dinsdag 28 november 2023

Er is iets heel erg mis in Nederland!

 

Laatst bijgewerkt: 29-11-2023 om 0.07

 

Op dit moment dreigt Wilders premier te worden van Nederland. Zijn PVV is de grootste partij geworden bij de recente verkiezingen voor de Tweede Kamer. Hoe krijgt die man dat voor elkaar?

Volgens wat ik in de krant las, heeft hij naar het oordeel van de kijkers de laatste 4 tv-debatten ruimschoots gewonnen. Hij vertelt zijn publiek, wat het graag horen en geloven wil en maakt van tijd tot tijd een grapje.

De implicatie van dat succes is dat het Nederlandse publiek in doorsnee steeds onbenulliger wordt. Wanneer je een snake-oil-salesman niet herkent als een gevaarlijke mooiprater, dan is er met je intellect iets mis.

Eigenlijk zeg ik het verkeerd. Met het aangeboren intelligentievermogen is vermoedelijk weinig mis. Maar wat er aanwezig was aan verstandelijke vermogens bij aanvang, is vervolgens niet ontwikkeld. Het kind is terechtgekomen in een cultuur van eindeloos gebabbel en dom staren naar een schermpje met flitsende beelden.

Meer technisch: men heeft moeite met helder denken. Men scoort hoog op bevooroordeeldheid. Bij teksten van enige complexiteit lukt het niet meer, daar doorheen te kijken.

Klopt dat idee?

In de Volkskrant van zaterdag 25 november 2023 stond een paginagroot artikel over iemand die recent gepromoveerd is op populisme. Allereerst krijg ik via het artikel geen duidelijkheid. Wat is er nu precies waargenomen, wat is er precies gevonden? Ik verzand in een hoop populair gebabbel. Ook meerdere malen lezen brengen me niet verder.

Maar we leven in een tijd met internet. Ik haal dus de pdf met het proefschrift op. Het begint met een keurige abstract, waar ik ook na meerdere keren lezen geen vat op krijg. Ik laat hier de titel met de samenvatting volgen.

"Why do European citizens support populism?
A comparative study of demand-side and supply-side explanations

European democracies have witnessed the progressive affirmation of populist parties in the last two decades. This thesis draws from the suggestions of the theoretical literature on populism to study why European citizens support populist parties. In doing so, the aim of this thesis is twofold: on the one hand, it applies the ideational approach to populism to investigate support for populism from a comparative perspective; on the other hand, it seeks to understand how demandside and supply-side factors contribute to explaining the cross-country and temporal heterogeneity in their electoral performances. This thesis focuses on two demand-side factors (i.e., social marginalisation and sociotropic concerns about economy) and two factors of the supplyside (i.e., liberal institutional arrangements and party competition).
The results show that, first, populist parties attract significant support from citizens perceiving socially marginalised, especially in wealthy and globalised contexts; whereas sociotropic concerns about economy do not lead to higher support for populism. Second, liberal institutional arrangements increase the anti-institutional appeal of populist parties; whereas party competition on a core element of the far-right populist ideology (nativism) does not affect support for far-right populism to a great extent. This thesis shows that an approach that integrates both demand and supply side perspectives is beneficial to understand the reasons underlying support for populism.''

 

Het abstract begint met een stelling waarin 'Europese democratieën' worden opgevoerd als persoon. Vervolgens krijg je allerhande beweringen over wat het proefschrift probeert. En dan pats boem, daar hebben we opeens de resultaten en ja, die laten zien ...! Dit is onderzoek van iemand die kennelijk geen flauw idee heeft, hoe empirisch onderzoek gaat.

Dan het proefschrift zelf. Het proza klinkt wetenschappelijk, leest moeilijk en ik kan er inhoudelijk geen touw aan vastknopen. Natuurlijk geef ik het  na mijn eerste poging niet op. Ik blijf nog een tijdje wanhopig proberen. Maar het resultaat is steeds hetzelfde.

Wanneer je als empirisch wetenschapper denkt iets belangrijks gevonden te hebben, presenteer je je data in de vorm van grafieken en gemiddelden of correlaties. Op zo'n manier dat een geïnteresseerde middelbare school scholier het in beginsel kan volgen. Wel, zo'n soort wetenschapper was dit dus duidelijk niet.

Is dat erg? Het is misschien van alle tijden. Op het gebied van discriminatie heb je een leger van alfa-wetenschappers en slechts een zeldzame bèta. Alfa-wetenschappers hebben een totaal ander idee van 'onderzoek' dan bèta's.

Maar als je dan door een landelijk dagblad daar een paginagroot artikel over voorgeschoteld krijgt, zonder een enkele kritische opmerking, dan is er kennelijk toch iets mis in ons land. Want zo'n krantenartikel wordt door een veel groter publiek gelezen en zou belangrijk leesbaarder moeten zijn dan het proefschrift.

Wat er mis is in ons land, zit niet in de falende woningbouw. Het zit niet in het instortende zorgsysteem. Het zit niet in het leger dat overwegend niet meer bestaat. Nee, het zit in de hoofden van de Nederlanders, van de mensen die in Nederland wonen.

Of beter geformuleerd: het gaat om wat er niet in die hoofden zit. Je zou kunnen zeggen: in die hoofden ontbreekt het kritisch vermogen om door taal heen te kijken. Het zijn hoofden die moeiteloos borrelpraat na borrelpraat produceren, die overal een meing over hebben als het zo uitkomt, maar die kennelijk geen idee hebben, wat er precies beweerd wordt.

Natuurlijk, dit is maar één proefschrift en het is maar één krantenartikel, dus als er tegenover dit ene proefschrift en dit ene krantenartikel honderd gedegen stukken werk zouden staan, dan zou ik selectief focussen op dat ene beroerde proefschrift en dat ene krantenartikel. Maar zo is het niet. Beide zijn heel erg doorsnee, heel erg gewoon, totaal niet bijzonder.

Dan blijft er maar een mogelijke conclusie over. Dat kan alleen, als er in ons land met de inhoud van die hoofden in doorsnee iets heel erg mis is!

Ik bedoel dat niet als een wilde kreet, maar als een toetsbare uitspraak.

Ik zou willen dat ik ongelijk heb, helaas durf ik de uitkomst wel te voorspellen, want we hebben op dat gebied eerder data verzameld op dit punt bij hbo-studenten. Het meetinstrument dat we hanteerden bleek goed betrouwbaar, maar het gemiddelde dat we vonden, gaf reden tot zorg.

Men scoorde op de meerkeuze-items gemiddeld onder de toevalsscore. Wanneer men volstrekt willekeurig een alternatief had gekozen, was de betrouwbaarheid slecht geweest, maar het gemiddelde een stuk hoger. De toets liet zien dat de studenten vooral het foute alternatief zagen als juist. Ze dachten, dat dat wat niet klopte, waar moest zijn.















 




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten