de deskundigen zien een behoorlijke groep autisten, die de vragenlijst juist niet ziet als 'autistisch'.

Dan zijn we er nog niet. Psychologen willen graag, dat de vragen in een psychologische vragenlijst allemaal dezelfde factor meten, ook al is dat misschien maar een klein beetje. De vragenlijst zou dus een betrouwbare maat moeten leveren, alle vragen zouden onderling enigszins moeten correleren.

De vragen in de vragenlijst vragen dus niet allemaal in verschillende bewoordingen naar hetzelfde, maar vormen een bijelkaar geraapt zootje. Bij een ogenschijnlijk vaag begrip als 'neuroticisme' heb je dat probleem niet (de vragen in de N-schaal van de ABV bijvoorbeeld correleren onderling positief en voldoende), maar bij 'autisme' heb je dat probleem dus wel.

De definitie van 'autisme' wordt dan iets in de trant van blauwe ogen, hamertenen en krullend haar. De criteria zijn leuk bedacht, maar blijken in werkelijkheid niets met elkaar te maken te hebben.

Die bewuste vragenlijst bestaat uit onafhankelijke zaken, die men veronderstelt indicator te zijn voor autisme. Als je er genoeg hebt, zul je wel autist zijn, is het idee. De betrouwbaarheid (interne consistentie) is dan een probleem. Anders geformuleerd: men weet niet goed, wat men nu precies meet. De definitie is knudde.

In feite ben je dan terug bij af. De deskundigen maken er een potje van. En de vragenlijst maakt het ook niet beter.

Welke vragen in deze briljante vragenlijst voorspellen dan vooral of iemand autist is? Dat zijn slechts enkele van de vele vragen. Dan gaat het om vragen als: wat doe je liever, een party bijwonen of naar de leeszaal van de bibliotheek gaan.

Wel, een verstandig mens kiest het laatste en is dan dus 'autist'!

Ondertussen hebben we een heel leger van mensen die heel zeker weten 'echt autist' te zijn, die niets liever doen dan te staan kwekken op onbenullige parties.

 

 






De strijd tegen de zwarte schimmel: een praktisch voorbeeld van wij-zij denken bij het oplossen van een alledaags probleem

 

Een prachtig verhaal in de Volkskrant (8/4/2024, p. 4) met de titel:

"Tussen schimmels leven, is geen leven'".

Als je zo'n titel leest, denk je automatisch: zo is het!


De Rotterdamse Rianne van Noort (34) voert al jarenlang een tevergeefse strijd tegen de zwarte schimmel in haar woning. Mevrouw Van Noort is 'vangwege chronische ziekten bijna 24 uur per dag aan huis' gekluisterd. Haar zoontje Jeavy (8) heeft astma. Zelf heeft ze reuma en hersenschade als gevolg van de ziekte myalgische encefalomyelitis.

Als psycholoog vraag ik me dan af: hoe weet je dat allemaal zo zeker? Om te beginnen, hoe moet je die hersenschade precies aantonen? In extreme gevallen wil dat misschien nog wel, maar daar lijkt hier, althans in vergelijking met de gemiddelde moderne Nederlander, geen sprake van te zijn. En hoe weet je dan zo zeker, dat die schade inderdaad veroorzaakt is door die ziekte? Het zijn wel wat erg veel ziekten en zekerheden achter elkaar.

Terug naar het artikel. Wat heeft het een met het ander te maken? Zwarte schimmel in woningen is een bekend probleem en natuurlijk moet je dat niet willen. Maar wat moet die hele waslijst aan ziekten daarbij? Die ziekten zijn kennelijk bedoeld bij de lezer meeleven op te wekken. Zo van: het is toch wat!

 

Wat is precies het probleem?

Mevrouw van Noort trok de afgelopen jaren regelmatig aan de bel bij de verhuurder van de woning. Ze had zwarte schimmel! De verhuurder kwam dan kijken, althans personeel van de verhuurder, probeerde eventueel wat weg te halen, maar kan daar natuurlijk niet simpel iets tegen doen.

Zwarte schimmel krijg je door een te vochtige binnenmilieu. Verder is het in Nederland een veel voorkomend iets, dat in veel woningen te vinden is, mits je goed zoekt.

 

Wat maakt het artikel bijzonder?

Op de grote foto, die de helft van het paginagrote artikel beslaat, staat mevrouw Van Noort (een verzorgde, leuke jongedame) wijzend naar een plek met zwarte schimmel in het plafond van de kleine doucheruimte.

In die doucheruimte zie je twee raampjes zitten, die zitten beide potdicht! Dat helpt natuurlijk niet echt, als je schimmel graag kwijt wilt raken.

Als je vervolgens nog wat beter kijkt, zie je een wasdroger staan. En wel een Indesit IDC75-B. De toch altijd nog wat vochtige lucht van die condensdroger, eindigt dus in die piepkleine douche zonder ventilatie. Dat lijkt me niet echt te helpen.

Als je nog beter kijkt, kun je ook het energielabel van die wasdroger zien en het verwachte stroomverbruik. Deze wasdroger scoort een matige B en verbruikt per jaar naar verwachting meer dan 500 kWh. Bij de huidige doorsnee prijs van een kWh is dat ieder jaar meer dan 170 euro.

De meest energiezuinige droger van Coolblue op dit moment (een Miele TSF-763 WP EcoSpeed) verbruikt per jaar minder dan 55 euro aan stroom. Een verschil van 115 euro per jaar. Over de totale verwachte levensduur van zo'n wasdroger loopt dat verschil op tot meer dan 1200 euro, uitgaande van de huidige electraprijs. Die natuurlijk naar verwachting komende jaren nog belangrijk gaat stijgen. Daarmee heb je de aanschafprijs van die energiezuinige wasdroger er al uit en hou je nog geld over ook. En is je douche vermoedelijk ook nog eens stuk minder vochtig.


Wat is het interessante van dit artikel?

Iemand zit met een echt probleem. Je moet geen schimmel in je huis willen. En zwarte schimmel, die er eenmaal zit, krijg je nooit meer helemaal weg.

Hoe los je dat probleem op? Wel, simpel! Het is natuurlijk niet jouw schuld! Het is natuurlijk de schuld van de verhuurder! Die moet gewoon zorgen dat er geen schimmel in de woning zit!

Maar de verhuurder ziet het anders. Die vindt, dat de bewoner zelf verantwoordelijk is voor het binnenklimaat van de woning. Dus genoeg stoken en genoeg ventileren!

 

Het bijzondere van dit artikel is dat je de werking van de alfa-bètafactor (bevooroordeeldheid) in de praktijk ziet. In plaats van zelf het probleem aan te pakken en op te lossen, belt men een instantie, die het probleem maar moet oplossen.

Men denkt niet langer vanuit het harde probleem, maar men ziet alles door een wij-zij bril. Wij hebben een probleem! Zij moeten dat dus oplossen! En anders deugen ze niet! Stelletje luie kapitalisten! Gore huisjesmelkers! Weg met die foute X!

 

Er is echter nog iets met dit artikel. Kennelijk zien de meeste Nederlanders het ongerijmde van zo'n verhaal niet langer. Natuurlijk is de verhuurder verantwoordelijk! Natuurlijk kun je niet de hele dag een raampje in je douche open hebben staan! Natuurlijk zet je je wasdroger in een toch al vochtige douche! En waarom zou je onnodig veel geld uitgeven aan een dure wasdroger! Het is toch veel fijner je blauw te betalen aan een goedkope droger, die electra slurpt.

Ik zag in de reclame-mail van Blendle die men mij regelmatig toestuurt, het artikel ook vermeld staan. Het was kennelijk een verhaal dat veel mensen prachtig vonden.

Ik denk, dat Johan Huizinga dit 'de algemeene verzwakking van het oordeel' genoemd zou hebben en gezien zou hebben als bewijs voor de 'daling van de kritische behoefte'. Het probleem dat aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog levensgroot speelde, speelt kennelijk nu weer.











vrijdag 19 april 2024

Het begon allemaal met een vreemd probleem: de taalfactor meet geen betekenis!

 

Laatst bijgewerkt: 21/4/2024 om 1.08

 

Wanneer is mijn onderzoek, waar deze blog op gebaseerd is en over rapporteert, begonnen? Dat valt niet precies te zeggen. Het hangt er ook vanaf waar je het precies wilt laten beginnen.

Zeker is dat deze blog er nooit geweest zou zijn, zonder de bizarre gebeurtenissen die plaats vonden na de promotie van mijn vrouw en mij op ons gezamenlijke proefschrift op 8 mei 2014. Het lijdt geen twijfel dat die gebeurtenissen aangestuurd en vormgegeven werden door en vanuit de Rijksuniversiteit Groningen. De universiteit waarbij we samen gepromoveerd zijn.

In zekere zin moet ik dus de RUG diep dankbaar zijn voor haar bizarre gedrag. Soms heb je als onderzoeker wat geluk nodig.  Dit keer waren de Goden mij kennelijk gunstig gezind, hoewel ik dat op dat moment natuurlijk absoluut niet kon voorzien.

Maar in zekere zin was ik al eerder begonnen. Op 6 maart 2014 hadden we de commentaren van de leden van de leescommissie op ons gezamenlijke proefschrift zo goed mogelijk verwerkt en ging de herziene tekst van het proefschrift de deur uit. Nu ontstond er even rust in de tent. We moesten wachten op het oordeel van de promotiecommissie op de herziene tekst en konden verder als het ware niet veel doen.

Er waren nu twee grote problemen, die ik op basis van ons proefschrift zag. Over het tweede probleem later meer.

Het eerste probleem was de taalfactor. Met ons online taalprogramma TAVAN konden we voortdurend het taalniveau van 'onze' studenten uiterst betrouwbaar meten. Verder wisten we dat de TAVAN-score na correctie voor onbetrouwbaarheid correleerde met een hele reeks andere taalmaten, die onderling ook allemaal weer uiterst hoog met elkaar correleerden, mits je rekening hield met hun onbetrouwbaarheid.

Verder hadden we geleerd, dat dat alles niet echt uitzonderlijk was. Alle objectieve taalmaten blijken voortdurend uiterst hoog met elkaar te correleren. Al die maten meten de zogenaamde taalfactor.

Maar wat ik vreemd vond, was dat de taalfactor op geen enkele manier betekenis leek te meten. Je zou denken dat taal betekenis communiceert, maar de taalfactor was puur talig en leek op geen enkele manier iets te maken te hebben met de inhoud en betekenis van taal.

Het leek duidelijk, dat er iets moest bestaan als een betekenisfactor, alleen die factor scheen om een of andere reden niet goed gemeten te kunnen worden.

Hoe moest je dat verklaren? De enig mogelijke verklaring die ik kon verzinnen, was dat er kennelijk onoplosbare onenigheid bestond over de betekenis van teksten. Wanneer die tekst beperkt was tot puur rekenkundige symbolen als '2+2=?', dan was die onenigheid er kennelijk niet, maar zodra het om woorden ging, was die onenigheid er kennelijk opeens wel.

Met andere woorden: kennelijk bestonden er totaal uiteenlopende opvattingen over de betekenis van teksten en konden de veronderstelde deskundigen het daar niet over eens worden. Wat de een een juiste betekenis vond, vond de ander een foute betekenis.

Maar in vakken als wiskunde, natuurkunde, statistiek leek je van dat betekenisprobleem geen of minder last te hebben. Met andere woorden: de mensen die op dat gebied verondersteld werden deskundig te zijn, konden het kennelijk onderling in grote lijnen wel eens worden.

Je zou dan verwachten dat dat bij alfa's (mensen van letteren en geesteswetenschappen e.d.) wel een probleem moest zijn. En inderdaad, mensen die betrokken zijn bij taaltests, zijn vaak taaldocenten en dus in beginsel alfa. Dat zou dat vreemde probleem dus kunnen verklaren.

Ik schrijf het nu zo beknopt en helder mogelijk op. In maart 2014 zat ik wel in deze richting te denken, maar was ik nog lang niet in staat een en ander helder te formuleren. Ik snapte dat bèta's een methode hadden om het onderling eens te worden, maar dat alfa's een dergelijke methode misten en dat ook helemaal niet erg leken te vinden. 

Ik realiseerde me dat die vreemde kwestie met de taalfactor iets te maken moest hebben met het alfa-bèta onderscheid. Maar hoe het allemaal precies zat, was op dat moment nog grotendeels een witte vlek. Ook dat alfa-bèta onderscheid leek er onmiskenbaar te zijn, maar hoe je het precies moest meten, was op dat moment nog een groot raadsel.

Zo begon in maart 2014 mijn onderzoek dat door bizarre gebeurtenissen zou uitgroeien tot deze blog over discriminatie en agressie.  Het begon allemaal met een taalfactor die we op heel veel manieren heel betrouwbaar kunnen meten. Je zou denken: prachtig! Maar het vreemde is, de taalfactor lijkt niets te bevatten, dat verwijst naar de inhoud of betekenis van tekst of zin.

Inmiddels zijn we meer dan 10 jaar verder. En zijn er ondertussen heel wat stukjes op hun plaats gevallen. Maar in zekere zin begon het dus allemaal met een merkwaardig meetprobleem.